Binnenland. //ten genoege van B. en W. zullen hebben daarge- v3teld, neemt de gemeente deze in onderhoudop." //Zonking die daurstelling niet is geschied, //is het stellen van een gebouw aan de straat z/Of liet betrokken gedeelte verboden." Wanneer ik eigenaar ben van een perceel grond, zal dan iemand mij het recht willen betwisten aan ieder vergunning te geven over dat perceel te loopen of te rijden Mij dunkt dat recht vloeit rechtstreeks uit art. 625 B. W. voort. Nu komt de gemeentewetgever en zegt//op grond van datzelfde artikel, heb ik ook wat te vertellen." Dat is zeer juist. //Gij moogt," zegt hij, „aan ieder vergunning geven uw perceel te betreden, te beloopen, te berijdenmaar dan beschouw ik het, zoo lang dat duurt, als openbare straat." Ook juist. »Gij kunt uw terrein nog wel afsluiten, maar ziet u, gij hebt toch reeds art. 13 of 14 overtreden. Gij hadt eerst moeten bestraten enz. Het is, op straf, verboden zonder dat openbare straten aan te leggen." n/Komaan", zeg ik, /,ik zal bestraten, ik zal die voorschriften opvolgen." Nu is er een straat, geheel aan de eischen vol- doende en het publiek is verheugd en maakt er luatig gebruik van maar ik denk als het te erg wordt of als 'i mij verveelt, dan sluit ik alles weer af. »\olstrekt niet", zegt de gemeentewetgever, z/volstrekt niet, de gemeente neemt de straat in onderhoud op en geeft daaraan dus doende, een onmiskenbaar blijvend kenmerk van openbaarheid." Ik sta leelijk te kijken j maar of ik hoog spring of laag spring en zeg van die ingewikkelde ge- schiedenis niets te begrijpen, de verordening wordt toegepast. Ik verlies voor goed het volledig gebruik en genot van mijn terrein, dat wel mijn eigendom blijft, o zeker, maar dan toch een eigendom, waarvan ik zoo goed als ontzet ben. Had ik nu aan den weg vddr hij was bestraat enz. gebouwd, wel dan had ik en art. 14 fen art. 16 overtreden. Men staat ten dienste van het publiek een deel van zijn terrein beschikbaar; dat niet alleen, men legt daarop, wederom ten dienste van het publiek, eene straat en dan komt de gemeente en zegt„ziezoo, nu zal ik het onderhoud wel op mij nemen hoor." Dat is bepaald een goedheid, een royaliteit maar met een leelijk staartje, zooals ik zeide. Wanneer ik op mijn eigeu terrein bouw dan zal het toch zeker wel mijne bedoeling zijn, dat mijn huis, ook vdor het geheel is afgewerkt, voor een ieder toegankelijk is Wie, die bouwt heeft deze bedoeling niet P Wie beschouwt dit niet als een recht, waarop ieder aanspraak heeft, een recht, dat tot op zekere hoogte Wordt erkend in art. 715 B. W., een recht tevens dat ieder zal erkennen en dat allerminst beperking door derden duldt P Nfeg verder. Ik bouw eers£ en ik ga er wonen in welk geval ik toch zonder eenigen twijfel de bedoeling zal hebben, dat een ieder mij bereiken kan. Ik stel dus mijn terrein open, ik maak het zirvoor alien toegankelijk", zooals mijn recht is. Dat recht wordt door onze bouwverordening beperkt, besnoeid. Dat recht hangt af van het z/daarstellen" eener straat volgens de voorschriften, om van dat recht te genieten moet men zich eerst, in den regel vrij groote, financieele offers getroosten. Doch dat niet alleen. Men zal als men dit doet, als men bestraat heeft, zelfs en hierop vooral komt het aan de beschikking over zijn grond verliezen. FEUILLETON. 