Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen, No. 3033. Zaterdag 2 Juni 1894. 34e Jaargang. Gemengde berichten. De Historische stoet te Gent zal uitgaan op de Zondagen van 15 en 22 Juli a. s, en waar- schijnlijk ook nog op een lateren dag. De verschillende maatschappijen die zich met een groep of met een praalwagen hebben belast, zijn ijverig aan het werk. De stoet belooft zeer pracbtig te zullen zijn. Voor de inrichting zijn aan de commissie toelagen verleenddoor het Rijk fr. 8,000 en door de stad Gent fr. 20,000, terwijl door verschillende voor- name familien groepen en praalwagens voor eigen rekening worden ingericht. De Belgische regeering is thans uit den hoek gekomen met haar ontwerp tot keffing van invoer- rechten het werd Dinsdag bij de Kamers ingediend. De volgende invoerrechten worden voorgesteld boter en margarine 25 fr. per 100 KG.haver 2 fr. per 100 KG.meel fr. 1,50 per 100 KG. ingelegde groenten 10 fr. per 100 KG.havermeel 8 fr. per 100 KG.geconserveerde levensmiddelen, wild, vleesch in blik en gevogelte 30 fr. per 100 KG. Ook worden verschillende rechten voorgesteld op geweven stoffen, die in de nijverheid gebruikt worden. De politie te Duinkerken heeft een man in hechtenis genomen, die, naar zij gelooft, niemand anders is dan Jack the Ripper. De consul der Argentijnsche republiek in die stad ontving van den officier van justitie te Buenos-Ayres een tele gram, waarin hem verzocht werd aan de politie mede te deelen, dat den volgenden dag met de Paraguag een passagier zou aaukomen, en dat het zaak zou zijn hem gevangen te nemen en zijn bagage goed te doorzoeken. De man wordt n.l. verdacht van moord, gepleegd op een vrouw, wier gruwelijk verminkt lijk kort voor zijn vertrek op straat te Bueuos-Ayres was gevonden. Men ver- moedde, dat hij deelen van 't lichaam der vrouw ingezouten en in een zijner kolfers verstopt zou hebben. Daar de vrouw behoorde tot dezelfde soort van vrouwen, als in Witechapel zijn ver- moord, de moord even geheimzinnig was geschied als die te Londen en bovendien de verminkingen even afschuwelijk en even bedreven aangebracht waren, gelooft de Duinkerksche politie den geheim- zinnigen Jack te Ripper gevonden te hebben. De man, die zij onmiddellijk arresteerde, is een 29jarige Franschman, geboren te Bordeaux. Hij verklaarde wel iets van den moord te Buenos- Ayres gehoord te hebben, maar er volkomen on- schuldig aan te zijn. In ziju koffer werd niets anders gevonden dan een groote hoeveelheid smok- kelwaar. In de Fransche havenstad Fecamp, niet ver van Havre, heeft een storm veel schade aangericht. Twee schepen zijn op de kust vergaan, de be- manning kon evenwel gered worden. Uit andere plaatsen van Frankrijk komen berichten van hagel- en sneeuwstormen. Zoo is in de gemeente Pouzy een geheele oogst door hagelslag vernield en is te Pdrigueux de temperatuur zeer laag tengevolge van aanhoudende hagelstormen. Te Pontarlier is veel sneeuw gevallen, de bergen om Bonneville zijn met sneeuw bedekt. Ook in Engeland is het weder winterachtig. Aan de West- en Zuidwestkust heerschen hevige stormen, twee booten zijn omgeslagen, waarbij 6 personen verdronken. Van een kamp in Kent werden de tenten door den wind medegevoerd, het water staat op vele plaatsen eenige duimen hoog. De vruchtboomen en de oogst hebben veel geleden. In Hertfordshire, Bedfordshire, het Londensche marktdistrict Sand) en in de vruchtboomkweekerijen hebben hagelstormen een ontzaglijke schade aan gericht. Gemeenteraad van TerNenzen. Bijvoegsel van de Ter Houzensche Courant. 