Aigemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
m
No. 3083.
Zaterdag 24 November 1894.
34e Jaargang.
Gemengde berichten.
R£CHTSZAKEN„
Arrondissemeuts-rechtbank te Middelburg.
De rechtbank heeft in hare zitting van 23 Nov.
de volgende vonnissen uitgesproken
M. L. H., oud 32 j., vrouw van P. v. R.,
bierhuishoudster te Ter Nenzen, is wegens koppelarij
vrijgesproken.
A. d. B., ond 19 j., werkman te Koewacht, is
wegens diefstal veroordeeld tot 7 dagen gevan-
genisstraf.
M. S. v. W., oud 34 j., zonder beroep te
Westdorpe, is wegens huisvredebreuk veroord. tot
1 boete of 1 dag hechtenis.
Men schrijft uit Noord-Brabant
Het schijnt, dat men aan de Nederlandsch-
Belgische grens goed de kunst verstaat met twee
maten te meten.
Hoewel de invoer van vee in Belgie verboden
is, wordt tocb dagelijks Nederiandsch vee voor
Belgische rekening opgekocht. Anderen weder
drijven een agentuur in vette varkens, die even
spriuglevend de grenzen worden overgebracht, sums
bij tientallen tegelijk.
Het is dus een niet te loochenen feit, dat veel
vee Belgie wordt binnengesmokkeld, doch hieruit
zou men maar al te duidelijk kunnen afleiden,
hetgeen de een niet vermag, wordt aan den ander
(misschien voor geld en goede worden) oogluikeud
loegestaan.
Of zouden de Belgische douane-beambteu daarvan
niets weten
Te Maastricht is tegenwoordig de gevangenis
zoodanig gevuld, dat vier gevangenen niet meer
daarin konden opgenomen worden en naar Breda
zijn overgebracht.
Bij de uitgevers der N. Rott. Ct. is bereids,
tot verstrekkiDg van heilserum tegen diptheritis,
ontvangen aan giflen eene som van f 3253,50,
waaronder een van f 1000 en velen van f 100.
Aan een gezelschap, dat Zondagavond te
Deutichem aankwam, om er ter gelegenheid der
groote November-markt voorstellingeu te geven,
wachtte een onaangename verrassing. Toen het
nl. bij den statiouschef informeerde, of de waggon,
waarin de tent was verzonden, reeds was aangekomen,
deelde deze mede, dat bedoelde waggou naar Amers-
foort was doorgezonden. Bij hem was nl. een
briefkaart aangekomen, onderteekend door den
directeur van het gezelschap, waarin hem verzocht
werd den waggon dadelijk na aankomst naar laatst-
genoemde plaats te zenden.
De directeur vermoedt, dat hem deze poets
gebakkeu is door een ,/kuustbroeder." Op zijn
verzoek bemoeit de justitie zich met de zaak.
Naar aauleiding van deze misleiding had een
bloedige vechtpartij plaats tusschen eeriige ledeu
van dat gezelschap en den persoon, die door hen
wordt verondersteld de schrijver van de bedoelde
briefkaart te zijn. Deze werd met een nijptang
zeer erustig op verschillende plaatsen aan het hoofd
verwond, zoodat geneeskundige hulp noodzakelijk
was. Door den brigadier der marechaussees is
proces-verbaal opgemaakt.
Dat bij de „arme visschers" zooals die
door De Genestet zijn bezongen nog steeds de
geest van hulpvaardigheid voortleeft, bleek ook
weer dezer dagen op Texel. In vele weken hadden
de visschers van de Cocksdorp bijna niets verdiend.
Nu oulangs strandde er een schip en daaraan werd
1200 verdiend, om het vaartuig in vlot water
te brengen. De visschers zouden f 30 per hoofd
kunnen deelen.
