Landbouw berichlen.
Gemengde berichten.
aankwam, bevonden zich duizenden personen aan
het station. Nauwelijks uit bet coupe gestapt,
werd de held van den dag door honderden omringd
en gefeliciteerd en, naar de Limb. Koerier meldt,
op de schouders trionifantelijk door de stad naar
zijne woning gedragen.
De beer Michiels, dankende voor de hem be-
wezen eer, verklaarde in deze verkiezing het bewijs
te zien dat het volk zijne bouding in de archief-
zaak goedkeurde en dat dit tevens een welsprekend
protest is tegen de beleediging, Roermond aange-
daan in de kwestie van het bezoek der Koninginnen.
Tot laat in den nacht heerschte overal de
grootste drukte.
TER NEUZEN, 22 Juli 1895.
Zaterdag slaagde te 's Gravenhage voor het 2e
gedeelte Notarieel examen de heer J. P. Oggel
van Axel.
Clinge, 22 Juli. De schuur en de inboedel van de
hoeve bewoond door den heer Cammaert, in het
Zeegat alliier, zijn heden door den bliksem getroffen
en afgebrand.
De vergadering van het Ned. Rundvee-Stamboek,
afd. Zeeland, welke "VYoensdag 17 Juli te Hontenisse
is gehouden, is in alle opzichten naar wensch
geslaagd. Alleen uit den kring Zierikzee waren
39 leden met een extra daarvoor afgehuurde
stoomboot overgekomen, welke in de buitenhaven
te Hansweert de leden uit Tholen en Zuid-Beveland
opnam. Bij aankomst te Vfalsoorden werden zij
opgewacht door den voorzitter den heer K. J. A. G.
baron Collot d'Escury en enkele leden. Na de
gewone welkomstgroeten werd opgewandeld naar het
een half uur van daar gelegen gehucht Kloosterzande,
waar in het logement van den heer P. J. Verbist,
de vergadering onmiddellijk begon. Met een gepaste
rede van den voorzitter werd de vergadering
geopend, waarbij hij den wensch uitsprak, daar de
afdeeling Zeeland op een na de grootste is, n.l.
260 leden, maar tevens de bloeienste van geheel
Nederland, dat weder gewichtige besluiten in deze
vergadering mogen genomen worden. Tevens dat
de hooge regeering ook meer steun moge verleenen
aan het Ned. Rundvee-Stamboek, daar f 1050,
de som die nu door de Provincie en de Maat-
schappij van Landbouw in het geheel gegeven
wordt, nog maar een begin is, en niets is, in
vergelijking met de hooge subsidies die aan het
Ned. Paarden-Stamboek worden gegeven. Ook
bracht hij dank uit aan den secretaris den heer
E. v. d. Bosch voor zijn belangrijk rapport, gegeven
over de algemeene vergadering van het Ned. Rundvee-
Stamboek gehouden te Leeuwarden.
Alsnu bracht de secretaris verslag uit over de
stierenkeuringen, welke vroeger breedvoerig zijn
medegedeeld. Besloten werd om de commissarissen
in het vervolg telkens op te roepen om met het
bestuur te bespreken welke verbeteringen er bij
de stierenkeuringen kunnen worden ingevoerd,
alsmede om den uitslag der keuringen zoo spoedig
mogelijk bekend te makeu en eindelijk dat de
eigenaar of een gemachtigde moet tegenwoordig
zijn bij het keuren van een stier, om bij eventueele
bekroningen moeilijkheden te voorkomen omtrent
het opnemen in het stamboek enz.
De beide aftredende bestuursleden, de heeren
B. Giljam te Ouwerkerk en M. Kostense te
Kruiningen, werden met bijua algemeene stemmen
als zoodanig herbenoemd. De heeren H. A. Hanken,
was er reeds eerie samenzwering ontworpen om
de terechtstelling te verhinderen. Met aandoening
vernam de gevangene dat zijn doodvonnis weer
veertien dagen was uitgesteld. Weenend omhelsde
hij zijne dochter en zeide //Waarlijk hier is Gods
hand merkbaar."