5,50 5,57 6,05 6,12 6 22 6,43 7,00 7,15 8,14 6,10 7,20 7,48 8,10 8,18 8,27 8,35 8,45 6,35 8,55 9,3s Vergadering van Donderdag 31 Mei. Voorzitter de heer J. A. van Boven. Aanwezig alle leden behalve de heer Joz. de ieijter. De Voorzitter opent de vergadering en verzoekt den secretaris de notulen te lezen der vorige vergadering, welke ongewijzigd aldus worden goedgekeurd. Hierna wordt de openbare vergadering gesloten en geheime zitting gehouden tot het lezen der notulen eener vonge geheime zitting. Na verloop van een uur de vergadering weder openbaar geworden zijnde, stelt de Voorzitter aan de orde liet benoemen van een onderwijzer aan school A, een onderwijzer of eene onderwijzeres aan school C en een onderwijzer aan school D. De voordracht voor school A bestaat uit de heeren J. de Jonge Jz. te Dirksland, P. Visser te Markeloo en Andr, Eggermont te Hontenisse. Van het hoofd van school A is bericht ontvangen dat door hem omtrent De Jonge zeer gunstige getuigenissen zijn ont vangen, waarom hij hem ter benoeming aanbeveelt. Ook de schoolopziener kon zich daarmede vereenigen. De Voorzitter zegt dat alleen omtrent De Jonge advies is ingewonnen, uithoofde het de bedoeling is hem aan school A°te benoemen en de overige candidaten slechts op de voor dracht zijn geplaatst om deze voltallig te maken en dezen voor andere scholen zijn bestemd. Met algemeene stemmen wordt hierna De Jonge benoemd. De voordracht voor school C (Java) bestaat uit den heer D. A. van Hoiite te Westkapelle en de dames E. S. Kok te Zaamslag, Joh. H. Will te Breskens, die echter hare solli- citatie reeds heeft ingetrokken, en S. A. Grimminck te Zundert. De Voorzitter zegt, dat aan deze school ook eene onder wijzeres zou kunnen worden aangesteld, daar tegenwoordig onderwijs in de handwerken wordt gegeven door een onder wijzeres uitsluitend daarvoor geexamineerd, die benoemd werd uithoofde er zich destijds geene sollicitanten opdeden, maar het lag in de bedoeling om deze te ontslaan wanncer er sollicitanten voor de betrekking van onderwijzeres opkwamen. Door het hoofd van school D zijn omtrent al deze sollici tanten de beste getuigenissen verkregen. Hij is echter van oordeel, dat het onderwijs aan zijne school meer zal zijn gebaat door het aanstellen van een mannelijke werkkracht dan door eene vrouwelijke, daar nu het onderwijs in de handwerken toch ook zeer goed voldoet. De school wordt bezocht door 185 leerlingen, wat tegen den winter wel 200 of meer zal worden voor de 4 klassen zijn nu slechts 3 onderwijzers, zoodat bij het aanstellen van een onderwijzer er voor iedere klasse een is. Wordt echter een onderwijzeres benoemd dan moet deze voor eene klasse dienst doen en tevens onderwijs in de handwerken geven, gedurende welken tijd telkens de 4 klassen door 3 onderwijzers moeten worden bediendreden waarom hij aan de benoeming van den heer Van Houten de voorkeur geeft. De Voorzitter zegt, dat aan de onderwijzeres is medegedeeld dat hare benoeming slechts tijdelijk zou zijndaar zij niet voor het onderwijs is geexamineerd en aan die school een vacature bleef bestaan. Wordt nu een onderwijzer benoemd, dan zou zij moeten blijven, wat de gemeente op 125 in het jaar te staan komt, waarvoor geen vergoeding wordt genoten. De stukken betreffende de scholen C en D in handen der schoolcommissie gesteld zijnde, is van dit college bericht ont vangen dat zij zich geheel met het advies der hoofden van de scholen C en D vereenigt, voornamelijk wat betreft het benoemen van een onderwijzer aan school C en ook zij zou liever zien dat met het onderwijs in de handwerken op den tegenwoordigen voet wordt voortgegaan. Burg, en Weth. konden zich daarmede vereenigen, waarom daarmede in overeenstemming de voordracht aan den school opziener is gezonden. Ook deze beveelt de benoeming van een mannelijke onderwijskracht aan en betuigt zijne groote tevredenheid over het onderwijs in de handwerken zooals het tegenwoordig aan school C gegeven wordt. De heer Nelemans vraagt hoeveel dienstjaren