7) III. Middernacht was voorbij, toen het geroep van brand de dorpelingen uit hun slaap deed opschrikken. Een hevigen vuurgloed aan den nachtelijken hemel wees de plaats des onheils aan. In zwarte, dichte massa's dreven de rookwolken, als reusachtige spooksels, op het dorp toe. z/De molen staat in brand Van mond tot mond ging die kreet, terwijl die schrille tonen der brandklok de bewoners der omliggende boeren- woningen en dorpen deden ontwaken. Voorzien van emmers, ladders en haken begaven de mannen zich ijlings op weg. fWaar is Kasper vroeg de herder, toen hij de kastelein Stamm had bereikt, die aan het hoofd van den troep liep. Verschrikt keek de man opmet eene uitdrukking van ontsteltenis richtte zijn blik zich op het bezorgde gelaat van den vrager. z/Kasper?" Me dunkt, er zijn hier mannen genoeg, we kunnen hem wel missen. #Is hij niet thuis gekomen z/lk heb hem sedert gisterenmiddag niet gezien." //Gisterenmiddag heeft hij den molenaar ontmoet, en er zijn scherpe woorden gewisseld." De herbergier bleef staan, om zich het voorhoofd af te droogen. De boeren liepen hem voorbij, alleen de herder bleef bij hem. ,/Hebt gij eene bijzondere reden om naar hem te vragen begon de herbergier na eenige oogen- blikken van stilzwijgen. De herder haalde de schouders op en snelde heen. Immers, zooals is gezegd, nadat de //daarstelling" der straten ten geuoegen van B. en W. heeft plaats gehad, neemt de gemeente de straat eenvoudig in onderhoud op en als dat geschied zs, dan zal het particulier terrein voor goed //ten algemeenen uutte bestemd" zijn, zooals het arrest van 20 Mei 1889 zegt, dan zal, zooals het arrest van 19 Oct. 1885 zegt, het met meer van den eigenaar afhang en om er het karakter van openbare straat aan te ontnemsn, waarmede dan tevens het recht vervalt om iemand den toegang te beletten, wat toch zeker ook een voornaam recht der eigenaars is. Men wil dus hier langs een omweg geraken precies tot denzelfden toestand als men te Arnhem door een eenvoudige verklaring direct trachtte te verkrijgen. Men zal hier evengoed verplicht kunnen worden een deel van zijn eigendom blijvend tot openbare straat te bestemmeu d. w. z. verplicht zijn niet alleen om alien toe te laten dit zou niet zoo erg zijn omdat men dat in den regel zelf wil maar genoodzaakt zijn het vrij gebruik van zijn eigendom geheel prijs te geven. yDat toch", zegt de H. R. in zijn arrest van 1889, art. 625 B. W. in verband met art. 135 G. W. wel toelaat dat in het belang der openbare orde, zedelijkheid of gezondheid het eigendoms- gebruik door een plaatselijke verordening worde beperktmaar dat die beperking niet zoo ver kan gaan dat zij het verlies van dat gebruik zou ten gevolge hebben. Dat dit laatste het geval is, wanneer, volgens de toegepaste verordening, een eigenaar verplicht is, een deel van zijn eigendom voor openbare straat te bestemmen, omdat tengevolge van die be- stemming het vrij en uitsluitend gebruik als eigenaar ophoudt, om plaats te maken voor een gebruik, dat voor ieder openstaat en dat beheerscht wordt door de voorschriften van het openbaar gezag Eu uq gaat onze verordening nog verder. Men kan niet alleen gedwongen worden een deel van zijn eigendom ten algemeenen nutte af te staan men moet vooraj op eigen kosten nog bestraten. Op gevaar af dat de A. v. h. 0. M. het mij uitgereikte brevet van scherpzinnigheid of schrander- heid weer uitreikt en zonder daarom Z.E.A. in het minst van oppervlakkigheid te verdenken dit zij verre meen ik de bepaling van art. 16 in verband beschouwd fen met de voorafgaande be- paiingen der afdeeling fen met art. 1 als niet rechtsgeldig te moeten blijven beschouwen. ^an de onwettige delfegatie van macht zal ik thans niet meer spreken. Een grondige herziening der verordening, die veel goede bepalingen bevat, maar die niettegen- staande dat korter kon zijn, kan, dunkt mij, wel niet uitblijven. Ter Neuzen, 17 Febr. 1894. Van dee Moee. Naar de N. Bred. Ct. uit goede bron verneemt, heeft H. M. de Koningin-Regentes op een der laatste diners ten hove haar vooruemen medege- deeld, om in den aanstaanden zomer eenige steden in Noord-Brabant, Limburg en Zeeland te