Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen,
No. 3085.
Zaterdag 1 December 1894.
34e Jaargang.
Gemengde berichten.
TER NEUZEN, 30 November 1894.
Ook te Middelburg is een vreemdeling aau-
gehouden, in het bezit van verscheideue gouden en
andere voorwerpen, waaronder ook een zilveren
horloge met gouden ketting, terwijl de persoon de
herkomst van die voorwerpen niet kon opgeven en
vermoedeiijk ontvreemd zijn.
Zoo ook te Goes bad in -het volkslogement van
de weduwe Den Boer een diefstal plaats van een
horloge, eenige gouden ringen en boerinnensieraden
van de dienstbode. De politie deed huiszoeking
en vond het gestolene bij twee personen die in
het logement logeerden.
De te Middelburg en Ter Neuzen bij de aan-
gehoudenen bevouden gouden en zilveren voorwerpen
schijnen ook te Goes ontvreemd te zijn.
Nader is gebleken dat de te Ter Neuzen ontloopen
vreemdeling afkomstig was van Wetteren, bij Gent.
Hulst. Dinsdag 11. gaf het muziekgezelschap
Harmonie alhier haar eerste winterconcert in de
nieuwe concertzaal. Eeeds voor half zeven wachtte
eene groote menigte op de opening der zaal, om
toch maar bij tijds ,jen plaatsje te hebben. Ofschoou
de zaal zeer groot is, toch was deze dien avond
nog te klein. De Harmonie mocht dus het geluk
smaken voor eene propvolle zaal te spelen. Ilet
programma bevatte 7 nummers, die onberispelijk
werden gespeeld, getuige telkeus het daverend
applaus. Vooral de comische scenes: Joris
Goedbloed, De blauwe zee en De bedelaar werden
uitbuudig toegejuicht. In het tooneelstuk „Ont-
eerd," dat zeer fliuk van stapel liep bewezen de
acteurs, dat zij niet alleen 'nun rol goed geleerd
maar ook begrepen hadden.
Door de Harmonie werd uitgevoerd La Euche,
ouverture, Eobert le Diable, fantaisie en iheresen,
grande valse de concert. Met recht mag gezegd
worden, dat de muzikanten deze muziekstukkeu
goed hadden bestudeerd.
Daar er slechts een kleine pauze op 't programma
voorkwam, was het concert voor 11 uur reeds
afgeloopen.
Evenwel bleef men zich nog amuseeren met
muziek en dans tot na miadernacht.
Moge de Harmonie dezeu winter de overige
concerten met hetzelfde aucces geven als Dinsdag
11., zal wel het verlangen van ieder toehoorder wezen.
Zeeuwsch-Clinge. Tot hoofd der opeubare school
te Kapellebrug is Woensdag met 4 van de 7 stemmen
bij tweede stemming benoemd de heer G. btroecken
te Boschkapelle. Op den heer Te Eiele te Priusen-
hage wareu 2 en op den heer Kok te IJzendijke
was 1 stem uitgebracht.
Bij eerste stemming had de heer btroecken 3,
Te Eiele en Kok ieder 2 stemmen.
Dienzelfden dag werd de keiweg St. Jan-
steen—Hulst voltooid en door het polderbestuur
van Clinge opgenomeu.
De steentjes zitten er dus nog onder voor den
winter en warm ook, want daar een maand geleden
de weg door het steenen rijden in een modderpoel
veranderd was, heeft men zuiver gegraven zand
gebezigd om de keien boven te dekken met het
oog op spoedige vastzuiging bij eventueelen regeu.
De weg levert daardoor een niet onaardig gezicht
op en het is bepaald een lust om eens op en
neer door dat mulle gele zand te wandelen met
vasten grondslag onder zijne voeten waar vroeger
geen voetganger zich waagde. Als St. Nikolaas
daar de volgeude week langs komt en de zaken
zoo in orde vindt zai hij zeker de ingelandeu van
den polder Clinge, diens bestuur en de gemeente-
besturen van Hulst en St. Jansteeu wel eens be-
denken. Wij brengen bun al vast onze hulde
Borssele, 28 Nov. Het zevenjarig zoontje van
den landbouwer C. Mol Az. had gisteravond het
ongeluk met den rechterhand in den snijmolen te
geraken, met het noodlottig gevolg, dat hem drie
vingers werden afgesneden.