Opnieuw herhaalde Patrik's vader zijn verzoek
bij den kanselier en na lang aanhouden gaf Willem
van Oranje gehoor aan zijn smeeken. Niet voor
de derde maal zou hij hetzelfde doodvonnis onder-
teekenen en weldra werd bekend, dat graaf Willem
Patrick in vrijheid zou worden gesteld. Ongehinderd
kwam de koerier met dat bericht te Limerick aan.
In stilte verliet Patrick de gevaugenis en begaf
zich naar het kasteel van Fenny-Moor, waar hij
door de bevolking met stormachtige vreugde werd
begroet. Toen hij alien hartelijk bad gegroet en
zijn dankbaarheid voor bun gehechtheid bad betuigd,
trad zijne dochter Jane op hem toe en reikte hem
een pakket over.
,/Ziedaar, vader," zeide zij, //lees dit, maar werp
het dan aanstonds in 't vuur."
De graaf opende het pakket en toen hij den
inhoud zag duizelde het voor zijne oogen. Hij
verbleekte en had moeite zich overeind te houden
hij had zijn doodvonnissen in handen.
z/Goede hemel riep hij uit, //Jane, hoe komt
gij daaraan
Zijne dochter zweeg en al zijn vragen bleef
onbeantwoord.
Maar toen 's avonds vader en dochter alleen
door de lanen van het park wandelden en de
graaf opnieuw wilde weten, hoe die stukken in
haar bezit waren gekomen, moest Jane het bekennen,
dat zij het zelf was geweest die de koeriers had
overvallen en beroofd. In vervoering drukte de
graaf zijn kind aan het hart en riep uit//Gij
de stukkenrooverNu is mijn geredde leven
mij dubbel dierbaar."
EIIDE.
C. Zuijdweg en J. J. Mol werden aangewezen tot
het nazien der rekening over 1895. Op voorstel
van den heer Hombach werd besloten om een
request aan de Regeering te zenden, om er op aan
te dringen dat er stappen gedaan worden om zoo
spoedig mogelijk de Belgische grenzen open te
krijgen voor den invoer van vee. Ook zal een
dergelijk ad res gezonden worden aan het Hoofd-
bestuur der Zeeuwsche Maatschappij van Landbouw.
Den houders van ingeschreven stieren zal in het
vervolg een boekje ter hand gesteld worden om
het dekken der koeien in te vullen, waarbij voor
het netste invullen premies zullen worden uitgereikt.
Tevens worden de leden dringend verzocht, indien
zij dieren wenschen in te schrijven, hiervan tijdig
kennis te geven aan den secretaris der afdeeling,
of aan den commissaris uit zijnen kring.
Hiermede was de vergadering afgeloopen, en
werd nu een bezoek gebracht aan de boterfabriek
op 5 minuten afstand, bij het gehucht Klooster
zande. Alleen zullen wij daarvan vermelden, dat
de fabriek voor drie jaar is gebouwd, dat begonnen
werd met 160 koeien, dat dit aantal nu geklommen
is tot 500 koeien, zoodat de fabriek vergroot is moeten
worden, waarvan de kosten f 8000 bedroegen. Wei
een bewijs dat de fabriek daar uitmuntend werkt
en de zaak goed gaat. (G. Crt.)
Te Domburg houdt dezen zomer een groot
aantal gasten verblijf. In de logementen, zoo ook
bij particulieren in het dorp, is nagenoeg alles vol.
Tegen den directeur van de wereld-tentoon-
stelling te Amsterdam is proces-verbaal opgemaakt
op grond van art. 429 sub 2 Wetboek van Straf-
recht, waarbij strafbaar wordt gesteld het oplaten
van luchtballons, waaraan brandende stoffen zijn
bevestigd, hetgeen bij het laatste vuurwerk op
de tentoonstelling tot driemaal toe geschiedde.
Vrijdagmiddag is de openbare lagere school
te Beets (Friesl.), terwijl ze vol kiuderen was, door
den bliksem getroffen. Een der onderwijzers was
eenigen tijd bewusteloos, doch kwam spoedig weer
bij. Gelukkig heeft niet een der kinderen eenig
letsel bekomen en kwamen ze er met den schrik
af. De afleider, staande op 't gebouw, schijnt de
bliksemstraal te hebben opgevangen, waardoor een
groot onheil is voorkomen.
