Algemeea
Nieuws- en Advertentieblad
Zeeuwseh-VIaaadeFsii
No. 3265.
voor
36e Jaargang.
Dinsdag 11 Februari 1896.
CARLOTTA,
Binnenland.
ABONNEMENT
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Eranco per postYoor
Nederland f 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika 1,32|.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADYEETENTIEN:
Van 1 lot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer f 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Inzending van advertentien voor 3 uren op den dag der uitgave.
S-^oliiieli Overzicht.
Terwijl bij de kroning van Czaar Alexander aan
den Duitschen gezant de eer te beurt vie], in zijne
kwaliteit als deken van bet corps diplomatique de
Keizerlijke Majesteiten te ontvangen, zal bet bij
de aanstaande kroning van Gzaar Nicolaas de
Eransche gezant zijn, wien die eer wedervaart.
Daardoor wordt aan Erankrijks deelname aan
de ceremonien der kroning een bijzondere glans
verleend.
Prins Lobanoff heeft reeds weken geleden graaf
Montebello, den Eranschen gezant te Petersburg,
doen weten dat het H.H. M.M. behaagde het bal
te aanvaarden, dat hij zich voorstelde te hunner
eer te geven. Bit bal zal plaats hebben in het
paleis Cheremetief tegen medio Mei. Rekening
houdende met de vertegenwoordigers der vreemde
regeeringen en de deputaties uit Enropa en Azie,
valt te becijferen, dat het aantal uitnoodigingen
om en nabij de tien duizend zal bedragen.
Wat Erankrijks deelname aan de kroningsplech-
tigheid betreft, zoo zullen de beide ambassadeurs
in vergulde karossen deelnemen aan den stoet, die
zich naar het Kremlin zal begeven.
Graaf Montebello heeft voor den duur der feesten
twee huizen gehuurd, waarvan het eene, toebe-
hoorende aan graaf Cheremetief, het prachtigste
is van geheel Moskou, terwijl het andere aan
generaal Peripalkini toebehoort. De huurprijs
dezer beide //hotels" bedraagt 40,000 roebel,
terwijl de kosten van het bal 10,000 roebel zullen
bedragen. Bovendien worden er nog groote sommen
ten koste gelegd aan de versiering der beide
hotels, terwijl ook het transport van Parijs naar
,Pe*tersburg van al wat de gezant noodig heeft niet
weinig zal kosten.
De Engelsche bladen spreken natuurlijk alien
over de belangrijke mededeelingen, door den heer
Chamberlaiu gedaan betreffende de verhouding
tusschen Engeland en Transvaal.
De Times is nog niet tevreden en betoogt, dat
de heer Chambelain de voornaamste grief der
Uitlanders heeft vergeten, want zegt het City-
blad toen de Minister de grieven der Uitlanders
opsomde, heeft hij geen melding gemaakt van de
stelselmatige bemoeiingen der Transvaalsche regee-
ring, in zake de zelfstandigheid der gerechtshoven,
waardoor liet vertrouwen op de onpartijdigheid
der Transvaalsche rechten is geschokt."
Overigens blijkt voldoende uit een telegram van
den heer Chamberlain, dat de Engelsche regeering,
evenmin als president Kriiger, iets heeft geweten
van Jamesons inval. Alleen moet het nu nog
FJB U I .Li L.ETO_N
Deze plotselinge verandering had iets zoo tref-
fends, dat Carlotta onwillekeurig medelijden
gevoelde met dezen man, die geheel haar leven
als een voorwerp van afgrijzen voor haar oogen
had gestaan en die nu op deze eenzame plaats,
als geheel vernietigd, aan hare voeten zat.
z/Er zijn reeds zoovele jaren verloopen," zeide
hij, zijne vochtige oogen tot haar opheffend, zoo
vele jaren sedert ik haar levenloos voor mij zag
liggen, sedert ik haar sidderend de oogleden toe-
drukte. En in al die jaren heb ik geene tranen
gehad Het brandend vuur daarbinnen heeft ze
opgedroogd Het verdriet over haar dood heb ik
bijna vergeten door die eene, steeds wederkeerende
vraag, waarop ik toch geen antwoord kreeg
Waarom hebt gij het onzinnige gewild waarom
haren weg gekruist? En nu, nu ik dit jonge gelaat
zie, kan ik antwoorden, kan ik begrijpen. Ik
heb immers niet anders kunnen doenO, hare
oogen hadden mij tot zich getrokken, hare mooie
bruine oogen, zoo vol liefde en treurigheid
Hij scheen als in herinnering verzonkenmaar
toen Carlotta hem zoo van hare moeder hoorde
spreken was in hare ziel weder de voor een oogeu-
blik vergeten liaat ontwaakt en toen hij nu, plot-
seling tot de werkelijkheid teruggekeerd, weer den
blik op haar richtte, en vroeg //Hoe komt gij
hier zoo alleen, Carlotta! Waar is uw man?"
toen antwoordde zij op harden toen //Mijn man
is immers uw zoonBegrijpt ge dan niet,
blijken, in hoever de heer Rhodes daarbij de
hand in het spel heeft gehad.
