(jemengde berichten. A Het //Ilbl." bevat het volgende curieuse bericht Bij het opruiinen van de onlangs door branc vernielde tolbuis aan den Laarderweg nabij Laren is gebleken, dat van het verbrande hooi een wagen- vracht steenachtige stukken zijn overgebleven, die veel overeenkomst met sintels hebben. Men schrijft dit toe aan het zout, waarmede het gras dezen zomer in den polder bij de overstrooming van het zeewater doortrokken is, en dat zich in den fellen brand met de asch van het hooi ver- eenigd heeft tot eene soort van grijze, zoute en zeer harde lava. Te Surhuizum kwam dezer dagen een bejaarde vader bij zijn alleen wonenden zoon en gebruikte daar het middagmaal, waarna de zoon eenige tijd afwezig was. Toen later de overgebleven aardap- pelen zouden worden gebruikt zagen deze er opmerkelijk vreemd uit. De kat begon er van te draaien en twee kippen stierven er dadelijk van, zoodat de zoon er niet van at. De zoon deed terstond aangifte bij de politie, die een en ander in beslag nam. De inmiddels verdwenen vader had even te voren van den schip per van Doezum voor een kwartje rattenkruid gekregen. Men heeft den vader tot nu toe niet verder kunnen nasporen dan tot aan de //De Laatste Stuiver" op de grenzen van Groningerland. Men heeft boeien op het wrak der ,/Lutine" geplaatst, zoodat de werkzaamheden voor dit jaar zijn geeindigd. Het duiken heeft ook dit jaar bij- zonder weinig opgebracht. Alleen wat Spaansche matten en een paar stukjes goud. Het volgend jaar hoopt men weer met vernieuwden moed op het wrak te werken. Op 24 October verdween uit het postkantoor te Amersfoort een aangeteekende brief met f 200. Nadat de directeur aan den commissaris van po litie had kennis gegeven van de ontvreemding, werden de beambten van het kantoor door den commissaris aan zijn bureau in verhoor genomen, en tegen den brievenbesteller S. schijut toen kwaad vermoeden te zijn gerezen; althans hij werd ten tweeden male door den commissaris ontboden. S. voldeed daaraan echter niet, verdween en is nu dood uit een sloot in het Lokhorsterbosch gevonden. S. was een knap en ijverig jongmensch, oppassend en van onbesproken gedrag, ongeveer 21 a 25 jaar oud. Een bierhuishouder in den Haag, tegen wien dezer dagen proces-verbaal werd opgemaakt, onldat hij zonder vergunning sterken drank had verkocht, ontkende dit bij zijn verhoor op het commissariaat ten stelligste. De ambtenaar van politie toonde hem daarop een fleschje en vroeg herinnert gij u dit fleschje waarop de man antwoordde //hoe kan ik mij dat fleschje herinneren Ze komen bij mij in zooveel fleschjes drank halen." Yoor het kantongerecht te Rotterdam was dezer dagen een bekend hondenlief hebber gedaagd op een klacht van zijn buurman over verstoring van diens nachtrust door het aanhoudend geblaf van honden. Beklaagde's gemachtigde deed opmerken, dat klager .Eepaald moet gedroomd hebben toen hij hondengekef vernam. //Gedroomd rneneer de kantonrechter vroeg de verontwaardigde klager gedroomd P Ik kan niet eens slapen door die 1honden, laat staan droomeu (alg. hilariteit.) Een burger der Spaansche stad Granada, die een huis bewoonde, dat nog dagteekende uit den tijd der Moorsche heerschappij aldaar, verbeeldde zich, dat daar de een of andere schat zou zijn verborgen. Hij klopte telkens en telkens weer tegen de muren, in de hoop, dien schat te ont- dekken. Onlangs vond hij een plaats, waar zijn kloppen een hollen klank gaf. Daar zou dan eindelijk de schat zijn! Hij begon een gat in den muur te maken. Er was werkelijk een holte, en spoedig vond hij een grooten pot van aardewerk. Trillend van zenuwachtige blijdschap haalt hij dien te voorschijn, slaat hem stuk en vindt er heerlijke ingemaakte augurken in. Op hetzelfde oogenblik hoorde hij een schelle vrouwenstem roe- pen //Helphelp Er zitten dieven in de provisiekast De muur, die zoo hoi geklonken had, kwam in de provisiekamer van de buren uit. In den vroegen ochtend van Allerheiligendag is