de op de voordracht voorkomende personen hebben. De Voorzitter deelt mede, dat Van Houte in dienst is van 15 Oct. 1888, mej. Kok is pas geexamineerd en Grimminck is bij het onderwijs van 15 Juni 1887. Verder voegt de Voorzitter hier nog bij dat de schoolbe- volking toch KKmeemt en dus wellicht het volgend jaar eene onderwijzeres zouNtunnen worden aangesteld. De heer Nelemans merkt op, dat bij benoeming van Van Houte de uitgaven meer dan f 125 hooger zijn dan wanneer mej. Kok werd benoemd, daar eerstgenoemde dadelijk de voile jaarwedde krijgt. De heer Moes meent dat het nog niet uitgemaakt is dat bij benoeming van eene onderwijzeres de tegenwoordige fun- geerende wordt ontslagen. De heer Harte zegt, dat dit natuurlijk zou volgen. De Voorzitter zegt, dat waar het hoofd der school, de schoolcommissie en de schoolopziener eenstemmig zijn in hun advies, het aanbeveling verdient om nog maar een onderwijzer te benoemen. Hierna wordt met 10 stemmen benoemd de heer Van Houte, mej. Kok verkreeg 2 stemmen. De voordracht voor school D bestond uit de heeren A. Eggermont te Hontenisse, P. Visser te Markeloo en J. de Jonge Jz. te Dirksland. Het hoofd van school D heeft geadviseerd dat de heer Visser wegens zijne vele dienstjaren hem zeer aanbevelens- waardig schijnt; uithoofde de vacature te Sluiskil reeds lang bestaat en de heer Eggermont dadelijk in dienst kan treden, als zijnde zonder betrekking, kwam het hem echter wenschelijk voor dezen te benoemen. Daar deze echter zijn sollicitatie ingetrokken heeft, omdat zijne benoeming als onderwijzer te Huibergen zoo goed als zeker is, en de heer De Jonge reeds aan school A benoemd is blijft slechts over do heer Visser, die met algemeene stemmen werd benoemd. De Voorzitter deelt mede, dat dd. 15 Mei 1894 is mge- komen een adres van A. Franse, landbouwer, en vele anderen, hoofdzakelijk uit de gemeente Hoek, waarin er op wordt gewezen, dat het door het leggen van de meuwe brug over de Westbinnensluis en het af breken der bestaande brug voor hen een zoodanigen toestand geworden is, dat zij niet zonder <*evaar in of uit Ter Neuzen kunnen komen. Dit vindt zijn oorzaak in de hooge ligging der brug en de sterke helling aan de Oostzijde, welke met zware vrachten moeilijk kan beklommen worden, terwijl ook bij het afrijden de voertuigen niet naar behooren te besturen zijn, waardoor zeer zeker ongelukken zullen ontstaan. Dit wordt nog verergerd. door de steile helling der aprillen naar de Dijkstraat en de Grenu- laan, waarvan de laatste niet dan met levensgevaar te berijden is. Het wordt hen daardoor onmogelijk hunne koopwaar naar de eenige voor hen bestaande losplaats te brengen, en adressanten wijzen er op, dat het er veel van heeft of Ter Neuzen voor hun wordt afgesloten. Om deze redenen wenden zij zich tot den Raad met het verzoek te beproeven in dezen toestand verbetering te brengen. Verder doet de Voorzitter mededeeling van een adres dd. 16 Mei jl. van R. J. Scheele en vele anderen, meest te Ter Neuzen woonachtig, van gelijke strekking als het voor- gaande adres en waarin adressanten er op wijzen, dat het door de ligging van de brug en de 2 daar liggende aprillen voor hen moeilijk is naar behooren hun bedrijf uit te oefenen. Nog wordt er in dit adres op gewezen dat zij door het op de smalle brug ontbreken van een voetpad niet aansprakelijk kunnen gesteld worden voor eventueele ongelukken, wanneer er zich bij het passeeren met een voertuig b.v. kinderen op bevinden on de paarden schrikken van in de sluis liggende De heer Moes wil resumeeren, dat hij die bezwaren deelt, het spijt hem dat die brug er ligt, maar hij zegt ook dat hij te hoog ligt. De heer Van IJsselsteijnHet kan met lager. De heer Moes betwijfelt datde brug ligt wel een meter boven de kop van de