Gemengde berichten. TER NEIJZEN, lfi Februari 1S94. Dinsdagavond arriveerde alhier de Engelsche schooner Wells Girl, kapt. Morse, van Charlestone met China-klei voor hier bestemd, op welk schip bij het storm weder iu zee, de onderraas werd gebroken, zeilen verloren en op de reede van Vlissingen anker en ketting moest laten slippen. Ook kwam Dinsdagnamiddag alhier zeilende ter reede de Engelsche bark Fiery Cross, kapt. Jones, van Antwerpen met stukgoederen naar San-Francisco bestemd, hebbende op de reede van Vlissingen anker en ketting verloren, welke daarvan alhier zal voorzien worden als wordende die uit Engeland verwacht. De Noorsche bark Nornen, kapt. Olssen, van Antwerpen in ballast naar Pensacola, is gisteren alhier binnen en op het kanaal gekomen, hebbende op de reede Van Vlissingen anker en 20 vaam ketting verloren, ankerspil gebroken en veel averij bekomen. Ligt thans alhier iu de vluchthaven om te repareeren. De Duitsche stoomboot Rheinland, kapt. W ilcken, van Christiansand naar Gent, met hout, alhier binnen gekomen, heeft op de reis de geheele deklast verloren en schade aan de verschausingen bekomen. De gezagvoerders van schepen, die lange reizen hebben gemaakt, rapporteeren alien in zee aan- houdend noodweer te hebben ondervonden. In de 2a° helft der maand Januari zijn door het postkantoor alhier de volgende onbestelbare brieven verzouden, aan de adressen van E. van Eerdenburg, Bergen op ZoomC. Pouwer, Papen- drechtGebr. Lippens, Moerbeke. Door het hulp- kantoor Koewacht, aan het adres vanTh. Martens, Amsterdam. Door het hulpkantoor Zuiddorpe, aan het adres van P. J. van Hoetem, Dordrecht. Bij de te Hulst gehouden keuring werden ter inschrijving in het //Nederlandsch Paardenstam- boek" aangeboden 5 hengstenen 8 merrien, waarvan aangenomen 3 hengsteu en 3 merriente Oostburg aangeboden 9 hengsten en 8 merrien, aangenomen 5 hengsten en 3 merrien. Hulst. Tot lid van den gemeententeraad alhier is gekozen den Edelachtb. heer F. van Waesberghe, burgemeester. Van de 145 geldig uitgebrachte stemmen, verkreeg Z.Ed, er 138. Ilontenisse. Als bewijs dat de landbouwers alhier het voordeel van cooperatieve zuivelfabrieken beginnen in te zien, kan blijken, dat sinds primo Januari verscheidene leden tot de alhier bestaande roomboterfabriek »Hontenisse" zijn toegetreden, te zamen 115 koeien melkende. De fabriek is beginnen te werden in 1893 met p. m. 160 koeien en werkt thans met ruim 300 koeien. St. Jansteen. De heer A. L. van der Maden, priester van het seminarie, is benoemd tot kapelaan alhier. Sclioondijke. Tot pastoor alhier is door den bisschop van Breda benoemd de heer A. C. Mijnen. Retraiicliement, 14 Febr. De heer H. C. van Riet, predikant bij de Ned. Herv. gemeente alhier, herdacht heden den dag, dat hij voor 25 jaren als predikant te Dungerdam bevestigd werd. Borssele. Het hier dicht bij de Noordnol op de Kaloot zittende schip is de Deensche schoener May, kapitein Christensen. Hij is geladen met zemelen en zal vermoedelijk wrak zijn. RECHTSZAKEN™ Arroudissements-rechtbank te Middelburg. De rechtbank heeft in hare zitting van 16 Febr. het volgende vonnis uitgesproken C. L. v. d. H., oud 30 j., schipper te Clinge, is wegeus diefstal vrijgesproken. dringenden toon. //Welk nut zou Doortje daarvan hebben Laat hem aan zijn lot over. Daarboven is een rechter die elke schuld opteekent en geen kwaad ongestraft laat. Kom mede, laten wij in het dorp een glas bier gaan drinken." „Ik wil uiet driuken, auders zou ik nog razend worden. Ha, die ellendeling Tegen mij zeggen, dat hij de honden op mij zal aanhitsen, als ik op erf kom. Moet ik dat ook geduldig ver- ook geduldig hij het zeide en de dragen Zij stond erbij, toeu rijzweep tegen mij