te Rome een hevige schok van aardbeving ge- voeld. De bevolking verliet bed en huis en vluchtte op de pleinen of in de kerken om te bidden. Enkele torens en huizen werden beschadigd. Ook in verschillende deelen der Vereenigde Staten van Noord-Amerika zijn Donderdag aard- zitten. Dadelijk maakte George van dit verlof gebruik en nam plaats op een stoel. z/Wat hebt ge ons mede te deelen?" vroeg de rechter. Het duurde eenige minuten eer de jonkman begon. Er heerschte een diepe plechtige stilte, zoodat het brommen van een groote vlieg als een luid gedruisch klonk. (Wordt vervolgd.) bevingen gevoeld, vooral in de streken tusschen Michigan en Louisiana. De vee smokkelarij in Belgie wordt van dag tot dag op grooter schaal gedreven. Tusschen Boenhorst en Westwezel hebben Vrijdag de Bel- gische douanen 14 stuks vee benaderd, welke men uit Nederland in Belgie trachtte te smokkelen De smokkelaars ontkwamen. In Erankrijk worden allerlei plannen gemaakt om profijt te trekken van het bezit van Madagascar, Zoo heeft men voorgesteld er een nieuwe industrie te stichten, het fabriceeren van zijde uit spinne- webben. Er is n. 1. op Madagascar een soort van spinnen, waarvan het web precies zijde is. Of het voorstel practisch uitvoerbaar zal zijn, is twijfel achtig, maar zeker is het, dat spinnenzij niets nieuws is. De beroemde geleerde Reaumer ver- toonde in de Academie des Sciences eens een paar mofjes die er van gemaakt waren, en keizerin Eugenie kreeg indertijd van de creolen op Mauritius een stuk van zulke zijde ten geschenke. Een Eransch scheepsbouwkundig ingenieur Paul 'd Huiny genaamd, heeft volgens de Leeds Mercury, een middel gevonden om petroleum, en andere olien tot een harde stof te maken, die aan boord van groote schepen als brandstof kan gebruikt worden. Hij hervormt die sterk ontvlambare olien in harde briquetten, die, als ze in het vuur gebracht worden, alleen aan de oppervlakte branden en eene groote hitte afaeven. De briquetten kunnen in elken vorm gemaakt worden en opgeslagen wor den, zonder het minste gevaar voor verdamping of ontploffing. Bij verbranding blijft er slechts 2 a 3 percent asch over. Een oorlogsschip, dat thans 3 a 6000 tonnen steenkolen medeneemt en daarenboven dikwijls kolen-depots moet aandoen, zou 1000 tonnen van dergelijke briquetten kunnen medenemen en eene reis om de wereld kunnen maken. De groote Atlantische stoomschepen zou den met 2000 tonnen de reis naar New-York en terug kunnen maken. Een ton der nieuwe brand stof vertegenwoordigt minstens 30 tonnen steenkolen en kost niet meer dan /12 a 24. Ook voor huiselijk gebruik is zij geschikt. Het materiaal ter vermening met de olie komt overal in de wereld voor en is zeer goedkoop. Alleen meng- machines en persen zouden noodig zijn. Yoor de rechtbank te Philadelphia is nu het proces begonnen tegen zekeren Holmes den man in wiens huis tijdens de tentoonstelling te Chicago zoovele menschen verdwenen en wien 15 moorden worden ten laste gelegd. De schurk had van het moorden een studie gemaakt en zijn huis er speciaal op ingericht. Zijn eigenlijke naatn is Mudgett, want Holmes is slechts een van zijn vele aliassen. Hij is de zoon van een boer uit New-Hampshire; als jongen onderscheidde hij zich door zijn buitengewonen aanlegna een tijd lang bij het onderwijs geweest te zijn, ging hij in de medicijnen studeeren. Toen maakte hij kennis met den man, die zijn inedeplichtige werd bij zijn eerste misdaad het oplichten van een levensverzekeringmaatschappij. Een paar jaar iater werd een dergelijk bedrog met eveneeus gunstigen uitslag gepleegd, maar den derden keer werd hij in hechtenis genomen, en bij de industrie kwamen de moorden aan het licht. Holmes is verscheiden malen getrouwd geweest, en eenigen zijner vrouwen zijner spoorloos verdwenen. Hij staat nu terech, beschuldegd van moord op zekere Benjamin E. Pitzel en hij beweert dat, toen die man gedood werd, hij niet te Philadel phia vertoefde. Zijn tegenwoordige