Gemengde berichten.
Telegrafische berichten.
Buitenland.
Melchers tot geen hooger bod wil gaan dan f 500
voor het eerste en f 28 voor het tweede.
Thaus circuleert bier een adres, houdende verzoek
aan het gemeentebestuur om de grouden voor de
geboden som aan den heer Melchers af te staan,
op grond dat de oprichting der fabriek en voor de
gemeente en voor de ingezetenen belangrijke voor-
deelen belooft.
TER NEUZEN, m Juni 1804.
Gisteren werd alhier door Burg, en Weth.
in het opeubaar bij enkele inscbrijving aanbesteed,
de levering van petroleum voor de straatverlichting
gedurende 1894/95. Eliervoor hadden ingeschreven
de heeren D. E. Wolferl voor f 6,09 en J. P.
van Fraeijenhove voor f 6 per 100 liters.
In den laten avond van Zaterdag j.l. konden
een paar mineurs alhier het met elkaar niet eens
worden. Het kwam dan ook in de Noordstraat
tot een bloedig gevecht, dat nog eens met meer
kracht herhaald werd in de Brouwerijstraat. Dat
men hardhandig te werk ging bewezen de vele
bloedsporen des Zondagsmorgens.
Toch zijn de krijgers, zooals aan strijdmakkers
betaamt, reeds met elkaar verzoend en blijft van
hun gevecht niets meer over dan eenige wonden,
althans zoo meldt men ons.
Bij eene vechtpartij met messen in den nacht
van ZoDdag op Maandag, in het zoi.genaamde
Donkerstraatje aan den steenweg in deze gemeente,
werd de schippersknecht C. Boogaart van St. Maar-
teusdijk, ernstig verwoud, daar hij met een mes
in de borst en aan den hals werd getroffen. Bij
nasporiug van de politie is op vermoeden aange-
houden en in voorloopige bewaring gesteld J. Penne,
aan den Catspolderschen dijk alhier woonachtig,
die, zoo men verneemt, reeds gisteren avond tot
bekentenis is gebracht, dat hij den dader van deze
aanranding is.
Door het bestuur van den Koudepolder werd
op 23 Juni 1.1. te Hoek aanbesteed, het verbeteren
en onderhouden der zeewerken aan genoemden
polder over den dienst 1894/95, het maken eener
grindbaan enz.
Hiervoor werd ingeschreven door de heeren Abr.
Tholens Danz. te Ter Neuzen, voor f 1462 D.
de Doelder te Ter Neuzen, voor f 1430Jac.
Meertens te Hoek, voor 1398; JandeBreeFz.
te Ter Neuzen, voor f 1398 en K. de Vos te
Ter Neuzen, voor f 1318.
Het werk werd aan den laagsten inscbrijver
gegund.
Op de Suikerplaat, bij het Pas van Ter Neuzen,
geraakte Zondaguacht aan den grond de Engelsche
stoomboot „Coomasie", met stukgoederen geladen,
van Louden naar Antwerpen en na bijlading aldaar
verder naar de Congo bestemd. Zondag avond
kwam het weder met eigen kracht vlot en vervolgde
de reis.
De planuen tot verbetering der haven van
Breskens zijn goedgekeurd. De aanbesteding der
uit te voeren werken zal plaats hebben op Vrijdag
13 Juli a. s. De verbetering bestaat uit het
uitbaggeren der vaargeul en het onder steen zetten
van den Oosterhavendam, waar langs hoogst waar-
schijnlijk een losplaats zal worden gemaakt.
Zuiddorpc. Zondag 1.1. gaf de duiven-societeit
„De groene Olijftak" eene prijsvlucht uit Doornik
(afstaud 780 H. M.). De duiven werden aldaar
losgelaten om 11 uur en 22 minuten. De eerste
duif arriveerde om 12 uur 25 minuten en had
gevlogen met eene snelheid van 1238 M. in de
minuut, terwijl de duif, die de laatste prijs won,
met eene snelheid van 950,6 M. in de minuut
gevlogen had. In het geheel waren er 14 prijzen,
waarvan de eerste drie behaald werden door de
heeren A. van Nieulande, alhier, A. Bleijenbergh
te St. Jansteen en J. IJsebaert te Westdorpe (met
een prac'ntigeu regulateur), terwijl de laatste prijs
behaald werd door de heer Vervoet te Westdorpe.