ophief." ,/Hebt gij hem dan reeds ontmoet vroeg de schaapherder, bedenklijk het hoofd schuddende. tfWaarom ontweek gij hem niet z/Waarom deed hij het mij niet Wees toch niet zoo heftig de toorn heeft reeds menigeen in het ongeluk gestort. Ga met mij mede 1" »Neen, ik kan nog nietmaar ik zal u volgen, als ik wat bedaarder ben. Ga maar vooruit, in de herberg zien wij elkander weder. Nog eens keek de herder hem ernstig en waar- schuwend aan en floot toen aan zijuen hond, die de kudde bijeendreef. ,/Wanneer de zwarte gedachten komen, bid dan God, dat Hij u een engel moge zenden, die u bijstaat in den strijd met den verleider," zei hij ,/Luister naar den raad van een ouden man, die veel ondervonden heeft en u genegen is." Aan het hoofd zijner kudde schreed hij langzaam voort, den herdersstaf op den schouder, het grijze hoofd overgoten door den purpereu gloed der ondergaande zon. (Wordt vervolgd). Woensdag deed bovengenoemde rechtbank uitspraak iu de zaak van Jacobus D'hont, schipper, wonende te Ter Neuzen, als eischer, voor wien de heer Mr. W. A. van Hoek optrad, tegen Peter Marchali, gezagvoei der van het Engelsche stoomschip Lucent, als gedaagde, waarvoor de heer Mr. M. Jacq. de Witt Hamer ageerde. Bij haar vonnis werd het door de deskuudigen uitgebracht rapport, als resultaat van eigen onderzoek, door de rechtbank overgenomeu, en besliste zij, dat de op 28 September 1892 plaats gehad hebbende aanvaring tusschen het tjalkschip van den eischer en het stoomschip Lucent, waarop de gedaagde gezagvoeder was, uit- sluitend is te wijten aan de schuld, nalatigheid of onvoorzichtigheid van den gedaagde of zijn scheeps- volk en hij dus aansprakelijk is voor alle aan den eischer door die aanvaring toegebrachte schaden. De gedaagde werd veroordeeld om aan den eischer te vergoeden alle schaden, door bedoelde aanvaring geleden of nog te lijden, en teveus veroordeeld in de kosten der procedure. Kantongerecht te Ter Neuzen. o Zaterdag werd te Kruiningen door den burge meester ontvangen van H. M. de Koningin—Regent.es eene som van 20, om uit te reiken aan een gebrekkig ezelboertje, die aan H. M. een verzoek schrift gericht bad om eenigen onderstaDd tot aankoop van een beteren ezel. Omtrent Johann Georg Franck, betrokken bij de uitgifte van valsche baukbiljetten, schrijft het Berliner Tageblatt dat hij een in zekere kringen te Berlijn zeer bekende persoon is. Franck voor dertien jaar in het Schapensche Restaurant iu de Leipzigerstrasse oberkellner. Van Berlijn ging hij naar Amsterdam. In Berlijn liet hij zijne vrouw met een kind onverzorgd achter. In Am sterdam was hij eerst kellner en daarna geschiifts fiihrer in een berucht huis. Hij kwam toen regelmatig tweemaal per jaar naar Berlijn, waar hij iu een hotel bij het Postdammer station placht te logeeren. Hij had steeds een aanzienlijk bedrag aan Hollandsche banknoten bij zich die hij zijnen vrienden liet zien. Men kan thans aannemen, dat het valsch geld was, het welk hij te Berlijn trachtte kwijt te raken. In Juui van het vorig jaar was hij weder te Berlijn en toonde een zijner kameradeu tien a twaalf briefjes elk van duizend gulden. Den 1 en 2 Februari 11. heeft hij zich weder te Berlijn opgehoudeu vandaar uit is hij naar Keulen gereisd, naar hij zeide, voor het carneval en tele- grafeerde vandaar aan zijne te Berlijn wonende vrienden, dat hij er zich goed amuseerde en gezond i wel was. Te Hilversum is een valsche rijksdaalder aangeboden bij een haudelaar in sigaren. Een ijzergieter, V. M. genaamd, moet het geldstuk van lood vervaardigd hebben. Een vriend van hem zou het stuk uitgeven en bood het ter betaling aan. Het looden geldstuk week echter nog belangrijk van een goeden rijksdaalder af, zoodat de