Daar herinnert men zich hoe een makker met
drie $onen den dood in de golven vond, waardoor
twee (weduwen broodeloos zijn geworden, en aanstonds
beslujit men om ook deze weduwen een gelijk deel
af te staan als ieder der visschers kan krijgen.
Amsterdam heeft in 1883 met de wereld-
tent< lonstelling tal van werklieden aangelokt door de
tijdeilijke drukte der werkzaamheden en den tijdelijk
hooajeren loonstandaard. Velen hunuer, ja de
mejesten, gaven een bestaan, in hunne provincie-
plajatsen met moeite veroverd, prijs, om in Amsterdam
fflefer en beter betaalden arbeid te vindeu. En wat
vo/nden zij Tijdelijk wat werk en daarna honger,
wfrkloosheid. Thans staat te Amsterdam weer
eane tentoonstelling voor de deur. Om nu eene
Herhaling van wat in 1883 tot bedenkelijke ge-
polgen heeft geleid, te voorkomen, heeft de ten-
loonstellingscommissie besloten, geen andere werk-
ilieden in dienst te nemen, dan die een vol
[aar in Amsterdam hebben gewoond.
Des ondanks zullen toch duizenden werklieden,
Aiets wetende van deze bepaling, hunne woonplaatsen
werlaten, om te Amsterdam gekomen slechts het
leger der werkloozen te vergrooten. Om hen bier*
tegen te waarschuwen en hen voor teleurslelling
te behouden, zullen de gezamenlijke Amsterdamsche
vakvereenigingen in eene algemeene vergadering
bespreken, op welke wijze de werkliedenstroom
naar Amsterdam, door hen begrijpelijkerwijs
voor hun eigen belang ook al evenzeer gevreesd
op het best kan worden tegengehouden.
Uit Eindhoven meldt men d.d. 21 Nov.:
Gisteravoud kwam met den laatsten trein aan
in »'t Hof van Holland" alhier een Duitscher, die,
toen hij zijn kamer opzocbt, bevel gaf hem heden-
ochtend vroegtijdig te wekken voor den trein van
6 uur. Daaraan werd voldaan, doch niettegenstaande
herhaald geklop, werd de kamer niet geopend.
Eindelijk liet men de deur te 9 uur openbreken
en vond men den man gekleed, in zittende houding
op 't ledikaut met een revolver naast zich.
Bij onderzoek bleek, dat hij zich een kogel
door den mono had geschoten. Een stapel verbrande
papieren bewees, dat de ougelukkige zijn herkomst
wilde verbergen. Door te late aankomst had hij
ook zijn naam nog niet in het hotelregister
ingeschreven.
Na onderzoek door rijks- en gemeente-politie
is het lijk voorloopig naar het lijkenhuisje op de
begraafplaats alhier overgebracht.
De bekende Belgische majoor Waelput, wiens
weervoorspellingen nog al eeus zijn uitgekomen,
profeteert voor den aaustaanden winter veel sneeuw
en meer dan 20 graden vorst.
Van de 600 Russische Israelieten, die voor
rekening van den heer Hirsch naar Argentinie
zullen worden gezonden, is de eerste partij (96
mannen en 361 jongens, 77 vrouwen en 41 meisjes)
van Libau naar Stettin vertrokken. Al deze per-
sonen zijn uit het gouvernement Grodnovoor een
deel zijn het landbouwers, de overigen zijn hand-
werkslieden. Allen zijn ruim van geld voorzien.
De heer Hallbauer heeft prins Bismarck een
presse-papier aangeboden, waarvan het ijzeren
gedeelte dagteekeut uit den tijd van Hermogenes
(200 j. voor Chr.) en afkomstig is van den onlangs
doorllumann opgegraveu Diana-tempel, in Magnesia.
Het stuk bevat het volgend opschrift in het
Duitsch
,/Voor u, den ijzeren kanselier, smeedde Her
mogenes dit ijzer, 200 jaren voor J. C. Humann
vond het in den tempel van Artemis en zoud het
aan Ha'lbauer, die het zijn tegenwoordigen vorm
gaf, waarin het zal getuigen, dat de door u verrichte
werken duizenden eeuwen zullen bestaan.'"
