Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaandere.n.
No. 3094. Dinsdag I Januari 1895. 35e <f
Dinsdag 1 Januari 1895.
HET WISSELEND GETIJ.
Binnenland.
LG
n,
a l Juwen willen
begunstigers en
■u de stad.
^HOVEN.
ABOSNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postVoor
Nederland f 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika 1,32$.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushoaders.
RANG.
AD VERTENTIES:
Van 1 tot 4 regels/0,40. Voor elken regel meer 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zicb abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Als de mailsteamer, bij kalmen wind en effen
zee, de baven verlaten hebbende, midden op den
oeeaan door storm wordt beloopen, de ra's en
het getuig zwiepen, de zeilen bollen tot berstens
toe, de masten kraken en het prachtige schip
een zeekasteel gelijk, tusschen huizenhooge gol-
ven door, voortgejaagd wordt als een notedop op
den plas, als een roeiboot op de rivier, als
alles op het dek met de overslaande zeeen weg-
spoelt en niemand meer veilig is dan op de
brug of in het want of, opgesloten, beneden in
de holle ruimten, die nu weerklinken van ach
en wee, van jammergeroep en kreten om hulp,
eindelijk door de branding hetlaatste gevaar
lieeft weten te ontkomen, en rustig, hoewel wat
besmeurd en gehavend, rustig maar nog tier,
het anker laat vallen op de veilige ree, of in de
lang verwachte haven, dan rust de moede
zeeman een wijle, de passagiers komen een
oogenblik tot verademing, overzien een korten
tijd, wat nu als een droom voorbij is, en toch
zoo angstig en verpletterend scheen, om zich
gereed te maken voor den verder at te leggen
tocht, of om klaar te zijn, als de terugreis weer
zal worden aanvaard.
Vol hoop, goed toegerust, gewapend tegen
dp slagen van het lot. met staal in het bloed,
met moed in het hart, treedt de mensch den
nieuwen jaarkring in. De zee is effen, de wind
is stil, het scheepje van zijn lot zal het wel
klaren Maar daar steekt de storm op, de
golven van den onspoed stijgen dreigend hoog,
het water slaat over boeg en plecht, zooveel
zoete verwachtingen spoelen weg, zooveel hoop
wordt vernietigd, zoo menige illuzie zinkt in
den afgrond en de mensch, moede van het
worstelen, dreigt de kracht te verliezen
doch er straalt nieuw licht in het duistere lot,
alle veerkracht is nog niet verlamd en voort
gaat' het weer naar het einde, leven en gezond-
heid zijn behouden gebleven, en wat er ook
moge verloren zijn gegaan, daar slaat de klok
haar laatste twaalf slagen, de reis is weer
afgelegd, men is de plas weer >over", eenige
oogenblikken kunnen er nu wel overschieten
om eens uit te blazen, eens achterom te zien,
en dan weer voorwaarts
Is voor alien, die het einde van 1894 hebben
mogen beleven, dit jaar als zijn voorgangers
als een droom voorbijgesneld, niet voor alien
was die droom een vrolijke en aangename,
voor velen is bij akelig en naar geweest, zoo
bang misschien, dat men hem maar liever ge-
heel zou vergeten, als dat kon.
Dan is soms
Maar de herinnering is er die ons dwingt,
bij den kalmen oudejaarsavond en den still en
nieuwjaarsmorgen vooral dwingt, om een oogen
blik stil te staan.
Wij, Nederlanders, staan als van zelve, bij
het sluiten van 1894 en het openen van 1895,
stil bij het groote werk, door onze dapper en ver-
richt onder de gloeiende zon van het verreOosten,
waar wij, een beschaafd volk als wij heeten,
r. naam der beschaving, tooneelen hebben ge-
.fhapen en aanschouwd die onzen geest beurte-
:ngs verheffen en terneerdrukken. We staan
il bij het groote vernielingswerk in Lombok
tgevoerd, en bij al de glorie, door ons kloek
idisch leger daar behaald bij al de dapperheid,
:>or onze zonen daar ten toon gespreid, bij al
zelfopoffering en doodsverachting, waarvan
mken en kleurlingen daar blijk hebben gegeven,
de grootsche overwinning, daar bevochten,
iken we aan de offers, die zij heeft gekost,
de menschenlevens, die in vreeselijken karnp
tegen barbaren en dikwerf onder ontzaglijk
lijden zijn vernietigd, en gedenken we met
weemoed aan hen, die man en vader, zoon en
broeder en vriend hebben zien vallen voor de
eer van het Vaderland, voor de zaak der be
schaving. We kunnen niet vergeten hen,
menschen als wij, die daar nog liggen uitgestrekt
op het ziekbed, met gapende wonden, in ijlende
koorts, ver van vriend en maagd, misschien door
alien verlaten Doch neen naast het werk
der vernieling, staan de gewrochten der be
schaving.
