Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 3001. Zaterdag 10 Februari 1894. 33e Jaargang. Gemengde berichten. ijvoegsel van de Ter Neuzensche Courant. Een machine-fabrikant te Martenshoek, bij Hoogezand, is het slachtoffer geworden van een geslepen oplichter. De fabrikant had per adverteutie machines aangeboden en onze maat kwam er op af. Hij had tot dat doel een heel aardig sprookje verzonnen. Naar zijn zeggen n. 1., was hij architect en door een paar Grouinger heeren gezonden, om de werkzaamheden van eene nieuwe op te richten aardappelmeelfabriek te Martenshoek te leiden. Den auderendag reeds moest hij zijn werkzaamheden beginnen. Erwaren verschillende machines beuoodigd en mijuheer de fabrikant zou die wel willen leveren 0, jawelMaar nu was 's mans lieve vrouw zoozeer aan hem gehecht, dat ze hem vergezelien wilde. Nu was hij genoodzaakt tijdelijk eene woning te Martenshoek te huren. Of mijnheer ook iets geschikts wist? Dat trofEr was een woning te krijgen. Aaustonds ging onze architect er op af en ja, de woning leek hem ook goed toe Maar, maarde eigenaar vroeg 25 vooruil en nu trof ;t juist zou ongelukkig, dat hij alleen maar wat reisgeld bij zich had. Mijnheer wou zeker wel zoo goed zijn de f 25 voor te schieten. Mijnheer moest zich maar ter verdere bespreking bij de heeren te Groningen vervoegen (tijd en plaats werdeu bepaald) en kou dan ook zijn geld terug outvaugeu. De fabrikant liet zich beet nemen. 't Is onnoodig te zeggen, dat hij nog altijd op de flinke bestelliug en het voorgeschoten geld wacht. Van Martenshoek richtte de flesscheutrekker zijn schreden naar Groningen, waar hij, door droefheid overmand, wat ook oorzaak was, dat hij zijn beurs vergeten had, een rouwpak machtig wist te worden. De winkelier kon aan het opgegeven adres zijn geld halen. Jawel Bij een ander wist de slimmerd nog wat geld los te krijgen. Zaterdag in den vroegen ochtend braohteu een paar stedelijke keurmeesters een bezoek bij een slachter in de Kerkstraat te Amsterdam. De familie lag echter nog in haar sabbathrust op den oor en de° verzorgers onzer gezondheid wareu menschlievend geuoeg, om de goede lui te laten slapen. Het duurde echter met lang of zij kwamen terug; de familie was juist opgestaau. Keurmeesters zijn erg nieuwssjierig en zoo liep het geval, dat zij aanboden de nog warme bedjes naf te halen. Hoewel de aangeboden dienst ook ditmaal niet aange naam was, begonnen de heeren de dekens te verwijdereu en jawel, daar kwam een heel koebeestje te voorschijn, geslacht en wel en be hoorlijk gevierendeeld in iedere bedstede wareu 2 kwart van het beest verborgen. Naar het abattoir medegenomeu, bleek het vleesch afkomstig van een ziek beest en werd het derhalve voor de cousumptie afgekeurd. Dank zij den ijver en de wakkerheid de keur meesters bleven eenige honderden Amsterdamsche magen tan het twijfelachtig voorrecht verstoken, een zieke koe te moeten verduwen, die bovendien nog in de warme oedden eener slachtersfamilie had gebivakkeerd Op het punt waar de spoorlijnen Utrecht Amsterdam en HarmelenBreukelen, elkander snijden, een paar honderd meter van het station Breukelen, had Woensdagmiddag ongeveer 2 uur een vrij ernstig spoorwegongeluk plaats. Van Amsterdam kwam op dat oogenblik een goederen- trein uit Amsterdam, bestemd voor Utrecht en gelijktijdig een veetrein van Rotterdam, bestemd voor Amsterdam. De machinist van den veetrein waarschijnlijk door het onveilig afstands- signaal gereden, met het gevolg dat hij op het achterste gedeelte van den goederentrein reed, juist bij het aansluitingspunt der beide spoorlijnen. De botsiug die volgde, was geweldig de locomotief van den Rotterdamscken trein werd aan de voor- plaat op geweldige wijze ineengedrukt, zoodanig dat de buffers van een der goederenwagens daarin afbraken. De goederenwagens schoven op en over elkaar en werden tot splinters vermorseld en van de ijzeren onderstellen afgeruktde rails en wissels werden op de plaats des onheils totaal verwrongen en beschadigd. De stoker van den Rotterdamschen trein sprong toen het ongeluk plaats had, van zijn machine, de machinist bleef op zijn post, geen van beiden bekwam gelukkig eenig letsel en ook het vee dat in den