A Igemeeo
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeenwsch-Vlaanderen.
as mm
No. 3248.
Woensdag 1 Januari 1896.
EINDE en BEGIN.
36e Jaargan^
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Eranco per postYoor
Nederland f 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika 1,32^.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVEKTENTIEN:
Van 1 lot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer f 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave.
't Is een eigenaardige maand, die laatste van
een jaar. De Decembermaand, 't is al meer gezegd,
heb ik lief, al is zij de laatste klokslag van den
toren des jaars, die ons telkens en telkens weer
herinnert aan het onbestendige en wisselvallige
van al het ondermaansche.
De grijze wintervorst heeft zijn intrede gedaan
en doet zich geduclit gevoelen. Snerpende, hoog-
moedige noordenwinden, zijn kwartiermakers, [zijn
hem vooruitgesneld. Ontzien doet hij niets of
niemandvleien verstaat hij niethij doet zich
voor, zooals hij ismen weet ten voile, wat men
aan hem heeft. Bar en koud moge December
zijn, toch is zij de bloeitijd van 't menschelijk
hartdan bloeien in ons binnenste de kost-
baarste bloemen, die voor 't geheele jaar vruchten
dragen. Dan worden de liarten warm door den
gloed en den adem der liefde, dan kunnen we 't
meeste toonen onze liefde en toewijding aan anderen.
't Is een heerlijke maand, die laatste des jaars.
de feestmaand bij uitnemendheid
Eerst komt de goede,.oude Siut, reeds in de
eerste dagen van liaar optreden.
De grijze Bisschop verhoogt niec weinig hare
waarde elk feest, dat gelegenheid biedt tot geven
en tot weldoen, moet ons, onder elken naam,
heilig zijn.
En dan het heerlijke Kerstfeest
Eenigen is't een ergernis, sommigen een dwaas-
heid, velen een feest van licht en leven
Dan schittert de Kerstboom in zijn duizeling-
wekkende pracht, als een symbool, hoe eens de
geheele wereld, de gansche menschheid, uit de
duisternis van den levensweg ingeleid werd tot
Licht en Waarheid, tot Liefde en Leven
Zoo wordt het Kerstfeest de inleiding tot den
plechtigen Oudejaarsavond. Het verzoent ons met
het verscheiden des jaars en stort ons moed in, om
het Nieuwe blijmoedig in te treden.
Het jaar spoedt ten eindenog weinige oogen-
blikken en 't is verzwonden in den Oceaan der
eeuwigbeid
FEU ILL ETON.
Naar het Hoogduitsch van
Jenny Hirsch.
41.)
//Kent ge mij vroeg zij verbaasd.
,/Ja, ik ken ngedurende dezen zomer heb ik
u een paar malen gezien, en het laatst nog bij
de terechtzitting der gezworenen te Eutin," ant-
woordde hij nader komende.
,/Waart ge daar ook
,/Ja, daar was ik met een treurige bekentenis
op de lippen, die ik echter wegens uwe komst
niet heb afgelegd."
//Ik begrijp u niet", antwoordde Gertrude en
zij wilde opstaan om in liuis te gaan, want het
samenzijn met dien man boezemde liaar een onbe-
stemde vrees in.
Hij voorkwam liaar echter en strekte smeekend
de hand uit. //Blijf hier, bid ik u, en vergun
mij een gesprek onder vier oogenhet komt mij
voor als een onverdiende genade, dat ik u bier
zoo alleen aantref."
z/Maar wat wilt ge van mij vroeg zij, onwille-
keurig weer plaatsuemend.
z/Ik wilde u de bekentenis afleggen van een zwaren
misslag, dien ik tegen u heb begaan en
vHebt ge een misslag tegen mij begaan viel
zij hem in de rede. Wie zijt gij
z/De beklagenswaardige vader van het meisje,
wier lijk uit het Kellermeer is opgevischt."
Nu sproug Gertrude op; elk gevoel van zwakte
De mensch staat een oogenblik stil, om een
blik te werpen op de afgelegde baan.