Dr. Erkelens van Heinkenszand, per draad ont
boden, was spoedig aanwezig om heelkuudige hulp
te verleenen.
RECHTSZAKEN.
Arrondissements-reclitbiink te Middelburg.
De rechtbank heeft in hare zitting van 30 Nov.
het volgende vonnis uitgesproken
A. V., oud 51 j., koopman in visch te Clinge.
is wegens beleedigiug van een ambtenaar veroordeelc
tot 7 dagen gevangeuisstraf.
H.H. M.M. de Koninginnen hebben aan Dr. De
Eanitz 500 gezonden, tot het bevorderen om
het heilserum tegen diptheritis in het algemeen
maar vooral ook voor minvermogeuden verkrijgbaar
te stelleu.
Te Harderwijk breidt zich de diphteritis hoe
langer zoo meer uit, zoodat o. a. reeds door het
bestuur der volksbibliotheek bekend gemaakt is,
dat met het oog op vrees voor mogelijke besmetting,
de uitgifte van boeken uit die bibliotheek voor-
loopig gestaakt is.
De heer J. J. Knap Gz. arts aldaar, heeft
dezer dagen met gunstig gevolg twee inspuitingen
toegepast met heilserum op een aan diphteritis
lijdend kind.
Naar men verneemt zullen nu door de aldaar
gevestigde afdeeling van #het Eoode kruis" pogingen
in het werk worden gesteld om een som beschik-
baar te stellen tot aanschaffing van „heilserum",
hetwelk dan bij minvermogenden zal worden
toegepast.
Te Maastricht zijn twee lijders aan diphtheritis,
niettegeustaande de aanwending van serum, over-
eden.
Het aantal in Belgie met serum behandelde
gevallen van diphtheritis bedraagt thans 34, waarvan
29 genazen.
Ten einde de soldaten op de militaire marschen
in het zingen wat te oefenen is bij het regiment
grenadiers en jagers een onderofficier belast met
het geven van zangonderwijs.
Men meldt aan het Bat. Nbl.Twee offi-
cieren op Lombok, die bij de vermeesteriug van
Mataram aanwezig wareu, zagen, toen het gevecht
zoo goed als geeindigd was, een Balinees bezig zijn
vrouw te krissen en bij hem een kind van onge-
veer zes jaar, dat weldra hetzelfde lot zou moeten
ondergaan. Gedreven door een edelmoedige ge-
dachte schoteu de officieren toe, legden den Balinees
neer en redden het kind, een meisje, dat zij naar
het bivak medevoerden. Met de redding van de
kleine achtte echter geen der redders zijn taak
afgedaau integendeel, er bestond verschil van ge-
voelen wie van beiden het kind bij zich zou houden
om het verder op te voeden. Zoo kwam het einde-
lijk tot een vergelijk, dat kapiteiu S. het meisje
behield.
De kleine toonde reeds spoedig haar aanhanke-
lijkheid, door zich met alle macht er teggen te
verzetten, wan neer de officieren uitrukten, terwijl
zij in den grootsten angst verkeert, wanneer er
schoten vallen.
Het papier van telegrammen vergaat in be-
trekkelijk korten tijd, het perkament trotseert
eeuwen daarom is van het Amsterdamsche telegram
met de 214 onderteekeuingen aan generaal Vetter
een afschrift op perkament gemaakt, dat in een
metalen koker aan den opperbevelhebber der zege-
vierende Lomboksche troepen toegezonden is.
De heer Ant. Grevenstuk, de welbekende calligraaf
te Amsterdam, heeft het afschrift vervaardigd en
daarbij op verzoek een strenge eenvoudigheid in
acht geuomen, waardoor een schoone, waardige
oirkonde ontstaan is.
Omtrent het treurige geval, in de kostschool
van den heer P. J. Treffers, te Oosterhout voor-
gekomen, wordt aan de N. E. Ct. nader het
volgende medegedeeld Willem E. issindslJan.
1894 kostleerling op die school. Woensdagavond
64 uur werd hem gezegd, in de gang te gaau
staan, en om 7 uur vond men hem daar hangende
aan zijn zakdoek. Niettegenstaaude alle pogingen
om het leven op te weken mocht dat niet gelukken.