Met belangstelling ziet men daarom te gemoet,
wat de heer Rhodes zal vertellen in de aanstaande
vergadering van de aandeelhouders der Chartered
Company. Tot dusver heeft de Kaapsche Napoleon
nog het stilzwijgen bewaard en geweigerd zich,
zelfs slechts zijdelings, over de Zuid-Afrikaansche
zaken uit te laten.
Uit Konstantinopel wordt nu ook de inhoud
gemeld van het schrijven, door den Sultan naar
Londen gezonden, in antwoord op Koningin
Victoria's brief over de Armenische quaestie.
De Sultan herhaalt daarin de verzekering dat
de berichten over de Armenische gruwelen schrome-
lijk overdreven zijn. Verder verklaart de Sultan,
dat hij gaarne bereid is mede te werken tot hand-
having van de rust in Armenie, welke nu niets
meer te wenschen laat.
Het rapport der consuls betreffende de ge-
beurtenissen te Zeitoum, is nog niet verschenen.
Men verwacht echter, dat men spoedig iets naders
van hem zal vernemen.
Welken invloed de verzoening tusschen Czaar
Nicolaas en vorst Eerdinaud zal uitoefenen op
den toestand in Bulgarije, is nog onzeker.
Te Weenen wordt verteld, dat de Czaar en de
Sultan Ferdinand als vorst zullen erkennen, op
zekere voorwaarden, waarvan de slotsom is, dat
de Russen voortaan in Bulgarije weer den toon
zullen aangeven. Waarschijnlijk zal nu de Porte
in overleg treden met de andere regeeringen, welke
het tractaat van Berlijn hebben onderteekend.
Een en ander wordt nu besproken tusschen den
Sultan en den Bulgaarschen Minister Stoiloff die
zich nog te Konstantinopel bevindt.
De plotselinge afzegging Woensdag te Rome
van een Hofbal deed dadelijk weer voor kwaad
nieuws uit Afrika vreezen, en al spoedig verspreidde
zich de tijding en vond geloof, dat de Abessyniers
opnieuw eeue Italiaansche afdeeling omsingeld
hadden.
Bevestigd is het bericht nog niet, maar veel
goeds schijnt het toch niet te wezen, waarvan bij
de regeering tijding inkwam.
Het geschil tusschen Venezuela en England
betreffende de benadeeling van zekere Engelsche
onderdanen dit is eene zaak, die geheel afge-
scheiden is van de kwestie der grensregeling
schijnt op vredelieveude wijze te zullen worden
geschikt.
Ook de moeilijkheden, welke de Republiek met
Duitschland heeft aangaande zekere spoorweg-
dat sedert het uur, dat ik zijn vader ^eb gezien,
er geen sprake meer kan zijn van een samenleven
tusschen ons beiden Tusschen de dochter van
die dooden, die op het kleine dorpskerkhof be-
graven liggen, en de zoon van den
Hij vatte hare beide hauden. //Spreek het
woord niet uit, Carlotta," viel hij haar op strengen
toon in de rede. //Veroordeel nietGij waart
nog een kind in dien nachtWat weet een
kind van het leven der ouders, van hunnen strijd,
van hunne hartstochten Wat weet het van de
smart, die het hart der moeder lijdt, waarbij het
instinctmatig haar troost zoekt Niets niets
Uwe herinnering verhaalt u slechts uw eigen
angst, uw eigen verdriet over de dooden, en over
hetgeen uwe verschrikte kinderlijke verbeelding
zich als waarheid heeft voorgesteld. Gij hebt
geen recht te veroordeelen, CarlottaWaarom
dat vreeselijke gebeurd is, kon gebeuren, dat kunt
gij niet vermoeden
//O, gij zoudt u wel hebben verdedigd, wanneer
ge dat hadt kunnen doen, toen Leonard u daarom
bad!" viel ze hem heftig in de rede. //Ilij zocht
uhij reisde u na, wijl hij niet aan uwe schuld
wilde gelooven."
Andreo lachte bitter. //Hij heeft zich immers
zoo spoedig laten overtuigen, dat hij bij de eerste
twijfeling, die bij hem oprees, toornig tegen mij
optrad als een rechter tegenover een misdadiger,
wiens schuld bewezen is. Misschien had een
zachte bede mij dcen uitspreken wat ik vast
besloten had geheim te houden. Maar met smade-
lijke woorden dwingt men mij geen bekenteuis
af. Ziet, toen ik dien nacht wegvluchtte van de
dooden ik had niet moeten vluchten, dit weet
aangelegenheden, zijn op goeden weg van geschikt
te worden.
