Alg em een
Nieaws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch- Vlaanderen.
No. 3097.
Dinsdag; 8 Januari 1895.
35® Jaargang.
Vlissingen in 1809.
Binnenland.
ent.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,—. Franco per postVoor
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,82$.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTlEN:
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer _/"0,10. Grootere letters
wOrden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatseu van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Inzending van advertentien voor 3 uren op den dag der uitgave.
Pit blatl -verscliijut Tl..an.lau-, Uo.-nMl.ig- en VriJitaCavoP«t ll—
Folitiek Overzicht.
Het voomemen der Belgische regeering om bij
de Kamer een wetsontwerp in te dienen, waarbij
besloten wordt tot vereeniging van den Congo-staat
met Belgie, wordt ook door de Engelsche bladen
besproken.
l)e Times en de Daily News kunnen zich vol-
komen vereenigen met het voornemen van koning
Leopold. Natuurlijk komt daarbij tevens de vraag
ter sprake, in hoever Frankrijk rechtmatige aan-
spraken op den Congo-staat kan doen gelden.
l)e Daily News erkent de geldigheid van Irankrijks
rechten, maar de Times trekt deze in twijfel.
Het is bekend, dat de Fransche regeermg zich
het recht heeft verzekerd om den Congo-staat
tegen een later te bepalen prijs over te nemen,
zoodra koning Leopold mocht besluiten, het Congo
gebied aan anderen af te staan. Nu eveuwel de
koning de rechten, welke hij aan den Congo hee t
verkregen, wil overdragen aan den Belgischen staat,
rijst de vraag, in hoever daarbij sprake kan wezen
van den verkoop van den Congo-staat aan vreemden.
Vermoedelijk zal de Fransche regeering wel met
tegen de overdracht van den Congo-staat aan
Belgie protesteeren, want het is reeds bekend dat
koning Leopold in zijn testament heeft beschikt,
dat de Vrijstaat na zijn dood het eigendom van
den Belgischen Staat zal worden. Tegen de voor
eenige jaren openbaar gemaakte^ bepalingen van
dit testament heeft Frankrijk niet geprotesteerd
en daarom zal de Fransche regeering ook wel be-
rusten in de annexatie van den Congo-staat door
Belgie.
Eene talrijke menigte was Vnjdag reeds ino®
vroegen ochtend bijeen voor het gebouv der Leo i
Militaire op het Fontenayplein te Parijs, tenemde
de aankomst af te wachten van den veroordeelden
kapitein Dreyfus. Op het voorplein waren eenige
detachementen van het Parijsche garnizoen, tot alle
wapenen behoorende, opgesteld. Generaal Darras
voerde het commando.
Toen Dreyfus verscheen, zeide de generaal
„Alfred Dreyfus, gij zijt onwaardig de wapenen
te dragen. "Volgens de wet verklaren wij u ver-
vallen van den militairen rang."
Een adjudant rukte toen de galons van de kepi
van den kapitein en verwijderde het nommer van
het regiment, waartoe hij behoorde. Dreyfus riep
toen uit„Ik ben onschuldig. Leve Frankrijk
De menigte riep toen van buiten //M eg met
den Judas Dreyfus antwoordde ,/Gij beleedigt
een onschuldige Leve Frankrijk
De adjudant brak toen den degen van Dreyfus
UiJLLDVLON
op de knie in tweeen, wierp de stukken weg en
scheurde het. galon van zijn pantelou. Daarmede
was de droevige plechtigheid afgeloopen. Dreyfus
was geheel verpletterd.
Ter wij 1 de militaire muziek een krijgsmarsch
speelde, werd hij, met wankelenden tred langs de
gelederen geleid. Toen hij het einde der linie had
bereikt, waar de verslaggevers stonden, riep hij
uit Vertelt gij dan ten rninstf aan Frankrijk,
dat ik onschuldig ben."
Toen de gevangeniswagen weg reed, riep de
menigte: Weg met den verraderHet gerucht
werd verspreid, dat Dreyfus ten slotte schuld be
kend heeft. Dit praatje vereischt echter nog
bevestiging.
De vredes-onderhandelingen tusschen China en
Japan schijnen nog niet veel kans te geven op
goeden uitslag.
Uit Shanga'i wordt althans gemeld, dat de
Chineesche gemachtigden nog niet naar Tokio zijn
vertrokken. Op bevel der Chineesche regeering
is hun vertrek tot onbepaalden tijd uitgesteld.
Van Chineesche zijde wordt beweerd, dat de
Japansche regeering moeilijkheden maakt. Trouwens,
dat Japan na het succes, dat de Japansche troepen
behaald hebben, geen haast maakt om vrede te
sluiten, is begrijpelijk.
