voor
Zeeuwsch-Vlaanderen
Algemeen
Nieaws- en Advertentieblad
No. 3287.
Donderdag 2 April 1896.
BEKENDMAK1NG.
Binnenland.
36e Jaargang.
De Burgemeester der gemeeiite Ter i\euzen
Onder gelieimzinnige bescherming.
ABONNEMENT
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per postVoor
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
busliouders.
Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIEN:
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer f 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
maakt bekend, dat eene Openbare Vergadering van
den Gemeenteraad is belegd tegen Donderdag den
2 April 1896, des voormiddags ten 10 ure.
Ter Neuzen, den 31 Maart 1896.
De Burgemeester voornoemd,
J. A. VAN BOVEN.
CoJitieU Overzicht.
Terwijl de Engelschen hunne expeditie van
Opper-Egypte uit tegen Dongola reeds begonnen
hebben, bereidt ook de Congo-staat zich voor tot
een krijgstocht tegen de aan den Boven-Nijl aan-
wezige Mabdisten. Dezen hebben, volgens de
Mouvement Geographique, Wadelai en Lado reeds
in het jaar 1890 ontruimd en zich naar het
Noorden terugtrokken, waar de Mahdistische Mudir
Arabi in de aan den Bahr-el-Djebel gelegen plaatsen
Bor en Gaba-Schambeh staat.
Omstreeks 375 K. M. van het kamp der Mah-
disten te Bor houden de Congo-troepen in den
noordoostelijken uithoek van den Congo-staat aan
de Uelle en de Dongu-rivier onder bevel van
majoor Chaltin vier sterk bevestigde, metkanonnen
bewapende kampen Djabbir, Uerre, Nyangarra en
Dongu bezet. Op laatstgenoemd punt, waar de
Dongu zich met de Uelle vereenigt, het hoofd-
kwartier, verheft zich eene naar men beweert
onneembare, door 12 Europeanen, 1000 inboor-
lingen en zes Krupp-kanonnen verdedigde ver-
sterking. De drie andere kampen zijn door
postenlinien verbonden en hebben elk 400 h 500
kleurlingen als bezetting. Niet minder dan 50
Europeesche officieren zijn langs de Uelle-lijn
verdeeld. In het tijdsverloop van Augustus tot
Maart zijn 150 Belgische officieren en onderofficieren
van Antwerpen naar den Congo gegaan, en den
6 April zullen opnieuw 23 officieren en onder
officieren de reis daarheen aanvaarden. Majoor
Dhanis moet voor zijn vertrek uit Antwerpen
hebben gezegd, dat hij 20 a 30,000 inboorlingen
zou wapenen en aan hun hoofd tegen de Mahdisten
zou optrekken.
Reeds eenmaal, in het jaar 1892, zijn de
Congoleezen tot aan den Nijl doorgedrongen en
hebben daar eenige plaatsen bezet; zij werden
echter in 1894 weder verjaagd. Het is duidelijk,
dat eene .nieuwe aanvallende beweging van de
Congo-troepen tegen den Boven-Nijl den Engelschen
FEUILLETON
Vrij bewerkt door AMO.
18)
VII.
De zon neigde reeds ten ondergang, toen
Eduard Dumat den markies weer in de groote
zaal aantrof. Sedert den morgen hadden zij elkaar
niet weergezien. De markies stond verbaasd, toen
hij hem zag, en meende aanvankelijk een geheel
vreemd persoon voor zich te zien.
ffOp mijn woord," sprak de edelman, zoodra
hij zijn gast herkend had, ,/de verandering in uw
kleeding is geheel in us& voordeel uitgevallen
uw uitzicht is er aanmerkelijk door verbeterd. Ik
ben blijde, dat ik u hier aantref, want mijn dochter
verlangt zeer u te zien. Zij heeft reeds naar u
gevraagd, want zij verlangt den man te leeren
kennen, die haar zulk cen grooten dienst heeft
bewezen."
Dit zeggende, ging de markies de trap op en
wenkte Eduard, hem te volgendeze volgde hem
zwijgend. Zijn vurige wensch zou nu vervuld
worden het was hem wonderlijk te moede. Doch
hij had slechts weinig tijd tot nadenkeu, want weldra
stond hij met den markies voor Marie's kamer.
De markies trad het eerst binnenonze held
volgde hem op den voet en bevond zich nu in
een prachtig gemeubileerde kamer, voor welker
vensters karmozijnroode gordijnen hingen. Bij een
van die vensters zat Marie de Fiselle.