Zeker, de beschaving gaat voort, al gaat haar
weg nog dikwijls door bloed en tranen. Het
kleine Japan geeft er ons een voorbeeld van,
waar het optrekt tegen den trotschen, verwaten
Chinees. Is het niet, alsof de strijd tusschen
David en Goliath is lierboren
En als we, even stil staande, bij de wisseling
des jaars, eens verder rondzien en gedenken aan
Rusland, dat den Machtige der Machtigen, zijn
Tsar, zag heengaan, gehoorzamend aan een
machtiger wil dan dezijne, aan Frankrijk, dat
op zoo smartelijke wijze zijn »besten burger,"
zijn President Carnot verloor, aan Amerika,
waar alles woelt en werkt als in Europa, waar
zich uitend misschien op nog gruwelijker wijze,
waar men alles, ook het kwade, in het groot
doet, aan het sociale leven over gansch de
beschaafde wereld
Neen, evenmin als voor de equipage der boot
van daar straks, is er veel tijd om achterom te
zien de reis moet worden voortgezet, altijd
voorwaarts, ieder moet het zijne doen, om de
beschaving te doen zegevieren, ook op ruw
geweld. Want ziet, zoo spreekt er een
Het is tijd, om aan hem en dezulken duidelijk
te maken, dat
Doch er doemen ook liefelijke tooneelen voor
ons op, als wij achteruit naar den horizont zien.
Bij al den wanklank, al de oneenigheid, al
het, soms onzalig, getwist over Staat en Kerk,
over Regeering en Yolk, waarbij soms in
Christus naam de mensch zijn broeder de kerk
uitbant, en niet maar uit de kerk alleen, daar
herinneren we ons toch ook andere dingen.
Ons gewest was dezen zomer het tooneel van
een volksfeest, dat velen ten voorbeeld dienen kan.
Waar toch werd grooter geestdrift, grooter
opgewondenheid, die niet in ongebondenheid ont-
aardde gezien, dan in Middelburg en Vlissingen,
op Walcheren, in geheel Zeeland, bij het bezoek
van de Hoofden van Staat, de Koningin en hare
Moeder, aan de hoofdstad onzer provincie en
hare omgeving Bewezen is op nieuw, dat,
om de woorden van het Hoofd onzer provincie,
den Commissaris der Koningin, te gebruiken,
dat de magische kracht, die de naam Oranje
sedert eeuwen op het Nederlandsche volk heeft
uitgeoefend, althans bij de Zeeuwen niets van
hare kracht verloren heeft. Een feest, zoo
schoon eu eendrachtig gevierd, dat het den
.Teemdeling in extase bracht, geeft hoop op de
toekomst, vooral omdat, zooals toen zeer terecht
gezegd is, de uiting der feestvreugde niet haar
grond vond in een uitgedrukt verlangen van
de overheid, maar uit den boezem van het volk
zelf was voortgekomen, Zoo is er reden om te
vertrouwen, dat Nederland, onder een verstandige
regeering, eendrachtig en wijs, kalm en bezadigd,
vooruit zal gaan in intellectueelen en in materi-
eelen zin, dat er, zelf uit de ongunst der tegen-
woordige tijden, welvaart en vooruitgang zal
geboren worden voor Nederland, voor Zeeland,
voor onze naaste omgeving, voor ons Ter Neuzen
in 't bijzonder.
Een gelukkig nieuwjaar wenschen wij alien,
die van verre en nabij zijn, aan onze lezers,
aan ons vaderland, onze provincie, onze stad.
Aan onze stad in de eerste plaats. Ook voor
Ter Neuzen is de toekomst weer open. Zal ze
gelukkig zijn, ons weer welvaart brengen,
in onze verschillende nooden voorzien Wie
zal het zeggenDoch dit weten we, dat er
groote dingen voor ons in de lucht hangen, dat
groote waterwerken aanstaande zijn. Kans is er
dus, dat werkloosheid, het spook, dat op zoovele
plaatsen onheilspellend dreigt, hier zal kunnen
worden teruggedreven voor een goed deel, kans
dat door meer werk ook de kracht om te werken
zal worden verminderd. Laat ons hopen, dat
die groote dingen er toe mogen bijdragen om op
den duur onze welvaart te vergrooten, onzen
handel te doen toenemen in bloei.