Tevens wordt weer uit Londen het gerucht
verspreid, dat de Engelsche regeering nog zes
oorlogsschepen naar Oost-Azie zal zenden, naar
het heet, om ten gunste van China op te treden.
Met het oog op de uitdrukkelijke verklaring,
welke Lord Rosebery onlangs in zijne redevoering
in Guildhall aflegde, dat de Engelsche regeering
bij dezen oorlog onzijdig zal blijven, behoeft men
natuurlijk aan dergelijke geruchten geen groote
waarde te hechten.
De Engelsche en Russische regeeringen blijven
er te Konstantinopel op aandringen, dat de Porte
het onderzoek naar den toestand in Armenie be-
spoedige en deze enquete instelle onder contrdle
van de consuls der Europeesche mogendheden.
De Porte blijft zich tegen dezen eisch verzetten.
Volgens een bericht uit Rome, heeft de Turksche
regeering een schrijven gericht tot de Fransche,
Duitsche, Italiaansche en Oostenrijksche regeeringen,
ten einde haar bemiddeling in te roepen.
Of dit beroep veel zal baten, is zeer twijfelachtig.
Tot dusver maakt de Porte nog geen bijzondere
haast met het onderzoek. Ten minste de commissie
heeft nog geen aanvang gemaakt met haar arbeid
en heeft nog niets van zich laten hooren.
U1STOR1SCUE NOVELLE
GEORGE KEPPER.
17)
Terwijl het overige gezelschap zich door allerlei
onheilspellende vermoedens niet ten onrechte den
doodschrik op het lijf haalde, bleven de jongelieden
keuvelen op eene wijze, die gelukkig niet tot
andere ooren doordrong, daar, hoewel zij niet
bepaald fluisterend spraken, ieder te zeer deelnam
aan het algemeen discours, om op die „beuzel-
achtige taal" te letten. En toch, hoe menigmaal
vloeit niet uit een onschuldige plagerij een genc-
genheid voort, die voor het verdere leven gevolgen
heeft, even gewichtig en beslissend als de eerste
ontmoeting oogenschijnlijk nietsbeteekend en wuft
was.
Henri, die weinig ouder was dan zijn bevallige
plaaggeest, welke hem zat te kwellen op eene wijze
die nauw aan coquetterie verwant was, hem soms
aanmoedigde en op lietzelfde oogenblik zich weder
terugtrok, Henri was een knappe jongen en opper-
vlakkig gezien wel de gracieuse Frangoise waard.
Ofschoon hij tot heden niet ernstig er aan gedacht
had, haar te vragen, en eerst onlangs zich had
voorgenomen, in kennis met hare ouders te komen,
had hij haar reeds meermalen ontmoet bij families,
waar Van Praet en diens vrouw niet kwamen, en
langzamerhand was een zekere gemeenzaamheid
tusschen hen ontstaan. Het gevolg was geweest,
dat hij, zonder het zelf nog te weten, geheel door
haar was ingerekend, en dat Frangoise ook hem
meer mocht lijden, dan voor haar gemoedsrust
deinstig was. Evenwel was hij pas twee maanden
in Vlissingen, daar hij eerst onlangs tot luitenant
bevorderd en dientengevolge naar zijn tegenwoordig
garnizoen verplaatst was.
Vroegtijdig scheidde het gezelschap, 't geen rond-
uit gezegd den heer Brand niet onaangenaam was,
daar men zich natuurlijk weinig geamuseerd had
met uitzondering van twee der gasten. Toen hij
bemerkte, onder welk geleide Frangoise naar huis
ging, had dit een vernieuwd hoofdschudden ten
gevolgedoch hij was verstandig genoeg om niet
met vele menschen op jaren te vergeten, dat zij
ook eens jong geweest zijn en wel eens ,/het muist
wat van katten komt"- mochten nalezen.
De korte afstand naar Frangoise's woning were
door het jonge paar zeer langzaain afgelegd en toch
waren zij te huis, eer beiden lief was. Henri was
echter nog niet ver genoeg om verder te durven
gaanhij wilde bij de stoep afscheid nemen.
,/Wanneer ge niet naar den vijand of naar je
kamer verlangt, kom dan even binnen," sprak zij
en ging hem voor naar de huiskamer, waar hare
ouders zich bevonden. Met den uitroep „ik breng
visite mede," kwam zij de kamer in, zonder de
neerslachtige stemming daar binnen op te merken
Zoodra Van Praet zijn dochter zag, helderde zijn
gelaat op, en juist wilde hij opgeruimd haar
vragen wie daar met zoo veel gebaar zijn intocht
deed, toen de bezoeker zelf in de deuropening
verscheen, doch aarzelend bleef staan. Van Praet
stond op en beantwoordde zijn groet, maar ging
niet weder zittenmet strakken blik zag hij den
De Raad van voogdij over PI. M. Wilhelmina,
foningin der Nederlanden, maakt bekend, dat de
leer Mr. A. J. Swart, eerstbenoemd lid van den
Raad van State en als zoodanig van rechtswege
lid van den Raad van voogdij, in 's Raads ver-
gadering van Vrijdag, den voorgeschreven eed in
Kanden van den voorzitter heeft afgelegd en daarna
leeft zitting genomen.
