Algemeen
Nienws- en Advertentieblad
voor
Zeenwsch-Vlaanderen
Jaarmarkt ie Koewacht
No. 3283.
Dinsdag 24 Maart 1896.
36e Jaargang.
BEKENDMAKING.
De Burgemeester der gemeente Ter i\euzen
op Woensdag 1 April 1896.
De natuur is sterker dan de leer.
Onder geheimzinnige bescherming.
ABOBNEMMT
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postYoor
Nederland f 1,10. Voor Belgie f 1,40. Yoor Amerika 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADYEETENTIEB:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Yoor elken regel meer 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Inzending van advertentien voor 3 uren op den dag der uitgave.
maakt bekend, dat eene Openbare Yergadering van
den Gemeenteraad is belegd tegen Donderdag den
26 Maart 1896, des voormiddags ten 10 ure.
Ter Neuzen, den 23 Maart 1896.
De Burgemeester voornoemd,
J. A. VAN BOYEN.
De Burgemeester van KOEWACHT maakt
bekend,
dat op Woensdag 1 April 1896 bij gelegen-
heid der Jaarmarkt het grenskantoor van Koewacht
(Belgie) zal open zijn gesteld voor den invoer
van RUNDVEE.
Koewacht, 19 Maart 1896.
De Burgemeester voornoemd,
C. DIERICK.
(Yervolg en Slot.)
Gaan wij nu weer een stap verder.
Door wijlen den heer Dierick, Burgemeester van
Koewacht, is destijds in de Provinciate Staten een
lijstje overgelegd, van het verschil in belastingen
op het Nederlandsch en op het Belgisch gedeelte
van Koewacht. Ik weet de cijfers niet meer van
buiten en kan het hier niet nazien, doch wellieht
bestaat er liier of daar wel een gedienstige geest,
die het wil opzoeken en aan het publiek meedeelen.
Dit herinner ik mij echter welmet een ambtenaar
der belastingen op tournee zijnde om gebouwen
te schatten, kwam ook dit onderwerp ter sprake.
Ik vernam toen, dat men op de grens, ongeveer
een kwart minder betaalde dan elders in het land
en dat hij altijd aan het Ministerie komende, er
op aandrong het alzoo te latenomdat het ver
schil nog zoo in het oog loopeud was. En
inderdaad, toen wij op Belgisch gebied gekomen
waren en hij een gebouw geschat had, zooals het
in Nederland staande zou moeten betalen, en wij
daarna onderzochten hoeveel in Belgie betaald
FEUILLETQ3S1
Vrij bewerkt door AMO.
9)
,/Ge zijt nog niet naar beddat dacht ik wel"
zei de de smokkelaar, terwijl hij de deur achter
zich sloot.
Eduard gaf geen antwoordhij was geheel in
gedachten verdiept en zijn gelaat verried, dat hij
hevig ontroerd was.
z/Ik achtte het noodig, nog dezen avond een
paar woorden met je te spreken," vervolgde Gardel.
//Wellieht zal ik je morgen niet zien, want ik
moet vroeg vertrekken. Ge zult minstens een
week hier moeten blijven, want eenige mansehappen
van het Engelsche fregat zullen hier nog eenige
dagen vertoeven, om te trachten mij in handen
te krijgen, en als je hun in den weg komt, nemen
ze je zeker in hechtenis. De markies zal je gaarne
een sehuilplaats verleenen, vooreerst uit dank-
baarheid voor zijn redding, en misschien ook
nog om andere redenen. Blijf dus hier, totdat
het gevaar geweken is."
z/Maar waarom zou ik me niet dadelijk op de
overheid beroepen vroeg Eduard met waardig-
heid. //Het grieft me te wijken voor een vijand,
waar ik het recht heb, me vrij te bewegen. De
Engelschen mogen me niet gevangennemen
z/En toch hebben ze het gedaan."
//Dat is zoo; maar ze zullen het niet ten
tweeden male durven doen. Ik werd onverhoeds
overmeesterd, maar nu zal ik bescherming genieten."
werd, bleek, dat de Belgen veel minder francs
betaalden dan wij guldens.
Nu ziju er economisten die beweren dat hoe
hooger de lasten zijn, hoe beter, omdat er uit blijkt,
dat het er aanzit, en men niet kan betalen als
men het niet heeft. Ik deel die zienswijze niet,
en ben bereid, hun mijne belastingbiljetten ter
betaling toe te vertrouwen. Zij mogen dan voor
rijk doorgaan en ik voor arm, ik geef er niet om.
In elk geval dit staat vast, wat de belastingen
betreft, zou men in Z.-Vl. er niet slechter op
worden indien men bij de Belgen kwam.