bezoeken. Met zekerheid kunnen wij mededeelen dat daar- omtrent geen de minste plannen bestaan. Door den Commissaris der Koningin in Zeeland is bepaald, dat de aflevering van de bij de nationale Hij begreep dat hij reeds te veel had gezegd. Hij herinnerde zich zijn gesprek met den jonkman, diens opgewoudenheid en dreigende woorden, en hij kon de gsdachte niet van zich afzetten, dat de brand van den molen eene wraakoefening was van Kasper. De kastelein haalde hem hijgend in. Zijne nieuwsgierigheid was opgewekt, en ook in hem rezen kwade vermoedens op. Hij heeft gisterenmiddag mijn huis verlaten/' zei hij. „Doortje kwam hem halen, ze zijn samen weggegaan en hij is niet teruggekeerd. Verteldet gij gisterenavond niet, dat gij hem ontmoet hebt z/Ja" knikte de herder. //Waar was dat z/Dicht bij den molen .Ik wilde hem medenemen, toen ik met de kudde naar huis ging; maar hij beloofde, dat hij wat later zou komen," En nu denkt gij z/Ik denk volstrek niets, Stamm viel de herder hem haastig in de rede. /,God beware mij ervoor, dat ik eene beschuldiging zou uitspreken, waarvoor ik geen bewijs heb." z/Als hij het gedaan heeft, als hij den molen in brand gestoken heeft z/Om Godswil zwijg z/Neen, dan moet er gesproken worden," ging de herbergier voort. #Zulk een gevaarlijk mensch moet onschadelijk worden gemaakt. De molenaar heeft hem veel leed toegebracht, dat weten wij alien, en wij weten ook, dat Kasper heftig en opvlie- gend van aard is". Op dat oogenblik ging er iemand hen voorbij. z/Zwijg toch, ik waarschuw u nogmaals," zei de herder op dringende toon. //EeD enkel woord kan de vonk zijn, die in het kruitvat valt. Niemand houdt van Kasper, vergeel dat nietWat gebeurt hier militie, voor de lichting van dit jaar, in te lijven manschappen uit de gemeenten voor wat Zeeuwsch- Vlaanderen betreft, zal geschieden op de plaatsen, dagen en uren hierua vermeld Op Vrijdag 2 Maart te Middelburg op de boven- voorzaal van het raadhuis, des voormiddags te 10 uren, alien uit de verschillende gemeenten dezer provincie, die zich voor de zee-militie hebben aangemeld. Op Vrijdag 9 Maart te Vlissingen in de beneden- zaal van het raadhuis, des voormiddag te 11^ uren, die der gemeenten gelegen in het Westelijk gedeelte van Zeeuwsch-Vlaauderen des namiddags te 1 uur, die der gemeenten ge legen in het Oostelijk gedeelte van Zeeuwsch— Vlaanderen, uitgezonderd Hengstdijk, Hontenisse en Ossenisse. Op Maandag 12 Maart te Tholen in het voor- portaal van het raadhuis, des raiadags te 12 uren, die der gemeenten Hengstdijk, Hontenisse en Ossenisse. De deskundige bron, waaruit het bericht over de mogelijkheid van belastingontheffing of vermin- dering voor kamerverhuursters tot ons kwam, heeft zich zeer ondeskundig betoond. Zoodra ons bleek, dat aan de waarheid van het bericht getwijfeld werd, vroegen wij inliehtiug aan den Minister van Financien zelven, waarop het antwoord kwam, dat door hem aan de ontvaugers geen machtiging tot ontheffing verleend is. Onze zegsman zegt nu, ook niet dezen Minister bedoeld te hebben, maar een zijner voorgangers Nws. Naar aanleiding van het proces wegens mis- handeling door suppoosten van Neerbosch, schrijft de Zutph. Ct. z/Onze indruk is deze de voeding'op die inrich- ting //Neerbosch" moet al zeer gebrekkig en onvol- doende geweest zijn, als kinderen er, ter wille van een boterham meer, toe kwamen om zulke acrobaten- toeren te verrichten, als het werkelijk niet zonder gevaar (en niet alleen voor kleeren loopen over een kalkput heen. Uit het getuigenverhoor blijkt ook duidelijk, dat het ranselen door hoofd- en subalterne ambtenaren te Neerbosch het paedagogisch verbeter neen strafmiddel bij uitneraendheid was. En dit wordt nu vergoelijkt door te beweren, dat dit