Zoodra zij haar bezoekers zag, stond zij op, en
toen haar vader den jonkman aan haar voorstelde,
thans van groot nut zou zijn, omdat zij den
Khalifa zou dwingen een gedeelte van zijiie strijd-
krachten naar het Zuiden te zenden en dus zijne
uoordelijke stellingen in den omtrek van Dongola
te verzwakken. Maar welk voordeel een dergelijke
onderneming den Congo-staat zou brengen, is niet
duidelijk, want Engeland zou zeker niet toelaten,
dat de in de sfeer waarover de Egyptische-invloed
zich kan uitstrekken, gelegen streken van den Boven-
Nijl door den Congo-staat geannexeerd werden.
De Fransche Minister van oorlog Cavaignac, is
weder in botsing gekomen met de legercommissie.
Door de meerderheid dezer commissie werd als
onwettig beschouwd een administratieve maatregel
van den Minister, waarbij vier bataljons zouaven
naar Frankrijk worden overgeplaatst. Nadat de
minderheid der commissie tevergeefs de verdaging
van het debat op dit punt had verzocht, welk
voorstel met 11 tegen 5 stemmen werd verworpen,
trok ze zich terug. Er zal in de Kamer over dit
geschil geinterpelleerd worden.
De vraag, of president Kriiger gevolg zal geven
aan de uitnoodiging om naar Louden te komen,
houdt de gemoederen zeer bezig. Onder de Boeren
vindt het denkbeeld hevig verzetzij zouden het
eene vernedering vinden voor hun land, wanneer
de president ging. Ook onder andere, niet-Engel-
sche ingezetenen van Transvaal ziet men in de
uitnoodiging eene ongepaste inmenging van Engeland
in de inwendige aangelegenheden, omdat men haar
in verband brengt met Chamberlain's schrijven
aan sir Hercules Robinson, waarin hij voor den
rand autonomie vraagt, en met zoo menige andere
bemoeiing (o. a. met het proces wegens hoogverraad
tegen de heeren van de rand-club.)
Kriiger evenwel schijnt niet zoo geheel onge-
zind om naar Londen te gaan. De oude staatsman
heeft zijne eigen inzichten, en het is dikwijls ge-
noeg gebleken, dat die inzichten door wijsheid
worden ingegeven. Hij dacht blijkbaar volstrekt
niet, dat men hem in een valstrik zal lokken, en
hij zal wel zorgen, dat, wanneer hij gaat, dit nooit
de beteekenis kan hebben als werd dezerzijds
Engelands suzereiniteit over Transvaal erkend.
Paul Kriiger is een vredelievend manwat hij
doen kan om langs minnelijken weg moeielijkheden
uit den weg te ruimen, zal hij niet verzuimen
en hij schijnt van meening te zijn, dat hij bij een
persoonlijk onderhoud er in slagen zal de eenzijdig
ingelichte Engelsche bewindslieden tot betere ge-
dachten omtrent de toestanden in de Zuid-Afrikaan-
sche Replubliek te brengen.
Er moet dit is zeker nog heel wat ge-
begroette zij hem met een minzaam lachje en reikte
hem vrijmoedig de hand.
Eduard had gevreesd, dat het meisje misschien
een trotsche dame zou zijndoch die vrees bleek
ongegrond te zijn geweest. Haar geheele voorko-
men getuigde, dat zij een zachtaardig, fijn gevoelend
meisje was. Zij was zoo vriendelijk en betoonde
zoo openhartig haar vreugde, dat zij haar redder
op het kasteel van haar vader kon begroeten, dat
Eduard zich spoedig in haar bijzijn op zijn gemak
gevoelde en zich niet lang liet noodigen, toen
de markies hem verzocht plaats te nemen.
Marie was zeer spraakzaam en duidelijk bleek,
dat zij door Eduards voorkomen aangenaam verrast
was. Onze held bracht langer dan een uur in
Marie's gezelschap door en ook de markies, die
een ruim aandeel in het gesprek had, was verrast
over de algemeene kennis die zijn gast toonde
te bezitten. Hij kon zich dan ook niet weerhouden
te vragen hoe iemand in zulk ongunstige levens-
omstandigheden zooveel kennis had kunnen ver-
werven
z/Och," antwoordde Eduard niet zonder eenigen
trots, vde menschen, die in de gunstigste om-
standigheden verkeeren, besteden niet altijd hun
tijd zoo nuttig mogelijk."
Dat .moest de markies toestemmen en nu vervolg-
de Eduard //Ik heb me echter niet bijzonder
te beklagen over de ongunstige omstandigheden,
waarin ik verkeerde. //Ik mocht me verheugen in
velerlei voordeelen en heb me die ten nutte gemaakt.