Men schrijft ons uit Hoofdplaat
De heer A. Temmerman, oprichter der handboog-
schutters //de Eendracht" wilde Zondag j.l. den
eersten wedstrijd dier vereeniging met het spelen
van muziek opluisteren, waartoe hij een gezelschap
fanfaren wenschte uit te noodigen. Dit gezelschap
wilde gaarne aan de uitnoodiging voldoen, maar hoo
ger gezag weigerde muziek te hooren op een Zondag.
Er waren redelijk gaaischieters opgekomen. 40,
en voor den wedstrijd, uitgeschreven door de doel-
schieting Scheldezonen, was zeer veel anirao n. 1.
een 60 tal.
Alle kermisvermakelijkheden waren dezen Zondag
der kermis gestaakt, zoodat alleen de herbergiers
profiteerden van het drukke bezoek der vele vreem-
delingen.
Biervliet. Niettegenstaande al zoo goed als
vastgesteld was, dat de ^Harmonie", ons fanfaren-
gezelschap, dezen zomer het Aardenburgsche feest
bijwonen zou, is op bijna eenstemmig verlangen der
muzikanten Zaterdag j 1. besloten, het festival te
Ter Neuzen op te luisteren.
De^rijtuigen zijn al beschikbaar verkregen.
's Gravenhage, 26 Juni. Tweede Kainer. Bij
den aauvang der zitting werd door den voorzitter
in gevoelvolle woorden de nngedachtenis van den
heer Carnot fierdacht, die allerwege eerbied afdwong
hij verzocht het leedgevoel der Kamer aan het
Fransche gouvernement over te brengen.
De minister Ttoell beloofde dit en sloot zich
namens de Begeering geheel aan bij de hulde ge
bracht aan de hoog vereerde en vlekkelooze nage-
dachtenis van den heer Carnot.
Met 63 tegen 15 stemmen is de heer Pijnacker
Hordijk toegelaten als lid der Kamer.
Aangenomen zijn verder eenige kleine wetsont-
werpen.
Donderdag zijn andere ontwerpen en mede-
deelingen van den Minister van Kolonien omtrent
Lombok aan de orde.
RECHTSZAKEN.
Arrondissements-reclitbaiik te Mddelburg.
De rechtbank heeft in hare zitting van 26 Juni
het volgende vonnis uitgesproken
G. J. P., arbeider te Clinge, is wegens over-
treding van's rijks belastingeu veroordeeld tot f 10
boete of 10 dagen hechtenis.
Bij op 25 dezer door bovengenoemde recht
bank in burgerlijke zaken gewezen vonnis, is
D. W. C. W., notaris te Sas van Gent, ter
zake van het als notaris niet zijn werkelijk en
gestadig verblijf houden in de hem aangewezen
standplaats voor den tijd van drie maanden geschorst
in zijn ambt met zijne veroordeeling in de kosten
van het rechtsgeding, met aanwijzing van den
notaris P. Dregmans te Axel om gedurende den
tijd dier schorsing ten aanzien der minuten van
den geschorsten notaris en van de hem in bewaring
gegeven stukken, al datgene te verrichten, waartoe
deze anders bevoegd en verplicht zoude zijn.
Kantongerecht te Ter Neuzen.
Zitting van 23 Juni 1894.
VeroordeeldA. P. d. M., F. D. en P. D.,
landbouwers te Axel, ter zake van het bij herschouw
van een weg in Zeeland bevonden worden niet
naar behooren het werk te hebben verrieht, ver-
meld in het verslag van opneming van de wegen
en voetpaden, gelijktijdig gepleegd door drie ver-
eenigde personen, uitmakende het bestuur van dien
polder, ieder tot eene boete van f 5, subsidiair
1 dag hechtenis en in de kosten.
De groote bladen vermelden nog eenige bijzonder-
heden over de laatste oogenblikken van den heer
Caruot.
Te middernacht ontving hij den aartsbisschop,
die eenige oogenblikken bij hem bleef en zich ver-
volgens in een aangrenzend vertrek terugtrok. Te
half een scheen de dood rabij. De aartsbisschop
werd geroepen en diende het laatste oliesel toe.