Welke gedachten houden hem bezig en bestormen
zijn ziel
Hij gevoelt, als 't wel met hem is, al den ernst
van 't oogenblik, al het aangrijpende van den
laatsten avond des jaars.
Hij ontveinst het zich niet, dat veel onafgedaan
bleef, wat op uitvoering wachttedat veel anders
en beter kon gedaan zijn, dan 't nu gedaan is.
Niet zelden keert hij in tot zich zelven en moet
met schaamte bekennen, dat hij niet altijd en in
alles is geweest, wat hij had behooren te zijn.
Zal het nieuwe jaar hem werkzamer, nauwgezetter,
beter en edeler vinden
't Is nu het oogenblik zich die vragen voor te
leggen en er een antwoord op te geven Want
de mensch moet steeds voorwaartsexcelsior
Naar hooger en beter en volmaakter
Een jaar ging heen met zijn lief en leed, zijn
vreugde en smart, met zijn zonneschijn en woeste
vlagen
Wat al hoop, die in rook vervloog; wat al
plannen, die onuitvoerbaar bleken, wat al ver-
wachtingen die werden teleurgesteld
Teedere banden werden verbroken, trouwe ge-
zichten gingen heende dood klopte aan onze
veristers en de scheiding van wie ons dierbaar
waren, kostte tranen en smart.
De zee vroeg hare offersde vrouw treurcle in
het weduwkleed, de kinderen werden vaderloos.
In 's levens eerste lente gingen er heen en
gebogenen onder den last der jaren gingen ons
voor naar de plaats, waarvan niemand wederkeert.
En nu op een stillen, plechtigen Oudejaarsavond
treden vreugde en leed van het geheele jaar ons
levendig voor den geest
Maar gelukkig, dat we 't weten, en dat wij
't erkennen is plicht, ook zoete, heerlijke herin-
neringen, liefelijke beelden en aangename tooneelen
trekken ons geestesoog voorbij
Wij hadden ook bloemen te plukken in onze
gaardewij bleven niet ongevoelig voor een hand-
drukvoor een bemoedigend woord. Met dank-
baarbeid erkennen we al 't goede, dat ons wedervoer,
scheen van haar geweken. Met hoog gekleurde
wangen stond zij voor den vreemdeling en toornig
klonk haar stem
z/Wat, mijnheer? Gij wist wie onder mijn naam
begraven is, en ge hebt den vrceselijken misslag
begaan te zwijgen Gij liet die noodlottige
dwaling bestaan
z/J a, dien misslag heb ik begaan," zeide hij,
z/maar mijn haar is er grijs van geworden, mijn
krachten zijn weggeteerd. Gij houdt mij voor een
gebrekkigen grijsaard, maar weinige weken geleden
was ik nog een fliuk, gezond man. Hoor mij aan,
ik bid u
Hij sprak zoo smeekend, zijn geheele voorkomen
wekte zooveel medelijden, dat zij zijn verzoek niet
kon weigeren.
z/Spreek dan," zeide zij, terwijl ze weer ging
zitten.
Hij liet zich neer op de bank die naast haar
stond, legde zijn hoed op de tafel en wiste met
zijn zakdoek het zweet van zijn voorhoofd. //Neem
mij niet kwalijk, de latige wandeling heeft mij
vermoeid, alles vermoeit mij tegenwoordig," sprak
hij om zijn vrijmoedig plaatsnemen te veront-
schuldigen.
Met de oogen op den grond gevestigd, zat hij
een poosje voorovergebogentoen richtte hij zich
op, mompelde //het moet" en begon met doffe,
eentonige stem
z/Ik ben de raadsheer Eckelberg uit Berlijn.
Mijn vrouw is reeds vele jaren dood; slechts korten
tijd hebben wij elkaar mogen bezit.ten. Zij schonk
mij een dochter en twee zonen. Deze twee werden
opgevoed in het cadettenhuis en zijn nu officieren.
