Aigemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. m No. 3083. Zaterdag 24 November 1894. 34e Jaargang. Gemengde berichten. R£CHTSZAKEN„ Arrondissemeuts-rechtbank te Middelburg. De rechtbank heeft in hare zitting van 23 Nov. de volgende vonnissen uitgesproken M. L. H., oud 32 j., vrouw van P. v. R., bierhuishoudster te Ter Nenzen, is wegens koppelarij vrijgesproken. A. d. B., ond 19 j., werkman te Koewacht, is wegens diefstal veroordeeld tot 7 dagen gevan- genisstraf. M. S. v. W., oud 34 j., zonder beroep te Westdorpe, is wegens huisvredebreuk veroord. tot 1 boete of 1 dag hechtenis. Men schrijft uit Noord-Brabant Het schijnt, dat men aan de Nederlandsch- Belgische grens goed de kunst verstaat met twee maten te meten. Hoewel de invoer van vee in Belgie verboden is, wordt tocb dagelijks Nederiandsch vee voor Belgische rekening opgekocht. Anderen weder drijven een agentuur in vette varkens, die even spriuglevend de grenzen worden overgebracht, sums bij tientallen tegelijk. Het is dus een niet te loochenen feit, dat veel vee Belgie wordt binnengesmokkeld, doch hieruit zou men maar al te duidelijk kunnen afleiden, hetgeen de een niet vermag, wordt aan den ander (misschien voor geld en goede worden) oogluikeud loegestaan. Of zouden de Belgische douane-beambteu daarvan niets weten Te Maastricht is tegenwoordig de gevangenis zoodanig gevuld, dat vier gevangenen niet meer daarin konden opgenomen worden en naar Breda zijn overgebracht. Bij de uitgevers der N. Rott. Ct. is bereids, tot verstrekkiDg van heilserum tegen diptheritis, ontvangen aan giflen eene som van f 3253,50, waaronder een van f 1000 en velen van f 100. Aan een gezelschap, dat Zondagavond te Deutichem aankwam, om er ter gelegenheid der groote November-markt voorstellingeu te geven, wachtte een onaangename verrassing. Toen het nl. bij den statiouschef informeerde, of de waggon, waarin de tent was verzonden, reeds was aangekomen, deelde deze mede, dat bedoelde waggou naar Amers- foort was doorgezonden. Bij hem was nl. een briefkaart aangekomen, onderteekend door den directeur van het gezelschap, waarin hem verzocht werd den waggon dadelijk na aankomst naar laatst- genoemde plaats te zenden. De directeur vermoedt, dat hem deze poets gebakkeu is door een ,/kuustbroeder." Op zijn verzoek bemoeit de justitie zich met de zaak. Naar aauleiding van deze misleiding had een bloedige vechtpartij plaats tusschen eeriige ledeu van dat gezelschap en den persoon, die door hen wordt verondersteld de schrijver van de bedoelde briefkaart te zijn. Deze werd met een nijptang zeer erustig op verschillende plaatsen aan het hoofd verwond, zoodat geneeskundige hulp noodzakelijk was. Door den brigadier der marechaussees is proces-verbaal opgemaakt. Dat bij de „arme visschers" zooals die door De Genestet zijn bezongen nog steeds de geest van hulpvaardigheid voortleeft, bleek ook weer dezer dagen op Texel. In vele weken hadden de visschers van de Cocksdorp bijna niets verdiend. Nu oulangs strandde er een schip en daaraan werd 1200 verdiend, om het vaartuig in vlot water te brengen. De visschers zouden f 30 per hoofd kunnen deelen. Daar herinnert men zich hoe een makker met drie $onen den dood in de golven vond, waardoor twee (weduwen broodeloos zijn geworden, en aanstonds beslujit men om ook deze weduwen een gelijk deel af te staan als ieder der visschers kan krijgen. Amsterdam heeft in 1883 met de wereld- tent< lonstelling tal van werklieden aangelokt door de tijdeilijke drukte der werkzaamheden en den tijdelijk hooajeren loonstandaard. Velen hunuer, ja de mejesten, gaven een bestaan, in hunne provincie- plajatsen met moeite veroverd, prijs, om in Amsterdam fflefer en beter betaalden arbeid te vindeu. En wat vo/nden zij Tijdelijk wat werk en daarna honger, wfrkloosheid. Thans staat te