De heer Carnot was zijn toesland volkomen bewust
en zeide tweemaal„Ik ga heen."
Op dit oogenblik zeide men tot hem //Uwe
vrienden zijn daar, uiijnheer de president". Met
een nauwelijks hoorbare stem antwoordde Carnot
,/lk ben zeer verheugd dat zij gekomen zijn."
De heer Carnot is gestorven op een ijzerenledikant,
geplaatst tusschen de heide vensters der kamer,
welke hij bewoonde, en aan de voeten van het
staatsiebed.
Niet de wond door den dolk veroorzaakt, is
12,8 cM. diep, maar die, welke de geneesheeren
gemaakt hebben om de bloedstorting tegen te gaan.
Om kwart voor een uur stond de hartslag stil.
De woede van het volk tegen de Italianen neemt
onophoudelijk toe. Infauterie bewaakt het Italiaan-
sche consulaat.
De trein, waarmede mevrouw Carnot en een der
zoons van wijlen den president naar Lyon vertrokken
waren, kwam te 7 uur gistermorgen aan het station
Vaise aan, waar de weduwe en de zoon uitstapten
om betuigingen van sympathie te vermijden. Een
landauer bracht hen oumiddellijk naar de prefectuur.
De oudste zoon van Carnot, die als officier te
Dyon in garnizoen ligt, was reeds om 4 uur gister
morgen te Lyon aangekomen. Toen hij het station
met zwart behangen zag, dreigde hij in zwijm te
vallen men moest hem steunen bij het bestijgen
van het rijtuig.
De vlaggen, die van de openbare gebouwen en
de particuliere woningen woeien, zijn alle vervangen
door rouwvlaggen. Den geheelen nacht is bij het
lijk gewaakt door officieren van het Elysde. Het
lichaam is gestoken in een gekleed kostuum, om
den hals hangt het grootkruis van het Legioen van
Eer. Het lijk is op het doodsbed gephotographeerd.
Mevrouw Carnot heeft geweigerd het lichaam van
wijlen haren gemaal te laten balsemen en heeft
den wensch te kennen gegeven het zoo spoedig
mogelijk naar Parijs, naar de kapel in het Elysee,
overgebracbt te zien. Men wacht de beslissing van
den ministerraad te dien opzichte af.
De woede en verbittering onder het publiek te
Lyon na den aanslag zijn algemeen. In de restau
rants, waar de bedienden Italianen zijn, hebben
vechtpartijen plaats. Voor de gevangenis staan
aanhoudend groepen, die den moordenaar opeischen
om hem te lynchen. In het Italiaansche restaurant
Casati is ailes kort en klein geslagen.
De bezwijming van den president duurde een uur.
Het gebouw der prefectuur wordt door militaireu
bewaakt. Het solk begaf zich later nog eens naar
het restaurant Casati en richtte nog meer vernieling
aan, evenals in de cafes Madossi en Maderni, waar
van de eigenaars Italianen zijn. De meuigte trekt
rond met een Fransche vlag, onder het roepen
van: vWe g met de vreemdelingen
De betoogers richten zich naar het consulaat
van Italie, maar worden door de politie en de
gendarmes uiteengedreven. Patrouilles kurassiers
doorkruisen de stratenzij worden door het volk
toegejuicht met den kreet,Leve het leger!"
De Sequab-wagen, die overal in den lande
roemrijke zegetochten heeft medegemaakt, zal weldra
de werkplaats van den rijtuigfabrikant te Ginneken
verlaten als lijkwagen.
De Zondagmorgen-godsdienstoefening in de
Nieuwe Kerk te Amsterdam werd eergisteren tegen
11 uur verstoord op een wijze, die het aandachtig
gehoor van den voorganger ds. Geselschap plotseling
met schrik vervulde.
In het ruim der kerk bevond zich namelijk een
man, die aanvankelijk, zonder opschudding te
veroorzaken,aan een der bankbewaarderseen glas water
vroeg, omdat hij zich zoo beuauwd gevoelde.
Nadat hij gedronken had en zich weer eenigen
tijd rustig gehouden had, begon hij zijn kleeren
los te maken en uit te trekken. Toen de omgeving
daarop tusschenbeide wilde komen, vloog hij plotse
ling op haalde een mes te voorschijn en sprong
over het doophekje recht op den preekstoel toe.