inwisseling niet gelukte en de daders spoedig door de politie in heehtenis werden genomen. Zij zijn daarop per spoor naar Amsterdam vervoerd. De heer P. E. Arent, op 30 Januari 1.1. te Rotterdam overleden, heeft eene som van meer dan 200,000 gelegateerd aan 33 godsaienstige inrichtingen, hoofdzakelijk te Rotterdam, zoomede te Delfshaven, Vlaardiugen, Amsterdam, Deutinchem Utrecht, Monster, Neerboscb, Hoenderloo, Barmen Halle. Op de wallen krioelt het steeds van kinderen en eergisteren had een dier kleinen, een meisje van 9 jaar, het ongeluk al spelende van den wal- muui; te water te geraken. Hoewel er personen in de nabijheid waren, die den hachelijken toestand opmerkten, waarin zich het kind bevond, verdronk het, wijl geen dier lieden moed genoeg had om van den walmuur te water te springen. Temeer is deze lafheid te laken, wijl de diepte van het water (ondergeloopen land) daar hoogtens een meter bedraagt. De koster eener protestantsche plattelands- gemeente in Noord-Holland herdacht de vorige week zijn geboortedag. Voor deze gelegenheid had moeder de vrouw ffeen broeder" gebakken met rozijneu, sucade, enz., welke na een kwartier uur uit den pot te voorschiju zou komen, naar zij hoopte als de broeder bij uitnemendheid. Jammer genoeg werd moeder in het heetst van haar werk door eeuige buurvrouwen geluk gewenscht met dezen heugelijken dager werden een paar glaasjes rood met suiker gedronken, eeuige koekjes er bij gebruikt en na het vertrek der vriendinnen bleek het dat de heerlijke broeder verbrand was. Moeder huilde van spijt, die heerlijke tractatie weg en dat op haar mans verjaardag en door hare eigen onachtzaamheid veroorzaakt. De koster, een gemoedelijk man, schikte zich in zijn lot, maar keek toch bedrukt, toen de namiddag-godsdienstoefeuing zou beginnen en de dominee hem vroeg: ^Wat zie je treurig koster, hapert er iets aan z/Neen, dominee", zeide deze. //Ik geloof van wel," sprak de dominee, ik zie het aan de uit- drukkiug van je gelaat er is wat." Nu vertelde de koster, dat er in zijn huis 'smiddags om den uur een broeder verbrand was, en wou verder gaan, maar net sloeg de klok twee uur en dominee moest voor de gemeente optreden. Hoe verwonderd keek echter de koster op, toen dominee in het nagebed den ongelukkigen broeder van den koster herdacht, welke op zoo'n smartelijke wijze den dood had gevondeu, hoe hij hoopte, dat het wederzien hier namaals den koster tot troost zou verstrekken, enz. Er is nog niet gemeld of dominee de volgende week de zaak nader heeft opgehelderd. Dinsdagmiddag is met vrij hevige vergiftigings- versciiijnselen iu het Binnen-Gasthuis te Amsterdam opgenomen een werkman aan de aschbelt, die zich te goed had gedaan aan versnaperingen, die hij op die onreine plaats had gevondeD. Hij kon gelukkig dezelfden dag nog worden ontslagen. Intusschen bleek, dat bij verscheidene werklieden der aschbelt de walgehjke gewoonte bestaat, zich te vergasten aan vermeende lekkernijen, die zich tusschen het afval bevinden. Maandag voeren drie manuen met een geladen schuit van Oostermeer naar Bergum. Niettegen- st3ande de wind reeds tamelijk krachtig woei, ondernam men toch het waagstuk het Berguraer meer over te steken. Dit gelukte niet. De wiud s dermate in kracht toegenomen, dat men het raadzaam achtte de grootste diepte van het meer te vermijden. De schuit geraakte nu op een zand- plaat en de drie opvarenden stonden weldra tot aan den middel in het water. In dien toestand hebben zij twintig uren doorgebracht. Eerst teen gelukte het eenigen inwoners van Oostermeer de bijna verkleumde schipbreukelingen te redden. Naar men verneemt, is het langdurig en zeer koude bad den waaghalzen voor 't oogenblik niet al te slecht bekomen. Te