In de zitting der Eerste Kamer van Vrijdag
is door den heer Mr. Eokker de wenschelijkheid
uitgesproken van een nader onderzoek in de vol-
tooiing van de Marinesluis en de Marinehaven te
Vlissingen, die zeer noodig is voor de scheep-
vaart.
In antwoord op den door den heer Eokker
geuiten wensch, meende de Minister dat hij, zoo-
lang deze zaak bij de Tweede Kamer hangende
is, zich van een bepaald antwoord moest ont-
houden.
Door Mr. Eokker is in de Eerste Kamer den
Minister van financien voorgerekend dat de buiten-
landsche grondbezitters in de provincie Zeeland
thans in de grondbelasting 67000 minder betalen
dan vroeger, terwijl ook nog de vermindering van
de mutatierechten en hypotheekrechten voor een
goed dee! te hunnen bate komt. Spreker vroeg
of het niet mogelijk is voor de vreemdelingen
eene belasting uit te vinden die tegen deze ver-
liezen opweegt. De Minister beloofde hem het
denkbeeld in overweging te nemen.
Bij het voortgezet debat over de Waterstaats-
begrooting, verklaarde de Minister onmogelijk de
Staatsverplichting tot onderhoud der zeewering bij
Callantsoog te kunnen erkennende polders zijn
verplicht, en bij onmacht moet de Staat bijpassen.
Dat blijft het standpunt der Regeering, waarvan
elke afwijking noodzakelijk zou zijn.
In zake de telefoon blijft de Regeering op ver-
laging van tarieven en verbetering van het ver-
keer bedacht. Staats-exploitatie gaat gepaard met
zeer groote bezwaren, en de telefoon is niet met
de telegraaf gelijk te stelleu. Plaatselijke exploi-
tatie biedt groote voordeelen.
Uitzondering te maken op de Arbeidswet. voor
vrouwen in boterfabrieken, is zeer bezwaarlijk.
De heer Van Tienhoven vraagt, of de Minister
de noodige stappen zal doen om, in overleg met
Noord-Holland, ten spoedigste eene regeling te
treffen ter voorziening in den toestand der duinen
bij en benoorden Callantsoog.
De Minister antwoordt ontkennend, waarop de
heer Van Tienhoven zijne vraag in eene motie
formuleert, waarvan de behandeling tot nader wordt
verdaagd.
ik wel. O, ik had zooveel niet moeten doen, wat
ik deed in dien noodlottigen nachttoen ik
wegvluchtte was ik besloten mij zelf te dooden.
De ontzettende gedachte, dat men mij bij de lijken
zou vinden, dat de terecbtzitting openbaar zoo
maken wat mij het heiligste was, dat zelfs de
goede naam der overleden vrouw moest worden
prijsgegeven die gedachte heeft mij op de
vlucht gedreven.
Boven, tusschen de eenzame rotsen, waar alleen
de roofvogels kwamen, zou hetzelfde wapen dat
baar gedood had, ook aan mijn leven een einde
maken. Maar het schot ging niet af. Met woede
en spijt in het hart wierp ik den revolver, die
mij den verlangden dienst niet wilde bewijzen, in
de diepte. Ik was gewond en ellendig; over de
hoogste en gevaarlijkste paden van den Adlerstein
dwaalde ik rond en ik zeide tot mij zelf,/Gij
moet sterven Gij zult sterven! Maar mijn voet
werd door de sterke zucht tot het leven terugge-
houden, toen ik aan den afgrond stond, in mijne
gedachten bereid tot den dood en toch niet in
staat de laatste schrede te doen. Zonder doel,
zonder voedsel, met vermoeide beeuen, sleepte ik
mij verder en geen duizeling overviel mij, geen
onmacht gaf mij rust van mijn pijnigende ge
dachten ik struikelde niet. Ik haatte het leven
en kon toch niet stervenEn toen ik van
uitputting dreigde neer te vallen, ontmoette ik
een herder, die mij voedsel opdrong. De dood
begeerde mij niet. Eenige dagen daarna, in een
zonuig dal gekomen, had ik reeds zooveel wan-
hoop en vertwijfeling doorleefd, dat het mij was
alsof ik mijne schuld had geboet. En ik deed
mij zelf de gelofte, dat niets mij ooit zou doen open-
Hoofdstukken Waterstaat, Kolonien en Suriname
zijn aangenomen.
Hierna kwam de motie-Breuning, betreurende
de Koninklijke goedkeuring op de statuten van
den //Nieuw-Malthusiaansche Bond", aan de orde.
