BIJVOEGSEL Ter Hetizsnschs Courant. Binnenland. Gemengde berichten. Zaterdag 6 October 1894. No 3069. In de vergadering van den geneeskundigen Raad voor Zeeland en westelijk Noord-Brabant, onder voorzitterschap van dr. A. v. d. LoefF, werd o.m. medegedeeld, dat de te Vlissingen en Ter Neuzen voorgekomen gevallen van cholera asiatica blijkbaar uit Antwerpen zijn overgebracht. Dat in Zeeland geen andere soortgelijke gevallen zijn voorgekomen, maar wel in drie gezinnen in Westelijk Noord- Brabant. l)e kogels van de nieuwe geweren, die men voor ons leger wil aanschaffen, gaan afgeschoten op een afstand van 100 meters door een blok vurenhout van 1,10 meter, en op 900 meters nog door hout van 27 duim. Op korte afstanden kunnen door een enkelen kogel 4 achter elkaar staande manschappen buiten gevecht gesteld worden. Een in de richting staande infanterisl wordt met het 6,5 m.M. geweer hinnen 600 M. steeds ge- troffen, wanneer de schutter slechts horizontaal voor zich uit schiet. De snelheid van vuren kan tot 20 goed gerichte schoten per minuut opgevoerd worden. Het mindere gewicbt der mnnitie geeft het voordeel, dat de soldaat 160 patronen van dit geweer zal kunnen medevoeren, tegen 100 van het thans in gebruik zijnde. Men schrijft de nit Haarlemmermeer Hoe ver de voorschriften in zake besmettelijke veeziekte zich nitstrekken, blijkt uit hetvolgende: Onder het rundvee van een veehouder te H. werd mond- en klauwzeer geconstateerd het vee werd gemerkt en de borden geplaatst. Nu heeft deze zelfde veehouder in een andere gemeente op ruim twee unr afstand van zijn woning ook nog jong vee loopen, dat echter met zijn aangetaste runderen nog nooit in aanraking is gekomen, terwijl hij of zijn knechts in geen weken daarbij zijn geweest; doch ook dit vee werd verdacht verklaard en de wettelijke bepalingen werden daarop toegepast. Is het wonder dat de ontevredenheid onder de boeren groot is vraagt de Telegraaf. RECHTSZAKEN. Arrondissements-rechtbank te Middclburjr. De rechtbank heeft in hare zitting van 5 Oct. het volgende vonnis uitgesproken J. K., oud 46 j., metselaar te Ter Neuzen, is wegens diefstal veroordeeld tot 1 maand gevau- genisstraf. Uit Beilen wordt aan de Asser Ct. gemeld, dat zeker persoon, wonende te Hijken, zich Vrijdag jl., terwijl hij bezig was den schoffel te scherpen bij het plaggensteken, de rechter wijsvinger heeft afgesneden.Hij had zich dezer dagen voor het Ned. Oost—Indisch leger laten engageeren en was Donderdag met zijn handgeld ad 300 met verlof thuis gekomen. Dat bij een werkstaking de zaken bij een dagblad wel eens in de war loopen, blijkt o. a. uit de volgende adv. in een der bladen ,,Waschvrouw, waarvoor wordt ingestaan, denzelf- den prijs. Buitenland 5 c. per KGr. hooger. Overtuigt u van de glanzige en fijne qauliteit en vraag monster a 1.40 nette verpakking." In verband met de beslissing, genomen op de te Zwolle gehouden landelijke meeting tot op- heffiug van het privaatbezit, heeft de heer Van Kol (een der vele sprekers) gote'egrafeerd aan de firina, die Van Kol's, gedurende zijn ambachts- loopbaan opgespaarde, nogal belangrijke kapitalen administreert, om die te verdeelen onder de op- gezetenen van die gewesten, waar hij als ingenieur van den Waterstaat heeft werkzaam geweest. Een nieuw spelletje van de jeugd om een fim straaltje petroleum door een brandenden lucifer te blazen, waardoor een vuurstraal ontstaat, veroorzaakte te 's Gravenhage een ongeluk, dat betrekkelijk nog goed afliep. Een juffrouw werd, hetzij met moedwil of bij ongeluk, getroffen door den vuurstraal en haar haren en wenkbrauwen geraakteu dientengevolge in brand. Een flinke jongen trok fluks zijn boezeroen uit, wierp dit de juffouw over het hoofd en voorkwam daardoor grooter onheilen. Gewoonlijk