Gemengde berichten.
TER NEIJZEN, lfi Februari 1S94.
Dinsdagavond arriveerde alhier de Engelsche
schooner Wells Girl, kapt. Morse, van Charlestone
met China-klei voor hier bestemd, op welk schip
bij het storm weder iu zee, de onderraas werd
gebroken, zeilen verloren en op de reede van
Vlissingen anker en ketting moest laten slippen.
Ook kwam Dinsdagnamiddag alhier zeilende ter
reede de Engelsche bark Fiery Cross, kapt. Jones,
van Antwerpen met stukgoederen naar San-Francisco
bestemd, hebbende op de reede van Vlissingen
anker en ketting verloren, welke daarvan alhier
zal voorzien worden als wordende die uit Engeland
verwacht.
De Noorsche bark Nornen, kapt. Olssen, van
Antwerpen in ballast naar Pensacola, is gisteren
alhier binnen en op het kanaal gekomen, hebbende
op de reede Van Vlissingen anker en 20 vaam
ketting verloren, ankerspil gebroken en veel averij
bekomen. Ligt thans alhier iu de vluchthaven
om te repareeren.
De Duitsche stoomboot Rheinland, kapt. W ilcken,
van Christiansand naar Gent, met hout, alhier
binnen gekomen, heeft op de reis de geheele deklast
verloren en schade aan de verschausingen bekomen.
De gezagvoerders van schepen, die lange reizen
hebben gemaakt, rapporteeren alien in zee aan-
houdend noodweer te hebben ondervonden.
In de 2a° helft der maand Januari zijn door
het postkantoor alhier de volgende onbestelbare
brieven verzouden, aan de adressen van E. van
Eerdenburg, Bergen op ZoomC. Pouwer, Papen-
drechtGebr. Lippens, Moerbeke. Door het hulp-
kantoor Koewacht, aan het adres vanTh. Martens,
Amsterdam. Door het hulpkantoor Zuiddorpe, aan
het adres van P. J. van Hoetem, Dordrecht.
Bij de te Hulst gehouden keuring werden
ter inschrijving in het //Nederlandsch Paardenstam-
boek" aangeboden 5 hengstenen 8 merrien, waarvan
aangenomen 3 hengsteu en 3 merriente Oostburg
aangeboden 9 hengsten en 8 merrien, aangenomen
5 hengsten en 3 merrien.
Hulst. Tot lid van den gemeententeraad alhier
is gekozen den Edelachtb. heer F. van Waesberghe,
burgemeester. Van de 145 geldig uitgebrachte
stemmen, verkreeg Z.Ed, er 138.
Ilontenisse. Als bewijs dat de landbouwers
alhier het voordeel van cooperatieve zuivelfabrieken
beginnen in te zien, kan blijken, dat sinds primo
Januari verscheidene leden tot de alhier bestaande
roomboterfabriek »Hontenisse" zijn toegetreden,
te zamen 115 koeien melkende. De fabriek is
beginnen te werden in 1893 met p. m. 160 koeien
en werkt thans met ruim 300 koeien.
St. Jansteen. De heer A. L. van der Maden,
priester van het seminarie, is benoemd tot kapelaan
alhier.
Sclioondijke. Tot pastoor alhier is door den
bisschop van Breda benoemd de heer A. C. Mijnen.
Retraiicliement, 14 Febr. De heer H. C. van
Riet, predikant bij de Ned. Herv. gemeente alhier,
herdacht heden den dag, dat hij voor 25 jaren als
predikant te Dungerdam bevestigd werd.
Borssele. Het hier dicht bij de Noordnol op
de Kaloot zittende schip is de Deensche schoener
May, kapitein Christensen. Hij is geladen met
zemelen en zal vermoedelijk wrak zijn.
RECHTSZAKEN™
Arroudissements-rechtbank te Middelburg.
De rechtbank heeft in hare zitting van 16 Febr.
het volgende vonnis uitgesproken
C. L. v. d. H., oud 30 j., schipper te Clinge,
is wegeus diefstal vrijgesproken.
dringenden toon. //Welk nut zou Doortje daarvan
hebben Laat hem aan zijn lot over. Daarboven
is een rechter die elke schuld opteekent en geen
kwaad ongestraft laat. Kom mede, laten wij in
het dorp een glas bier gaan drinken."
„Ik wil uiet driuken, auders zou ik nog razend
worden. Ha, die ellendeling Tegen mij zeggen,
dat hij de honden op mij zal aanhitsen, als ik op
erf kom. Moet ik dat ook geduldig ver-
ook geduldig
hij het zeide en de
dragen Zij stond erbij, toeu
rijzweep tegen mij ophief."