sluisdeuren en hij gelooft dat het geen bezwaar zou zijn om de brug een halve meter te verlagen. De Voorzitter meent, dat het voor niet-deskundigen maar moeilijk is om een technisch debat hierover te voeren, hij acht het de beste weg om die zaak te brengen bij den Minister van Waterstaat. Hij wijst er verder op, dat oyer den afrit aan de Westzijde niet wordt gesproken en deze dus vol- doende schijnt. De heer Moes erkent zijn onkunde op dit gebied, maar o-elooft dat als men op een kwaal wijst men toch ook het geneesmiddel moet aanwijzen. Daarom geeft hij als zijne meening te kennen dat de kop van de sluisdeuren kon worden verlaagd, het is dan toch maar aan de bmnensluisware het aan de buitensluis dan zou hij er niet over spreken. De heer Nelemans wijst er op, dat die reeds verlaagd zijn en hij gelooft niet dat een verdere verlaging zal toegestaan worden, bij voorkomende ongevallen moeten deze deurenhet vloedwater kunnen keeren. De heer Van IJsselsteijn wijst er op, dat in die deuren ook schoven staan voor het bedienen daarvan moet op de deuren worden geloopen en zijn er dus leuningen noodig waardoor de brug niet lager kan. De Voorzitter merkt op dat men er hier niet is op voor- bereid, maar in Den Haag, Amsterdam en Delft, waar vele steile afritten zijn, heeft spreker gezien dat men een remmer had aan de wagens. Wat het gevaar voor voetgangers betreft, spr. zou zelf niet gaarne de brag passeeren wanneer er een voertuig over rijdt, doch dit is geen bezwaar, daar men over het bruggetje aan de buitensluis kan gaan. Hij gelooft dat het echter aanbeveling verdient de adressen naar den betrokken Minister te verzenden de Raad kan niet zeggen we nemen er geen notitie van en het is ook beter dat de Raad zich zelf tot den Minister wendt. De heer Van IJsselsteijn meent dat de zaak meer bij den Raad behoort aangezien er sprake is van den april naar de Grenulaan wegens zijn steile helling en het bezwaar misschien grootendeels zou verdwijnen als de helling van dien april en ook van die naar de Dijkstraat minder steil werd gemaakt. De heer Nelemans wil op een paar zaken de aandacht vestigen, ten eerste zijn de twee aprillen volstrekt niet ver- anderdde draai is niet moeilijker geworden dan vroeger, eerder gemakkelijkerhij heeft het oog laten houden op het rijden aldaar, en hem is een geval bekend, waar men met een wagen van de rolbrug komende bijna bij Ribbens binnen- reeddit kwam doordat de wagen te veel vaart had en door het naar de zijde der woningen afhellen van den april, boven dien geraakte de disselketting los, waardoor de voerman met zijn van-de-hands-paard niets kon uitvoeren. Hij houdt vol dat met een goeden voerman aldaar zeer goed kan gereden worden. Er zijn meer plaatsen waar men voorzichtig moet rijden. Wat nu de hoogte van de brug betreft, de brug die or vroeger gelegen heeft lag voor zoover hij heeft kunnen nagaan aan de einden 0,70 M. en in het midden 1 M. hooger; aan de eene zijde was de april 40 en aan de andere kant 50 M. lang, met een helling van 20 op 1 die brug is opgeruimd in 1874. De beeren Moes en De Koeijer weten zich nog goed te herinneren, dat die ook zeer gevaarlijk was, terwijl de eerste verklaart thans nog niet te begrijpen dat er toen geen groote ongelnkken gebeurden, dat is hem nog een raadsel. De Voorzitter meent, die die ook tengevolge van deklacht en is opgeruimd. De heer Nelemans zegt, dat deze versleten was. De heer Moes zegt, dat van de 100 wagens die over de in afbraak zijnde brug kwamen 99 langs de slijk-april reden in plaats van langs Ribbens. De heer Nelemans zegt, dat als ze niet te kort draaien er geen gevaar is; hoe korter de draai genomen wordt hoe eerder de wagens van den weg af gaan, vooral omdat de april afhelt. De heer Moes zegt, dat er daarom ook langs den