Drie treden daarvan had hij reeds beklommeu,
toen hij door eenige leden van het gehoor gegrepen
en ontwapend werd. Hij bood geen hevigen
tegenstand, gedroeg zich vrij kalm. Oumiddellijk
werd hij aan de politie overgeleverd, eerst vervoerd
naar het bureau aan de Molsteeg, daarna naar de
St. Pietershal. Later werd hij naar het Buiten-
gasthuis vervoerd.
Het is waarschijnlijk dat men hier met een
krankzionige te doen heeft, zeker is, dat de man
een gewezen colporteur van Recht voor Allen is.
Hij heet Van der Zwaan.
Ds. Geselschap die den ganschen dag vele bewijzen
van deelneming en gelukwenschen ontving, verze-
kerde eergisteravond niet erg verschrikt te zijn. Hij
hondt er zich van overtuigd dat de man krankzinnig
moet zijn geweest, althans hij weet geen andere
verklaring van het voorgevallene te geven.
De echtelieden Wicherson vierden hun 25-
jarig huwelijksfeest. Na afloop der pret, die vrij
laat in den nacht was geeindigd, deden eenige
jongelui waaronder ook de 26jarige J. B., stiefzoon
van Wicherson, de voor dit feest genoodige kennis-
sen uit Steenwijk een eind weegs uitgeleide. Op
den terugtocht kreeg genoemde J. B. op den
Oldemarker grindweg woordentwist met den 16-
jarigen H. Dedden, waarbij deze een messteek in
de rechterlong ontving die den dood tengevolge
had, althans Dr. Middendorp uit Steenwijk moest
bij zijn komst, ongeveer een uur nadat het feit
werd gepleegd, constateeren dat de levensgeesten
reeds waren geweken. De dader die heeft bekend
en overigens niet ongunstig bekend staat, zegt het
feit in drift te hebben misdreven en had niet gedacht
dat het zoo erg was aangekomen. Hij is ter
beschikking van de justitie gesteld.
Door bovengenoemde rechtbank werd Zaterdag j. 1. be-
handeld de zaak tegen P. V., oud 64 jaar, burgemeester van
de gemeente Graauw (zie ons nnmmer van 2 Juni 1.1.).
Na lezing der verschillende stukken van het dossier, werd
overgegaan tot het verhooren der getuigen.
De heer J. G. Gerritsen, arr.-schoolopziener, verklaarde de
brief meldende dat benoemd was tot onderwijzer J. J. Wieg-
man te Zwolle, ontvangen te hebben. Op de vroeger ont-
vangen voordracht van 5 personen kwam deze niet voor,
later wel.
Bekl. deelde mede dat Wiegman op verzoek van den school-
opziener op de voordacht is geplaatst, Burg, en Weth. hadden
dit voornamelijk eerst niet gedaan omdat hij niet was in het
bezit der akte voor de vrije- en ordeoefeningen. Het zenden
van den brief de benoeming meldende volgde uit het raads-
besluit.
De heer Baart, gem.-secretaris van Graauw, verklaarde dat
na voorlezing der sollicitatiestukken de Yoorzitter Wiegman
aanbeval. Nadat de leden gestemd hadden heeft get. de
stemmen opgeteekend zooals die door den Yoorzitter werden
voorgelezenwelke naam het laatst is voorgelezen kon get.
zich niet met zekerheid herinneren. Hij weet niet of de
stemopnemers de briefjes hebben nagelezen, doch hij meent
dat deze toch door den Voorzitter nadat deze ze gelezen had,
ter hunner beschikking zijn gesteld. De briefjes zijn na
afloop gevouwen gevonden op een tinnen bord in de raadzaal.
Met de raadsleden heeft get. na afloop der zitting de gemeente-
kamer verlaten, zonder dat over de benoeming werd gesproken.
Later kwamen 2 raadsleden bij hem die verzochten de briefjes
te mogen nazien, en toen dit geschiedde, bleek dat er 4 waren
waarop den naam De Keijser en 3 met Wiegman. Meestal
worden de briefjes door den Voorzitter na afloop der stemming
vernietigd, maar niet altijd.