,/Hebt gij hem dan reeds ontmoet vroeg de
schaapherder, bedenklijk het hoofd schuddende.
tfWaarom ontweek gij hem niet
z/Waarom deed hij het mij niet
Wees toch niet zoo heftig de toorn heeft reeds
menigeen in het ongeluk gestort. Ga met mij
mede 1"
»Neen, ik kan nog nietmaar ik zal u volgen,
als ik wat bedaarder ben. Ga maar vooruit, in
de herberg zien wij elkander weder.
Nog eens keek de herder hem ernstig en waar-
schuwend aan en floot toen aan zijuen hond, die
de kudde bijeendreef.
,/Wanneer de zwarte gedachten komen, bid dan
God, dat Hij u een engel moge zenden, die u
bijstaat in den strijd met den verleider," zei hij
,/Luister naar den raad van een ouden man, die
veel ondervonden heeft en u genegen is."
Aan het hoofd zijner kudde schreed hij langzaam
voort, den herdersstaf op den schouder, het grijze
hoofd overgoten door den purpereu gloed der
ondergaande zon.
(Wordt vervolgd).
Woensdag deed bovengenoemde rechtbank
uitspraak iu de zaak van Jacobus D'hont, schipper,
wonende te Ter Neuzen, als eischer, voor wien de
heer Mr. W. A. van Hoek optrad, tegen Peter
Marchali, gezagvoei der van het Engelsche stoomschip
Lucent, als gedaagde, waarvoor de heer Mr. M. Jacq.
de Witt Hamer ageerde. Bij haar vonnis werd
het door de deskuudigen uitgebracht rapport, als
resultaat van eigen onderzoek, door de rechtbank
overgenomeu, en besliste zij, dat de op 28 September
1892 plaats gehad hebbende aanvaring tusschen
het tjalkschip van den eischer en het stoomschip
Lucent, waarop de gedaagde gezagvoeder was, uit-
sluitend is te wijten aan de schuld, nalatigheid of
onvoorzichtigheid van den gedaagde of zijn scheeps-
volk en hij dus aansprakelijk is voor alle aan den
eischer door die aanvaring toegebrachte schaden.
De gedaagde werd veroordeeld om aan den eischer
te vergoeden alle schaden, door bedoelde aanvaring
geleden of nog te lijden, en teveus veroordeeld in
de kosten der procedure.
Kantongerecht te Ter Neuzen.
o
Zaterdag werd te Kruiningen door den burge
meester ontvangen van H. M. de Koningin—Regent.es
eene som van 20, om uit te reiken aan een
gebrekkig ezelboertje, die aan H. M. een verzoek
schrift gericht bad om eenigen onderstaDd tot
aankoop van een beteren ezel.
Omtrent Johann Georg Franck, betrokken bij
de uitgifte van valsche baukbiljetten, schrijft het
Berliner Tageblatt dat hij een in zekere kringen
te Berlijn zeer bekende persoon is. Franck
voor dertien jaar in het Schapensche Restaurant
iu de Leipzigerstrasse oberkellner. Van Berlijn ging
hij naar Amsterdam. In Berlijn liet hij zijne
vrouw met een kind onverzorgd achter. In Am
sterdam was hij eerst kellner en daarna geschiifts
fiihrer in een berucht huis. Hij kwam toen
regelmatig tweemaal per jaar naar Berlijn, waar
hij iu een hotel bij het Postdammer station placht
te logeeren. Hij had steeds een aanzienlijk bedrag
aan Hollandsche banknoten bij zich die hij zijnen
vrienden liet zien. Men kan thans aannemen, dat
het valsch geld was, het welk hij te Berlijn trachtte
kwijt te raken. In Juui van het vorig jaar was
hij weder te Berlijn en toonde een zijner kameradeu
tien a twaalf briefjes elk van duizend gulden.
Den 1 en 2 Februari 11. heeft hij zich weder te
Berlijn opgehoudeu vandaar uit is hij naar Keulen
gereisd, naar hij zeide, voor het carneval en tele-
grafeerde vandaar aan zijne te Berlijn wonende
vrienden, dat hij er zich goed amuseerde en gezond
i wel was.