Uit tal van aanwezigen blijkt, dat er van geen
opzet maar van een ongeluk sprake moet zijn,
een verkeerde grap of iets dergelijks, dat tot zulke
ontzettende, droevige gevolgen geleid heeft.
Aan de Prov. Dr. en Ass. Ct. wordt uit
Beileu geschreven
Waar het heen moet met die ellendige keet in
het Ter Horster zand, die men muskusfabriek noemt,
wij weten het niet, doch zeker is het, dat daaraan
een einde moet gemaakt worden. Nog zijn de
werkzaamheden slechts in 't klein begonnen op
eenige petroleum-toestellen, maar de stank, die er
uit verspreid wordt, verpest letterlijk alles. Waar
men ook komt, alles stiukt in erge mate naar
muskus. In de straten, waar personen passeerden,
die in of bij de fabriek zijn geweest, in het gemeen-
tehuis, het station, het postkantoor, in logementen
en particuliere huizen, overal en altijd die scherpe
vervelende stank, die zich met geene mogelijkheid
laat verwijderen.
Eeeds is de firma Van den Bosch, eigenaar van
de stoomzuivelfabriek alhier, voornemens aan de
landbouwers van Ter Horst, Smalbroek en Spier
en enkele anderen, die in of bij de keet komen,
de leverantie van melk voor de boterfabriek te
ontzeggen. Wat moeten deze dan De boter,
die zij in huis bereiden, meer in de nabijheid van
de stinkerij, zal nog in ergere mate naar muskus
rieken en onmogelijk tegen marktprijs aan den
man kunnen worden gebracht.
Moet nu het algemeen belang, laat staan de
gezondheid van mensch en dier, waarover wij niet
bevoegd zijn een oordeel uit te spreken, opgeofferd
worden aan dat van een vreemdeling, die uit zijn
eigen vaderland is verdreven en hier in een nijver
deel der provincie iedereen en alien tot last en
schade is P
Nog eens, waar moet het heen, als straks de
fabricage op groote schaal zal worden uitgeoefend
Naar er toch gezegd wordt, is nu alles nog maar
kinderspel en zal er een steenen gebouw verrijzeu,
waarin jaarlijks 50,000 halve kilo's zout en
duizenden kilo's andere ingredienten tot muskus
of wat ook zullen worden verwerkt. En men geloove
niet dat de gemeente Beilen alleen daarvan last
zal ondervinden. Over een groot deel der provincie
zal de stank zich verspreiden.
Eeeds is eenmaal eene poging gedaan om de keet
te siopen of in brand te steken, doch toen wist de
eigenaar het medelijdeu van de aanvallers op te
wekken en beloofde hij den volgenden dag te
zullen opbreken. Die belofte is hij echter niet
nagekomen en sedert dien avond wordt ,/de fabriek"
bewaakt door politie en marechaussee's.
Doch het is te voorzien, dat trots al deze
voorzorgsmaatregelen de inrichting niet te behouden
is en wij vreezen zeer, dat waar de wet eene gaping
toont, die zulk eene alien bloei en welvaart ver-
nietigende zaak gedoogt, het oude Drentsche volks-
recht zich zal doen gelden. De gemoederen gisten
reeds en er is maar weinig meer noodig om de
wraak te doen ontbranden tegen den buitenlander
en zijne handlangers, die dit zaakje op touw heb
ben gezet.
In 1844 overleed te Beerta (Gr.) mej. Jantje
Oomkeus, die naar men zegt een vermogen naliet
van omstreeks zeven ton, waarvan een deel aan
inrichtingen en particuliere personen was vermaakt,
doch een auder deel zoo luidt het verhaal
geen bestemming had. Erfgenameu deden zich op,
doch later moet gebleken zijn, dat de naaste ver-
wanten niet deelden in de erfenis. Heel wat
artikelen zijn daarover geschreven in de provinciale
bladen, ouderscheidene pogingen werden aangewend
om de erfenis los te krijgeu en verschillende zaak-
waaruemers profiteerden van de gunstige gelegenheid
als raadgevers.