Op de notulen der vergadering van 23 Febr., die door get.
zelfstandig zijn opgemaakt, werd door 2 leden aanmerking
gemaakt op het vertnelde betreffende de benoeming, waarover
de kwestie thans loopt.
Op eene vraag van den Voorzitter antwoordde getuige niet
te kunnen verklaren hoe het mogelijk is geweest, verkeerd
te lezenmet zekerheid verklaarde hij echter, dat viermaal
de naam Wiegman was gelezen. Hij antwoordde ook ont-'
kennend op de vraag van den Voorzitter of het denkbaar
was, dat na de vergadering de briefjes door een raadslid zijn
veranderd. Hij verklaarde overigens de hem vertoonde
briefjes te herkennen, als zijnde door hem aan de leden uit-
gereikt. Hij meent ook, dat de stemopnemers de briefjes
hebben gezien, van samenspanning tusschen hen en beklaagde
kan ook geen sprake zijn.
Get. zegt verder, te gelooven dat de burgemeester te eerlijk
is om eene valschheid te bedrijven en niet in staat om op-
zettelijk iets te doen wat niet in den haak is. Het doet get.
leed hem hier op de bank der beschuldigden te zien, met
wie hij 25 jaar heeft samengewerkt. Onnadenkend kan er
gehandeld zijn, maar er kan geen sprake zijn van misdrijf.
De burgemeester kon de zaak ook niet verklaren hij zeide
volkomen zeker te zijn dat hij de briefjes goed heeft voor
gelezen. Hoe het kwam dat ze later anders luidden wist
hij niet.
Op de vraag van den Voorzitter of hij een der leden in
staat achtte om zijn briefje later te hebben veranderd, ver
klaarde bekl. geen antwoord te kunnen gevenwel werd een
der briefjes niet door hem herkend, waarover hij ook met
den secretaris heeft gesproken. Hij hield vol 4 biljetten te
hebben gezien met den naam Wiegman en 3 waarop De
Keijser. Hij heeft ze na lezing neergelegd maar verzuimd
ze later te verscheuren.
Get. Baart deelde nog mede na het verlaten der raadzaal
de deur te hebben gesloten, en dat er van dien tijd tot het
onderzoek der briefjes niemand in is geweest. In tegen-
woordigheid van 2 raadsleden heeft hij de briefjes onderzocbt
er waren er 4 met den naam De Keijser en 3 met Wiegman.
In de zitting van 1 Maart is op de benoeming aanmerking
gemaakt, maar het besluit is niet vernietigd na de benoeming
is de zitting eenige oogenblikken geschorst.
De briefjes werden in den vooravond onderzocht en waren
nog goed te lezen. Hij vond den Burgemeester zeer kalm,
toen hij hem het gebeurde mededeelde, en stelde hem voor
opnieuw te vergaderen wat deze niet wilde. Op last van den
burgemeester heeft hij het ad vies ingewonnen van Mr. Van
Deinse te Hulst. Deze raadde af eeno nieuwe zitting te
beleggen en naar aanleiding van diens advies is het besluit
wettig beschouwd. De burgemeester wilde de benoeming niet
doordrijven.
Op de vraag van den verdediger verklaarde hij dat de
verstandhouding tusschen Bouwens en bekl. niet te best was.
De get. Raes, rijksveldwachter, verklaarde de zaak te hebben
onderzocht, toen hij er van hoorde en getuigde op de vraag
van den verdediger, dat Van Gassen en Bouwens nogal eens
misbruik maken van sterken drank.
Get. Van Damme, wethouder, was bij de benoeming stem-
opnemer. Hij verklaart echter de briefjes niet te hebben
nagezienhij heeft dit ook niet aan een ander raadslid ge-
vraagd, doch aanteekening gehouden zooals de briefjes zijn
gelezen. Hij verklaart het hem vertoonde biljet te hebben
ingevuld.
Bekl. zegt dat deze getuige, als wethouder verplicht was
de briefjes na te zien.
Op eene vraag van den verdediger, verklaarde get. niet
tegen de rijkspolitie te hebben gezegd, dat hij 4 briefjes heeft
gezien met den naam Wiegman. Bekl. heeft bij hem wel
aangedrongen dit in rechten vol te houden.
Bekl. zegt, onder eede te kunnen verklaren, dat get. hem
in bijzijn van den secretaris verklaarde de briefjes te hebben
gezien.