Het stuk ijzer is in een kader van gedreven
brons vervat.
Onder den tilelDe Abruzzen, Fragmenten
uit een onuitgegeven treurspel", lezen wij in het
Weekblad De Arnsterdammer
Deuce Bedrijf.
(Rotskloof. Bewolkte kernel. Onweder,
'tis nacht
Meier. Hemel, zij mij genadig Mijn laatste
uur schijnt geslagenWat sombere gedaanten
komen op mij af
Rooverkapitein aan 't hoofd zijner bende
De beurs of het leven, kereltje
Meier. Hooggeeerde kapitein, ik heb niemendal.
Rooverkapitein. Doorzoekt dien man Zijn
bevel wordt opgevolgd
Bandiet. Kapitein, 't is een Hollander('t Ge-
laat van den hoofdman wordt lang.)
2e Bandiet. 't Is een Arnsterdammer ('t Gelaat
van den hoofdman wordt nog langer.)
3e Bandiet. Hier zijn papieren.
Rooverkapitein. Belastingbiljetten (leest
Vermogensbelasting. Bedrijfsbelasting. Personeele
belasting. Groudbelasting. Honden belasting. Straat-
belasting. Inkomstenbelasting. Waarschuwing
(hij pinkt een traan weg). Arme kerelneemt
zijn hoed af en gaat er mede rond). Broeders,
een penningske voor een armen reiziger(De
bandieten geven blijk van groote ontroering en
offeren bereidwillig.)
Rooverkapitein (geeft Meier de opbrengst
van de collecte). Ziedaarbeklagenswaardig
sterveling. Ga in vrede
(Meier af.)
Koorzang. u Wij roovers zijn toch betere
menschen."
Vijfde Bedrijf.
(Kantoorlokaal. Schrijftafel. Stoel op drie
pooten. Ledige brandkast.)
Meier (houdt een dwangbevel wegens ver-
schuldigde personeele belasting in de hand.)
Al wat die edelmoedige bandieten mij gaven, is
weder gesmolten. Thans
Booze geest. En de rotskloof?
Meier. Dat 's een idee (hij schelttot bin-
nenkomenden knecktPak mijn koffer en breng
me Van Santen's reisgids. Ik ga weer naar de
Abruzzen
Gordijn valt.
Gemeenteraad van Ter Nenzen.
ijvoegsel van de Ter Ueuzensche Courant.
Vergadering van Donderdag 22 November 1894.
Voorzitter de heer J. A. van Boven.
Aanwezig 11 leden; afwezig de heeren Tazelaar, wegens
ongesteldheid en Donze wegens uitstedigheid.
Na opening der vergadering worden de notulen der rorige
gelezen en goedgekeurd.
Daarna komen achtereenvolgens in behandeling:
1°. Een brief van den Cummissaris der Koningin in Zee-
land waarbij deze, namens Z. Exc. den Minister van Water-
staat, Handel en Nijverheid, aan den Raad te kennen geeft,
dat Z. Exc. de door den Raad per adres aan hem ingebrachte
bezwaren tegen de brug niet deelt en dus ook de behoefte
aan verandering zich niet doet gevoelen. Daar echter de
gebreken van den afrit naar de Grenulaan, die reeds voor
het leggen der rolbrug bestonden zich door het leggen
dier brug wel sterker doen gevoelen, is de Minister bereid,
om, wanneer dit door belanghebbenden wordt gevraagd, mede
te werken aan het veranderen van dien afrit in den geest
van het reeds vroeger door den Raad ingediend adres, en
f 500 voor de uitvoering van het werk bij te dragen, onder
voorwaarde dat de uitvoering geschieden zal onder toezicht
van den hoofd-ingineur van 's Rijks Waterstaat in het
lle district.