Amsterdam weer eane tentoonstelling voor de deur. Om nu eene Herhaling van wat in 1883 tot bedenkelijke ge- polgen heeft geleid, te voorkomen, heeft de ten- loonstellingscommissie besloten, geen andere werk- ilieden in dienst te nemen, dan die een vol [aar in Amsterdam hebben gewoond. Des ondanks zullen toch duizenden werklieden, Aiets wetende van deze bepaling, hunne woonplaatsen werlaten, om te Amsterdam gekomen slechts het leger der werkloozen te vergrooten. Om hen bier* tegen te waarschuwen en hen voor teleurslelling te behouden, zullen de gezamenlijke Amsterdamsche vakvereenigingen in eene algemeene vergadering bespreken, op welke wijze de werkliedenstroom naar Amsterdam, door hen begrijpelijkerwijs voor hun eigen belang ook al evenzeer gevreesd op het best kan worden tegengehouden. Uit Eindhoven meldt men d.d. 21 Nov.: Gisteravoud kwam met den laatsten trein aan in »'t Hof van Holland" alhier een Duitscher, die, toen hij zijn kamer opzocbt, bevel gaf hem heden- ochtend vroegtijdig te wekken voor den trein van 6 uur. Daaraan werd voldaan, doch niettegenstaande herhaald geklop, werd de kamer niet geopend. Eindelijk liet men de deur te 9 uur openbreken en vond men den man gekleed, in zittende houding op 't ledikaut met een revolver naast zich. Bij onderzoek bleek, dat hij zich een kogel door den mono had geschoten. Een stapel verbrande papieren bewees, dat de ougelukkige zijn herkomst wilde verbergen. Door te late aankomst had hij ook zijn naam nog niet in het hotelregister ingeschreven. Na onderzoek door rijks- en gemeente-politie is het lijk voorloopig naar het lijkenhuisje op de begraafplaats alhier overgebracht. De bekende Belgische majoor Waelput, wiens weervoorspellingen nog al eeus zijn uitgekomen, profeteert voor den aaustaanden winter veel sneeuw en meer dan 20 graden vorst. Van de 600 Russische Israelieten, die voor rekening van den heer Hirsch naar Argentinie zullen worden gezonden, is de eerste partij (96 mannen en 361 jongens, 77 vrouwen en 41 meisjes) van Libau naar Stettin vertrokken. Al deze per- sonen zijn uit het gouvernement Grodnovoor een deel zijn het landbouwers, de overigen zijn hand- werkslieden. Allen zijn ruim van geld voorzien. De heer Hallbauer heeft prins Bismarck een presse-papier aangeboden, waarvan het ijzeren gedeelte dagteekeut uit den tijd van Hermogenes (200 j. voor Chr.) en afkomstig is van den onlangs doorllumann opgegraveu Diana-tempel, in Magnesia. Het stuk bevat het volgend opschrift in het Duitsch ,/Voor u, den ijzeren kanselier, smeedde Her mogenes dit ijzer, 200 jaren voor J. C. Humann vond het in den tempel van Artemis en zoud het aan Ha'lbauer, die het zijn tegenwoordigen vorm gaf, waarin het zal getuigen, dat de door u verrichte werken duizenden eeuwen zullen bestaan.'" Het stuk ijzer is in een kader van gedreven brons vervat. Onder den tilelDe Abruzzen, Fragmenten uit een onuitgegeven treurspel", lezen wij in het Weekblad De Arnsterdammer Deuce Bedrijf. (Rotskloof. Bewolkte kernel. Onweder, 'tis nacht Meier. Hemel, zij mij genadig Mijn laatste uur schijnt geslagenWat sombere gedaanten komen op mij af Rooverkapitein aan 't hoofd zijner bende De beurs of het leven, kereltje Meier. Hooggeeerde kapitein, ik heb niemendal. Rooverkapitein. Doorzoekt dien man Zijn bevel wordt opgevolgd Bandiet. Kapitein, 't is een Hollander('t Ge- laat van den hoofdman wordt lang.) 2e Bandiet. 't Is een Arnsterdammer ('t Gelaat van den hoofdman wordt nog langer.) 