vrouw heeft echter verklaard, dat hij er wel was. Dit is een ernstig getuigenis tegen hem. Greme8nteraad van Ter Neuzen. A'ergadering van Maandag 4 Nov. 1895. Yoorzitter de heer J. A. van Boven. Aanwezig alle leden. Afwezig wegens ongesteldheid de Secretaris. De Voorzitter stelt voor over te gaan tot de installatie van den heer M. van den Hoek en verzoekt den waarnemenden Secretaris den heer Yan den Hoek de raadzaal binnen te leiden. De heer Van den Hoek ter vergadering gekomen zjjnde, legt in handen van den Voorzitter de vereischte eeden af, wordt door dezen geluk ge- wenscht en neemt zitting. Daarna worden gelezen de notulen der vorige vergadering, die na eenige kleine wijzigingen worden goedgekeurd. Voor het lezen der notulen van het in de vorige geheime raadszitting bchandelde worden de deuren eenigen tijd gesloten. Na heropening der openbare zitting wordt over- gegaan tot het beuoemen van een wethouder, in de vacature ontstaan door het overlijden van den leer Jac. de Eeijter. Bij de eerste stemming verkregen de heeren darte 6, Tazelaar 5 en Moes 1 stem, terwijl 1 Driefje in bianco was. Een tweede vrije stemming had denzelfden uitslag. Bij de nu volgende herstemming (waarbij de leeren Harte en Tazelaar als belanghebbenden en de heer Donze als in den derden graad verwant- schapt met den heer Tazelaar, zich onthielden) cregen de heeren Harte en Tazelaar ieder 5 stemmed. Na eenige beschouwingen van den Voorzitter loe in dit geval moest gehnndeld worden, wordt overgegaan tot loting, om door 't lot te beslissen wie als wethouder is verkozen. De Voorzitter verzocht den heer Visser daartoe twee briefjes in kokertjes te doen, ieder met den naam van een der candidaten. Daarna wordt den heer Van der Hooft verzocht een der kokertjes uit de bus te trekken. De heer Van der Hooft trekt een kokertje dat na opening blijkt te bevatten het briefje met den naam van den heer Harte, zoodat deze als gekozen wordt verklaard. De heer Harte verklaart de benoeming aan te nemen en ontvangt de gelukwenschen der leden. De heer Moes verlaat de vergadering. De Voorzitter stelt voor over te gaan tot het doen van eene af- en overschrijving uit den post voor onvoorziene uitgaven, ter voldoening van eene rekening van den notaris De Ridder, ad 120,53 wegens het maken van erfpachtscont.racten en van twee rekeningen van den advocaat De Witt Hamer eene ad 22, wegens advies gegeven in zaken contra erfpachters en eene rekening ad 23,38 waarin is begrepen een uitgaaf van 5,38 voor een slot en verder voor advies gegeven voor het op maken en beteekenen van een exploit contra den staat, bij het onderloopen van laaggelegen erven. De heer Van der Moer wil eenige opmerkingen maken niet over maar naar aanleiding der rekeningen. Hij vraagt of de beteekening van het exploit aan den staat over het onderloopen der woningen eenig resultaat heeft opgeleverd. De Voorzitter zegt dat dit exploit is beteekend aan den procureur-generaal bij den Hoogen Raad, doch dat dit geen gevolgen heeft gehad. De gemeente zou een proces hebben kunnen voeren tegen den staat om teruggave te erlangen van het door de gemeente uitgegevene voor het in werking stellen der brandspuit. Het Dag. Best, heeft echter wederom aan de Regeering verzocht om de uitmonding van het riool te maken in de buiten- haven, waartoe de Regeering vroeger (in 1873) wel bereid was, mits de gemeente het toegangsriool bekostigde. Nu is men weer op dat voorstel teruggekomen doch een antwoord is nog niet ontvangen. De heer Van der Moer vraagt, of er geen inge zetenen zijn, die van de gemeente vergoeding voor geleden schade verlangen. De Voorzitter antwoordt, dat ze dat van de gemeente niet kunnen vorderen, daar die geen schuld draagt aan 't gebeurde. De heer Van IJsselsteijn merkt op, dat het Dag. Best, juist aan den Staat het exploit heeft beteekend om zelf gedekt te zijn. De heer Van der Moer vindt het treurig, dat de menschen geen vergoeding krijgen voor de geleden schade. Dat geen vergoeding gevraagd is, ligt aan verschillende oorzaken en wel voornamelijk omdat de menschen den weg niet weten. 