De secretaris, opnieuw ondervraagd, zegt te hebben ge-
hoord, dat get. zeide te zullen volhouden de 4 briefjes gezien
te hebben.
1'. van de Voorde, lid van den raad, was ook stemopnemer.
Hem werd door Van Damme verhinderd de briefjes na te
zien. Ook hij herkend zijn biljet. De laatste opgelezen stem
was voor Wiegman. Den 1 Maart is door hem aanmerking
gemaakt op de benoeming, hij zeide toen, dat er oen abuis
of geknoei heeft plaats gehad. Bij andere benoemingen
inochten de briefjes worden nagezien, doch thans was het belet.
Aan den verdediger verklaarde hij met 3 anderen te
hebben afgesproken op De Keijser te stemmen. Toen nu
ater ook 3 andere raadsleden verklaarden op de De K. te
hebben gestemd, heeft hij verzocht de biljetten te mogen
nazien. Nog verklaarde hij dat Van Damme niet bij hem is
geweest met een ingevuld briefje voor Wiegman en dat geen
der raadsleden zich voor het eindigen der zitting heeft
verwijderd.
P. Staal, wethouder, heeft gedeeltelijk de stembriefjes gezien;
die hij zag werden goed gelezenhij meende op 4 den naam
Wiegman te hebben zien staan. Hij heeft op hem gestemd;
de Voorzitter had daarop aangedrongen en daar Bouwens dit
ook had beloofd en de kapelaan de candidatuur Wiegman
mede sterk had aanbevolen, meende hij dat deze dan ook
zou benoemd worden.
A. B. van den Eeckhout, lid van den raad, herkent ook
zijn biljet. Ofschoon met 3 anderen afgesproken hebbende
De Keijser te stemmen, had hij om de goede getuigschriften
Wiegman gestemd.
Hoewel deze getuige voor den rechter-commissaris had
verklaard dat Van Damme het eerst zeide dat Wiegman
benoemd was, antwoordde hij thans op de vraag van het
O. M. hieromtrent ontwijkend.
J. van Gassen, lid van den raad, herkent het hem vertoonde
biljet. Hij stemde De Keijser. Het laatste voorgelezen
briefje was voor Wiegman. Daar hij niet begrijpen kon dat
De Keijzer niet was benoemd, omdat hij met 3 anderen afge
sproken was hem te stemmen, verzocht hij, met Bouwens aan
den secretaris de briefjes te mogen nazien.
Bekl. houdt vol dat het thans vertoonde stembriefje bij de
voorlezing er niet wastoen moet er volgens htm een ander
briefje bij geweest zijn.
Get. Van Gassen zegt dat bekl. het eerst Wiegman voor
gekozen verklaarde.
De get. Bouwens, lid van den raad, herkent zijn biljet.
Hij heeft De Keijser gestemd en aan niemand beloofd
Wiegman te stemmen. Na lezing der briefjes gaf de voorzitter
ze aan Van Damme.
P. A. Boogaard, lid van den raad, herkent ook zijn biljet
en verhaalt in overeonstemming met de vorige get. den loop
der vergadering. Hij zegt dat Van Damme de briefje niet
had nagezien. Ook hij was naar aanleiding van de afspraak
verwonderd dat De Keijser niet benoemd was.
De getuige ter ontlasting Mr. J. G. van Deinse, advocaat
en notaris te Hulst, zegt op verzoek van den verdediger zijn
meening omtrent bekl., die hij sedert lange jaren kent. Hij
kan hem volstrekt niet verdenken iets anders te hebben ge
lezen dan er stond. Al wenschten de geestelijken de be
noeming van Wiegman, dan nog kan hij niet denken dat
bekl. daarvoor eene oneerlijkheid zou plegen.
Hij acht de uitslag van de stemming, zooals de burgemeester
die na den afloop meedeelde, de goede.
Waar de Voorzitter hem er op wijst dat het vaststaat dat
4 leden op De Keijser gestemd hebben, zegt hij van oordeel
te zijn dat er een briefje moet zijn verwisseld. Aan vergissing
is niet denken, en kwade trouw daarvan is hij verzekert
is hier niet in 'tspel.