Nu drie jaar geleden noodigde het bestuur van Saint
Malo mij uit, teekeningen te ontwerpen voor
gebouwen, die later zijn opgericht, en de overheid
was zoo tevreden over mijn werk, dat mij te alien
beuren, voordat de zaken hier geheel in het reine
zijn gebracht. De quaestie der uitlanders moet
tot eene bevredigende oplossing worden geleid,
zullen er niet later nieuwe moeielijkheden opkomen.
Aan eene bevrediging der eischen van de vrienden van
Philips en consorten valt natuurlijk niet te denken,
omdat dit zou zijn het overleveren van Johannes
burg aan de Engelschenmaar er dient niettemin
rekening te worden gehouden met het feit, dat
het voormalige Reform-committee hier nog zijne
talrijke aanhangers heeft, en dat, al staan de
hoofdmannen van dat comite te Pretoria terecht,
er van de mannen, die bij de samenzwering van
December betrokken waren, nog velen vrij rond-
loopen. Er broeit nog veel kwaad en het is niet
zeker, dat er tusschen Johannesburg en de Jingo's
te Londen nog betrekkingen worden onderhouden.
Het komt er op aan, de rust, die door het in-
grijpen de regeering hersteld is, te bevestigen en
voor den ongestoorden ontwikkeliugsgang des lands
het pad te effenen.
In zooverre men eenige beteekenis kan hechten
aan een voorloopig verslag, schijnt de Eerste
Kamer werkelijk van plan te zijn, het voorstel-
Gerritsen, tot afschaffing van den verplichten
ambtseed, aan te nemen. Immers wel verklaart
het voorloopig verslag dat onderscheidene leden
't betreurden, dat het voorstel niet van de Regeering
was uitgegaan, en verklaarden eenige leden zich
tegen eene incidenteele regeling als thans voor-
gesteldmaar andere leden bestreden dit, be-
toogende dat de eedsdwang geheel uit de wetgeving
behoort te verdwijnen en onderscheidene leden
beaamden dit.
Een telegram, door het //Nieuws" uit Batavia
ontvangen, meldt dat onze bondgenoot Toekoe
Djohan naar den vijand is overgeloopen.
Ernstig is tevens de mededeeling dat onze posten
Biloel en Lamkoenjit (ten zuiden der linie) door
de Atchineezen zijn omsingeld en dat de telefonische
gemeenschap verbroken is.
Het 12de bataljon marcheerde Zondag naar
Lampeneroet.
Twee militairen der onzen werden gewond
waarvan een is overleden.
Uit deze verontrustende berichten blijkt, dat onze
bondgenoot Toekoe Djohan (vroeger Toekoe Oemar)
het oogenblik gekomen heeft geacht om weer eens zijn
draai te nemen, zooals reeds zoo dikwijls is voorspeld.
Het moet voorbarig worden geacht zegt het
tijde toegang tot de bibliotheek werd veleend, en
van dit verlof heb ik een goed gebruik gemaakt."
,/Ge kuut dus ook teekenen vroeg de markies.
Ja, ik heb eenige vaardigheid in die kunst
verkregen."
De markies was verwonderd, dat Eduard zooveel
kennis en bekwaamheid bezat. Hij zeide, dat die
hem vroeg of laat zeker te pas zouden komen en
dat dan zijn ijver rijkelijk zou beloond worden.
Eduard antwoordde lachend, dat hij er reeds
genoeg voor beloond was, want zijn grootste
belooning was de streelende zelfvoldoening, als
hij weder een schrede gevorderd was op het
gebied van kunsten en wetenschappen.
De markies moest erkennen, dat Eduard vol-
komen gelijk had.
Het was intusschen geheel donker geworden
en Eduard stond op om zich te verwijderen.
Marie wenschte hem goedennacht, maar deed dit
minder vrijmoedig, dan zij hem begroet had, tqen
haar vader hem aan haar voorstelde. Dit ontging
Eduards aandacht niet, en toen hij dien avond
te bed ging, waren zijne gedachten nog steeds
met de bekoorlijke jonkvrouw bezig. Het ging
Marie echter niet veel beter. Onder al haar
adellijke kennissen kon zij niemand vinden, die
in haar oog met haar redder te vergelijken was
zij moest telkeus weer aan hem denken.
Verscheiden dagen verliepen, zonder dat er
iets bijzonders voorvielalleen had Eduard vluchtig
een paar keer Marie gezien en gegroet. Op
een mooien ochtend wandelde hij met zijn teeken-
portefeuille onder den arm naar een heuvel, van-
waar hij een heerlijk gezicht had op het kasteel
en den omtrek. Hij zette zich neer, maakte zijne
Nieuws thans reeds voorspellingente doen
omtrent de gevolgen van deze //bekeering", maar
er is waarheid in de bewering, dat Toeko Djohan,
die bij zijn herdooping van het Gouvernement de
eeretitels kreeg //Pahalawan prang besar" (veldheer
in den grooten oorlog) en die nog kort geleden tot
hoeloebalang of besturend hoofd van een landschap
aan de Westkust werd verheven, dat deze kameleon
eigenlijk de spil is, waarom onze tegenwoordige
Atjeh-politiek draait.