Elisabeth, het jongste kind, plaatste ik in een
het geluk, dat ons tegenlachteden zegen, dien
wij genoten. Daardoor gesterkt gaan wij met
kloeken moed voort, het onbekende tegen
O, als wij in de laatste uren van een weg-
stervend jaar, voor- en tegenspoed in de schaal
leggen en wij zijn onbevooroordeeld en we zijn in
de rechte stemming, dan hebben we nog te doen
aan dankbaarheid. Dan was de nacht nooit zoo
duister, of er blonk nog wel een enkele ster, die
ons toefluisterde, dat een Machtige ons leidde,
ons schraagde. Dan ontdekten we, dat te midden
van de dooruen en distelen nog bloemen tierden
dat we zelfs aan het kruis nog rozen mochten
opmerken.
Zoo staan we stil aan den laatsten avond des
jaars en trekken ons al die beelden als in een
spiegel voorbij Is't wonder, dat heiligen ernst
ons bezielt
Dankbaar voor 't geen we genoten, moeten we
voort
't Zou immers een dwaasheid zijn, en den mensch
onwaardig om, waar ramp en druk ons deel waren,
te blijveu nederzitten bij de schaduwen en te
treuren op de puinhoopen van ons vervlogen
geluk
Laten we ons toch niet verbeelden, dat het geluk
een onvervreemdbaar goed is. Dit ware een ver-
keerde veronderstelliug.
Waarlijk, de mensch heeft een strijd op aarde;
maar geen hopeloos schreien of klagen vertroost
of vernieuwt ons de kracht. Altijd ach en wee
op de lippen belet ons het vroolijke reislied te
doen weergalmen langs afgrond en rots verhindert
ons de harp te doen klinken, zelfs bij nacht.
Waar de weg van het leven berg-op gaat en
we de vredige dalen met weemoed achter ons
laten liggen, daar zij ons de ernst van het leven
een schild in den strijd.
Oudejaarsavond Gedachtig aan het Kerstfeest,
stort hij ons alien moed in 't hart.
De zwaarbeproefde mag gerust den zwak
flikkerenden straal van hoop koesteren; de gelukkige
ziet onbevreesd het oudejaar ten grave dalende
jeugdige gaat het jonge jaar met een kinderlijk
kohschool te Vevey in Zwitserland en zag haar
alleen, wanneer ik met verlof op reis ging. Daar
door werd het meieje van mij vervreemd en toen
zij verleden jaar in mijn huis terugkeerde, moest
ik tot mijn schrik erkennen, dat zich bij haar
zeer bedenkelijke neigingen hadden ontwikkeld.
Zij was Doch laat ik daarover zwijgen, ik
zal haar fouten niet meer blootleggen, nu zij dood
is. Genoeg, ons samenleven was zeer onaangenaam.
Elisabeth verzette zich heftig tegen alles, wat zij
een onverdraaglijken dwang noemde, en wat toch
slechts de eischen waren, die de maatschappij mag
stellen aan de dochter van een raadsheer, aan eene
zuster van officieren. Zij gevoelde zich niet op
haar gemak in onze kringen, sloot vriendschap
met de dochters van een gezin, dat in een geringere
woning achter ons huis woonde en leerde daar
een student kennen, die zich buiten mijn weten
met haar verloofde. Natuurlijk verbood ik haar
dien omgang, het hielp niets. Ik zei de huur
mijner woning op en wilde met den eersten October
verhuizen. Om haar tot dien tijd alien omgang
met dien student onmogelijk te maken, nam ik
een geruimen tijd verlof en deed met haar een
reis door Zweden en Noorwegen. Die reis leverde
weinig genoegen opElisabeth had geen vrien-
delijken blik, geen enkel goed woord voor mij,
en ik bemerkte zeer goed, dat zij heimelijk brieven
verzond en ontving. Toen wij in Duitschland
waren teruggekeerd, wilde ik het begin der vacantie
aan de academie afwachten alvorens naar Berlijn
terug te keeren. Gossner zoo heette de student
zou dan de stad verlaten hebben, hoopte ik. Van
Kiel vertrok ik met mijn dochter naar hier en nam
mijn intrek te Malente. Weinige dagen, nadat
hart tegemoet en de grijsaard wacht kalm af, wat
de eeuwig groene kerstboom hem beloofd heeft.