3e Bandiet. Hier zijn papieren. Rooverkapitein. Belastingbiljetten (leest Vermogensbelasting. Bedrijfsbelasting. Personeele belasting. Groudbelasting. Honden belasting. Straat- belasting. Inkomstenbelasting. Waarschuwing (hij pinkt een traan weg). Arme kerelneemt zijn hoed af en gaat er mede rond). Broeders, een penningske voor een armen reiziger(De bandieten geven blijk van groote ontroering en offeren bereidwillig.) Rooverkapitein (geeft Meier de opbrengst van de collecte). Ziedaarbeklagenswaardig sterveling. Ga in vrede (Meier af.) Koorzang. u Wij roovers zijn toch betere menschen." Vijfde Bedrijf. (Kantoorlokaal. Schrijftafel. Stoel op drie pooten. Ledige brandkast.) Meier (houdt een dwangbevel wegens ver- schuldigde personeele belasting in de hand.) Al wat die edelmoedige bandieten mij gaven, is weder gesmolten. Thans Booze geest. En de rotskloof? Meier. Dat 's een idee (hij schelttot bin- nenkomenden knecktPak mijn koffer en breng me Van Santen's reisgids. Ik ga weer naar de Abruzzen Gordijn valt. Gemeenteraad van Ter Nenzen. ijvoegsel van de Ter Ueuzensche Courant. Vergadering van Donderdag 22 November 1894. Voorzitter de heer J. A. van Boven. Aanwezig 11 leden; afwezig de heeren Tazelaar, wegens ongesteldheid en Donze wegens uitstedigheid. Na opening der vergadering worden de notulen der rorige gelezen en goedgekeurd. Daarna komen achtereenvolgens in behandeling: 1°. Een brief van den Cummissaris der Koningin in Zee- land waarbij deze, namens Z. Exc. den Minister van Water- staat, Handel en Nijverheid, aan den Raad te kennen geeft, dat Z. Exc. de door den Raad per adres aan hem ingebrachte bezwaren tegen de brug niet deelt en dus ook de behoefte aan verandering zich niet doet gevoelen. Daar echter de gebreken van den afrit naar de Grenulaan, die reeds voor het leggen der rolbrug bestonden zich door het leggen dier brug wel sterker doen gevoelen, is de Minister bereid, om, wanneer dit door belanghebbenden wordt gevraagd, mede te werken aan het veranderen van dien afrit in den geest van het reeds vroeger door den Raad ingediend adres, en f 500 voor de uitvoering van het werk bij te dragen, onder voorwaarde dat de uitvoering geschieden zal onder toezicht van den hoofd-ingineur van 's Rijks Waterstaat in het lle district. Burg, en Weth. stellen in overeenstemming met de commissie van fabricate voor om de aangeboden f 500 aan te nemen. De begrooting van het vermaken van den april, met een voetpad, waarlangs een leuning, bedraagt 798,85 zij zal verhard worden met macadam. Burg, en Weth. hebben echter nog een kleine opmerking en wel dat bepaald wordt dat het te leggen voetpad niet hooger zal komen te liggen dan de tegenwoordige oprit, daar de stoepen der aldaar staande woningen dan zoover beneden de kantlaag zouden komen de stoep van den heer Ribbens b. v. wel 50 c. M. De Voorzitter geeft lezing van het aan den Minister te verzenden adres, waarin, naar aanleiding van de ontvangen mededeeling, verzocht wordt om eene bijdrage 500, teneinde het werk in den geest van het vroeger gemaakt ontwerp onder toezicht van den hoofd-ingenieur te doen uitvoeren. De heer Moes zal wel niet behoeven te zeggen dat hem het antwoord van den Minister tegen valt. Hij is er volstrekt tegen dat de gemeente gelden zal uitgeven voor het veranderen van den opritde brug is er, geheel zonder ruggespraak met het bestuur, door de Waterstaat gelegddie moet dus ook den oprit verbeteren. De heer Wieland meent, dat het niet aangaat om, als men bij iemand de boel stuk maakt, later te zeggen»zeg, als je het nu aan me vraagt, dan zal ik je wat geld geven om het weer te maken." Buitendien al wordt de oprit gemaakt, dan blijft het op de brug nog gevaarlijk voor voetgangers en het is een onhoudbaren toestand. Ook hij verklaart zich sterk tegen het vragen van geld. De heer Van der Moer meent, dat men zich hier moet afvragen of de gemeente er al of niet belang bij heeft. Men kan nu met zekerheid zeggen dat de brug niet veranderd zal worden en daarom is 't in het belang der gemeente om het aanbod aan te nemen. De heer Nelemans zegt, dat de woorden der heeren Moes en Wieland wel voor een kleine tegenspraak