Hoe afhankelijk Z.-Vl. van Belgie is, kon het
vorig jaar het best blijken, toen men moord en
brand schreeuwde omdat de grenzen steeds gesloten
bleven. Waarom toen zijn producten niet naar
Holland gezonden waar de landgenooten wonen
Omdat men daar veel voordeeliger elders terecht
kan dan in Z.-Yl. en er dus voor bedankte, om
voor de mooie oogen der boerinnen van het land
van Cadzand, van het land van Axel of het land
van Hulst meer te betalen. Yroeger heb ik eens
geprobeerd om Nederlandsch kapitaal naar Z.-Vl.
te trekken ten einde voet voor voet den grond aan
de Belgen te betwisten, maar later heb ik dat
grapje nooit meer uitgehaald, omdat men mij zeer
netjes uitrekende, dat er volstrek geen voordeel
mee te behalen was met gronden te koopen in die
streek. Men kon zijn geld veel gemakkelijker en
voordeeliger beleggen in buitenlandsche fondsen
en die fondsen kon men voortdurend beleenen,
er mede speculeeren, verkoopen naar hartelust
hetgeen men met eigendomsbewijzen niet kan doen.
Kortom de Zeeuwsche klei is voor een Hollandsch
koopman een zeer incourant fonds en heeft derhalve
voor hem geen waarde.
M il men Hollandsche rijksdaalders machtig
worden, dan moet men zijn toevlucht nemen tot
hypotheekbanken want die nemen grooten waarborg
en keeren zeer hooge dividenten uit, terwijl de
papieren kunnen worden aangeboden ter beurze.
Met hypotheken gaat het echter dikwijls als met
borrels, eerst is het volop vreugde maar later komen
de naweeen omdat men er gemakkelijk toekomt
doch men kan er niet meer afkomen.
De Belgen, die niet zoo speculeeren doch geld
in zaken verdienen waar zij de winst niet voor
noodig hebben, beleggen hun geld liever in grond
welke niet wegloopt zooals zij zeggen. Dat is nu
wel een erg dwaas idee terwijl tegen de redeneering
der Hollanders niets valt in te brengendoch het
is en blijft een feit, waarmede rekening moet
worden gehouden. Hadden de Belgen niet voort-
jWelke bescherming?"
//Die, waarop ieder Eranschman recht heeft,"
antwoordde de jonkman fier. //Ik wil me niet
verbergen in een schuilhoek uit vrees voor lieden,
die geen recht op me hebben. Ik waardeer ten
hoogste, wat ge voor mij gedaan hebtgaarne wil
ik alles doen, wat ge verlangt; maar mijn
eergevoel verbiedt me, mij schuil te houden.
Het recht, waarop ik aanspraak heb, wil ik inroepen,
en indien dan een vreemdeling zich aan mij ver-
grijpt, zal hij er voor boeten. Ik zeg u hartelijk
dank, mijnheer, en gevoel me zeer aan u verplicht
maar toch kan ik geen vrede hebben met hetgeen
ge me voorstelt. Morgenvroeg ga ik naar Saint
Malo om mijn zaak aan de overheid bekend te
maken."
De oogen van den jonkman schitterden van vuur;
met vreugde bemerkte Henri Gardel dit, toen hij
antwoordde //Ik besef zeer goed, wat ge gevoelt,
maar ik moet er toch op aandringen, dat ge mijn
raad volgt. Geloof mij ik weet beter dan gij,
hoe de zaken staan. Ge hebt machtiger vijanden,
dan ge vermoedt. Blijf dus hier, totdat ge weer
iets van mij hoort."
//En waarom, totdat ik weer iets van u hoor?"
//Omdat ik veel belang in u stel."
//Die betuiging is mij niet voldoende, ik wil
er meer van weten."
z/Ge zijt onbillijk, Eduard," zei Gardel vrien-
delijk. //Ge moet den man niet met vragen lastig
vallen, die steeds bereid is u te helpen naar zijne
beste krachten. Het zou nutteloos en niet raad-
zaa n zijn, u op dit oogenblik met sommige ge-
beu.-tenissen bekend te maken. Wees dus ver-
standig, volg mijn raad, twijfel niet aan mijn
durend grond gekocht, vele polders zouden niet
ingedijkt zijn ge worden, omdat bij gebrek aan
koopers de kosten der indijking niet goed zouden
zijn gemaakt. Het is dan ook de vraag, of de
dijken op den duur behoorlijk onderhouden zouden
blijven, indien Z.-Vl. niet gesteund bleef door
Belgisch kapitaal. De spoorwegen, de tramwegen,
de kanalen, de steenwegen alien leiden naar Belgie
aan een verbindingsweg tusschen het 4" en 5e district
hebben de Belgen geen behoefte en derhalve bestaat
hij ook niet, hadden zij hem noodig, hij zou er
reeds lang zijn geweest, doch bij de Hollanders
is alle fut er uit. Die zijn alien bij elkaar, niet
in staat een weg te maken, waarmede men van
het eene gedeelte des lands in het andere zou
kunnen komen, zonder over het buitenland te
gaan. Het is schande dal een mensch het moet
zeggen, doch het is zoo.