Burg, en Weth. stellen in overeenstemming met de commissie
van fabricate voor om de aangeboden f 500 aan te nemen.
De begrooting van het vermaken van den april, met een
voetpad, waarlangs een leuning, bedraagt 798,85 zij zal
verhard worden met macadam. Burg, en Weth. hebben
echter nog een kleine opmerking en wel dat bepaald wordt
dat het te leggen voetpad niet hooger zal komen te liggen dan
de tegenwoordige oprit, daar de stoepen der aldaar staande
woningen dan zoover beneden de kantlaag zouden komen
de stoep van den heer Ribbens b. v. wel 50 c. M.
De Voorzitter geeft lezing van het aan den Minister te
verzenden adres, waarin, naar aanleiding van de ontvangen
mededeeling, verzocht wordt om eene bijdrage 500, teneinde
het werk in den geest van het vroeger gemaakt ontwerp
onder toezicht van den hoofd-ingenieur te doen uitvoeren.
De heer Moes zal wel niet behoeven te zeggen dat hem
het antwoord van den Minister tegen valt. Hij is er volstrekt
tegen dat de gemeente gelden zal uitgeven voor het veranderen
van den opritde brug is er, geheel zonder ruggespraak met
het bestuur, door de Waterstaat gelegddie moet dus ook
den oprit verbeteren.
De heer Wieland meent, dat het niet aangaat om, als men
bij iemand de boel stuk maakt, later te zeggen»zeg, als
je het nu aan me vraagt, dan zal ik je wat geld geven om
het weer te maken." Buitendien al wordt de oprit gemaakt,
dan blijft het op de brug nog gevaarlijk voor voetgangers en
het is een onhoudbaren toestand. Ook hij verklaart zich
sterk tegen het vragen van geld.
De heer Van der Moer meent, dat men zich hier moet
afvragen of de gemeente er al of niet belang bij heeft. Men
kan nu met zekerheid zeggen dat de brug niet veranderd
zal worden en daarom is 't in het belang der gemeente om
het aanbod aan te nemen.
De heer Nelemans zegt, dat de woorden der heeren Moes
en Wieland wel voor een kleine tegenspraak vatbaar zijn.
Hij wil er n. 1. op wijzen dat, hij meent 21 Dec. 1893, toen
het veranderen van den oprit van de Vlooswijkstraat besproken
werd, door den heer Tazelaar werd voorgesteld ook den oprit
bij den heer Ribbens te verbeteren. Er was toen van de
rolbrug nog niets te zien en er blijkt genoegzaam uit dat
men van oordeel was, dat de oprit ook toen reeds niet deugde.
De heer Moes erkent dat dit zoo is, maar toen kon de
aarden oprit bij de oude brug gebruikt worden en nu niet
meer. Hij houdt vol dat, als iemand de boel kapot maakt,
hij het ook maar maken moet.
De heer Van der Moer Maar wanneer dit nu niet gebeurt
De heer Wieland wil het toch niet vragen ook.
De heer Jac. de Feijter zegt, dat de minderheid in het
Dag. Best, er ook tegen was om het geld te vragenspreker
geett in overweging om het voorstel niet aan te nemen.
De heer Wieland, op de brug doelende, zegt, dat men het
maar eens moet zien, als er een paar booten door de sluis
gaan, dan staan er veel voertuigen en voetgangers, die, wan
neer de brug dichtgedraaid wordt, er alien tegelijk over willen
ongelukken zullen het gevolg zijn.
De heer Nelemans vraagt, of men dan vroeger ook niet
moest wachten als de brug open was.
De heer Wielandtoen had men ter weerszijde van de
brug een pad voor voetgangers.
De heer Nelemans meent, dat de voetgangers thans in
betere conditie zijn dan vroeger, want als de rolbrug is open-
gedraaid kunnen ze over 't andere bruggetje, dat dicht bij is.