Te Hilversum is een valsche rijksdaalder
aangeboden bij een haudelaar in sigaren. Een
ijzergieter, V. M. genaamd, moet het geldstuk van
lood vervaardigd hebben. Een vriend van hem
zou het stuk uitgeven en bood het ter betaling
aan. Het looden geldstuk week echter nog
belangrijk van een goeden rijksdaalder af, zoodat
de inwisseling niet gelukte en de daders spoedig
door de politie in heehtenis werden genomen. Zij
zijn daarop per spoor naar Amsterdam vervoerd.
De heer P. E. Arent, op 30 Januari 1.1. te
Rotterdam overleden, heeft eene som van meer
dan 200,000 gelegateerd aan 33 godsaienstige
inrichtingen, hoofdzakelijk te Rotterdam, zoomede
te Delfshaven, Vlaardiugen, Amsterdam, Deutinchem
Utrecht, Monster, Neerboscb, Hoenderloo, Barmen
Halle.
Op de wallen krioelt het steeds van kinderen
en eergisteren had een dier kleinen, een meisje
van 9 jaar, het ongeluk al spelende van den wal-
muui; te water te geraken. Hoewel er personen
in de nabijheid waren, die den hachelijken toestand
opmerkten, waarin zich het kind bevond, verdronk
het, wijl geen dier lieden moed genoeg had om
van den walmuur te water te springen. Temeer
is deze lafheid te laken, wijl de diepte van het
water (ondergeloopen land) daar hoogtens een meter
bedraagt.
De koster eener protestantsche plattelands-
gemeente in Noord-Holland herdacht de vorige
week zijn geboortedag. Voor deze gelegenheid
had moeder de vrouw ffeen broeder" gebakken
met rozijneu, sucade, enz., welke na een kwartier
uur uit den pot te voorschiju zou komen, naar zij
hoopte als de broeder bij uitnemendheid.
Jammer genoeg werd moeder in het heetst van
haar werk door eeuige buurvrouwen geluk gewenscht
met dezen heugelijken dager werden een paar
glaasjes rood met suiker gedronken, eeuige koekjes
er bij gebruikt en na het vertrek der vriendinnen
bleek het dat de heerlijke broeder verbrand was.
Moeder huilde van spijt, die heerlijke tractatie
weg en dat op haar mans verjaardag en door hare
eigen onachtzaamheid veroorzaakt.
De koster, een gemoedelijk man, schikte zich
in zijn lot, maar keek toch bedrukt, toen de
namiddag-godsdienstoefeuing zou beginnen en de
dominee hem vroeg: ^Wat zie je treurig koster,
hapert er iets aan
z/Neen, dominee", zeide deze. //Ik geloof van
wel," sprak de dominee, ik zie het aan de uit-
drukkiug van je gelaat er is wat."
Nu vertelde de koster, dat er in zijn huis 'smiddags
om den uur een broeder verbrand was, en wou
verder gaan, maar net sloeg de klok twee uur en
dominee moest voor de gemeente optreden. Hoe
verwonderd keek echter de koster op, toen dominee
in het nagebed den ongelukkigen broeder van den
koster herdacht, welke op zoo'n smartelijke wijze
den dood had gevondeu, hoe hij hoopte, dat het
wederzien hier namaals den koster tot troost zou
verstrekken, enz.
Er is nog niet gemeld of dominee de volgende
week de zaak nader heeft opgehelderd.
Dinsdagmiddag is met vrij hevige vergiftigings-
versciiijnselen iu het Binnen-Gasthuis te Amsterdam
opgenomen een werkman aan de aschbelt, die zich
te goed had gedaan aan versnaperingen, die hij op
die onreine plaats had gevondeD. Hij kon gelukkig
dezelfden dag nog worden ontslagen. Intusschen
bleek, dat bij verscheidene werklieden der aschbelt
de walgehjke gewoonte bestaat, zich te vergasten
aan vermeende lekkernijen, die zich tusschen het
afval bevinden.
Maandag voeren drie manuen met een geladen
schuit van Oostermeer naar Bergum. Niettegen-
st3ande de wind reeds tamelijk krachtig woei,
ondernam men toch het waagstuk het Berguraer
meer over te steken. Dit gelukte niet. De wiud
s dermate in kracht toegenomen, dat men het
raadzaam achtte de grootste diepte van het meer
te vermijden. De schuit geraakte nu op een zand-
plaat en de drie opvarenden stonden weldra tot
aan den middel in het water. In dien toestand
hebben zij twintig uren doorgebracht. Eerst teen
gelukte het eenigen inwoners van Oostermeer de
bijna verkleumde schipbreukelingen te redden. Naar
men verneemt, is het langdurig en zeer koude bad
den waaghalzen voor 't oogenblik niet al te slecht
bekomen.