Breda werd eergisternacht door dieven ingebroken bij een houtkooper, doch blijkbaar zonder succes. Tenminste men vond op zijn bureau een briefje van den volgenden inhoud ,/Het spijt ons, dat je zoo weinig geld hebt. Het klokje is ook niet de moeite waard mee te nemen. Jan de Dief." meer zonder hulp kon verlaten, had haar slaapkamer aan de oostzijde van het huis, terwijl Jonas aan de tegenovergestelde zijde en door twee kamers van haar gescheiden, sliep. De oude vrouw had 's nachts niet enkel een brandend lampje op haar kamer, maar ook een kaars en lucifers op haar beddetafeltje staan. Boven- dien stonden op dat tafeltje eenige flesschen met vluchtige stoffen, die de zieke noodig had om haar pijn te verzachten. Ingevolge het voorschrift van den docter had Jonas zijne vrouw te middernacht nog druppels ingegeven en was toen ter ruste gegaan. Midden in den nacht werd hij door hulp- geroep opgeschrikt, dat uit de ziekeukamer kwam. Toen hij er heen snelde, vond hij de oude dame voor haar bed liggen en geheel in brand staande. Hoewel hij door middel van een paar dekens de vlammen spoedig doofde, kwam de hulp toch te laat en de dood was reeds ingetreden. Het ledi- kant en de nachttafel stonden ook reeds in brand, maar het vuur kon spoedig gebluscht worden. Omtrent het ontstaan van den brand is niets met zekerheid vast te stellen. Waarschijnlijk heeft de zieke Js nachts de kaars willen aansleken om zich door middel van aether verlichting te verschaffen. Het fleschje met die gevaarlijke vloeistof is toeu wellicht te dicht met de brandeude lucifer in aanraking gekomen op die wijze zal dan het onheil wel ontstaan zijn. Beetwortel-suikerfabrieken in Zeeland en Te 's Hertogenbosch bestaan voor een goed deel de oude walmuren nog en in dezen tijd van het jaar worden die muren bespoeld door het water dat van alle kanten de stad omringt. Tot sluiting van het gouden jubeljaar van Paus Leo XIII zullen op Zondag 18 Februari iu alle afdeelingen van den Nederlandschen Roomsch- Kathoiieken Volksbond buitengewone bijeenkomsten worden belegd. Ook in Duitschland heeft de storm fel gewoed. Een vreeselijk ongeluk gebeurde te Adamsdorf, in Mecklenburg, alwaar al de kleine schoolkinderen op den huisweg achter eene schuur waren gevlucht, die door den storm werd omgeworpen en al de kinderen bedolf. Vijf waren er dood, twee lagen er op sterven en al de overigen zijn min of meer gekwetst. Een Londensch inspecteur van politie beweert Jack the Ripper, den beruchten vrouwenmoordenaar van Whitechapel, ontdekt te hebben in een man dien hij voor eenigen tijd gevangen nam wegens een gering vergrijp en die verschijnselen van moordzucht vertoonde. Die man werd eerst te Londen opgesloten en later naar Dartmoor overgebracht, waar hij volslagen krankzinnig werd. Hij spreekt voortdurend over de in Whitechapel vermoorde vrouwen. Te Groot Lichterfelde, in Duitschland, woonde de vroegere Deensche ambtenaar Jonas, met zijne vrouw en een dienstmeisje, op de eerste verdieping van een woniug in de Bismarckstraat. De zeveu en tachtigjarige echtgenoote van den heer Jonas, die reeds sedert tien jaar aan kanker in het gelaat lijdende was en sedert veertien dagen het bed niet zijn Veroordeeld B. J. D., gep. O. I. militair te Ter Neuzen, ter zake van het aan den openbaren weg te Ter Neuzen een geweer afschietentot eene boete van J 2, subsidiair 2 dagen heehtenis. J. C. d. J., landbouwer te Hoek, ter zake van het jagen zonder aktetot eene boete van f 8, subs. 4 dagen hecht., met verbeurdverklaring van de in beslag genomen onwettig geschoten en verkochten haas en van het niet in beslag genomen jachtgeweer, met bevel tot uitlevering daarvan of betaling der waarde ad f 10, subs. 3 dagen