slijk- april werd gereden. De heer Van IJsselsteijn zegt, dat als de apnl langer gemaakt wordt de toestand verbetert. De heer Moes zegt, dat niets gevaarlijker is dan hellingen bij bruggen, waarop de heer Nelemans hem er op wijst dat de brug nu eenmaal niet op een andere plaats kon gemaakt worden daar de Minister van Oorlog er op tegen had om eene brug buiten de vesting te maken. De heer Donze wil nog opmerken, dat hij als daartoe onbevoegd, geen oordeel over de brug wil uitspreken en hij wil aannemen dat deze op zich zelf goed iswat echter de afrit betreft, die is zeer ondoelmatigals men met zwaar gelhden wagens er afrijdt moeten er ongelukken voorkomen. Hij vraagt of het niet zou te verbeteren zijn met de straat te verleggen. Zooals het nu is kan de beste koetsier die met geladen wagen er af moet daar niet zonder gevaar rijden dat is onmogelijk. De Voorzitter wijst er op dat de boeren, als het meest er ondervinding van hebbende er ook het beste mede op de hoogte kunnen zijn. De heer Van IJsselsteijn vraagt, of de adressen al besproken zijn bij de commissie van fabricage. Op het ontkennend antwoord van den Voorzitter stelt hij voor de adressen in handen dier commissie te stellen om advies. De heer Nelemans heeft daartegen geen bezwaar maar ziet ook het nut er niet van in. Hij zou het beter achten om den betrokken Minister te laten beslissen wat de brug betreft en omtrent de aprillen de gemeente. De heer Van IJsselsteijnDan moet de commissie het toch uitmaken 1 De Voorzitter betreurt het dat in dergelijke zaken met meer rekening wordt gehouden met de belangen der gemeenten, tenminste dat men de besturen geen gelegenheid geeft hunne wenschen kenbaar te maken. Niet dat hij zou willen dat de Regeering om advies vroeg, maar alleen zou hij de gelegenheid willen om de gemeente-belangen voor te dragen. Nu staat men altijd voor een fait a compli. De heer Visser wil in deze zaak nog een idee aangeven voor het geval het voorstel van den heer Van IJsselsteijn moeht worden verworpen, n. 1. dat volgens zijn meening de toestand verbeteren zou als de bestaande april tweemaal zoo breed ge maakt werd dit zou zeer goed kunnen helpen vooral in den tijd van het aardappelen en suikerbietenvervoer. De april kan dan ook verlengd worden. De heer Donze meent, dat dit op hetzelfde neerkomt als wat hij zoo even heeft gezegd en vraagt of de Commissie daar niet eens toezicht zou kunnen laten houden hoe het rijden daar gaathet hoofdbezwaar zit hem toch in den oprit. De Voorzitter zegt, dat die niet weg kan en werpt op het denkbeeld van remmers plaatsen aan de voertuigen. De heer Donze zegt, dat het bezwaarlijk zou zijn om aan een gewone boerenwagen een remtoestel te plaatsen. De Voorzitter vraagt, of men bij het maken van nieuwe wagens daarmede geen rekening zou kunnen houden. De heeren Moes en De Koeijer zeggen, dat daarvan niets kan komen. Het voorstel van den heer Van IJsselsteijn wordt daarna met 9 tegen 3 stemmen aangenomenvoor de heeren Mr. Dronkers, Harte, Moes, Wieland, Visser, Van IJsselsteijn, De Koeijer, Nelemans en Donze; tegen de heeren Jac. de Feijter, Tazelaar en Van der Hooft. Ingekomen is een schrijven van het bestuur van het fanfa- rencorps Samenwerking" te Sluiskil, verzoekende eene subsidie uit de gemeentekas tot bestrijding der onderhoudskosten en de verdere uitbreiding van het muziekkorps. Zij gronden dit verzoek op de omstandigheid dat hunne zustervereenigingen Apollo" en de .Vereenigde Werklieden" ook subsidie ge- nieten, en verwachten dus dat ook aan hen, toch evengoed TerNeuzenaren zijnde, eene bijdrage zal worden verleend. De Voorzitter vraagt of iemand hierover het woord verlangt. De heer Visser vraagt of er geen voorstel van het Dag. Best, is, waarop de Voorzitter ontkennend antwoordt. De heer