Het oogenblik schijnt goed gekozen, nu de
postenlinie juist weder zou worden uitgelegd en
vele onzer posten in een staat van overgang ver
keeren. De ernstige kans is niet uitgesloten dat alle
kwaadwilligen zich thans bij den verraderaansluiten,
die uitstekend van onzen toestand op de hoogte is.
Lamdjamoe (West) en Lampeneroet (Z.-W.)
(naar welke posten het 3do bataljon marcheerde)
behooren tot de posten der zoogenaamde gecon-
centreerde linie, door de tramlijn onderling ver
bonden.
Lamkoenjit en Biloel (thans door den vijand
omsingeld) zijn vooruitgeschoven posten, zuidelijk
van de linie, vroeger met behulp van de bond-
genoten, onder Toekoe Djohan veroverd en vast-
gehouden. Vooral om Biloel is ernstig gevochten.
Dat de telefoongemeenschap is verbroken heeft
een ernstige beteekenis omdat daardoor de voeling
met de verschillende posten verloren is.
Nadat eergisteren door den Gouverneur-Generaal
van de Nederl.-Indie per telegraaf was gemeld,
dat volgens bij den gouverneur van Atjeh en
onderhoorigheden ingekomen berichten Toekoe
Djohan onze zijde verlaten zou hebben, zijn van
den Landvoogd de volgende van gisteren gedag-
teekende telegrammen bij het departement van
kolonien ontvangen, die het bovenstaande bericht
bevestigen
le telegram
z/Vijand beschoot eergisferen een patrouille te
Biloel en de kolonnie Tjot Goe. Een officier en
4 mindere militairen werden gewond. Zestig man
landings-divisie versterkt Oleh-leh. Hoesin Lom-
batah en de hoofden Lanwabo en Atenh zijn afge-
vallen. De meeste hoofden der IX Moekims
hebben zich gevoegd bij Toekoe Djohan. Gouver
neur vraagt twee bataljons een batterij."
2e telegram
z/IIeden van Padang beschikbare suppletie (troepen
vertrokken.) Conform besluit van den raad van
Indie hebben legercommandant en vlootvoogd het
volgende beslist
Generaal Yetter gaat uiterlijk overmorgen als
benoodigdheden gereed en begon te teekenen.
De verwijderde bergen vormden den achtergrond,
en smalle strook was zichtbaar van de door het
landschap stroomende rivier en op den voorgrond
prijkte het kasteel met zijne fraaie omtrekken.
Tegen den middag was de schets afgewerkt
alleen moest hier en daar nog eenige schaduw
aangebracht worden, maar dit stelde Eduard uit
tot na het middagmaal. Zoodra dit afgeloopen
was, keerde hij naar den heuvel terug en voltooide
de schets. Deze was zoo goed geslaagd, dat hij
besloot haar te kleuren. Bijna was hij ook hiermee
gereed, toen hij achter zich voetstappen hoorde.
Verwonderd zag hij om en bemerkte Marie de
Fiselle. Onbemerkt was zij hem genaderd en
beschouwde aandachtig de schets. Eduard was
eerst eenigszins in de warmaar spoedig herstelde
hij zich, sprong op en begroette de jonkvrouw.
*Ik dacht niet, u hier te vinden," zeide Marie.
z/Ik deed een wandeling, om de frissche lucht te
genieten, en zag u toevallig hier zitten. Natuurlijk
kon ik de verzoeking niet weerstaan, eens te gaan
zien, waarmee ge bezig waart."
z/Ik ben hier den geheelen dag bezig geweest,
mejuffrouw," sprak Eduard. //Toen ik gisteren
hier wandelde, bemerkte ik, dat het kasteel van
dezen heuvel gezien een heerlijk gezicht aanbood,
en dadelijk besloot ik er een schets van te inaken."
z/Dus hebt ge deze schets geheel alleen gemaakt?"
z/Ja, mejuffrouw
z/Het is een fraaie teekeningZoo geheel naar
de natuur Ik kan werkelijk tusschen die boomen
door in het park zien
Deze woorden van lof deden Eduard goed.
(Wordt vervolgd.)
IdEIIZEISCHE f OI RWT
Kit Mad verschijnt jjaantlae-, Wwensdag- en Vgijdagavoad, nitgezonderd op Feestdagen, bij tlen uitgever P. J. VAX BB IAIBE te Ter »emen.
ls