hecht. J. R., zeilmakersknecht, J. P. K., schildersknecht, K. H., smidsknecht, J. v. W., visscher, en J. L., sjouwer, alien te Ter Neuzen, ter zake van het in het openhaar voor de eerbaarheid aanstootelijke liederen zingen, ieder tot eene boete van f 6, subs. 3 dagen hecht. J. N., F. N. en C. N., te Axel, en D. H., te Stekene, alien werklieden, ter zake van het verwekken van rumoer, waardoor de nachtrust kon worden verstoord ieder tot eene boete van f 3, subs. 3 dagen hecht. P. v. R., bierhuishouder te Ter Neuzen, ter zake van het zijne herberg niet sluiten op sluitingstijdtot eene boete van f 4, subs. 2 dagen hecht. T. S. en F. 6. d. B., voermansknechten te Ter Neuzen, ter zake van het in de kom der gemeente Ter Neuzen rijden in galopieder tot eene boete van f 1subs. 1 dag hecht. A. d. F., workman te Ter Neuzen, ter zake van het rapen van schelpvischtot eene hoete van f 1, subs. I dag hecht. L. V.koopman te Kemseke, ter zake van overtreding der wet op de hondsdolheidtot eene boete van f 1, subs. 1 dag hecht. G. B., molenaarsknecht te Ter Neuzen, ter zake van het op den openbaren weg een trekdier onbeheerd laten staantot eene boete van /0,50, subs. 1 dag. hecht. A. J. B., schippersknecht te Philippine, en T. S., land bouwer te Assenede, ter zake van openbare dronkenschap ieder tot eene boete van f 1subs. 1 dag hecht. C. V., pakhuisknecht te Ter Neuzen, ter zake als voren tweemaal bij tweede herhallng gepleegdtot tweemaal 14 dagen hecht. Allen in de kosten. VriJifesproUen t L. O., landbouwer te Sas van Gent, ter zake van het loopen op den spoorweg. De kosten te dragen door den Staat. In de Goesche Crt. schrijft een belangstellende Door de .Maatsehappij tot bevordering van Landbouw en en Yeeteelt in Zeeland" worden eenige vragen gesteld naar aanleiding van het onderzoek of er mogelijkheid bestaat om in Zeeland een beetwortel-suikerfabriek op te richten op coiiperatieven grondslag. Deze zaak is voor onze provincie van groot belang, doch I wordt, in hoofdzaak althans, beheerscht door de vragen, waar I in voldoende hoeveelheid goed water te verkrijgen is en waar j gelegenheid bestaat het afvalwatcr kwijt te raken. In de provincie Zeeland is nergens in den grond op bereik- bare diepte zoet bron- of welwater te vinden. Het lakwater, te weten het in den grond gedrongen regenwater, zal slechts daar in nog zoeten staat kunnen opgevangen worden, waar dit water in den bovengrond nog niet met ziltig terrein in aanraking is geweest. Behondens plaatsclijke ondiepe putten zal dergelijk water dus kunnen gevonden worden als duinwater in duinstreken. Dat de gronden in Zeeland, behalve de boven maaivelds- hoogte gelegen duingronden, tot op onbekend groote diepte ziltig zijn en blijven, vindt zijn oorzaak in de formatie der grondlagen. De grondlagen, waaruit de bodem van Zeeland is opge- bouwd, zijn bezonken in z« .-water Aangevoerd door Schelde, Maas en Rijn werden de medegevoerde stoffen, afkomstig van leigesteente, zandgesteente, krijtlagen enz. neergezet in den zeeboezem, welke tot am hoogwaterpeil volgeslibd, door da gronden der provincie Zeeland op de zee veroverd is. Een deel der grondlagen is van zuiver organischen aard, afkomstig van dieren of planten, welke in den bedoelden zeeboezem, dus mede in zout water, hebben geleefd, en het aanzijn gaven o. m. aan de sehelpgruislagen, wat betreft de dierenwereld, en aan de veen- of derrielagen, wat betreft de plantenwereld. Het is duidelijk, dat bij deze gesteldheid van den bodem, het water uit deze zilte grondlagen niet anders dan brak zijn kan. Op eene diepte van gemeenlijk 2 tot 5 M. onder het maaiveld treft men eene fijne, grijze zandlaag aan, die zich over de geheele provincie Zeeland uitstrekt. Aau de