En laat ons tevens hopen, dat die andere
tak van volksbestaan en volkswelvaart in onze
omgeving, de landbouw, het wapen onzer provincie
gedachtig, mag worstelen tegen en ontzwemmen
aan al wat haar drukt en blijven mag een
hoeksteen, zooals Bismarck het eenmaal zei,
voor ons volksgeluk en onze volkskracht.
at zal h et nieuwe jaar aan ons, aan de
Ter Neuzensche Courant brengen Onze lezers
weten, dat wij staan aan den vooravond van
groote veranderingen. We hebben ons groote
offers moeten getroosten, om in staat te worden
ons blad. in plaats van tweemaal, driemaal per
week uit te geven. We hebben het gedaan,
om aan den eisch des tijds te voldoen en het
nieuws spoediger en vollediger aan onze abonnes
te doen toekomen. We hebben het durven
doen, omdat we verzekerd waren en zijn van
een steeds groeiend getal lezers.
Zullen we op dien steun mogen blijven rekenen,
en zoo vergoeding vinden voor ons pogen, om
aan veler wensch te kunnen voldoen
We weten het nietmaar willen het hopen.
V lj zullen ons best doen om niet te beschamen
het vertrouwen in ons gesteld.
Zij zoo 1895 een recht gelukkig jaar voor
ons alien
H. M. de Koningin heeft aan H. M. de Ko-
ningin-Regentes, under anderen, de volgende Kerst-
geschenken gegeven 4 kleine zilveren scheuk-
blaadj'es, een staande lamp, een paar Saksiscke
beeldjes en verschillende handwerken, door de jonge
vorstin zelve vervaardigd.
H. M. de Regentes schonk aan de jonge
Koningin een tafel (vernis Martin) met geschilderd
blad, eenige antieke meubels, een zilveren bonbon-
niere, een antieken trommel en een toiletgarnituur
van ivoor met goud.
Het kerstcadeau van Z. M. den Keizer van
Duitschland aan H. M. de Koningin bestaat uit
een kopie van het portret van Willem den Zwijger,
waarvan het origineel zich bevindt in het museum
te Kassel en dat den Prins voorstelt als jongen
man op 25jarigen leeftijd.
Een ilaagsch porceleinen koffie— en theeservies
heeft niet tot de Kerstgeschenken behoord.
Twaalf Kerstbooraen schitterden bij gelegenheid
van het Kerstfeest in de groote zaal van het paleis.
H. M 1 Koningin reikto aan f* twaalfta*
genoodigde kinderen van Haagsehe familitl^c.
schenken uit.
De vraag, of het Nederlandsche leger zich
wel meester mag maken van het geld van den vorst
van Lombok, wordt ook hier te lande besproken.
De particnliere correspondent van de N. R. Ct.
wijst er op dat in Indie de belastingen betaald
worden niet aan deu Staat, maar aan den vorst en
het buit gemaakte geld dus Staatsgeld is.
De correspondent voegt er echter bij, dat dift
punt meer een theoretische waarde is, want at ei1
gevonden werd aan geld enz. is tot nu toe»rre
van voldoende om de onkosten der expei rnijne
te maken. iten als
Men hoopt echter, dat er nog wel waf
worden ontdekt. Het vermogen van drouwen
wordt op minstens twintig, door sommijtderom
op dertig millioen geschat.
t Is mogelijk, maar als men in Europe
ondervinding opdoet hoe verkeerd de sqj^uzen.
van fortuinen uitkomen, dan zou het niet
wonderen zijn, dat op die in Indie nog minu
staat is te maken.
Het bestuur van den polder Walchero31®'
Zaterdagochtend vroeg naar eenige bedreigde pi'ft e"
der zeeweriugen vertrokken. r v
Te Oostkapelle is overleden de heer Mat
G. Sprenger, oud—burgemeester dier geirteen'-A
iemand die vele jaren de stille weldoener van armen
en behoeftigen is geweest.
TER XEUZEIV, 1 Januari 1895.
Zaterdagavond is alhier op de haven en
in de vluchthaven gebracht de Eransche scb
St. Louise, van Gent bestemd naar Portsmout h
aardappelen, welke schooner op 24 dezer var
vertrokken, Zaterdag op de reede van Yliss
ankers en kettingen verloor.