Ook is Yrijdagnamiddag tijdens een hevig onweer
de bliksem geslagen in de nog niet geheel voL
tooide boerderij van den heer S. de Vries te
Munnekezijl, gemeente Kollumerland. Het gebouw
brandde tot den grond af. De huismeubelen wist
men te redden. Het hooi in de schuur, 't welk
nog niet was verzekerd, werd door het vuur ver-
teerd. In November van het vorige jaar branddt
deze boerderij ook af.
Zooals men weet, werd onlangs de heer J.
H. van Balen, redacteur van het Helders Dagblad,
door de rechtbank te Alkmaar veroordeeld tot be-
taling van 60 boete, wegens beleediging in
artikelen in genoemd blad van den heer A. P.
Staalman, lid van de Tweede Kamer. Dezer dagen
nu ontving de heer Van Balen de quitantie van
die boete ten geschenke.
Die verrassing was zegt het Vad. den
heer Van Balen bereid door een aantal ingezetenen
van allerlei richting aldaar en teekent de toestanden
in Den Helder, waar een aanzieidijk deel der be
volking weinig sympathie gevoelt voor zijn afge-
vaardigde, die door den heer v. B. in bedoelde
artikelen a faire was genomen.
De Liinburgsche grens, zoo schrijft de L. K.,
gelijkt op vele plaatsen een kronkelende slang, die
zich in allerlei bochten door de velden beweegt.
Tal van palen wijzen den grensambtenaren en den
landbouwers, wat behoort tot het //grosse Vaterland"
of tot het rijk van Koningin Wilhelmina.
Het curieuste geval is wel te Saeffelen-Spaansch-
huisken, waar zij het woonhuis van A. Bux (van
Duitsche zijde genummerd 127) doorsnijdt.
Voor dit huis deponeerde een Lluitsch beeldhouwer
een altaar en zette het vlak voor de deur neer.
Nu komt een Ilollandsohe ambtenaar, meenende
dat het op Hollandsch gebied staat, en neemt het
in beslag. Protest der Duitschers en het slot der
historie is, dat ze thans voor de Roermondsche
rechtbank dient. Zoowel van Duitsche als van
Hollandsche zijde worden metingen gedaan, om te
constateeren waar de grens loopt.
Te Rijsen hebben twaalf polderjongens,
werkzaam aan het doorgraven en uitdiepen van de
Regge, geweigerd door te werken voor het oude
loon, zijnde ongeveer 1,50 per dag, behalve de
toelage.
Toen de aannemer, de heer Prins, van Sliedrecht,
van geen verhooging wilde weten, deden zij een
aanval op diens keet. De glasruiten werden ver-
brijzeld en het planken gebouw voor een gedeelte
vernield. Een paar reeds bejaarde arbeiders werden
achtervolgd en konden zich niet anders aan hunne
woede onttrekken dan door de rivier te loopen.
De heer Prins Let de hulp der politie inroepen
en stelde bovendien per telegraaf de marechaussee
te Almelo van het geval in kennis, waarop on-
middelijk aclit manschappen van Almelo en Markelo
aankwamen. Deze hebben den geheelen nacht het
terrein bewaakt, daar men vreesde dat de dijk zou
worden doorgestoken, waardoor zeer groote schade
kon worden veroorzaakt.
Tegen de belhainels is proces-verbaal opgemaakt/
Verder is alles rustig gebleven.
Men schrijft uit Echt
De zeer eigenaardige uitdrukking //he is door
de manj gevallen", is hier vrij algeineen in gebruik
en wordt vooral gebezigd, wanneer de een of andere
candidaat voor het lidmaatschap van den Raad niet
gekozen is.
De vorige week na den uitslag der verkiezing zagen
wij voornoemde uitdrukking figuurlijk voorgesteld,
althans wij zagen een niet geslaagd candidaat door
onze straten trekken, gaande in een mand zonder
bodem en begeleid door een drietal vrienden
kiezers, waarvan de derde onzen candidaat met
een koord naar willekeur scheen te besturen.
Dat dit schouwspel voor velen een pretje was
behoeft zeker geen betoog.