Moes stelt voor dit adres aan te houden tot de begrooting aan de orde komt. Dit voorstel, door den heer Van IJsselsteijn ondersteunt, wordt aangenomen zonder hoofdelijke stemming. De heer Dronkers verlaat de vergadering. De Voorzitter stelt voor het doen van eenige af- en over schrijvingen in de begrooting voor 1893. Te weinig geraamd is voor verschillende posten een totaal bedrag van f 2127, waarvoor echter beschikbaar is f 2557 als overschot op andere posten. Naar aanleiding van in den Raad gemaakte opmerltingen geeft de Voorzitter lezing van een gedetailleerde opgave van de posten van uitgaaf, die de raming overschreden. Onder meer komt hierin voor f 248,75 voor advertentiekosten door de vele oproepingen van onderwijzers en f 548 voor het bouwen van een huisje voor het gezin De Paepe, welke laatste som na goedkeuring der af- en overschrijvingen even- eens z. h. s. als buitengewoon subsidie aan het burgelijk armbestuur wordt verleent, daar de uitgave bij haar tehuis behoort. Hierna stelt de Voorzitter voor in de begrooting voor 1894 over te schrijven op dent post assurantie-penningen f 77,91, daar hiervoor slechts f 100 geraamd was en de premie dit jaar zeer hoog isdit geeft hem tevens aanleiding tot de vraagzou het niet wenschelijk zijn om de onderlinge ver- zekering op te zeggen en met vaste premie te assureeren De heer Moes vindt het de secuurste, tevens zijn de verzekeringen met vaste premien altijd hooger. Z. h. 8. wordt de overschrijving goedgekeurd. Verder doet de Voorzitter mededeeling van een schrijven van den Commissaris der Koningin, waarin deze bericht, dat de Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid hem ver zocht heeft aan het gemeentebestuur te melden, dat de Minister niet zal overgaan tot het aanleggen van een pontveer, waarvoor de raming 12000 bedroeg. Daar de gemeenten Hoek en Zaamslag niets en Ter Neuzen slechts y* 250 beschikbaar stelde, blijkt dat de belangstelling daarin al zeer gering is, waarom de Minister niet besluiten kan eene zoo aanzienlijke uitgaaf ten koste van het Rijk te brengen. Van Ged. Staten is terug ontvangen de goedgekeurde gemeente-begrooting. De Voorzitter zegt, dat evenwel het buitengewoon subsidie nog niet is verleend. Ingekomen is een schrijven van C. Buurmans, waarin adressant mededeelt kennis genomen te hebben van het kohier van den hoofdelijken omslag en hem daaruit blijkt, dat hij voor 2100 is aangeslagen. Daar de basis waarop deze aanslag gegrond was niet meer bestaat om reden hij thans buiten betrekking is en hij deze gemeente gaat verlaten, verzoekt hij van zijn aanslag ontheven te worden. Dit schrijven wordt aangehouden. Ingekomen is een bericht van den benoemden onderwijzer D. rholens, dat hij zijne benoeming aanneemt en aan den Raad daarvoor zijn dank betuigt. Aan J. A. Klaassen wordt op zijn verzoek een strook grond in erfpacht afgestaan voor het nieuw door hem gebouwde huis in de Vlooswijkstraat, tegen een prijs overeenkomstig den aan genomen canon. Thans doet de Voorzitter mededeeling van een van de heer Grcnu op ongezegeld papier ontvangen schrijven, gericht aan de leden van den Raad. Deze zegt zich tot hen te wenden naar aanleiding van het in de vorige vergadering genomen besluit, dat hij een voorstel moet doen omtrent het in orde brengen zijner straten. Vooraf vestigt hij de aandacht er op dat hij 27 Juli 1887 het eerste stuk grond voor een woonhnis verkocht aan A. van Dale. Op herhaald verzoek van den Voorzitter heeft hij toen de weg, thans bukend onder den naani van Slijkstraat, benevens den verbindingsweg van de Grenulaan naar de Tholensstraat, opengesteld. Beide wegeh werden onmid- delijk van gemeentewege gerioleerd. Met vele anderen was hij van gedachten dat de gemeente die ook zou bekeien. Meer- malen heeft hij