gaat van Janmaat den roep van goedhartig en gulheid uit en zeker niet onverdiend. Wie zich echter eergistermiddag in de Conrad- straat te Amsterdam bevond bad zich naar men meldt kunnen overtuigen dat onzen kolo- nialen ook kunnen geven van hun schraal deel en dat het spreekwoord „de deugd wordt beloond" nog wel eens bewaarheid wordt. Drie kolonialen, de kwartiermuts eenigzins opzijde, kregen den inval varkenskoppen te koopen. Zwaaiende, met de begeerde koppen, ongeveer als een Indiaan met een scalp, wildeu zij den winkel verlaten, toen een arme drommel, 'n werklooze, de zotien van Mars om een bete voedsel verzocht. Er werd niet veel gesproken, maar de vrager was het volgend oogenblik in het bezit van een der koppen. Do<;h er volgde meer, de spekslagersknecht was namelijk tot de ontdekking gekomen dat een der militairen een rijksdaalder te veel had betaald en was eerlijk genoeg het geld terug te geven. Zooveel deugd moest beloond worden en na om den slager een krijgsdans te hebben uitgevoerd verliet het drietal met den knecht den winkel, om hem in de dichtsbijgelegen tapperij het loon zijner deugd uit te betalen. Als een bewijs hoe verregaand somtijds de spot wordt gedreven met alle vermaningen en wenken op geueeskundig gebied, diene het volgende Een Rijks—veearts hield in Noord-Holland een inspectie over het vee, lijdende aan mond- en klauw zeer. Hij waarschuwde op eene hofstede de boerin voorzichtig te zijn met het gebruik van de melk en die als voorzorgsmaatregel in ieder geval te koken. De boerin keek hem lachend aan en zei, dat zij wel wijzer zou zijn. Zij geloofde niets van al die kunsteu, want dan zou haar zoontje zeker reeds lang ziek zijn. En wat bleek nu De kleine deed vaak zijn maal met brokken roggebrood, die uit den bek vielen der lijdende dieren en meestal met slijm waren overdekt. #Ocb, hij houdt er zoo van", zeide de waardige moeder, //en, ziet ge wel, hij groeit als 'n kool". Een ontzettende misdaad werd in den nacht van Vrijdag op Zaterdag te Ausath, in de nabijheid van Crefeld, gepleegd. Drie mannen drongen in de woning van de familie Riitters, die een bakkers- winkel hondt, door. Twee broeders, 58 eu 60 jaar oud werden door messteken gedood. De vier overige familieleden werden alien zwaar gekwetst en Zaterdag stierf reeds een er van, een jong rneisje. Een buurman, die de ongelukkigen te hulp wilde Snellen, gleed op de met bloed overdekte trap uit en brak een been. De misdadigers hebben de vlucht weten te nemen. BRIEVEN UIT DE MAASSTAD. Earner van Koopliandel en Fabrieken te Ter Nenzen. Vergadering van Donderdag 4 Oct. 1894. Voorzitter den heer H. G. E. van IJsselsteijn. Verder aanwezig de heeren Van Rompu, De Jonge, Van de Velde en Schalk. Afwezig de heer Hamelink met en de heer Tholens zonder kennisgeving. Na opening der vergadering leest de secretaris de notulen der vorige zitting, welke worden gearresteerd. Hierna doet de Voorzitter mededeeling van de ingekomen stukken 1°. Eene beschikking van den Minister van Financien op het adres der Kamer, o. a. ver- zoekende afschaffing van alle scheepvaartrechten op het kanaal alhierde Minister deelt mede dat in afwachting van de plannen die in over- weging zijn tot afschaffing dier tollen door het geheele rijk, in de heffing voor het kanaal alhier, geene verandering kan worden gebracht. Daar de verdere punten van het adres behoorden tot het departement van Waterstaat, is het door Z. Exc. naar dat departement verzonden. 