Uit Rotterdam meldt men
Een geval dat hier gelukkig hoogst zelden wordt
waargenomen, nl. dat een brand persoonlijke onge-
lukken na zich sleept, heeft zich Vrijdagnacht
voorgedaan. Om drie uur bemerkten de patrouil-
leerende politieagenten, dat er rook kwam uit de
ramen van het bovenhuis aan het Haagsche Veer,
bewoond door eene weduwe met een zestal kinderen,
welke eerst in het laatst der vorige maand daar
hun intrek hadden genomen. Toen de agenten er
heen snelden bemerkten zij voor het raam der
tweede verdieping de vrouw met haar eenjarig
kind op den arm, die zich den toegang tot den
trap reeds door de vlammen zagen afgesneden.
Niettegenstaande het dringend verzoek der agenten
wierp de vrouw haar eenjarig dochtertje naar
beneden, dat deerlijk gewond werd opgenomen.
De agenten ontdeden zich van hunne jassen, welke
zij uitgespreid onder de ramen hielden en waarin
zij de twaalf- en achtjarige zoontjes van de vrouw
die den sprong waagden, zoo goed als het ging
opvingen. Toen sprong ook de moeder zelf, die
echter zoo ongelukkig op een lantaarnpaal terecht
kwam, dat zij gevaarlijk gewond naar het ziekenhuis
moest worden overgebracht, waar men ernstig voor
haar leven vreest. De oudste zoon, een 17jarige
knaap, wist langs het dak een belendend pand te
bereiken, terwijl later nog een 5jarig kind naar
beneden sprong.
Inmiddels was de reddingsbrigade verschenen.
Een der brandwachts, Van Dijk, drong het bran
dende pand binnen en vond op de tweede verdieping
nog een kind reeds in bewusteloozen toestand.
Ilet gelukte de levensgeesten daarvan weder op te
wekken. De oorzaak van den brand is onbekend
en het pand is geheel uitgebrand.
Nader meldt menDe vrouw is nog altijd
niet tot bewustzijn gekomen, doch zij heeft geen
harer ledematen gebroken. Het achtjarig knaaapje,
dat uit het raam sprong, heeft een schedelbreuk,
terwijl een der andere kinderen de voet verstuikte.
De overigen bevinden zich, afgescheiden van den
doorgestanen angst, zeer wel.
Herhaaldelijk wordt ook door buiten-
landsche regeeringen hulde gebracht aan de
doodsverachting, door onze kustbewoners aan den
dag gelegd, wanneer het geldt het leven te redden
van schipbreukelingen. Dit is ook weder verleden
week Maandag gebleken bij de stranding van de
Talisman in de buitengronden van Schiermonnikoog.
Naar de correspondent van het Hbld op dat eiland
schrijft, hebben echter na de redding tooneelen
plaats gehad, waarbij de hebzucht der visschers
den boventoon heeft gevoerd.
Zondag 11., dus schrijft hij, strandde in de bui
tengronden van Schiermonnikoog het Noorsche
stoomschip Talisman, beladen met hout, bestemd
van Soderhamm naar Cowes. De reddingboot,
die dadelijk door de commissie der N. en Z.-Holl.
Redding-Mij naar de plaats des onheils werd ge
zonden om de bemanning te redden, kon na her
haalde vergeefsche pogingen te hebben aangewend,
onverrichterzake terugkeeren, daar de bemanning
weigerde het schip te verlaten.
Ook visschersvaartuigen van Moddergat, die het
in nood verkeerende schip schenen opgemerkt te
hebben, waren derwaarts gestevend, doch ook deze
kwamen te vergeefs. Den volgenden morgen in
de vroegte werd de reddingboot opnieuw uitgezonden
en de bemanning mocht het genoegen smaken een
man (den stuurman) te redden, daar de kapitein
en de overige bemanning door visscherlieden van
Moddergat waren gered en aldaar aan wal gebracht.
Denzelfden middag stevende bijna de geheele
visschersvloot naar het gestrande schip en begon
men alles te bergen wat voorloopig te bergen viel.
Van ons eiland moest dit met leede oogen worden
aangezien, daar hier geene vaartuigen zijn, die
voor de Noordzee gebouwd zijn. Den volgenden
dag (Dinsdag) werd de berging door hen weder
voortgezet, en het geborgene alles naar de vaste
kust van Friesland vervoerd. In den namiddag
met hoog water toen de bergers waren #rtrokken,
geraakte het gestrande schip vlot en dreef met
een N.W. wind op onze vaste kust aan.