'tis wel ongelukkig, dat gemeente en Staat beiden zeggen er zich niets van aan te trekken. Vergoeding aanbieden kan de gemeente niet, maar wellicht kon de gemeente die gevraagd hebben aan't Rijk. Spreker meent nog, dat destijds over 't op nemen der schade is gesprokenhij weet evenwel niet of het is gebeurd. De Voorzitter zegt, dat verschillende personen Dij navraag zeiden geen schade te hebben geleden. Het gebeurt 's zomers bij felle regens meermalen dat alles onderloopt, daar is niets tegen te doen. De heer Van der Moer merkt op, dat men dan de huizen wel op palen zou moeten bouwen, waarop de Voorzitter zegt, dat dit niet noodig is, maar dat toch velen daarom iets hooger bouwen. De gemeente heeft aan den Staat het exploit be teekend om er zelf buiten te zijn. De heer Van der Moer had gehoopt dat er om vergoeding zou gevraagd zijn. Dan had de gemeente 't Rijk daarvoor kunnen aanspreken. Nu gaat het natuurlijk niet, als de menschen zelf zeggen dat ze geen schade hebben. Anders had uitgemaakt ninnen worden wie voor 't gebeurde aansprake- lijk was. De Voorzitter vraagt, hoe de gemeente aanspra- celijk zou kunnen gesteld worden. De heer Van der Moer heeft gehoord dat beweerd wordt dat de gemeente heeft nagelaten om te waar- schuwen dat het schof niet in orde was. De heer Harte zegt, dat vanwege de Waterstaat de deuren er niet uitgenomen mochten wrorden, daaraan is 't gebeurde te wijten. De heer Van der Moer meent dat 't schof al ang mankeerde. De Voorzitter zegt, dat reeds in 1873 op den onvoldoenden toestand is gewezen, zonder resultaat, waarop de heer Van der Moer antwoordt dat men dan had moeten aanhouden. De heer Van IJsselsteijn merkt op dat tengevolge dier klachten het Rijk 't voorstel deed om de uitwatering buiten de sluis te brengen, waarvan de gemeente echter de kosten moest betalen. De Voorzitter zegt dat veel geld is uitgegeven aan 't schof en de klep om te verbeteren. De heer Van IJsselsteijn wijst er op dat de Waterstaat de klep bedient en ook de inlatings- duiker aan 't kanaal, zoodat "t Rijk toch wel ver- antwoordelijk zal zijn. De heer Van der Moer geeft het Rijk ook geen gelijk, maar zou 't uitgemaakt willen zien, en er daarom op terug willen komen en't dientengevolge uitgegeven geld willen terugvorderen. De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. tnu juist een geschikte gelegenheid vinden .om op de uitloozing buiten de sluis terug te komen. Spreker zegt verder dat de Waterstaat ook ver gunning gaf tot het maken van den inlaatduiker ter doorspuii'ng onder voorwaarde dat de gemeente alle eventueele gevolgen op zich nam. Daarmede werden van zelf natuurlijke gevolgen bedoeld, maar geen gebeurtenissen zooals thans plaats grepen. De W aterstaat wist dat de duiker aan de westsluis mankeerde en er is veel aan verbeterd, tot men geen last van t water had als de kolk ieder tij wordt afgelaten. Staat 't echter 2 tijen in dan krijgt men er last van, hoe moet 't dus niet zijn als het er dagen lang in staat. En van 't uit- nemen der deuren, waarin dit zijn oorzaak vond, is aan de gemeente geen kennis gegeven. L. h. s. worden de af- en overschrijvingen goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede een schrijven van den heer J. Dieleman, waarin deze den Raad meedeelt, dat het hem bij zijn steeds toenemende ongesteld- heden in het vele werk, dat van gemeentewege van hem gevorderd wordt, niet wel mogelijk is nog meer werk te doen en hij zich daarom ver- pliclit ziet ontslag te nemen als lid der plaatselijke commissie van toezicht op 't lager onderwijs. De Voorzitter stelt voor, dit schrijven te stellen in handen der commissie. Aldus besloten. De Voorzitter stelt thans namens het Dag. Best, voor om de begrooting voor opbrengst der erfpachts- rechten te ramen naar den toestand zooals die was op 31 October. Van de