;,oo
en
en.
Voortdurend blijven de berichten wen en
de nu en dan bij verheffiug heerschende stJaats.
weders allertrenrigst. De scheepsrampen bl-jt
aanhouden en vele menschenlevens gaan daar b-"
verloren. Op de reede voor Bruinisse zijn, wege/
het noodweer, 5 schepen verlaten, doch de o^.
varenden aldaar behouden aangebracht.
Volgens rapporten der gezagvoerders van d(
binnenvallende zeesckepen drijft de Noordzee vci
wrakstukken en scheepsgoederen.
Verscheidene polders langs de Hollandsche kustei
bereids hersteld zijn nu weder ten tweede mal®0
overstroomd.
Zaterdag overleed te Hontenisse de hee
A. C. B. Thomaes, lid der provinciale Staten v:
Zeelapd, lid van den gemeenteraad en notai
te Hontenisse.
Bij den raad van state, afdeeling voovgers,
geschillen van bestuur, is ingekomen een konink
besluit, strekkende tot niet—ontvankelijk verklaiJS.
van het beroep van de wed. M. van Diru-
J. van Dixhoorn te Axel, tegen een b
Gedeputeerde Staten van Zeeland dd. 7 aar breng ik
jl., waarbij hun verzoek om vernietigioeo deze stad
besluit van stembevoegde ingelanden vaieilgroet.
polder tot begrinding van den DfpH0LENS
af&ewezen- en Bierhandel.
Axel, 28 Dec. Hedennacht omstr
bemerkte de landbonwer F. de K., dat
op zijne hoeve bevonden. Vader enjne vrienden en
naar buiten om te zien wat er gaand.nen de gemeente
schoten op hen werden gelost, mt
dat de zoon licht aan den arm wen VOERMAN.
Daders onbekend.
Axel, 30 Dec. Hedenavond otrv 4-
heeft alhier tusschen de landbouwer4^
en v. T. eene vechtpartij met mesan Ter Neuzen bij
waarbij beiden zwaar werden gewoidankbetuiging voor
Geneeskundige hulp moest worchoots ondervonden
Tegen beiden is procesverbaal f
Philippine. Ofschoon de ha*e®n'S1D| „e
het eerste half jaar van GJNo (jje
overliet, is hij over het gehefi 1895. zoeket
sterk meegevallen. Eerst in
kwam er p»»*- leven ,,n
V"
TER \ElZEWHirroTRA\H
Dit It I it <1 verschijnt naandaK-, n oentilatc en VrijdaKavoml bij den uitg-ever P. jr. V A IS D E RAID E te Ter Meuzen,
»'t Menschenhart gelijk de wint'rende aard,
Door fellen storm geteiaterd en ontblaard.
De ncev'len van de vreea, van troostloos ongeloof,
•Zij slaan een huivringwekkend killen mantel om 'tgemoed,
Dat, als het siddrend loof der wintertoom ten roof
Stil weeklnagtvurig smaeht naar zonneglans en gloed."
In 't hospitaal, waar sinds een maand of twee
Gewonden, zwaar verminkten, saamgebraeht.
Een wereld vormen van aangrijpend wee,
Daar woelen op hun sponde in langen nacht,
Slachtoffers van den krijg, helaas ach droevig velen
De beelden van den strijd in 't bloedig slagveld spelen
Door 'tkoortsig warlend brein, 'tverarmd, 't verward
gemoed.
Zij vlammen somtijds op in kreten wild verwoed.
De zuster, die hier nachtwaak heeft, gaat rond
Met zachten, stillen tred; nauw hoorbaar treedt
zij voort.
Hier looft zij met een drank een smachtend dorst'gen
mond,
Ginds troost ze een klagend tart met vriend'lijk
teeder woord."
Een groote zaal vol damp, een sombere woeste schaar,
Een tal oproer'gen, dringend op elkaar;
Verwrongen trekken op 't verhit gelaat.
Al vonkend spattend van den helschen haat."
Er is veel kwaad gepleegd het schreid voor mij ter hel
Den hemel ken ik niet - wie wreekt en vloekt doet wel
Ja het rijk des heili zal komen,
Maar niet door woest geweld, niet door de wilde droomen
•Van hem, die met den steen van haat zijn tempel bouwt,
Die niet meer lief heeft, God noch mensch, gelooft,
vertrouwd
ITlr anrl