De tweede getuige ter ontlasting, de wachtmeester der
marechaussee Wijnen, zegt, dat Van Damme en Staal hem
verklaarden dat zij bij het onderzoek der briefjes gezien
hebben dat er 4 met den naam De Keijser en 3 met Wiegman
waren ingevuld.
De bekl. werd hierna gehoord. De Voorzitter wees hem
op de door 4 raadsleden onder eede afgelegde verklaring, dat
zij De Keijser hebben gestemd.
Bekl. bleef verklaren de briefjes eerlijk te hebben gelezen.
Hij kan zich niet hebben vergist.
Alsnu werd de zitting geschorst.
Na schorsing kreeg de ambtenaar van het O. M. het woord.
Hij noemde het treurig, dat een man wiens levenstaak
teneinde spoedt, aan het hoofd eener gemeente staande op
de bank der beschuldigden moet plaats nemen. Daar de
dragers van het gezag aan veel critiek bloot staan en men
het gezag wil ondermijnen, moet geen smet op hen kleven.
Daarom moet de rechterlijke macht personen die eenig gezag
uitoefenen en als beklaagd terechtstaan, met gestrengheid
straffen. En hoewel men op alle omstandigheden moet letten,
kan spreker geen verzachtende omstandigheden vinden, stokstijf
houdt hij vol de briefjes te hebben gelezen zooals hij moest,
maar uit het debat is het tegendeel bewezen. Waar men de
vraag stelt of bekl. zelfs gebruik heeft gemaakt van onwettige
middelen, om aan het verlangen van den kapelaan te voldoen,
meent spreker: Ja. Wat de getnigenis van Mr. Van Deinse
betreft als spreker hier geroepen was om over het verledene
van bekl. te getuigen, zou zijne verklaring ook gunstig ge
weest zijn.
Verder den loop der zaak nagaande en het debat volgende
meent spreker dat is bewezen dat bekl. opzettelijk de briefjes
in strijd met de waarheid heeft voorgelezendat hij den
uitslag der stemming anders heeft medegedeeld dan hij wist
dat zij was, en dat hij door dit besluit te willen doen uitvoeren
valschheid pleegde, in eene autentieke acte en in den brief
aan den schoolopziener, waaruit nadeel is ontstaan voor hem
die werkelijk is benoemd.
ZEd. Gestr. vroeg daarom schuldigverklaring aan het ten
laste gelegde en veroordeeling tot eene gevangenisstraf van
3 jaren, en tijdelijke ontzetting uit verschillende burgerschaps-
rechten, met bevel tot gevangenneming van bekl.
De verdediger, Mr. M. J. de Witt Hamer, betoogde dat
er in de notulen geen valschheid is gepleegd, daar deze moeten
vermelden hetgeen in eene vergadering is gebeurdde notulen
van 23 Febr. vermeldden dan ook hetgeen is gebeurd, is er
een fout dan ligt die aan het hoofd van het stembureau, welke
stelling spreker met eene uitvoerige juridische trachtte aan te
toonen. Afgescheiden daarvan echter acht hij het bewijs van
het ten laste gelegde niet bewezen. Een politiek of persoonlijk
tegenstander heeft op bekl. een smet willen werpen.
De feiten nagaande meent spreker, dat het pleit voor de
goede trouw van bekl., dat deze niet wil toegeven zich
vergist te hebbendit blijkt ook eveneens uit het niet
verscheuren der stembriefjes. Een tweede aanwijzing voor
de onschuld is daarin te vinden, dat hij de zaak kalm opnam
toen de secretaris hem zeer geagiteerd het gebeurde kwam
meedeelen, terwijl bij de interpellate op 1 Maart de burge
meester het interpelleerend lid verwees naar den Officier van
justitie of den Commissaris der Koningin. Ten slotte wijst
pleiter er op, dat als een gemeenteraadslid na de stemming
wil verklaren, dat hij anders gestemd had dan hij gedaan
heeft en dit de burgemeester op de bank der beschuldigden
kan brengen, er dan allicht veel plattelands burgemeesters
kunnen verschijnen.
Na re- en dupliek, waarbij de A. van het O. M. en de
verdediger bij hun eerste conclusie persisteerden, werd de
bekl. nog gehoord, die bleef bij zijne afgelegde verklaringen.
De uitspraak is bepaald op Dinsdag 3 Juli a. s.