In de tweede plaats wil hij opmerkeu dat de andere oprit
ook te wenschen overliethij heeft er van gehoord dat op
dien oprit wagens omgeslagen waren.
De heer Moes geeft toe, dat zulks kan zijn voorgekomen
bij wagens met bovenlast, maar bij wagens met graan zou het
zeker niet gebeuren er werd van dien aarden oprit met gemak
geprofiteerd. Hij zou zich nogmaals tot de Regeering willen
wenden en, wil die toch niet, dan kan men zich nog tot de
Kamer richteu.
De Voorzitter is van gevoelen, dat men de zaken afzonder-
lijk moet beschouwen de brug en de afrit. Hij kan als geen
deskundige zijnde, niet beoordeelen of die al of niet gemakkelijk
te berijden is. Er werd vroeger gezegd dat de oprit bij den
heer Ribbens niet bereden kon worden en dat werd toege-
schreven aan de keien. Indien het echter alleen aan de keien
had gelegen, was het eenvoudigste geweest ze er uit te halen.
Spreker meent dat het enkel een kwestie is van vorm. De
Minister kan toch ook niet aan de gemeente komen vragen
mag ik uw oprit verbeteren. De oprit behoort eigenlijk nog
niet eens aan de gemeente, maar aan Oorlog, hetwelk aan den
Minister zou kunnen worden medegedeeld, daar het voor hem
gemakkelijker zou gaan om de noodige vergunning van het
Departement ran Oorlog te verkrijgen. Nog wijst spreker er
op, dat door het bestuur gesehreven is toen men van de aan-
besteding hoorde, om niet aan (e bcsteden of althans niet toe
te wijzen, voor den Raad gelegenheid was gegeven zich
nader te verklaren. Er is toen echter geen nader voorstel door
den Raad gedaan en men heeft gewacht om met bezwaren voor
den dag te komen tot de brug was afgewerkt.
De heer Moes kon niet voorzien, dat de brug zoo hoog zou
komen, anders had hij er wel over gesproken. Hjj zal er
verder maar over zwijgen, doch verklaart zich tegen het voor
stel van Burg, en Weth.
De heer Van IJsselsteijn wil wel aannemen dat de rolbrug
geen ideaal brug is voor de landbouwers om er over te rijden
met zware vrachtenmen moet echter niet vergeten, dat er
een ander belang, de schefcpvaart, uitstekend door is gebaat,
dat de brug daar ligt. Nu waren bij de oude brug wel twee
voetpaadjes, maar deze brug draait men op een paar minuten
dicht, zoodat men gemakkelijker de menschen er eens kan over
laten en de brug niet zoo lang open blijft. Dat de voetpaden
er niet zijn komt door gebrek aan plaats. Wat de oprit betreft,
die had al vroeger moeten verbeterd worden. Hij voorziet dat,
als men het aanbod van den Minister niet aanneemt, men op
den dunr geen geld zal krijgen en als men zich tot de Tweede
Kamer wendt het verzoekschrift ten laatste ter griffie der Kamer
zal gedeponeerd worden.
De heer WielaudDan maken we het zelf.
De heer Van IJsselsteijnDan zijn we er toch mee
achteruit.
De heer Wieland Dan hebben we een vast standpnnt.
De heer Van der Moer Als je dan meer geld hebt
De heer Wieland zegt, dat dit er wel zou zijn en dan
spelen we den martelaar voor de goede zaak.