vatbaar zijn. Hij wil er n. 1. op wijzen dat, hij meent 21 Dec. 1893, toen het veranderen van den oprit van de Vlooswijkstraat besproken werd, door den heer Tazelaar werd voorgesteld ook den oprit bij den heer Ribbens te verbeteren. Er was toen van de rolbrug nog niets te zien en er blijkt genoegzaam uit dat men van oordeel was, dat de oprit ook toen reeds niet deugde. De heer Moes erkent dat dit zoo is, maar toen kon de aarden oprit bij de oude brug gebruikt worden en nu niet meer. Hij houdt vol dat, als iemand de boel kapot maakt, hij het ook maar maken moet. De heer Van der Moer Maar wanneer dit nu niet gebeurt De heer Wieland wil het toch niet vragen ook. De heer Jac. de Feijter zegt, dat de minderheid in het Dag. Best, er ook tegen was om het geld te vragenspreker geett in overweging om het voorstel niet aan te nemen. De heer Wieland, op de brug doelende, zegt, dat men het maar eens moet zien, als er een paar booten door de sluis gaan, dan staan er veel voertuigen en voetgangers, die, wan neer de brug dichtgedraaid wordt, er alien tegelijk over willen ongelukken zullen het gevolg zijn. De heer Nelemans vraagt, of men dan vroeger ook niet moest wachten als de brug open was. De heer Wielandtoen had men ter weerszijde van de brug een pad voor voetgangers. De heer Nelemans meent, dat de voetgangers thans in betere conditie zijn dan vroeger, want als de rolbrug is open- gedraaid kunnen ze over 't andere bruggetje, dat dicht bij is. In de tweede plaats wil hij opmerkeu dat de andere oprit ook te wenschen overliethij heeft er van gehoord dat op dien oprit wagens omgeslagen waren. De heer Moes geeft toe, dat zulks kan zijn voorgekomen bij wagens met bovenlast, maar bij wagens met graan zou het zeker niet gebeuren er werd van dien aarden oprit met gemak geprofiteerd. Hij zou zich nogmaals tot de Regeering willen wenden en, wil die toch niet, dan kan men zich nog tot de Kamer richteu. De Voorzitter is van gevoelen, dat men de zaken afzonder- lijk moet beschouwen de brug en de afrit. Hij kan als geen deskundige zijnde, niet beoordeelen of die al of niet gemakkelijk te berijden is. Er werd vroeger gezegd dat de oprit bij den heer Ribbens niet bereden kon worden en dat werd toege- schreven aan de keien. Indien het echter alleen aan de keien had gelegen, was het eenvoudigste geweest ze er uit te halen. Spreker meent dat het enkel een kwestie is van vorm. De Minister kan toch ook niet aan de gemeente komen vragen mag ik uw oprit verbeteren. De oprit behoort eigenlijk nog niet eens aan de gemeente, maar aan Oorlog, hetwelk aan den Minister zou kunnen worden medegedeeld, daar het voor hem gemakkelijker zou gaan om de noodige vergunning van het Departement ran Oorlog te verkrijgen. Nog wijst spreker er op, dat door het bestuur gesehreven is toen men van de aan- besteding hoorde, om niet aan (e bcsteden of althans niet toe te wijzen, voor den Raad gelegenheid was gegeven zich nader te verklaren. Er is toen echter geen nader voorstel door den Raad gedaan en men heeft gewacht om met bezwaren voor den dag te komen tot de brug was afgewerkt. De heer Moes kon niet voorzien, dat de brug zoo hoog zou komen, anders had hij er wel over gesproken. Hjj zal er verder maar over zwijgen, doch verklaart zich tegen het voor stel van Burg, en Weth. De heer Van IJsselsteijn wil wel aannemen dat de rolbrug geen ideaal brug is voor de landbouwers om er over te rijden met zware vrachtenmen moet echter niet vergeten, dat er een ander belang, de schefcpvaart, uitstekend door is gebaat, dat de brug daar ligt. Nu waren bij de oude brug wel twee voetpaadjes, maar deze brug draait men op een paar minuten dicht, zoodat men gemakkelijker de menschen er eens kan over laten en de brug niet zoo lang open blijft. Dat de voetpaden er niet zijn komt door gebrek aan