toen die wegen aan de gemeente willen overdoen maar het werd telkens uitgesteld, tot na indiening der bouw- verordening bleek waaromHier deelt adressant mede wanneer hij daar verder grond voor huizen heeft verkocht, bij welken verkoop nog geen sprake was van de bouwverordeniuglater zijn er in de eene straat een tweetal en in de andere een zestal gebouwd. Hij wil echter geen cent van de gemeeute voor het na de indiening der bouwverordening aangelegde. Adressant doet hierna opgave van bestratingswerken in de Slijkstraat, de verbindingsweg en de dwarsstraten, waarvan hij zou willen dat de gemeente de Slijkstraat en een gedeelte van den ver bindingsweg voor hare rekening neemt, terwijl hij zich verbindt om al de werken zelf uit te voeren wanneer hem 1500 ineens als subsidie wordt verleend. Zonder bespreking wordt op voorstel van den Voorzitter besloten dit schrijven aan te houden en aan de leden ter inzage rond te zenden. Ingekomen is een adres van den werkman Kroonenburg, waarin deze zegt dat hij voor 1893 was aangeslagen in den hoofdelijken omslag naar een inkomen van f 400daar hij echter met werkeloosheid te kampen had en nog niet eens het brood voor zich en zijn gezin kon verdienen, kan hij zeker geen geld afzonderen voor de gemeente, vooral omdat de werkeloosheid nog voortduurtnaar aanleiding van een ont vangen aanmaning tot betaling verzoekt hij onthefting. Z. h. s. wordt deze verleend. Nog is ingekomen een schrijven van C. Kolijn, betreffende zijn aanslag in de hondenbelasting.. Hierin verklaart hij geen hond te hebben gehoudenwel had hij van iemand een hond gekregen, doch met de bedoeling hem weg te geven of te verdrinken, wat hij dan ook gedaan heeft. Hij heeft dien hond dus maar een paar weken gehad, waarom hij verzoekt van betaling vrijgesteld te worden. De Voorzitter doet daarna mededeeling van een politie- rapport waarin een beambte verklaart, dat hem door waar- nemingen en nasporingen bij de opname voor het opmaken van het kohier van de hondenbelasting bleek dat C. Kolijn een huishond hield. Wordt besloten op dit adres niet in te gaan en er afwijzend op te beschikken. Bij de omvraag vestigt de heer Van IJsselsteijn de aandacht er op dat het tegenwoordig bij avond meermalen voorkomt dat door de duisternis personen elkaar tegen het lijf loopen, zoodat het toch overweging zou verdienen ook tegenwoordig, al was het alleen op de hoeken der straten, een lantaarn te laten branden. De heer Visser merkte ook nog op, dat er al eens personen tegen een vuilskar waren geloopen, terwijl de heer Van IJsselsteijn nog wijst op het postkantoor waar men bij donkeren avond de bus niet kan vinden, wat tenminste voor vreemde- lingen zeer moeilijk is, waarom het toch wel noodzakelijk zou zijn daar een lantaarn te plaatsen. De Voorzitter zegt, dat de lantaarns toch alien eens moeten afgenomen worden om ze schoon te makendit geschiedt altijd in dezen tijd en de lantaarns kunnen dan niet branden. Men zou ze echter kunnen verwisselen en andere op de hoeken der straten brengen. Hij heeft echter nog geen last gehad van de duisternis, ofschoon hij bij zeer donkere avonden op straat is geweest. Hij zal deze zaak brengen bij Burg, en Weth. en de Comm. van fabricage. Eveneens wordt naar die Commissie verwezen het plaatsen van een lantaarn op de lange brug buiten de Axelsehe poort. Dit naar aanleiding van de opmerking van den heer Donze. Deze heeft daar vroeger reeds de aandacht op gevestigd, doch nu is het hem voor de tweede maal gebeurd dat hij op die brug tegen een ander rijtuig inreed, daar de rijtuigen van het eene eind naar het andere eind niet kunnen waargenomen worden. Niemand meer het woord verlangende sluit de Voorzitter de vergadering.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1894 | | pagina 5