Te Breda werd eergisternacht door dieven
ingebroken bij een houtkooper, doch blijkbaar
zonder succes. Tenminste men vond op zijn
bureau een briefje van den volgenden inhoud
,/Het spijt ons, dat je zoo weinig geld hebt.
Het klokje is ook niet de moeite waard mee te
nemen. Jan de Dief."
meer zonder hulp kon verlaten, had haar slaapkamer
aan de oostzijde van het huis, terwijl Jonas aan de
tegenovergestelde zijde en door twee kamers van
haar gescheiden, sliep.
De oude vrouw had 's nachts niet enkel een
brandend lampje op haar kamer, maar ook een
kaars en lucifers op haar beddetafeltje staan. Boven-
dien stonden op dat tafeltje eenige flesschen met
vluchtige stoffen, die de zieke noodig had om haar
pijn te verzachten. Ingevolge het voorschrift van
den docter had Jonas zijne vrouw te middernacht
nog druppels ingegeven en was toen ter ruste
gegaan. Midden in den nacht werd hij door hulp-
geroep opgeschrikt, dat uit de ziekeukamer kwam.
Toen hij er heen snelde, vond hij de oude dame
voor haar bed liggen en geheel in brand staande.
Hoewel hij door middel van een paar dekens de
vlammen spoedig doofde, kwam de hulp toch te
laat en de dood was reeds ingetreden. Het ledi-
kant en de nachttafel stonden ook reeds in brand,
maar het vuur kon spoedig gebluscht worden.
Omtrent het ontstaan van den brand is niets
met zekerheid vast te stellen. Waarschijnlijk
heeft de zieke Js nachts de kaars willen aansleken
om zich door middel van aether verlichting te
verschaffen. Het fleschje met die gevaarlijke
vloeistof is toeu wellicht te dicht met de brandeude
lucifer in aanraking gekomen op die wijze zal dan
het onheil wel ontstaan zijn.
Beetwortel-suikerfabrieken in Zeeland
en
Te 's Hertogenbosch bestaan voor een goed
deel de oude walmuren nog en in dezen tijd van
het jaar worden die muren bespoeld door het water
dat van alle kanten de stad omringt.
Tot sluiting van het gouden jubeljaar van
Paus Leo XIII zullen op Zondag 18 Februari iu
alle afdeelingen van den Nederlandschen Roomsch-
Kathoiieken Volksbond buitengewone bijeenkomsten
worden belegd.
Ook in Duitschland heeft de storm fel gewoed.
Een vreeselijk ongeluk gebeurde te Adamsdorf, in
Mecklenburg, alwaar al de kleine schoolkinderen
op den huisweg achter eene schuur waren gevlucht,
die door den storm werd omgeworpen en al de
kinderen bedolf. Vijf waren er dood, twee lagen
er op sterven en al de overigen zijn min of meer
gekwetst.
Een Londensch inspecteur van politie beweert
Jack the Ripper, den beruchten vrouwenmoordenaar
van Whitechapel, ontdekt te hebben in een man
dien hij voor eenigen tijd gevangen nam wegens
een gering vergrijp en die verschijnselen van
moordzucht vertoonde.
Die man werd eerst te Londen opgesloten en
later naar Dartmoor overgebracht, waar hij volslagen
krankzinnig werd. Hij spreekt voortdurend over
de in Whitechapel vermoorde vrouwen.
Te Groot Lichterfelde, in Duitschland, woonde
de vroegere Deensche ambtenaar Jonas, met zijne
vrouw en een dienstmeisje, op de eerste verdieping
van een woniug in de Bismarckstraat. De zeveu en
tachtigjarige echtgenoote van den heer Jonas, die
reeds sedert tien jaar aan kanker in het gelaat
lijdende was en sedert veertien dagen het bed niet
zijn
Veroordeeld B. J. D., gep. O. I. militair te
Ter Neuzen, ter zake van het aan den openbaren weg te
Ter Neuzen een geweer afschietentot eene boete van J 2,
subsidiair 2 dagen heehtenis.
J. C. d. J., landbouwer te Hoek, ter zake van het jagen
zonder aktetot eene boete van f 8, subs. 4 dagen hecht.,
met verbeurdverklaring van de in beslag genomen onwettig
geschoten en verkochten haas en van het niet in beslag
genomen jachtgeweer, met bevel tot uitlevering daarvan of
betaling der waarde ad f 10, subs. 3 dagen hecht.