latere veranderingen kan geen juiste berekening gemaakt worden, want evenwel voor motiveering der begrooting nood- zakelijk is; bij aanneming zal de geraamde post dus iets verminderen. Z. h. s. dienovereenkomstig besloten. De heer Harte zegt hierna wegens zijne benoeming als wethouder, zijn ontslag te nemen als lid der schoolcommissie, als kunnende beide functien moeilijk gepaard gaan. De Voorzitter antwoordt dat dit volgens de wet wel kan, doch de heer Harte antwoordt, dat het hem afgescheiden daarvan wat te druk wordt. Volgens den Voorzitter is de eigenlijke commissie van toezicht het Dag. Best. In andere plaatsen heeft men daarover meermalen kwesties gehad tusschen het Dag. Best., den Raad en schoolcom- missie's. Men heeft daarom gezegd weg met de commissie's. Men heeft het plaatselijk toezicht volgens de wet aan het Dag. Best, opgedragen doch er tevens bijgevoegd er kan een commissie van bijstand worden benoemd, waarvan ook leden van den Raad, niet Nederlanders en vrouwen deel kunnen uitmaken. De heer Van IJselsteijn beaamt ten voile de meening van den heer Harte. Het is zegt spreker oneigenaardig dat een wethouder deel uitmaakt van een commissie voor bijstand van het Dag. Best. Bij de besprekingen over de wet bleek dat het idee voorzat om de commissie van toezicht te vormen uit belanghebbende ouders, buiten den Raad. A an dit beginsel is hier maar al te zeer afgeweken, daar tot heden 3 leden van den Raad en de secretaris deelmaakten van de schoolcommissie. De Voorzitter merkt op dat de wet zegt dat het toezicht aan het Dag. Best, is opgedragen, dat echter ter verzekering van nauwkeuriger toezicht een commissie kan worden gevormd, doch de wet zegt niet dat er ouders mee belast moeten worden. De heer De Feijter heeft uit het gesprokene door den heer Van IJsselsteijn begrepen, dat deze er tegen is dat raadsleden lid zijn van de school commissie. Hij voor zich zou er niets op tegen hebben om dadelijk zijn lidmaatschap ter beschik- king van den Raad te stellen, ware het niet dat de commissie in de laatste dagen aan aanvallen bloot stond. Er zijn nu van buiten af schoten op de commissie gelost en spreker heeft geen zin om bij 't eerste schot te gaan loopen. De Voorzitter begrijpt niet waarom er opmer kingen over de- commissie gemaakt worden. Als er gebreken zijn bij 't onderwijs, gaat dat evenzeer 't Dag. Best, aan en ook de schoolopzieners. Ver- leden week is de arrondissements-schoolopziener hier geweest en de volgende week komt hij naar spreker hoorde weer terug. Als men onderwijs-specialiteiten heeft is 't zeer natuurlijk dat men die als lid eener commissie benoemt, maar als men die niet heeft dan is de taak van een schoolcommissie al heel bescheiden. De heer Van IJsselsteijn spreekt volstrekt niet personeel, doch wijst er op dat de wet toelaat zoover mogelijk te gaan waar zelfs vreemdelingen lid kunnen worden, dit is toch wel met 't doel om kundige personen te kunnen benoemen. De Voorzitter zegt, dat de Raad vrij is. De memorie's van toelichting zijn niet gearresteerd, men moet letten op de wet en dan blijkt dat de commissie voor niets anders dient dan hulp. De heer Donze had er ook over gedacht om zijn ontslag te nemen als lid der commissie maar hij is er op teruggekomen daar hij wil deelnemen aan het onderzoek naar de oorzaak waarom de kinderen overgaan van 't openbaar naar 't bijzonder onderwijs, naar aanleiding van welk onderzoek door de heeren Walraven en Dieleman reeds een ver gadering is belegd. Tot zoolang die oorzaak onderzocht is zal spreker zijn ontslagaanvrage aanhouden, hij kan er zich niet mee vereenigen om nu bij den eersten aanval weg te loopen. Den heer Harte merkt op dat hij niet wil wegloo- pen, doch hij vindt dat het wethouderschap niet met lidmaatschap der commissie kan samengaan. De Voorzitter herhaalt dat de wet er zich niet tegen verzet, maar uit de andere overwegingen

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1895 | | pagina 2