2°. Een schrijven van A. Dieleman, koopman in aardappelen te Axel, aan de Kamer ver- zoekende pogingen in het werk te stellen om den willekeur der Duitsche douanen tegen te gaan. De aardappelen die naar Duitschland vervoerd worden, moeten n.l. begeleid zijn van een verklaring dat in de streek van herkomst de Colorado kever niet aanwezig is. Nu zijn door adressant eenige wagons aardappelen naar Keulen verzonden, niet vergezeld van een cer- tificaat, welke zonder aanmerking werden door- gelaten, terwijl eene latere zending is aange- houden. Het komt adressant vreemd voor dat de eene bezending xoel en de andere niet wordt doorgelaten, en het laatste zal hem een groot ver lies berokkenen. De heer Schalk zegt dat de wet in Duitschland eischt dat die artikelen vergezeld gaan van een certificaat van oorsprong, af te geven door het consulaat. Nu zou dat voor plaatsen als b.v. Axel en Hulst nogal bezwarend voor de handelaars zijn om zoo'n certificaat te komen halen telkens als er een wagon geladen is, waarom voor die plaatsen kan worden volstaan, met een verklaring van den burgemeester, wat niets kost. Nu kan het gebeuren dat er wel eens een bezending zonder certificaat wordt doorgelaten, maar de wet eischt het toch en spreker meent dat het voor de handelaars maar het beste is om alles zoo te laten, daar hij anders de mogelijkheid voorziet, dat alle bezendingen voortaan van conmlaire certificaten moeten zijn voorzien. De Voorzitter stelt voor, om aan adressant in dien zin te antwoorden, terwijl hij verder opmerkt, dat deze nog van geluk mag spreken dat ook de eerste bezending niet is aangehouden. Aldus wordt besloten. 3°. Eene circulaire van de Ned. kolonie te Hamburg, waarin den steun der Kamer verzocht wordt, aan het door die kolonie aan de Tweede Kamer gericht adres, verzoekende te bewerken dat te Hamburg een geboren Nederlander als consul-generaal worde benoemd. Dit verzoek wordt gegrond op de omstandigheid, dat vele andere bij name genoemde rijken zulks ook hebben gedaan en dat het verder ten zeerste is in het belang der Ned. kolonie, daar niemand beter dan een Nederlander voor hare belangen kan zorgen. Op voorstel van den Voorzitter werd besloten, met het oog op de billijkheid van heU verzoek, adhaesie te verleenen. De heer Schalk hield zich buiten stemming. 4°. Een schrijven van de K. v. K. te Bergen op Zoom, benevens een afdruk van het door die Kamer aan den Minister van Financien verzonden adres, betreffende de geheimhouding der kohieren van de bedrijfsbelasting. De Kamer van Bergen op Zoom acht de geheimhouding niet voldoende gewaarborgd, daar de inspecteurs enz. zelf klerken aannemen, die met de kohieren bekend geraken, terwijl zij niet onder eed staan en hunne betrekkingen uit den aard der zaak veelal slechts tijdelijk zijn. De Kamer verzocht den Minister hiertegen maatregelen te nemen en vraagt ondersteuning van haar adres. De Voorzitter is van meening dat hetgeen in het adres gevraagd wordt onmogelijk is. De Minister kan zich met al die mindere schrijvers die voor het werk worden vereischt niet in betrekking stellen. Buitendien ziet hij in het openbaar worden der kohieren geen bezwaar. Bij de patentbelasting waren de kohieren ook openbaar. De heer Schalk stemt hiermede in, zeggende dat die van den hoofdelijken omslag ook openbaar zijn. De heer Van Rompu wijst er op dat de aanslag bij de vermogens- en bedrijfsbelasting op eigen aangifte berust en wordt het kohier openbaar, dan wordt men door het gemeente- bestuur naar dien maatstaf in den hoofdelijken omslag aangeslagen. De heer Schalk zegt, dat die eigen aangifte toch niets beteekent. Dat wordt eenvoudig gesohrapt en men wordt aangeslagen buiten aangifte. Op voorstel van den Voorzitter wordt het schrijven voor kennisgeving aangenomen. 