opvoedmiddel, die (,tuchtiging", in de bestaande omstandigheden het //minst gevaarlijk" was. Dit gaat ons opvoed- kundig begrip te boven De strafvervolging tegen Van 't Lindenhout zelf word niet ingesteld, „omdat hij de tuehtigingen toediende als hoofd van het gesticht, alleen bij ernstige overtredingen en dan alleen, omdat hij meende te moeten straffen eu niet uit lust om te slaau", Dit mogen voortreffelijke en juridisch klemmeode argumenten zijn op ons leekenverstand maken zij een wonderlijken indruk. Als de geheele Neerbosch-zaak uit zulk een oogpunt wordt bekeken, stellen wij ons weinig succes van een onderzoek voor en vreezen wij maar al te zeer, dat over de geheele inrichting met al hare evidente misstanden en grove gebreken, een groote doofpot zal komen te staan. TER INEIJZEiV, 20 Februari 1894. Zaterdag vertrok van deze reede naar zee, de Engelsche bark Tiery Cross, kapt. Jones, met bestemming naar San-Francisco, komende van Ant- werpen, laatst van Ylissingen, na uit Engeland toegezonden anker en ketting te hebben overgenomen. Aan den rand van het bosch, waar de weide begon, over welke de weg naar den molen leidde, hadden de boeren een kring gevormd. Men hoorde luide dreigende stemmen en daartusschen de krij- schende stem eener vrouw. De kastelein en de herder ijlden op de groep toe. Die vrouw was Brigitta, de oude meid van den molenaar. Duidelijk kon men den brand zien en het geknetter der vlammen hooren. ffDe brand is aangestoken 1" schreeuwde de vrouw. ffIn het huis en in de schuur begon bet tegelijk De omstanders slaakten een kreet van onstelte- ms zij eischten, dat Brigitta nadere mededeelingen zou doen. Deze vertelde nu, dat de molenaar 's middags voor zijne zaken naar de stad was gereden en gezegd had, dat hij den volgenden dag zou terugkomen. De knecht was des morgens reeds vertrokken, om de bruiloft van zijnen broer bij te wonen, die in een naburig dorp woonde. Zij was dus geheel alleen in huis geweest en had bij het open raam achter halfgesloten luiken zitten lezen, toen een slag op de luiken haar deed opschrikken. De honden hadden geblaft, het pluimgedierte was onrustig geworden en toen zij naar buiten keek, zag zij Kasper door den tuin loopen. En zoo duivelachtig had zij nog nooit hooren lachen, als die gedaan had I z/Hoort gij dat?" sprak de kastelein fluisterend tot den herder. //Wat zegt gij nu De herder schudde het hoofd, als wilde hij zeggen, dat die mededeelingen van eene oude, praatzieke vrouw nog geen bewijs waren voor Kaspers schuld. Brigitta vertelde verder, dat zij den schrik niet gauw te boven was gekomen. Of zij alle deuren gesloten had, wist zij nietmaar zij geloofde het niet omdat zij, toen zij naar bed ging, daarvoor De tjalk //Twee gebroeders", schipper H. Oppeneer, en behooreude aan den heer B. van Eck alhier, met steen van Vilvoorde naar Dreischor bestemd, is, bij het omhoog vareu op den oost- havenberm te Hansweert zoodanig lek geworden, dat het schip, na vlot gekomen en op de slikken in de buitenhaven gezet te zijn thans met de vloed geheel onder water zit, doch met laag water bloot. Het is verzekerd. Volgens een nader bericht uit Hansweert is de lading van de tjalk gelost en het schip boven water. Het vaartuig zal op de werf hersteld worden en alsdan de lading steenen weder iunemen, om die naar de bestemming te brengen. Hoek. De alhier beroepen predikant P. de Haas zal, zonder verhindering, Zondag 1 April alhier bevestigd worden en zijne intrede doen. De bevestiging zal vermoedelijk geschieden door Ds. Van der Hagt uit Rotterdam. Hoek, 17 I'ebr. In de heden alhier gehouden raadsvergadering werd besloten de kadastrale leggera dezer gemeente te doen vernieuwen. Met algemeene stemmen werd besloten de jaar- wedde van