Het schijnt echter, dat er werkelijk termen be-
staan om te gelooven, dat de vererving niet op
de rechte wijze heeft plaats gehad, althans de
rechtbank te Winschoten moet dezer dagen twee
erfgeuamen gerechtigd hebben de nalatenschap
onder voorwaarde van boedelbeschrijving te aan-
vaarden. Voor verschillende bekende Groninger
familien is dit een quaestie, die nog al gewicht
in de schaal legt, wij 1 sommigen hunner er voor
een som van f 50,000 bij betrokken moeten zijn.
Met groote belangstelling ziet men ook thans,
evenals bij vroegere processen over die zaak, den
uitslag tegemoet.
Een commissionair in diamant te Amsterdam
verkocht aan twee kooplieden aldaar eenige partijen
ruwe diamant voor 31000 ruim, die Donderdagjl.
betaald moest worden. In plaats van geld kwam
echter een telegram uit Autwerpen, afgezondeu door
een der koopers, dat hij portefeuille met al de
diamant verloren had, De verkooper die terstond
hierop naar Antwerpen was afgereisd, voud zijn
debiteur aldaar niet en spoedde zich hierop tot zijn
advocaat, door wiens optreden het mocht gelukken
aan te toonen, dat de diamant niet verloren was,
doch dat men poogde zich ten koste van den
verkooper te verrijken. Na op de tegenstrijdigheden,
die zich bij het verliezen hadden voorgedaan, ge-
wezen te zijn, erkende de kooper, die te Amsterdam
was achter gebleven, dat de diamant daar bij eene
julfrouw in de Utrechtsche dwarsstraat geborgen
was. Het mocht den advocaat dan ook gelukken
de diamant aldaar onder een pot bonbonnieres in
een kast verborgen met beslag te doen beleggen
en ze den verkooper ter hand te doen stellen.
Uit Varzin komt het bericht, dat de echt
genoote van Prins Bismarck Dinsdagochtend is
overleden.
Het eerstaankomende telegram van rouwbeklag
was van den Keizer, in zeer hartelijke woorden
opgesteld. Daarop volgde er een van den Eijks.
kauselier Hoheulohe, en hierna kwam er een gewel-
dige stroom van deelnemingsbetuigingen uit alle
hemelstreken en uit alle stauden.
Aan de N. E. Ct. wordt gemeld, dat de lijfarts
Schwenninger in de laatste dagen den vorst op de
naderende catastrophe voorbereidde. Op Vrijdag,
een zeer mooien, zouuigen dag, uitte de zieke, die
reeds zeer zwak was, den dringenden wensch, nog
eens een laatste afscheid te nemen van al de geliefde
plekjes van haar landgoed, waar zij in haar lange
huwelijk zoo onbeschrijfelijk gelukkige uren nac
doorleefd. Onder geleide van haren diep verslagen
echtgenoot begon nu de doodzieke, zorgvuldig in
een rijtuig gelegd, dezen diep treurigen rondgaug
door veld en woud, op elke plek, aan herinneringen
rijk, stilhoudend. Daarna legde zij zich te bed
om niet weder op te staan. Doch tot in de laatste
ure bleef haar geest helder, en nog in den sterf-
nacht hielden huiselijke zorgen voor de aanwezige
gasten haar bezig.
Oumiddellijk voor haren dood sprak zij nog met
hare dochter, gravin Eantzau, uit Den Haag, die
haar met alle toewijding tot het laatste toe heeft
verpleegd. Op het oogenblik des verscheidens waren
Schwenninger, Dr. Chrysander, gravin Eantzau en
eene oude dienstbode aanwezig. Daar des avonds
te voren een iDgetreden slaap eenige hoop had
gewekt, vermocht Schwenninger den grijzen Bismarck
zelven te bewegen zich ter ruste te leggen, zoodat
hem de laatste oogenblikken zijner vrouw gespaard
bleven. Toen Bismarck des morgens de ziekenkamer
betrad, vond hij reeds zijne schreiende kleinkinderen
aan het doodbed. De ontroering van den grijsaard
was ontzettendmaar toch hoopt Schwenninger,
met het oog op eenen overigens voortreffelijken
gezondheidstoestand, dat Bismarck zonder ernstig
nadeel dezen schok zal doorstaan.