5°. Een schrijven van de K. v. K. te Schiedam, verzoekende adhaesie aan haar adres aan H. M. de Koningin Regentes, waarin zij zich verklaren tegen het invoeren van beschermende rechten op granen, daar men hierdoor geen verbetering zal krijgen in den kwijnenden toestand van de industrie en landbouw. De Kamer wijt dien stand van zaken aan het meer en meer afschaffen van indirecte en het invoeren van directe be- lastingen, en het aannemen van het goud als waardemeter. Zij dringt verder aan om te onderzoeken de mogelijkheid om verbetering te krijgen door het invoeren van indirecte belastingen en het aannemen van de dubbele standaard (goud en zilver) daar de Kamer van meening is dat het geld dan een vaste waarde zal behouden. Dit schrijven wordt voor kennisgeving aan genomen. Verder zijn ingekomen statistieke opgaven, verslagen van Kamers van Koophandel, enz. De secretaris doet mededeeling dat bij Konink- lijk besluit van 10 Aug. zijn vastgesteld de vereischten voor de kiezers voor leden der Kamer van Koophandel. Het is verder de taak van het gemeentebestuur om in November de kiezers op te roepen. Bij de rondvraag vestigt de heer Van Rompu de aandacht op de tegenwoordige dienstregeliug der lijn Gent-Ter Neuzen. Hij stelt voor om aan de maatschappij te verzoeken den trein van 8 uur 's avonds uit Gent weder te laten loopen hij meent dat dit meer in het belang van het publiek zou zijn dan die van 5 uur. Als men nu b. v. naar Sas van Gent moet, is men genood- zaakt om te 12 uur te vertrekken en is dan 's avonds om 8 ure pas thuis. De heer De Jonge is van meening dat de trein van 5 ure 't meest gebruikt wordtdit met het oog op de graaumarkt te Gent. De heer Van Rompu zegt, dat die des Vrijdags toch rijdt en dat de laatste trein voor velen gemakkelijk is. De Voorzitter merkt op dat men nu b. v. niet naar Charleroi in een dag heen en weer kan. De heeren Schalk en Van de Velde zijn van meening dat het onbillijk is om dien trein van de maatschappij te vergen, met het oog op het geringe aantal passagiers dat er gebruik van maakt, waartegen de heer Van Rompu aanvoert dat als met het oog op de passagiers moet gereden worden, althans van hier tot Selzaete, men het wel met een halve trein per week kan doen. Verder zegt hjj, dat het gedurende VAN DE Rotterdam, 5 October 1894. Het overlijden van een onzer eminentste landgenooten, die gedurende een lange reeks van jaren mijn stadgenoot was, van den bescheiden en knappen kunstenaar Charles Rochussen is, ook in dit blad, reeds vermeld. Ik gevoe] desniettegen- staande behoefte in mijn kroniek nogmaals van dit verscheiden melding te maken om er aan vast te knoopen de mededeeling van enkele persoonlijke herinneringen die bp den edelen mensch Rochussen een gansch eenig licht werpen, ik gevoel behoefte te trachten den lezer te do en gevoelen, althans te doen begrijpen mijne diepe vereering voor den uitstekenden grijsaard. En daarmede wil ik dezen brief aanvangen. Jarenlang heeft Charles Rochussen geleefd in de stad waar in meening en begrijpen uitsluitend domineeren de zaken die den handcl betreffen, alleen voor zijn kunst, die hij lief had en die hij beoefende niet voor den winst, niet voor de roem, maar omdat hij niet anders kon, met andere woorden omdat hij in de daad, tot in hart en ziel kunstenaar was. Getrouwd is hij nooit geweest, in de eenzaamheid van zijn eigen steminig- karaktervolle binnenkamer leefde hij tevreden in zijn kunst, gelukkig in zijn weldoen. Alleen in het laatst van zijn leven, toen al de vrienden, die hem tot heden bezochten en zijn stille uurtjes verlevendigden, hem begonnen te ontvallen, begon hem dat alleen leven te drukken. Je blijft langzamerhand zoo alleen staan in de wereld, zei hij mij vaak en hij herhaalde het met nadruk toen ik hem op zijn tachtigsten verjaardag, zijn laalste helaas, geluk kwam wenschen en de hoop nitspreken op een nog lang en gelukkig leven. Je blijft zoo alleen staan, alles wat je lief was ontvalt je. De nieuwe stroomingen in de begrippen van onzen tijd gaan mij voorbij, een heel eind