Dr. A. Coomans de Ruiter, een landgenoot van
ons te Konstantinopel, is benoemd tot ridder 4e
dasse in de Medjidie-orde. Dr. Coomans de
Ruiter, te Amsterdam tot doctor in de geneeskunde
gepromoveerd, oefent sedert eenige jaren te Konstan
tinopel de practijk uit. Hij is lijfarts van een
neef des sultans, prins Chefket Effendi, en het is
naar aanleiding van het herstel van dezen uit eene
ziekte, dat Dr. Coomans de Ruiter door den sultan
gedecoreerd is.
Met den aanbouw der tentoonstellingswerken
achter het Rijksmuseum te Amsterdam blijft men
goed vorderen en daar de ,/IJsclub" heeft toege-
staan, van het terrein voor het hoofdgebouw en
voor het schip reeds nu gebruik te maken, rekent
men dat het hoofdgebouw binnen zes weken geheel
gereed zal zijn. De fundamenten zijn gelegd en
het verdere materiaal wordt aangevoerd. De firma
Cerlijn en De Haan heeft den bouw aangenomen.
Ook de plannen voor Oud-Holland zullen binnen
een dag of acht onderhandsch worden aanbesteed.
Het comite van uitvoering is dan ook overtuigd,
dat de tentoonstelling op den bepaalden tijd (1 Mei)
zal worden geopend. De steiger aan de Stad-
houderskade is evenzoo voltooid.
Onder de jongste aan vragen van inzenders is er
ook eene van een Hollandsch geneesheer te Yoko-
hama, die een sanitair huis wil tentoonstellen, eene
woning die geheel van glas en ijzer is gemaakt en
bovendien voor streken waar aarbevingen voor-
komen op ijzeren kogels rust. Het zal overigens
uit een hygienisch oogpunt een model woning zijn.
Voorts mag zeker als merkwaardigheid worden
vermeld dat de Kamer van Koophandel te Turijn
op eigen kosten in meer dan 40 Italiaansche bladen
heeft geadverteerd ten einde de tentoonstelling be
kend te maken. In Italie ondervindt men trouwens
de meest mogelijke medewerking.
In de vestibule van het hoofdgebouw, tegenover
het lokaal van het perscomite, zal een klein post-
en telegraafkantoor worden gevestigd.
jongen officier aan. Gelukkig sloeg niemand acht
op zijn gebarenspel, daar Frangoise een stoel
kreeg en en passant hare moeder een kus vereerde.
Wel bespeurde zij spoedig, dat haar vader den
gast met groote bevreemding aanzag, maar zij
schreef dit aan een zeer alledaagsche omstandig-
heid toe.
„Dat is waar ookik moet nog een formaliteit
vervullen. Mag ik u in kennis brengen met den
heer Henri d' Alincourt, luitenant in dienst van
onzen doorluchtigen keizer," waarbij zij met
gemaakte deftigheid op hem wees.
Met moeite wist Van Praet zich te herstellen
van een onverwachte gewaarwording, die de naam
van den jongen officier bij hem opwekte misschien
ook dat daar hij Henri nog nooit ontmoet
had de wijze, waarop deze kwam binnenvallen,
wel eenigzins zijne bevreemding opwekte. Daar-
aan schreef zijne vrouw zijn stilzwijgen toe, dat
Frangoise intusschen zeer verwonderde, daar zij te
huis wel wat doen mocht
,/Mij nheer is zoo vriendlijk geweest, mij te huis
te brengen," helderde zij pp.
Wij waren afgesproken, dat ik je zou laten
halen," sprak Van Praet niet al te vriendelijk.
„Nu vader, 't is toch geen doodzonde dat ik
daar niet op gewacht heb I" riep Frangoise uit,
zeer onaangenaam aangedaan door de houding van
haar vader. Hij gaf geen antwoord, maar zag
norsch voor zich.
Henri was niet bij zonder op zijn gemakhet
speet hem reeds dat hij niet met meer nadruk
bedankt had, om binnen te komenhij wilde
opstaan, doch werd aan zijne plaats gekluisterc
door een wenk van Frangoise.
De experts, aangewezen door de „Verzekering
Maatschappij" te Elberfeld en door de bij haar
verzekerde reeders te Scheveningen, zijnde de lieeren
Meijer en Kortland te Rotterdam en M. de Niet
te Scheveningen, zijn gereed gekomen met het
opnemen der schade aan de bomschuiten bij haar
verzekerd. Die schade wordt berekend op 40 a
50 duizend gulden.