zuidzijde der Wester-Schelde bij Hoofdplaat en Ter Neuzen heeft deze laag eene dikte van 18 tot 27 M, verder noordelijk zwaarder wordende, bereikt deze zandlaag te Goes reeds eene zwaarte van 40 M. Hierop volgt schelpgruis, te Goes ongeveer 22 M. zwaar, waaronder weder een laag groenzand, welke laag bij de diepe boring, welke in het jaar 18641872 bij den bouw der strafgevangenis te Goes ter bekoming van zoetwater zonder succes werd ingesteld, eerst op 97 M. diepte beneden terreinshoogte werd doorboord. Op deze diepte werd een leemlaag aangeboord, welke laag, naar het zuiden rijzende, in de omgeving van Ter Neuzen op omstreeks 32 M. beneden maaiveldshoogte wordt bereikt, en bij Rupelmonde in Bedgie aan de oppervlakte te voorschijn treedt, waarnaar dit leem den naam draagt van Rupelleem. Deze leemlaag, nu eens zuiver kleiachtig, dat weder gedeel- telijk met zandachtige lagen en groenzand gemengd, werd bij de vermelde Goesche boring zelfs op 225 M. diepte niet doorboord. Of onder deze leemlaag zoetwater te vinden is bljjft eene opene vraag, in elk geval zal dit water kostbaar zijn. Dat men plaatselijk in den bovengrond op geringe diepte, blijvende boven de fijne grijze zandlaag, zakwater aantreft voor drinkwater geschikt, is uitsluitend een gevolg van de omstandigheid, dat men in den bovengrond in de omgeving zand ontmoet, of dat de grond door uitlooging het zoutgehalte zoo verre verloren heeft, dat het water drinkbaar geworden is. Uit het hiervoren aangevoerde volgt, dat men het zoete water voor suikerfabrieken in deze provincie niet in den bodem te zoeken heeft. Buiten het grondwater beschikt men over stroomend water in afwateringskanalen en over stilstaand water in scheep- vaartkanalen. De afwateringskanalen in de Zeeuwsche eilanden voeren slechts meer of minder brak polderwater aan. Of het water, uit het kanaal voor afwatering naar de Wielingen bij Sluis en de Ooster- of Wester-waterleiding bij Ter Neuzen in de Schelde mondende, voor eene suikerfabriek bruikbaar zijn kan, ware te onderzoeken, doch is aan gegronden twijfel onderhevig. Het scheepvaartkanaal Ter NeuzenGent is het eenige zoetwaterkanaal in deze provincie. Ware uit dit kanaal het benoodigde water verkrijgbaar, dan waren Sas van Gent of Ter Neuzen aangewezene plaatsen voor eene suikerfabriek, terwijl beide plaatsen te water en per spoor bereikbaar zijn, en vooral te Ter Neuzen het afvalwater gemakkelijk is kwijt te raken. Tegen de wateronttrekking zullen misschien zich verzetten scheopvaartbelangen, welke eischen het op peil houden van het kanaal ook in tijden van droogtewellicht verzetten zich tegen dergelijke onttrekking internationale verdragen, getijk, naar men meent te weten, het geval is ten opzichte van het mede zoete scheepvaartkanaal, SluisBrugge. Waaraan ontleent de fabriek te Sas van Gent haar water Is in deze richting geene oplossing te vinden, dan blijft nog beschikbaar het duinwater, en komen, in verband met den eisch, dat de fabriek per spoor of te water bereikbaar zij, Middelburg of Vlissingen voor de vestiging eener fabriek in aanmerking. Beide plaatsen hebben waterleidingen. Vlissingen heeft voor boven Middelburg, dat men in de eerstgenoemde plaats het afvalwater gemakkelijk, in Middelburg slechts bezwaarlijk, kwijt kan raken. De omgeving der bin- nenhavens te Vlissingen is een aangewezen terrein voor don bouw eener fabriek, afvoer van water kan ondergronds naar de buitenhaven geschieden, aan medewerking zoude het daar ter plaatse vermoedelijk niet ontbreken. Een bezwaar tegen de vestiging eener fabriek op Walcheren blijft, dat juist op dat eiland de bietenteelt van ondergesohikt belang is.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1894 | | pagina 2