van mij af en dan vraag ik mijzelve wel eensbehoor ik, met mijne op- vattingen, die mij heilig zijn en die ik nooit verzaken wil, nog wel tot deze dagen, ben ik als kunstenaar, en misschien ook als mensch, niet te oud geworden Er ligt een oneindige weemoed in deze woorden van den voortreffelijken grijsaard, woorden die hun oorsprong vonden vooral in het feit dat zijn medekunstenaars, vooral dejongeren, duidelijk toonden aan zijn raad geen behoefte meer te hebben, dat zij hem in algemeene zaken zelfs volstrekt niet meer raadpleegden. Dat was dom, onhandig en ondankbaar van die medekunstenaars, want tot op den laatsten dag is Rochussen gebleven de uitstekende raadsinan, de vlugge heldere kop die dadelijk alles overzag, die dadelijk alle feilen ontdekte. Ik, die de eer had te behooren tot de bevoorrechte jonge- lieden die hij ontving, ik heb altijd, zelfs nog een week voor zijn dood verbaasd gestaan over den rijkdom van kennis die in dat oude hoofd was, over de aangename wijze waarop hij zijn ideen mededeelde. Nooit verliet men hem zonder iets te hebben geleerd. In de kennis van de Yaderlandsche ge- schiedenis vooral stond hij groot en eenig, naast Van Lennep en Tergouw zal in de toekomst zijn naam genoemd worden als die van den besten hisloriekenner van zijn tijd. Hij was edel, hulpvaardig, welwillend en bescheiden. Er zijn staaltjes van zijn voortreffelijke eigenschappen die weinigen bekend zijn, er is niets indiscreets in, als ik die, nu bij dood is, mijn lezers mededeol. Hij had 12 ridderorden en hij droeg die nooit, zelfs niet den er van, eerst na zijnen dood heeft zijne familie die ge- vonden. Vroeger, in zijn beste dagen, kwamen er vaak ouders bij hem met hunne kinderen om die goeie meneer Rochussen »te vragen" wat hij er van dacht, as ze den jongen schildcr maakten. Met een ongeloofelijke welwillendheid en mot eon onbegrijpelijk geduld want geduld was nooit een zijner deugden, hij kon zich soms om een kleinigheid verbazend driftig maken zette hij zich aan tafel, liet den adspirant schilder toekenen en kladden, prees zijn aanleg. roemde zijn toekomstals de jongen schilder werd en raadde den ouders hem daartoe in de gelegenheid te stellen. Hoe dikwijls hij die taak heeft overgenomen,dat wist hij zelve en dat mag ook geen publieke zaak worden. In dezen had hij echter wel eens het gebrek van zijn deugd hij mistte den moed, den ouders het ontbreken van talent bij hun zoon mede te deelen dat zou zoo honds geklonken hebben en zoo raadde hjj een wijding aan de sch'ilderkunst niet af, waar dit feitelijk z\jn plicht zou geweest zijn. Niemand was voor jonge collega's hulpvaardiger dan hij. Prullen heeft hij in zijn leven gekocht, alleen om don maker niet te ontmoedigen, beginners heeft hij als groote artiesten betaald, omdat hy iets goeds zag in hun werk en omdat hij geloofde hen een aansporing te moeten geven »'kweet bij ondervinding wat dat waard is" placht hij te zeggen. Rochussen had vele vrienden in zijn lang leven. De diersto was hem Mr. J. van Lennep. Och, als hjj 'tover »Jaap" had raakte hij niet licht uitgepraat. Zooals men weet heeft by Van Lennep's werken ge'illustreerd en de dagen die daaraan vooraf gingen, de dagen waarin hij met Jaapsamen was rekende hij tot de gelukkigste van zijn leven. Hij was zoo vroolijk, die beste kerel, en hij wist zoo veel. Kareltje, Kareltje heeft hij me dikwijls gezegd, wat vind ik het leven, als we zoo gezelligjes met onze kunst en onze wetenschap samen zijn, toch gezond prettigHeel wat anders nietwaar dan de tegenwoordige meeningen over het leven en het bestaan. Ach, de ouden van mijn tijd, als daar waren Potgieter, Bakhuijzen van den Brink, Tergouw, Van Lennep, Vosmaer en anderen waren zoo vrij en zoo gelukkig in het leven. Tollens ook, Tollens