Aan Belgisch kapitaal en Belgische verkeers-
middelen heeft Z.-Vl. het te danken dat het aldaar
op het oogenblik nog niet treuriger gesteld is,
dan in //arm Eriesland."
Indien Z.-Vl. aan Belgie behoorde zou nog
veel meer worden gedaan dan thansde Belgische
Eegeering toch, is niet zou krentering als de onze,
die deinst niet terug voor groote uitgaven mits
men het vraagt tegen den tijd dat de verkiezingen
op til zijn en het is onnoodig te betoogen, dat
men in de groote grondeigenaars macbtige voor-
sprekers zou vinden hij de Belgische Regeering.
Is er eenmaal te Antwerpen een brug over de
Schelde dan zie ik niet in, waarom (Z.-Vl. aan
Belgie behoorende) men geen kanaal zou graven
van Sluiskil over Hulst naar Antwerpen met een
spoorweg van Hulst rechtstreeks naar Antwerpen.
Zoodoende zou Ter Neuzen geen concurrent meer
zijn doch de voorhaven van Antwerpen hetgeen in
den winter vooral vele voordeeleu zou kunnen
opleveren. De Schelde toch, zou op die wijze
worden verkort en gekanaliseerd. Langs Ter
Neuzen zouden alsdan niet enkel meer de schepen
komen bestemd voor Gent maar ook die bestemd
voor Antwerpen. En zoo stel ik mij ook voor
dat Philippine in betere positie zou komen omdat
de Braakman dienstig zou blijven aan de afwatering
van Vlaanderen. Er zou echter een nieuw Philippine
verrijzen aan de Isabellesluis, welke ten behoeve
van den mosselhandel met een zijtak zou worden
verbonden aan de lijn SelzaeteEecloo.
Voor Belgie zou het zeer veel waard zijn eene
onafgebroken kustlijn te bezitten van af Antwerpen
over Ter Neuzen en Breskens tot aan de Fransche
grens. In Breskens zou Belgie eene haven be-
goede bedoelingen en tracht niet uit te vorschen,
welke mijn beweegredenen zijn."
z/Ik twijfel volstrekt niet aan uw goede bedoe
lingen, mijnheermaar ik wil mij hier niet
verbergen als een misdadiger, terwijl ik het recht
heb, mij overal vrij te bewegen."
Henri Gardel zweeg weer een poos en hield
zijn blikken stijf op den grond gerichttoen sprak
hij op zoo overredenden toon, als hem slechts
mogelijk was
//Eduard ge moet hier blijven. Ge moet wachten,
totdat alle gevaar geweken is. Belooft ge mij dat
De jonkman was diep getroffendoch hij kon
nog niet toegeven. Na eenige aarzeling zei hij
z/Neen, neen Ik wil alles doen om u genoegen
te verschaffenmaar het moet niet strijden met
mijn denkbeelden van onafhankelijkheid. Ik kan
me niet schuilhouden als een vluchteling."
z/Eduard Dumat," sprak Henri Gardel nu ernstig,
z/dwing me niet, u meer te openbaren, dan ik
voornemens was. Ge schijnt er bij te volharden,
uw recht van geboren Eranschman te laten gelden,
en daarom ben ik genoodzaakt u te zeggen, dat
moeilijk de bewijzen voor dat recht zoudt
kunnen leveren."
//Iloe Watriep de jonkman verbaasd. //Zou
ik dat bewijs niet kunnen leveren
//Zoo is het."
//Wat meent ge daarmede
z/Ge hebt nooit den eed van trouw aan dit
land en zijne regeering afgelegd."
//Waarom zou ik dat behoeven te doen? Ik
ben toch een geboren Eranschman."
z/Dat kan wel zoo zijn, maar het bewijs daarvan
zoudt ge niet gemakkelijk kunnen leveren-"
zitten aan diep vaarwater gelegen, waaraan het
juist zoo veel behoefte heeft, hetgeen van te meer
beteekenis is, omdat de internationale lijn via
Ostende jaarlijks een verlies oplevert van een
millioen.