J. R., zeilmakersknecht, J. P. K., schildersknecht, K. H.,
smidsknecht, J. v. W., visscher, en J. L., sjouwer, alien te
Ter Neuzen, ter zake van het in het openhaar voor de
eerbaarheid aanstootelijke liederen zingen, ieder tot eene
boete van f 6, subs. 3 dagen hecht.
J. N., F. N. en C. N., te Axel, en D. H., te Stekene,
alien werklieden, ter zake van het verwekken van rumoer,
waardoor de nachtrust kon worden verstoord ieder tot eene
boete van f 3, subs. 3 dagen hecht.
P. v. R., bierhuishouder te Ter Neuzen, ter zake van
het zijne herberg niet sluiten op sluitingstijdtot eene boete
van f 4, subs. 2 dagen hecht.
T. S. en F. 6. d. B., voermansknechten te Ter Neuzen,
ter zake van het in de kom der gemeente Ter Neuzen rijden
in galopieder tot eene boete van f 1subs. 1 dag hecht.
A. d. F., workman te Ter Neuzen, ter zake van het rapen
van schelpvischtot eene hoete van f 1, subs. I dag hecht.
L. V.koopman te Kemseke, ter zake van overtreding der
wet op de hondsdolheidtot eene boete van f 1, subs. 1
dag hecht.
G. B., molenaarsknecht te Ter Neuzen, ter zake van het op
den openbaren weg een trekdier onbeheerd laten staantot
eene boete van /0,50, subs. 1 dag. hecht.
A. J. B., schippersknecht te Philippine, en T. S., land
bouwer te Assenede, ter zake van openbare dronkenschap
ieder tot eene boete van f 1subs. 1 dag hecht.
C. V., pakhuisknecht te Ter Neuzen, ter zake als voren
tweemaal bij tweede herhallng gepleegdtot tweemaal 14
dagen hecht.
Allen in de kosten.
VriJifesproUen t L. O., landbouwer te Sas van Gent,
ter zake van het loopen op den spoorweg.
De kosten te dragen door den Staat.
In de Goesche Crt. schrijft een belangstellende
Door de .Maatsehappij tot bevordering van Landbouw en
en Yeeteelt in Zeeland" worden eenige vragen gesteld naar
aanleiding van het onderzoek of er mogelijkheid bestaat om
in Zeeland een beetwortel-suikerfabriek op te richten op
coiiperatieven grondslag.
Deze zaak is voor onze provincie van groot belang, doch I
wordt, in hoofdzaak althans, beheerscht door de vragen, waar I
in voldoende hoeveelheid goed water te verkrijgen is en waar j
gelegenheid bestaat het afvalwatcr kwijt te raken.
In de provincie Zeeland is nergens in den grond op bereik-
bare diepte zoet bron- of welwater te vinden. Het lakwater,
te weten het in den grond gedrongen regenwater, zal slechts
daar in nog zoeten staat kunnen opgevangen worden, waar
dit water in den bovengrond nog niet met ziltig terrein in
aanraking is geweest. Behondens plaatsclijke ondiepe putten
zal dergelijk water dus kunnen gevonden worden als duinwater
in duinstreken.
Dat de gronden in Zeeland, behalve de boven maaivelds-
hoogte gelegen duingronden, tot op onbekend groote diepte
ziltig zijn en blijven, vindt zijn oorzaak in de formatie der
grondlagen.
De grondlagen, waaruit de bodem van Zeeland is opge-
bouwd, zijn bezonken in z« .-water Aangevoerd door Schelde,
Maas en Rijn werden de medegevoerde stoffen, afkomstig van
leigesteente, zandgesteente, krijtlagen enz. neergezet in den
zeeboezem, welke tot am hoogwaterpeil volgeslibd, door da
gronden der provincie Zeeland op de zee veroverd is.
Een deel der grondlagen is van zuiver organischen aard,
afkomstig van dieren of planten, welke in den bedoelden
zeeboezem, dus mede in zout water, hebben geleefd, en het
aanzijn gaven o. m. aan de sehelpgruislagen, wat betreft de
dierenwereld, en aan de veen- of derrielagen, wat betreft de
plantenwereld.
Het is duidelijk, dat bij deze gesteldheid van den bodem,
het water uit deze zilte grondlagen niet anders dan brak
zijn kan.