was de boezemvriend van mijn vader, een norsche ruwe man, die Tollens, 'k heb heel wat opstoppers van hem gehad, maar hij had een verbazend vroolijken kijk op het menschenleven. Zoo hoort het ook, men wordt er oud van. Nog in leven zijn zeer weinige vrienden Schimmel, Mesdag, Israelsen zij hadden hem lief met groote warmte. Men had den kleinen zenuwachtigen Israels aan het graf moeten zien, nijdig telkens een traan wegpinkend, en den grooten breeden Mesdag, het hoofd gebogen, bijtend op zijn onderlip om te kunnen begrijpen hoe het heengaan van vriend Rochussen hen smartte. Rochussen was niet alleen een menschenvriend, hij was ook een dieren vriend, dagelijks toefde hij uren in de Diergaarde, met groote zakken brood en kaakjes bij zich, voedend de beesten, die hem alle kenden. Daarom stelde Willem van Zuijlen voor, het voorstel blijft toch wat dwaas, een buste van Charles Rochussen in de diergaarde te zetten. Eindig ik mijn korte beschouwing met den wensch dat, welke plaats de nakomelingschap ook aan zijne werken toe- kenne, de herinnering aan den edelen mensch Rochussen en aan den eerlijken serieusen kunstenaar Rochussen levendig moge blijven De verloopen week heeft voor mijn kroniek van gebeurte- nissen in rechtszaal, in raadzaal en op straat niets opgeleverd dat een uitgewerkte vermelding waardig is. Het verhaal van bnitengewone diefstallen, vechtpartijen enz., bevatten deze kolommen reeds. De werkstaking der sigarenmakers blijft voortduren, zonder de minste hoop op een spoedig einde, die der timmerlieden wordt krachtig voorbereid en er is nu zelfs ook sprake van een strike onder de typografen in navolging van die te Amsterdam. Zaterdagmorgen zijn van hier een tweehonderdtal kolonialen naar Batavia vertrokken. Dit vertrek geschiedde tot op deze dagen zonder formaliteitenonder toezicht van een paar dienderssedert de treurige gebeurtenissen op Lombok even- wel, pleegt men er een plechtigheid van te maken. Dan komt de schutterij en de weerbaarheid onder de wapenen met de bij die korpsen behoorende muzikanten, zij begeleiden de jonge mannon naar de »Indische boot" en scharen zich daar om de toespraken van den kolonel van het werfdcpot te Harderwijk aan te hooren. De plaatselijke bladen geven zeer serieuse verslagen van dergelijke plechtigheden, spreken zelfs van geestdrift, van getoonde vaderlandsliefde enz. Ik vind dat alles niet goed, de in dezen gevolgde methode is niet de ware, men behoort, als men lieden die ten strijde trekken uitgeleide doet, geen comedie te spelen. En dat gebeurt, zoo zelfs dat het de eerlijk denkende lui in hooge mate ergert. Of is het niet ergerlijk dat de kolo nialen gedwongen worden te roepen lcve de Rotterdamsche weerbaarheid" of »leve de gemeente Rotterdam" of dergelijke dwaasheden, zooals dat Zaterdagmorgen geschiedde. En dan die toespraken, o. a. een van den kolonel van onze schutterij een beste brave man die in jenever handelt, die veel verstand van spiritus heeft, maar van goed militairisme bitter weinig snapt. 't Is alles een onedele comedie. De meeste toesehouwers spraken er aldus van, en 't is noodig dat er in de pers eens op gewezen wordt. Geen toespraken van lui, die gewoon zijn kurken te keuren of krenten te wegen. geen »dappere broeders" uit den mond van iemand die geen ander vuur geroken heeft dan het haardvuur. Een man als Jhr. de Casembroot, die door zijn verleden in Indie prestige heeft, spreke den krijgers kort en krachtig toe een enkel »leve de Koningin, leve het vaderlanden dan, torwijl de menschen op den wal een »leve de Iadische soldaten" aanheflfen, een groet van het moederland, beginne de reis. Maar hier geen leugen en geen comedie. Dat is onwaardig. D

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1894 | | pagina 5