plaats. Wat de oprit betreft, die had al vroeger moeten verbeterd worden. Hij voorziet dat, als men het aanbod van den Minister niet aanneemt, men op den dunr geen geld zal krijgen en als men zich tot de Tweede Kamer wendt het verzoekschrift ten laatste ter griffie der Kamer zal gedeponeerd worden. De heer WielaudDan maken we het zelf. De heer Van IJsselsteijnDan zijn we er toch mee achteruit. De heer Wieland Dan hebben we een vast standpnnt. De heer Van der Moer Als je dan meer geld hebt De heer Wieland zegt, dat dit er wel zou zijn en dan spelen we den martelaar voor de goede zaak. De Voorzitter w ijst er op, dat de oude brug slecht lag voor de scheepvaartmet het oog daarop wilde de Minister van Waterstaat eene brug leggen recht over het Vlooswijk, een plaats die aigemeen geschikt werd bevonden. De Minister van Oorlog was daar tegen, met het oog op de defensie-belangen en wilde geen brug buiten de vesting hebben, dus toen was het afgeloopen. Ook in de Tweede Kamer gaf men den Minister van Oorlog gelijk, daar men zeide dat ieder voor zijn eigen Departement moest weten wat het beste geschikt was. Daarom werd besloten de brug te brengen waar ze nu ligt. Men heeft toen met het oog op de onderhandelingen over de te maken nieuwe sluis tot den Minister gezegd wacht er nog wat medeterzelfder tijd was echter de oude brug onderzocht en bevonden dat deze niet meer vertrouwbaar was, waarom er niets anders over bleef, dan de brug te maken waar ze nu is. Spreker meent, dat het aanbeveling verdient om eenvoudig het aanbod te accepteeren. De heer De Koeijer erkent dat de brug slecht is, maar hij wil daarom toch medewerken om den oprit te veranderen, daar er dan toch eenigzins verbetering komen zal. De Voorzitter zegt nogmaals, dat men de zaken scheiden moet. De heer Moes begrijpt dat wel, maar hij blijft er bij dat hij die den toestand geschapen heeft, het ook maar moet verbeteren. De heer De Koeijer wijst den heer Moes er op dat, wanneer het aanbod niet wordt aanvaard men er mee blijft zitten. De heer Moes Welnn, wat geven we daarom We maken er dan maar geen gebruik van. De Voorzitter wijst er op dat het meer een samenloop van omstandigheden is, dat de brug ter plaatse is gekomen. De Minister had haar, zooals reeds is gezegd, in het belang van het verkeer, over het Vlooswijk willen leggen, niettegenstaande de beduidend hoogere kosten. De heer Moes zegt, dat ook de heer Conrad in de Kamer er op gewezen heeft dat een brug over de sluis niet zou meevallen en niettegenstaande men dit wist, moest de brug daar toch maar gemaakt worden. De Voorritter gelooft dat die bezwaien meer doelden op vroegere toestanden. Bij het uit de sluis varen van sqjiepen, als wanneer er nog geen vaart in zit, duurt het bij zeilschepen lang, eer ze er door zijn en daarom moet dan de brug lang open staanwaar nu hiervoor het meerendeel stoomschepen komen, kan dat bezwaar niet gelden, daar die dadelijk in gang zijn. In verband met de te verwachten nieuwe sluis staat men nu meer voor overgangsmaatregelen. De heer Visser weet dat door verandering van den oprit verbetering mogelijk zou zijn hij zal er daarom voor stemmen en het geld gaarne aannemen. De heer Wieland bedankt er voor om met de hoed in de hand een gunst te vragen. De heer Van der Moer zou in de aanvrage willen opge nomen zien dat minstens f 500 gevraagd werd. Als f 500 gevraagd wordt bepaalt de Raad zelf de som. De heer Van der Hooft zou het geheele bedrag willen aanvragen. Dan zou de heer Moes er ook voor zijn. De heer Wieland wil toch niet meewerken om het te vragen, als iemand de boel van een ander heeft beschadigd, moet hij het ook maken. De heer Nelemans meent, dat als het Rijk werk van de gemeente beschadigd had, de gemeente dan al eerder maat- regelen had moeten nemen. Hij vreest, dat, als men nu meer