Op eene diepte van gemeenlijk 2 tot 5 M. onder het
maaiveld treft men eene fijne, grijze zandlaag aan, die zich
over de geheele provincie Zeeland uitstrekt. Aau de zuidzijde
der Wester-Schelde bij Hoofdplaat en Ter Neuzen heeft deze
laag eene dikte van 18 tot 27 M, verder noordelijk zwaarder
wordende, bereikt deze zandlaag te Goes reeds eene zwaarte
van 40 M.
Hierop volgt schelpgruis, te Goes ongeveer 22 M. zwaar,
waaronder weder een laag groenzand, welke laag bij de diepe
boring, welke in het jaar 18641872 bij den bouw der
strafgevangenis te Goes ter bekoming van zoetwater zonder
succes werd ingesteld, eerst op 97 M. diepte beneden
terreinshoogte werd doorboord.
Op deze diepte werd een leemlaag aangeboord, welke laag,
naar het zuiden rijzende, in de omgeving van Ter Neuzen op
omstreeks 32 M. beneden maaiveldshoogte wordt bereikt, en
bij Rupelmonde in Bedgie aan de oppervlakte te voorschijn
treedt, waarnaar dit leem den naam draagt van Rupelleem.
Deze leemlaag, nu eens zuiver kleiachtig, dat weder gedeel-
telijk met zandachtige lagen en groenzand gemengd, werd bij
de vermelde Goesche boring zelfs op 225 M. diepte niet
doorboord.
Of onder deze leemlaag zoetwater te vinden is bljjft eene
opene vraag, in elk geval zal dit water kostbaar zijn.
Dat men plaatselijk in den bovengrond op geringe diepte,
blijvende boven de fijne grijze zandlaag, zakwater aantreft
voor drinkwater geschikt, is uitsluitend een gevolg van de
omstandigheid, dat men in den bovengrond in de omgeving
zand ontmoet, of dat de grond door uitlooging het zoutgehalte
zoo verre verloren heeft, dat het water drinkbaar geworden is.
Uit het hiervoren aangevoerde volgt, dat men het zoete
water voor suikerfabrieken in deze provincie niet in den bodem
te zoeken heeft.
Buiten het grondwater beschikt men over stroomend water
in afwateringskanalen en over stilstaand water in scheep-
vaartkanalen.
De afwateringskanalen in de Zeeuwsche eilanden voeren
slechts meer of minder brak polderwater aan.
Of het water, uit het kanaal voor afwatering naar de
Wielingen bij Sluis en de Ooster- of Wester-waterleiding bij
Ter Neuzen in de Schelde mondende, voor eene suikerfabriek
bruikbaar zijn kan, ware te onderzoeken, doch is aan gegronden
twijfel onderhevig. Het scheepvaartkanaal Ter NeuzenGent
is het eenige zoetwaterkanaal in deze provincie. Ware uit
dit kanaal het benoodigde water verkrijgbaar, dan waren
Sas van Gent of Ter Neuzen aangewezene plaatsen voor eene
suikerfabriek, terwijl beide plaatsen te water en per spoor
bereikbaar zijn, en vooral te Ter Neuzen het afvalwater
gemakkelijk is kwijt te raken.
Tegen de wateronttrekking zullen misschien zich verzetten
scheopvaartbelangen, welke eischen het op peil houden van
het kanaal ook in tijden van droogtewellicht verzetten zich
tegen dergelijke onttrekking internationale verdragen, getijk,
naar men meent te weten, het geval is ten opzichte van het
mede zoete scheepvaartkanaal, SluisBrugge.
Waaraan ontleent de fabriek te Sas van Gent haar water
Is in deze richting geene oplossing te vinden, dan blijft
nog beschikbaar het duinwater, en komen, in verband met
den eisch, dat de fabriek per spoor of te water bereikbaar
zij, Middelburg of Vlissingen voor de vestiging eener fabriek
in aanmerking.
Beide plaatsen hebben waterleidingen.
Vlissingen heeft voor boven Middelburg, dat men in de
eerstgenoemde plaats het afvalwater gemakkelijk, in Middelburg
slechts bezwaarlijk, kwijt kan raken. De omgeving der bin-
nenhavens te Vlissingen is een aangewezen terrein voor don
bouw eener fabriek, afvoer van water kan ondergronds naar
de buitenhaven geschieden, aan medewerking zoude het daar
ter plaatse vermoedelijk niet ontbreken.
Een bezwaar tegen de vestiging eener fabriek op Walcheren
blijft, dat juist op dat eiland de bietenteelt van ondergesohikt
belang is.