De heer Van Zinnicq Bergmann houdt vol, dat
de middelen, door den Bond voorgestaan, strijden
tegen het godsdienstig begrip van een groot deel
der natie. Hij houdt zich aan het oude gezegde
//que Dieu benit les grandes families."
De Minister blijft van oordeel, dat hij niet
anders heeft kunnen handelen dan hij deed, zelfs
als hij vooraf geweten zou hebben hoe deze Kamer
over de zaak denkt. Uit niets is hem gebleken,
dat de Vereeniging op grond van art. 3 der wet
geweigerd had kunnen worden. Zij heeft niet ten
doel aanranding of bederf der goede zeden. Uit-
voerig bestrijdt de Minister het juridisch betoog
van den heer Van Zinnicq Bergmann en houdt
vol, dat de vereeniging niet behoort tot de ver-
bodene dat zelfs als de Bond niet als rechtspersoon
ware erkend, deze had kunnen doen wat de Statuten
voorschrijven.
Nadat nog de heer Geertsema het woord had
gevoerd, vond de heer Schimmelpenninck v. d.
Oije aanleiding voor intrekking der motie in het
feit, dat ook uit de rede van den heer Geertsema
bleek dat velen het doel van den Bond afkeuren
terwijl niemand de verdediging er van op zich
heeft genomen, zoodat feitelijk is uitgemaakt dat
de groote meerderheid der Eerste Kamer dat doel
afkeurt, iets wat de voorstellers alleen bedoelden
te zieu uitgemaakt.
De motie wordt ingetrokken.
De Kamer gaat op reces uiteen.
Bij besluit van Gedep. Staten van 1 dezer
is bepaald dat
1°. de jacht op houtsnippen en waterwild met
ingang van 2 Maart en die op watersnippen met
ingang van 13 April zal gesloten zijn;
2°. het wispel van kwartelen alleen van 1 Mei
tot en met 13 Juli zal geoorloofd wezen;
3°. de kooieenden door den kooiman moeten
worden opgesloten of gehokt van 30 Maart tot
en met 27 April en van 2 Juli tot de opening
der jacht op waterwild
4°. de visscherij van 1 April tot en met 30
Mei zal gesloten zijn voor zooveel betreft het
visschen met de zegen of met het sleepnet-,
5°. de visscherij met de overige voor deze
provincie geoorloofde vischtuigen zal gesloten zijn
van 15 April tot en met 15 Mei;
6°. gedurende den gesloten vischtijd, sub 5
baren, wat in dien nacht was gebeurd. Vergeten
heb ik het daarom niet geloof mij gindsche
dooden zijn gelukkiger geweest dan ik, die de
herinnering moest meedragen, zwijgend, geheel
alleen, als een Kainsteken, dat mij eenzaam deed
zijn onder de menschen."
z/Maar wij, wij dragen de herinnering immers
ook met ons mede riep Carlotta smartelijk uit.
z/Hoe hebt gij kunnen toelaten, dat ik de vrouw
werd van uw zoon, dat mij nu een gevoel van
schande vervult, wanneer ik ons kind in mijne
armen houd
//Had ik eenigszins kunnen vermoeden, wie gij
waart, gij zoudt niet met hem getrouwd zijn
antwoordde hij somber. //Ik zou mijn zoon hebben
bezworen u te haten, omdat gij zijne dochter
zijtEen diepe haat klonk uit deze woorden,
en hij trok de wenkbrauwen nog meer te zamen
dan gewoonlijk. //Echter als ik uwe oogen zie,
kan ik slechts aan een zaak denken Gij zijt
haar kind Brigitta's kind 1" vervolgde hij, na
een poos zwijgens, met een treurigen glimlach
naar haar opziende. //Haar kind zal niet onge-
lukkig zijn, zooals zij het geweest is, tenminste
niet, wanneer ik het kan verhinderen. Ik geloof
nu, dat het mijn plicht is niettegenstaande
mijne gelofte, te spreken. Ik heb gezworen, dat
het geheim met mij in het graf zou dalen, ik heb
voor mijn zoon de hand opgeheven om dien eed
te hernieuwen. Maar uw treurig, jeugdig gelaat
heeft mijn oud hart getroffen. Het was in mij
gestorven, ik was zoo koud, zoo ongevoelig ge-
worden. Toen mijii zoon zoo hard tegen mij was,
scheen het laatste gevoel in mijne borst te zijn
gestorven. Nu hebben de weemoed en het me-
TGR \E1ZKVS<'HK (OIRAYT
Hit blail verscliijnt ivaaandacr-, Woensdas- en VrijdHBavond, uitgeionderd op Feestdagen, bij den uilgever I*. J. VA1 WE WHIIE te Xer Keuzen.