gaat vragen het oponthoud zal geven. Buitendien, hij meent dat de geheele som reeds den 15 Juli gevraagd is. De heer Van der Moer meent dat er geen bezwaar kan zijn om minstens f 500 te vragen men zegt dan dat men ook wel meer wil hebben, hoe meer hoe liever. De heer Moes is daar tegen. Het is door het leggen der brug dat het een slechte toestand is geworden, ze moeten dus ook maar alles maken. De heer NelemansDat is weigering van het aanbod. De heer Moes Dat bedoel ik ook. De heer Nelemans Dan behoeft men geen nieuw adres te sturen, maar alleen een antwoord te geven. De heer Joz. de Feijter gelooft, dat de verantwoordelijkheid van den Raad toch te groot is om den toestand maar te bestendigen, als er ongelukken gebeuren zegt spreker zijn we niet verantwoord. Hoe eerder er verandering komt hoe beter. De heer Van der Moer wijst er op, dat als het voorstel- Van de Hooft om de geheele som te vragen aangenomen wordt, de gemeente misschien niets krijgt. De gemeente kan het zelf niet doen, dus dan blijven zij, die er over klagen, er mee zitten. De heer Moes houd vol, dat, als men op goede gronden vraagt, het ook verleend moet worden. De heer Van der Moer zou dit willen toegeven. als men het Rijk dwingen konhet is heel mooi in theorie. De vraag is hierverbetering te verkrijgen en wel zoo goedkoop mogelijk voor de gemeente. Het voorstel van den heer Van der Hooft, om de geheele som te vragen wordt verworpen met 8 tegen 3 stemmen voor de heeren Jac. de Feijter, Moes en Van der Hooft, tegen de overige leden. Het voorstel van het Dag. Best., aangevuld met het woord »minstens", en alzoo luidende om te vragen »minstens f 500", wordt aangenomen met 8 tegen 3 stemmen. Voor de heeren Jac. de Feijter, Van IJsselsteijn, Joz. de Feijter, Harte, Visser, De Koeijer, Nelemans en Van der Moertegen de overige leden. 2°. Adresseu betrekkelijk besluit herziening erfpachtsgronden. Lezing wordt gegeven van het adres vaDa. E. J. L. Nolson en 19 andere bewoners der Nieuwstraat; b. het adres van belanghebbenden, geteekend door 172 personen, waarvan 25 per order en 7 die niet als erfpachters bij het bestuur zijn bekendc. van 4 adresscn van adhaesie aan dit laatste adres, geteekend respcctivelijk door 59, 3, 2 en 1 persoon. (Al deze' adresssen zijn reeds vroeger in dit blad vermeld). 3°. In verband hiermede deelt de Voorzitter mede een ingekomen verzoekschrift om af koop van erfpacht toe te staan. Adressanten geven te kennen, dat zij gaarne den grond die zij van de gemeente in erfpacht hebben, zouden willen koopen, en verzoeken de gelegenheid daarvoor open te stellen tegen een zoo laag mogelijken prijs, gebaseerd op den erfpachtscanon die zij nu betalen. Het adres draagt 64 handteekeningen. De heer Van der Moer zou dit laatste adres afzonderlijk willen behandelen, omdat de afkoop zou moeten gebaseerd zijn op den in de eerste adressen besproken erfpachtsprijs. De Voorzitter heeft daar geen bezwaar tegen. Hij deelt mede, dat het Dag. Bost. in de nog ontvangen stukken geen aanleiding heeft gevonden om anders te adviseeren en daarom voorstelt om den, na lange jaren van voorbereiding vastge- stelden canon te handhaven, zoo opgevat dat voor het bebouwde wordt betaalt naar de straat, waaraan het perceel uitgang heeft en voor het ongebouwde, wanneer het aan een minderestraat uitgang heeft, naar den prijs van die mindere straat. Het Dag. Best, heeft ook reeds begrepen, dat het onbillijk zoude zijn om voor het erf van huizen met slechts een uitgang meer te vorderen, maar zou daarvoor afzonderlijke bepalingen willen in 1 leven roepen. Nu wordt een algemeene maatregel voor gesteld. Er zijn echter niet veel huizen met slechts een uitgang, ten bewijze daarvan heeft men de Nieuwstraat nagegaan en daaruit

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1894 | | pagina 5