De sleepboot Adsistent, welke hier Zondag was
aangekomen om het dezen winter hier gestrande
stoomschip Lahneck, dat tijdens den laatsten storm
vlot was geworden, naar Amsterdam te sleepen,
bemerkte zulks, stoomde er onmiddellijk heen,
maakte zijn sleeptros er op vast, met het doel
om het schip naar het vaste strand voor het bad-
hotel te sleepen.
Daar het water vallende was, geraakte het schip
even bewesten den vuurtoren aan den grond, zoodat
het weder afsleepen met dat getij onmogelijk was.
De visschersvloot, die zulks ook bemerkt scheen
te hebben, kwam met al hare schepen sterk bemand
aanzeilen, omsingelde den schooner en sleepboot
en bemeesterde beide vaartuigen met woest ge-
schreeuw.
Op de stoomboot werd de kapitein door de
woestelingen gegrepen en naar de verschansing
gesleurd, met Let doel hem over boord te werpen.
Deze gruweldaad werd echter op bevel van een
ander niet volvoerd. Met ontbloote messen werd
de overige bemanning bedreigd, zich stipt aan
hunne bevelen te houden. De sloep en de sleep-
boot werden onteigend en bevel werd gegeven den
schooner met hoog water vlot te sleepen en naar
de reede van Moddergat te brengen. Zoo daaraan
niet werd voldaan, zouden zij bij nacht komen
om hen alien te vermoorden.
Onze burgemeester zond iemand naar den kapi
tein der sleepboot met de vraag, wat deze met
het schip zoude doen, doch de kapitein durfde
geen antwoord op de vraag te geven, daar hij steeds
door eenige der woestelingen werd bewaakt.
Donderdagmiddag te drie uur werd het schip
weder vlot en volgde de kapitein der sleepboot
het ontvangen bevel op en bracht den schooner
naar de reede van Moddergat, waarna de sleepboot
naar onze kust terugkeerde.
Nauwelijks het anker voor het badhotel uitge-
worpen hebbende, landde de bemanning en deelde
ons de hierboven vermelde feiten mede, zich be-
klagende, dat haar van hier geen hulp was toege-
zonden, daar zij onmachtig was geweest, iets tegen
zulk een kolossale overmacht te kunnen doen.
Een der matrozen verklaarde nog niinmer zulke
bange oogenblikken te hebben doorleefd. Ik ben
niet bang om te sterven, zeide hij. Wanneer ik
in mijn element als zeeman het leven moet laten,
heb ik er vrede mede, want dit is mijn beroep,
doch om onder het mes van eene bende woeste
lingen mijn leven te laten, dat bij het minste
verzet zoude gebeurd zijn, in zulk een toestand
te verkeeren is afgrijselijk.
In Engeland speelt, zooals bekend is, bij
verkiezingeu het huisbezoek de gewichtigste rol.
Men noemt het //canvassing". Hoewel het dikwijls
niet onaangenaam is dergelijke bezoeken te ont
vangen, vooral niet wanneer de //canvasser" een
lieve jonge dame is, wat dikwijls voorkomt, zijn
er toch wel kiezers, die daarop niet gesteld zijn.
In een der Londensche districten had een kiezer
zich tegen die bezoekers trachten te vrijwaren
door het volgende briefje, dat hij aan zijne huisdeur
had aangeplakt //De eigenaar is niet thuis. Be
zoekers worden door den hond ontvangen. Hij
staat niet op de kiezerslijst, maar kail even goed
huilen als de beste volksredenaar en zijn beet is
erger dan zijn geblaf. Canvassers, die mij opzoekeu,
moeten dikke heeren zijn. De hond is een lief-
hebber van een stuk kuit, hoe dikker hoe beter."