De Voorzitter w ijst er op, dat de oude brug slecht lag voor
de scheepvaartmet het oog daarop wilde de Minister van
Waterstaat eene brug leggen recht over het Vlooswijk, een
plaats die aigemeen geschikt werd bevonden. De Minister
van Oorlog was daar tegen, met het oog op de defensie-belangen
en wilde geen brug buiten de vesting hebben, dus toen was
het afgeloopen. Ook in de Tweede Kamer gaf men den
Minister van Oorlog gelijk, daar men zeide dat ieder voor
zijn eigen Departement moest weten wat het beste geschikt
was. Daarom werd besloten de brug te brengen waar ze nu
ligt. Men heeft toen met het oog op de onderhandelingen
over de te maken nieuwe sluis tot den Minister gezegd
wacht er nog wat medeterzelfder tijd was echter de oude
brug onderzocht en bevonden dat deze niet meer vertrouwbaar
was, waarom er niets anders over bleef, dan de brug te maken
waar ze nu is. Spreker meent, dat het aanbeveling verdient
om eenvoudig het aanbod te accepteeren.
De heer De Koeijer erkent dat de brug slecht is, maar hij
wil daarom toch medewerken om den oprit te veranderen,
daar er dan toch eenigzins verbetering komen zal.
De Voorzitter zegt nogmaals, dat men de zaken scheiden moet.
De heer Moes begrijpt dat wel, maar hij blijft er bij dat
hij die den toestand geschapen heeft, het ook maar moet
verbeteren.
De heer De Koeijer wijst den heer Moes er op dat, wanneer
het aanbod niet wordt aanvaard men er mee blijft zitten.
De heer Moes Welnn, wat geven we daarom We maken
er dan maar geen gebruik van.
De Voorzitter wijst er op dat het meer een samenloop van
omstandigheden is, dat de brug ter plaatse is gekomen. De
Minister had haar, zooals reeds is gezegd, in het belang van
het verkeer, over het Vlooswijk willen leggen, niettegenstaande
de beduidend hoogere kosten.
De heer Moes zegt, dat ook de heer Conrad in de Kamer
er op gewezen heeft dat een brug over de sluis niet zou
meevallen en niettegenstaande men dit wist, moest de brug
daar toch maar gemaakt worden.
De Voorritter gelooft dat die bezwaien meer doelden op
vroegere toestanden. Bij het uit de sluis varen van sqjiepen,
als wanneer er nog geen vaart in zit, duurt het bij zeilschepen
lang, eer ze er door zijn en daarom moet dan de brug lang
open staanwaar nu hiervoor het meerendeel stoomschepen
komen, kan dat bezwaar niet gelden, daar die dadelijk in gang
zijn. In verband met de te verwachten nieuwe sluis staat
men nu meer voor overgangsmaatregelen.
De heer Visser weet dat door verandering van den oprit
verbetering mogelijk zou zijn hij zal er daarom voor stemmen
en het geld gaarne aannemen.
De heer Wieland bedankt er voor om met de hoed in de
hand een gunst te vragen.
De heer Van der Moer zou in de aanvrage willen opge
nomen zien dat minstens f 500 gevraagd werd. Als f 500
gevraagd wordt bepaalt de Raad zelf de som.
De heer Van der Hooft zou het geheele bedrag willen
aanvragen.
Dan zou de heer Moes er ook voor zijn.
De heer Wieland wil toch niet meewerken om het te vragen,
als iemand de boel van een ander heeft beschadigd, moet hij
het ook maken.
De heer Nelemans meent, dat als het Rijk werk van de
gemeente beschadigd had, de gemeente dan al eerder maat-
regelen had moeten nemen. Hij vreest, dat, als men nu
meer gaat vragen het oponthoud zal geven. Buitendien, hij
meent dat de geheele som reeds den 15 Juli gevraagd is.
De heer Van der Moer meent dat er geen bezwaar kan
zijn om minstens f 500 te vragen men zegt dan dat men
ook wel meer wil hebben, hoe meer hoe liever.
De heer Moes is daar tegen. Het is door het leggen der
brug dat het een slechte toestand is geworden, ze moeten
dus ook maar alles maken.
De heer NelemansDat is weigering van het aanbod.
De heer Moes Dat bedoel ik ook.