den onderwijzer J. J. van Doeselaar te verhoogen met 50 en dus te brengen op 500 ingaande 1 Maart a. s. Op het adres van L. Dieleman, verzoekende verbetering van den weg langs den Goeschendijk werd besloten afwijzend te beschikken, als zijnde geen zaak van algemeen belang. Tot leden der commissie van beheer over den grindweg Ter Neuzen-Hoek werden benoemd de heeren J. van Wijek en W. G. Dieleman. In verband met een ontvangen schrijven van den Commissaris der Koningin in Zeeland, houdende verzoek om mededeeling of deze gemeente genegeu is bij te dragen in de kosten van aanleg van een pontveer over het kanaal van Ter Neuzen werd besloten te kennen te geven daarvoor geene gelden beschikbaar te kunnen stellen. De vaststelling van het kohier van den hoofde- lijken omslag dienst 1894 werd aangehouden tot eene volgeude zitting. Nog werden goedgekeurd eenige af- en overschrijvingen in de gemeente- begrooting voor 1893, Zuiddorpe. Voor de vacante betrekking van onderwijzer, ontstaan door de benoeming van den heer F. Remery tot hoofd eener school te Koewacht, hebben zich op een jaarwedde van 600 gulden negen sollicilanten aangemeld. Koewacht, Door den gemeenteraad is besloten op Woensdag 4 April a. s eene jaarmarkt te houden voor paarden, koeien en varkens. En aangemoedigd door het buitengewone succes in vorige jaren zullen er weer een 12tal premien worden uitgeloofd. Ook worden pogingen in het werk gesteld om op dien dag het Belgische greuskantoor open te krijgen voor den invoer van vee. Men schrijft ons uit Biervliet De rederijkerskamer »A1 doende leert men" gaf voor een zeer klein aantal toehoorders eene opvoering van het drama in drie bedrijven »de eer van een koopman" en het blijspel in een bedrijf a>de schildwacht. Waar nauwelijks een vijf en twintig betalende personen opkwamen, kan een vrij goede ver- tooning moeilijk loonend genoemd worden. Naar wij vernemen zou de verkoop van land in den Magdalenapolder, waardoor de in deze maand aan te besteden keiweg zal loopen, nog niet gelukt zijn. De Belgische mijnheer, die zoo zeer bij den harden weg zal profiteeren en daarom beloofde te angstig was geweest. Zij was in den nacht wakker geworden en had toeu een fellen vuurgloed gezien. De schuur en het huis stonden in lichte laaie vlam. Zij was daarop weggevlucht, zonder eraan te deuken, iets te redden. In korte, afgebroken zinnen had Brigitta dat alles verteld, waarbij zij dikwijls in de rede werd gevalleu door bedreigingen tegen den onbekenden braud- stichter. De troep ging nu verdermaar hoe dic'nter de boeren bij het brandende gebouw kwamen, hoe duidelijker het werd, dat alle pogingen om den brand te blusschen of de meubelen te redden, vergeefsch zouden zijn. De schuur was reeds afgebrand, de stal lag ge- deeltelijk in de asch, en de molen geleek wel een vuurspuweuden krater. Het was niet mogelijk die vuurzee te naderenvoor den verzengende gloed week de moedigste terug. Maar nu men zoo dichtbij was, kon men duidelijk zien, dat eene misdadige hand den brand had gesticht. Indien de brand op eene plek was uitgebroken, zou hij in dien korten tijd niet zooveel vorderiogen hebben gemaakt. Bovendien stond de schuur op een tamelijken afstand van het woonhuis. Indien de brand in de schuur was aangekomen, hadden de vlammen niet zoo spoedig den molen kunnen bereiken. z/Kasper heeft het gedaan!" riep eene ruwe stem, toen de boeren zwijgend en radeloos naar de vuur zee stonden te staren. De schaapherder had gelijk, die uitroep was als de vonk in het kruitvat. Vloeken, verwenschingen, dreigende woorden lieten zich hooren. Te vergeefs trachtte de oude man den storm te bezweren. (Wordt vervolgd). het langs

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1894 | | pagina 2