In Duitschland wordt de aandacht der zee-
visschers gevestigd op eene nieuwe vinding om hooge
golven te doen verloopen en wel door rniddel van
netten. Blijkens bericht van het patentbureau
van Otto Wolff te Dresden is de uitvinder een
Italiaan, baron Benvenuto d'Alessandro. Hij ge-
bruikt gewone vischnetten van sterk touw, die
zijn voorzien van kurken drijvers. Bij storm
worden ze aan den boeg van het schip aangelegd,
waardoor volgens zijne mededeeling de golven
terstond worden gebroken, terwijl voor anker
liggende schepen op dezelfde wijze door het uit-
leggen van netten tegen den golvenloop kunnen
worden beveiligd. Hij acht dan ook zijne vinding
geschikt ter besparing van kosten voor dure
bouwwerken bij havenaanleg. Hij wil namelijk
havens aanleggen of verbeteren, door naar buiten
palen of boeien aan te brengen, tusschen welke
zijne drijvende netten kunnen liggen.
WERELD-T E"N TOONSTELLING.
Van onzen bijzonderen verslaggever.)
IX.
»Is dat de boot
Wel sapperloot
Ja, als Pieter Spa nog eens een reisje zou ondernemen, en
de Amsterdamsche Tentoonstelling dan bezocht, zou hij stellig
zijn uitroep herhalen, die hem ontsnapte, toen hij zich voor
zijn Londensche reis ging inschepen.
En niet zonder reden, want de »Prins Hendrik", zooals hij
hier midden in het terrein ligt, is een sapperloot waard.
Menigeen staat verbaasd, hoe men zoo een grool schip hier
heeft kunnen krijgen, en merkt niet zoo direct op, dat het
gevaarte slechts bestaat uit latwerk, dat zorgvuldig met doek
overspannen is, hetwelk door middel van rerf een ijzerachtige
kleur is gegeven. De schoorsteen met stoompijp, het zware
anker met ketting, de reddingsbooten, de gedeeltelijk boven
het water uitstekende schroef, alles brengt er het zijne
toe bij om den bezoeker het idee te geven hier een heusche
mailboot in het, van cement-ijzer gemaakte bassin te zien liggen.
Over een lange brug op het dek gekomen, merkt de bezoeker,
die wel eens op een echte mailstaemer geweest is, al spoedig
op, dat de bouwmeester er rekening mede heeft gehouden,
dat deze boot niet voor de groote vaarf bestemd was, doch
reeds aan haar doel zou beantwoorden, wanneer ze in vorm
en kleur maar juist was, en een groot aantal passagiers kon
opnemen. Dat het eerste doel bereikt is zagen we reeds, en
met het tweede is men niet minder gelukkig geweest. Behalve
voor eene keuken toch, is er op het dek plaats voor ongeveer
een paar honderd tafeltjes, elk omsloten door vier gemakkelijke
stoelen, waartusschen Hollandsche en Javaansche bedienden
rondloopen, om den passagiers de verlangde eet- en drinkwaren
voor te zetten.
Het groote zeil, dat over de heele lengfe boven het dek
is uitgespannen, is uitstekend om u te beschutten tegen de
zonnestralen, doch bij stormweder is het niet geraden boven
te blijven, doch langs de gezellige roef, door Christiaan van
Dommelshuizen met toepasselijke wandbeschilderingen ver-
sierd, naar de groote mooie kajuiten te gaan, waar lange
tafels keurig netjes gedekt staan, en aan een honderdvijftigtal
smulgragen tegelijk gelegenheid geven om zich aan een diner
van f 2,50 te goed te doen. Dat hier wat goeds op tafel
komt kunnen we veilig aannemen, wanneer we weten, dat de
gerant vroeger een restauratie heeft gehad in Batavia, en de
eerste kok destijds het lange mes zwaaide in de keukens van
den Prins van Oranje.
De hutten, die zich hier beneden bevinden, verplaatsen ons
in gedachten weer meer op een wcrkelijke boot. De, soms
boven elkaar gcplaatste, smalle kraakheldere slaapsteden, de
practische waschtafels, die men na gemaakt gebruik, met kom
en al dichtvouwt, en zoodoende niet alleen ruimie wint, doch
de kom tevens ledigt, alles is hier evens typtsch. En wanneer
we op den wand de gedrukte aankondiging lezen Onder
elke matras is een zwemgordel verborgenden passagiers
wordt aangeraden die zoo spoedig mogelijk eens aan te doen,
en dan weder op dezelfde plaats te leggen," en we hooren
dan de wind tegen het schip beuken, dat het er van kraakt,
dan hooren we in onze verbeelding ook den kapitein met
vaste stem het commando geren »Allc hens op dek!"