Ziet, nog weinige oogenblikken en de laatste
klokslag van dit jaar dreunt ons in de ooren
Laat ons afleggen al wat niet goed is en eerlijk.
Keer terug, gij, die 't weet en 't nu gevoelt, nu
niet 't allerminst, dat gij verkeerd deedt.
Indien gij haat of liefdeloosheid koestert tegen
uwen broeder, keer terug en reik hem de hand
der verzoening, nog eer het jaar ten einde is.
Zoo gij op verkeerde wegen wandelt, keer terug
en beantwoord aan uwe roeping en aan uwe
bestemmingspan uwe krachten in om beter te
worden.
Aldus zij de oudejaarsavond u een begin van
een nieuw leven.
Ziet het oude is voorbijgegaan
1895 is ten einde gespoed1896 doet zijn
intrede.
Geluk en voorspoed, heil en zegen in den
nieuwen tijdkring
Moge ook dit jaar ons voorwaarts leiden op
den weg tot het goede en ware.
Blijve in ons dat vertrouwen in de toekomst,
hetwelk moed geeft in den strijd des levens.
Zegen in dit Nieuwe jaar
Ook u Lezeressen en Lezers der Ter Neuzensche
Courant wenschen wij geluk.
Dat de plaats uwer inwoning bloeie, uw welvaart
vermeerdere.
Voorspoed en geluk zij uw deel.
En bo venal vrede zij in uw huis en in uw
hart. Zoo gaan wij 1896 in met waarachtig geloof
aan 't goede, met vaste hoop op de toekomst, met
vurige liefde tot onze medemenschen.
Gezegend Nieuwjaar.
we daar waren aangekomen, ontving Elisabeth een
brief van haar vriendin, en gelijktijdig kreeg ik
er een van mijn oudsten zoon. Beide brieven
brachten een zelfde tijding. Mijn jongste zoon,
een brave, maar opvliegende knaap, kwam toevallig
in het cafe Bauer, toen Gossner daar ook zat.
Waarschijnlijk om deq officier te krenken, die geen
notitie van hem nam, sprak Gossner tot zijn makkers
over Elisabeth Eckelberg. Ik kan bijna niet
gelooven, dat hij dit op beleedigende wijze heeft
gedaan, doch voor mijn zoon was het noemen van
den naam zijner zuster reeds voldoende om hem
geheel buiten zichzelven te brengen. Hij trad
forsch op Gossner toe, noemde hem een lomperd
en sloeg hem in het gelaat. Eenige kameraden
van mijn zoon schoten toe en scheidden de tegen-
standers voor het tot verdere handtastelijkheden
kon komen natuurlijk volgde een duel. Bij
het tweede schot trof mijn zoon Gossner in de
borst, hij was in weinige oogenblikken dood. Mijn
zoon had slechts een betrekkelijk lichte wond aan
den schouder bekomen. Zoodra ik dit bericht had
ontvangen, besloot ik den volgenden morgen reeds
te vertrekken, en wij pakten onze koffers. Elisabeth
was als verstomd, zij stortte geen enkele traan,
zij verwaardigde mij met geen blik. Gedurende
den nacht luisterde ik herhaalde malen aan haar
deuralles was stil. Toen ik den volgenden
morgen kwam kijken, had zij toch mijn waakzaam-
heid misleid. De kamer was leegop de tafel
vond ik een briefje met de woorden //Gij lieden
hebt gedood, dien ik liefhadik kau niet langer
met u lieden leven. Zoekt mij in het Kel
lermeer."
(Wordt vervolgd.)
TEK \EI /iEVS('HE (OlIUVI
Dit bind verscliijnt Mnnnda#-, Woensdag- en Vrijdagavondnitgezonderd op Feestiiagen, hij den uitgever 1*. J. VAM DE SAMDE te Ter Meuien.