Een kenmerkend staaltje, dat de jonge
teizer van Eusland van zijn overleden vader niet
de angstvalligheid heeft overgenomen waarmede
deze zich plach af te zonderen en zooveel mogelijk
de aanraking met de bevolking vermeed is dat hij
een paar dagen vbdr zijn huwelijk met zijn bruid
te voet een vrij lange waudeling door St. Peters
burg heeft gedaan en eindelijk met haar een hand-
schoenenwinkel binnen ging, omdat zij daar eenige
inkoopen wilde doen. Voor het publiek was dit
iets zoo ongewoons, dat het in't eerst het keizerlijke
jaar niet herkendedes te hartelijker gaf het
later uiting aan zijne blijde verrassing.
BRIEVEN UIT DE MAASSTAD.
VI.
Eotterdam, 29 Nov. 1894.
Wij hebben hier een commissie tot oprichting
en instandhouding van scholen voor zoogenaamde
havelooze kinderen. Deze commissie heeft Maan-
dag 1.1. een groote nieuwe school geopend en naast
de mededeeling daarvan wensch ik te geven een
zeker hoogst interessant kijkje op den toestand vdor
en tijdens het bestaan dier commissie. De gegevens
daartoe put ik niet uit mijn herinnering, in de eerste
plaats is die herinnering nog zeer jong en in de
tweede plaats heb ik nooit het genoegeu gehad te
behooren tot de klasse dier havelooze wurmen. Als
ik een enkele maal wel eens haveloos was, als ik
roudliep met gescheurde broek of pet zonder klep
was dat de schuld van miju booze vechtlust en die
heeft mijn goede moeder genoeg onplezierige oogen
blikken bezorga. Eiffin, dat is voorbij. Ik ben
dus nooit haveloos in den echten ziu des woords
geweest, 't was bij mij imitatie, louler imitatie.
Maar om nu terug te keeren tot onze havelooze
kinderen. Euim genomen kan men daartoe rekenen
alle kinderen wier ouders, wier moeder vooral niet
in de gelegenheid waren behoorlijk toezicht uit te
oefenen en die dit verplicht wareu of op de straat
te slenteren en daar, de hemel weet wat al boos-
aardigheden te leeren, bf die gebracht werden bij
dusgenaamde bewaarsters."
Die eerste categorie bestaat nog altijd, eerstens
is de commissie niet rijk, zoodat zij lang niet alien
op kan nemen en tweedens bestaat er bij ouders
en kinderen soms heel veel onversehilligheid, die
een volkomen overgave aan luie leeglooperij waar-
borgt.
Die tweede categorie wordt thans, voor zoover
mogelijk, in de gebouwen der commissie opgenomen.
Welk een verschil met de jaren waarvan ik u ver-
tellen wilde. De toestand van toen doet mij denken
aan beschrijvingeu van den eminenten Charles
Dickens. Eotterdam gaf in dezen heusch aau het
/Darkest England" niets toe. Iu steegjes, waar-
toe men langs lage steenen trappen van de beganen
straat toegang kreeg, woonde op vieze achterkamers
luie smeerige wijven die, bf weduwen waren bf vau
hun man weggeloopen echtgenooten of wat anders.
Ik heb bij zoo'n vrouw dus deelde mij
mijn zegsman, een vriendelijk werkman mede, ik
heb bij zoo'n vrouw drie jaren van mijn jeugd
doorgebracht. 's Morgens ging moeder naar haar
waschhuis, zij was alle dagen bezet want vader
dronk en bracht nooit iets thuis, hij had alles
wat hij aan de booten verdiende voor jenever
noodig waarvan hij zich geregeld bedrouk, 's morgens
dan ging moeder naar haar werkhuis en nadat ik
een boterham had gegeten kleedde zij mij aan en
bracht mij naar de bewaarster. Nietwaar ik mocht
toch niet haveloos blijven rondzwerven.
Nooit zal ik die dagen vergeten. Wij gingen
den Sehiedamschen dijk over en in een steegje daar,
het heette de Leerengang, woonde vrouw Buffers
de bewaarster. Moeder zei vaak dat het haar veel
kostte mij bij vrouw Buffers te brengen, maar
't kon niet anders. Zij was er te laat bij geweest
om mij op de armenschool te brengen, eerst over
ijvoegsel van de Ter Neuzensche Courant.