Eenige der meest beschadigde schuiten zijn reeds
aan het strand in reparatie genomen om daarna
gereed gemaakt te worden voor de schrobnetvisscherij.
Donderdag waren drie voile dagen verloopen
sedert de doorbraak van den zeedijk aan den polder
van Strijen, gemeente Poortvliet, plaats had en
meer en meer treedt aan het licht welk groot
nadeel op den 30 December aan velen is toege-
bracht. De Strijensche polder, ongeveer 200 ge-
meten groot, komt bij elken vloed, tengevolge van
de doorbraak over eene lengte van 7 5 meter, geheel
onder water en heeft bij eb reeds het aanzien
gekregen van een gewone rivierbodem, daar slooten
en greppels, paden en wegen, akkers en weiden
met een dikke sliblaag zijn overdekt. In dezen
polder nu bevindt zich het gehucht Strijen, dat
door ongeveer 200 menschen bewoond was, voor
het meerendeel veldarbeidersdeze nu zien zich
op eens van al hun have beroofd. Op den be-
wusten Zondag namiddag toch zijn zij in allerijl
moeten vluchten, ten einde het leven te redden,
wat dan ook, dank zij de omstandigheid, dat het
ongeval over dag plaats had, gelukte. Doch
hunne huizen staan tot aan de daken in het water
en dagelijks storten er door de kracht van den
vloed inhunne meubelen zijn bedorven en stuk
geslagen, hun winterprovisie is geheel verloren
hunne varkens, kippen en geiten zijn verdronken.
Het tooneel, in dezen polder te aanschouwen,
is huiveringwekkend, maar toch bezienswaardig
honderden menschen uit het gansche eiland Tholen
brengen een bezoek aan het terrein en velen waden
bij laag water door de dorpsstraat, verschillende
doode dieren, kleedingstukken en bedoven levens-
middelen op hun weg ontmoetende.
De Strijensche polder is ingesloten o. m. door
den zoogenaamden Zuiddijk. Deze met boomen
beplante binnendijk is nu zeedijk geworden en
met alle kracht is men bezig dezen dijk zooveel
mogelijk te versterken door voor de sluizen daarin
dammen op te werpen en de boomen af te zagen.
Hoogst gewenscht is het, dat we nog verscheidene
dagen van storm weder bevrijd blijven, anders zal
deze Zuiddijk het ook begeven en dan gaat de
geheele Poortvlietsche polder met enkele aangren-
Zwijgend wisselde het meisje een blik met haar
moeder, die ook niets van de gestrengheid en af-
getrokkenheid haars echtgenoots begreep.
„Hebt ge u geamuseerd vroeg juffr. Van
Praet aan hare dochter, om toch iets te zeggen.
„Best," luidde het antwoord, ,/ofschoon het anders
nog al vervelend wasdie menschen waren zoo
geducht zenuwachtig
„Zij hadden daarvoor wel reden. Wat dunkt
u er van, mij nheer?" vroeg de vrouw des huizes
aan Henri, nadat zij haar man op onhandige wijze
had aangenaamd, wat minder ongezellig te zijn.
„Ik heb zoo weinig doorzicht in die zaken,
maar als ik mag afgaan op de orders, die wij
hebben ontvangen, dan schijnt generaal Monnet
de voorgevoelens der burgerij te deelenwant
morgen hebben wij groote inspectie en er worden
alle voorzorgen genomen."
t, Moet je dan ook uitrukken vroeg Frangoise
met zooveel deelneming, dat Henri al meer met
zijn toestand verlegen werd.
„Mijnheer zal toch niet alleen willen achter-
blijven merkte Van Praet aan.
„Ik geloof niet, dat hiervan sprake is, of kan
zijn," zeide Henri wat geraakt. Van Praet wilde
hierop antwoorden, doch bedwong zich.
Weder wilde d'Alincourt opstaan, doch Frangoise's
moeder knoopte het gesprek op nieuw aan, daar
zij onmogelijk kon goedkeuren, dat de jonge officier
onder den indruk van zulk eene onheusche ont-
vangst zou weggaan.
„Ik dank u vriendelijk voor uw beleefdheid
vergeef de ontsteltenis, die de gebeurtenissen van
den dag doen ontstaan, vooral als men geen
soldaat is voegde zij er glimlachend bij.
4)8,08
8,15
8,18
8,23
8,31
8,36
8,50
9,20
9,30
B)8,07
8,20
8,50
8,55
9,10
9,18
9,23
9,27
9,35
50a tot
5,50
7,00
8,10
5,50
5,57
6,05
6,12
6,22
6,43
7,00
7,15
8,14
6,10
7,20
7,48
8,10
8,18
8,27
8,35
8,45
TER MimsrUE COURMT
DOOR