De heer Nelemans Dan behoeft men geen nieuw adres
te sturen, maar alleen een antwoord te geven.
De heer Joz. de Feijter gelooft, dat de verantwoordelijkheid
van den Raad toch te groot is om den toestand maar te
bestendigen, als er ongelukken gebeuren zegt spreker
zijn we niet verantwoord. Hoe eerder er verandering komt
hoe beter.
De heer Van der Moer wijst er op, dat als het voorstel-
Van de Hooft om de geheele som te vragen aangenomen
wordt, de gemeente misschien niets krijgt. De gemeente kan
het zelf niet doen, dus dan blijven zij, die er over klagen, er
mee zitten.
De heer Moes houd vol, dat, als men op goede gronden
vraagt, het ook verleend moet worden.
De heer Van der Moer zou dit willen toegeven. als men
het Rijk dwingen konhet is heel mooi in theorie. De vraag
is hierverbetering te verkrijgen en wel zoo goedkoop
mogelijk voor de gemeente.
Het voorstel van den heer Van der Hooft, om de geheele
som te vragen wordt verworpen met 8 tegen 3 stemmen
voor de heeren Jac. de Feijter, Moes en Van der Hooft,
tegen de overige leden.
Het voorstel van het Dag. Best., aangevuld met het woord
»minstens", en alzoo luidende om te vragen »minstens f 500",
wordt aangenomen met 8 tegen 3 stemmen. Voor de heeren
Jac. de Feijter, Van IJsselsteijn, Joz. de Feijter, Harte, Visser,
De Koeijer, Nelemans en Van der Moertegen de overige leden.
2°. Adresseu betrekkelijk besluit herziening erfpachtsgronden.
Lezing wordt gegeven van het adres vaDa. E. J. L. Nolson
en 19 andere bewoners der Nieuwstraat; b. het adres van
belanghebbenden, geteekend door 172 personen, waarvan 25
per order en 7 die niet als erfpachters bij het bestuur zijn
bekendc. van 4 adresscn van adhaesie aan dit laatste adres,
geteekend respcctivelijk door 59, 3, 2 en 1 persoon. (Al deze'
adresssen zijn reeds vroeger in dit blad vermeld).
3°. In verband hiermede deelt de Voorzitter mede een
ingekomen verzoekschrift om af koop van erfpacht toe te staan.
Adressanten geven te kennen, dat zij gaarne den grond die zij
van de gemeente in erfpacht hebben, zouden willen koopen, en
verzoeken de gelegenheid daarvoor open te stellen tegen een
zoo laag mogelijken prijs, gebaseerd op den erfpachtscanon die
zij nu betalen. Het adres draagt 64 handteekeningen.
De heer Van der Moer zou dit laatste adres afzonderlijk
willen behandelen, omdat de afkoop zou moeten gebaseerd zijn
op den in de eerste adressen besproken erfpachtsprijs.
De Voorzitter heeft daar geen bezwaar tegen. Hij deelt
mede, dat het Dag. Bost. in de nog ontvangen stukken geen
aanleiding heeft gevonden om anders te adviseeren en daarom
voorstelt om den, na lange jaren van voorbereiding vastge-
stelden canon te handhaven, zoo opgevat dat voor het bebouwde
wordt betaalt naar de straat, waaraan het perceel uitgang heeft
en voor het ongebouwde, wanneer het aan een minderestraat
uitgang heeft, naar den prijs van die mindere straat. Het
Dag. Best, heeft ook reeds begrepen, dat het onbillijk zoude
zijn om voor het erf van huizen met slechts een uitgang meer
te vorderen, maar zou daarvoor afzonderlijke bepalingen willen
in 1 leven roepen. Nu wordt een algemeene maatregel voor
gesteld. Er zijn echter niet veel huizen met slechts een uitgang, ten
bewijze daarvan heeft men de Nieuwstraat nagegaan en daaruit