Dat Z.-Vl. zich onafhankelijk zou kunnen ver-
klaren of dat Belgie het zou inpalmen is ten
eenenmale ondenkbaar, maar wel zou ik mij kunnen
voorstellen dat Nederland voor eene groote som
gelds eene streek zou willen verkoopen waaraan
het niet ten zegen strekt en waaraan het zich
ook bitter weinig gelegen heeft laten liggeri. Men
heeft indertijd wel de kust van Guinea verkocht.
En Belgie heeft reeds veel geld in Z.-Vl. uitge-
geven en heeft bovendien veel geld. In Afrika
heeft het zich in een wespennest gestoken, waaruit
het zich met goed fatsoen zou kunnen terugtrekken
door den Congo te verkoopen en Z.-Vl. in de
plaats te koopen. Ik houd mij overtuigd dat de
blauwkielen met den ruil zeer ingenomen zouden
zijn. Als een doekje voor het bloeden, zou men
kunnen spreken van eene rectificatie van grenzen
met schadevergoeding.
Op het oogenblik, indien het bij stemming moest
worden uitgemaakt, zouden er weinigen in Z.-Vi.
gevonden worden die verklaren zouden te verlangen
om bij Belgie te worden ingelijfd, maar dat is
niet de vraag, want ik beweer dat de kleinkinderen
zich niet zullen bekommeren om consideration
welke bij de grootvaders den doorslag gaven en
bij de toenemende volksontwikkeling kan het niet
anders of men zal tot het inzicht komen dat men
wel beschouwd veel meer gemeens heeft met
menschen die een paar uur verder wonen en met
wie men van zijn jeugd af zaken heeft gedaan,
dan met Limburgers of Eriezen welke men nooit
heeft gezien en nooit zal zien.
oor de Nederlandsche Regeering is het nu nog
tijd, partijtrekkende van de gezindheid der tegen-
woordige bevolking Z.-Vi. te behouden.
Vroeger kon men met recht spreken van het
Koningrijk der Nederlanden. Sinds Belgie voor
ons verloren is spreekt men nog van Nederland,
maar wanneer er hier en daar nog een brok afgaat,
dan zal men voortaan van Nederlandje moeten
spreken.
Doch, en dat is juist het meest treurige van
alles, al is de Regeering nog zoo goed gezind,
het zal niets baten. De kwaal is veel te ernstig
om met een paar wetjes alles te kunnen goed
maken. Hoe goed gezind men ook zij in het
vervolg, de Regeering zal het veel te druk hebben
met de algemeene landsbelangen om zich naar de
z/Het woord van mijn vader is daarvoor bewijs
genoeg."
z/Dat zou het zijn, als uw vader nog leefde."
De jonkman sprong op en keek Henri Gardel
strak aan. Evenwel was hij minder verwonderd
over deze laatste woorden, dan men wel denken
zou. Hij scheen reeds eenig vermoeden te hebben
gehad van het feit, waarop Gardel zinspeelde.
Langzaam trad hij op dezen toe, legde de hand
op zijn arm en zeide bijna smeekend
z/Henri Gardel, zeg mij, wat die woorden be-
teekenen."
vZe zijn duidelijk genoeg," antwoordde deze.
z/\al me nu niet lastig met verdere vragen. Gij
hebt een vijand of verscheiden vijanden, daar ben
ik zeker van. Als ik de hand op hen kon
leggen, zou ik het doenmaar vooreerst kan ik
het nog niet. Ik hoop echter, dat weldra het
uur zal slaan, dat ik hen kan treffen. Maar in
elk geval is het 't best, dat ge hier blijft. Indien
ge de bescherming der overheid wildet inroepen,
zoudt ge die misschien erlangenmaar dan zou
men de bewijzen van uw afkomst vorderen,
en noch gij noch de oude Jean Dumat kunt zeggen,
waar gij geboren zijt en wie uwe ouders zijn."
z/En kunt gij dat Kunt ge me zeggen, wie
mijn ouders waren vroeg Eduard opgewonden.
z/Dat is niet de vraag, waarop het hier aankomt,"
antwoordde Gardel. //De vraag is thanszou
de openbaring van het geheim uwer afkomst
helpen en dat geheim u zonder gevaar onthuld
kunnen worden Dat moet eerst uitgemaakt worden
en daar wil ik mijn werk van maken."
(Wordt vervolgd.)
\EI ZEVSt'IlE 0I R4VT
Hit biad verschijnt tilunulas;-, Woensdag- en Vrijila^avond, iiitgezonilerd op Feesldagen, bij den nitgever P. J. VAS DE 8AIKDE te Ter Xeuzen.