Rotterdamschen trein was, bleef gespaard. Het vee werd via Harmelen naar Utrecht vervoerd en Woensdag avond van daar naar Amsterdam, daar het voor het slachthuis aldaar bestemd was. In het treinverkeer ontstond aanmerkelijke ver traging alle treinen van Rotterdam en Den Haag naar Amsterdam en omgekeerd, waren genoodzaakt via Utrecht te rijden en moesten daartoe bij het station Breukelen van spoor rangeeren. is Dadelijk werd met alle kracht begonnen om het gehavende materieel weg te krijgen en den weg vrij te maken. Met ongeveer 50 man werd dit werk verricht en den geheelen nacht voortgezet Donderdag was de weg weder vrij. De schade bepaalt zich tot een lOtal verbrijzelde wagens en een gehavende locomotief, een bedrag vertegenwoordigende van ongeveer 40,000. Dinsdag zijn door de politie van Water graafsmeer vier leerlingen van de Tuinbouwschool Amsterdam in hechtenis genomen, als verdacht den brand te hebben veroorzaakt, waardoor in den nacht van 31 Januari het schoollokaal van genoemde iurichting is verwoest. In het eerst meende men den brand, die's nachts om twee uur uitbrak, aan kwaadwilligheid te moeten toeschrijven, omdat men des avonds na afloop der lessen, zooals gewoonlijk, zich had ver- gewist dat de kachels goed uit waren, en na dien tijd niemand meer in het lokaal was geweest. Maar al spoedig werd er onder de jongens ge- fluisierd, dat de brand waarschijnlijk door onvoor- zichtigheid van eenige scholieren was ontstaan. Ziehier n.l. wat er was gebeurd. Het gebouw bevatte drie achter elkaar gelegen schoollokalen, en achter het derde lokaal nog twee kamertjes, die afgesloten konden worden. Het eene kamertje diende voor bergplaats van turf, briquetten, enz.het tweede was het z.g. kantoortje van een der leeraren, den heer W. Booukampin den overloop tusschen beide kamertjes stoud een kachel. Op den 31 Januari de heer Boomkasnp was wegens ongesteldheid des morgens niet verschenen, maar hij werd des middags terugverwacht vonden eenige leerlingen van de beide laagste klassen toevallig den sleutel van het turfhok, en dit bracht een huuner op bet idee, hun afwezigeu leeraar een poets te speleu. Er werd vuur in de kachel aan- gemaakt en daarop een hoop turfmolm gelegd, met de bedoeliug dat als de heer B. des mjddags kwam, hij alles vol rook zou vinden. Dit gebeurde in den vrijen tijd voor de middaglessen. Alvorens om 4 uur naar huis te gaan, schijnen de jongens het vuur wel uitgemaakt, maar een paar niet geheel uitgedoofde turven in het turfhok geworpen te hebben, waarna zij de deur er van sloten. De leeraar op wien de poets was gemunt, kwam dien middag echter niet, en daar in het achterste lokaal des middags geen les is gegeven, is het verklaarbaar, dat vau den rook niets bespeurd werd door het onderwijzend personeel. Men vermoedt nu, dat de gloeiende stukken turf in het hok zoolang hebben liggen smeulen, totdat er een gat in den vloer was gebrand. Daar het gebouw op houteu klossen stond, is het te begrijpen, dat de wind, eeumaal toegang hebbende door het in deu vloer gebrande gat, het vuur spoedig aauwakkerde ook stond de wind dien dag juist op dezen hoek van het gebouw. Het vuur vond ruimschoots voeasel in een turfhok, en toen de brand ontdekt werd, stond het houten gebouw in lichtelaaie en viel aan blusschen niet meer te denken. De veldwachters van Watergraafsineer hadden intusschen voortdurend gezocht naar de daders, en zoo kwam hun ter oore wat er omtrent de vermoedelijke oorzaak van den brand verteld werd. Zij stelden een nader onderzoek in, en het resultaat was, dat een viertal jongens van 16 en 17 jaar, H., v. d. V., O. en B., voor den burgemeester vau Watergraafsineer, den heer Everts, werden gebracht. De jeugdige arrestanten waren natuurlijk danig in hun wiek geschoten en legden berouwvol een openhartige bekeutenis afeen hunner riep wanhopig uit#Als mijn vader er van hoort, verdrink ik mij, of schiet me voor het hoofd De burgemeester vond het toen raadzaam het jongmensch in verzekerde bewaring te houden tevens oordeelde hij de zaak ernstig genoeg, om er den officier van justitie mede in kennis te stellen. Deze gaf last dat alle vier de bengels in hechtenis zouden blijven, om later in het gerechtsgebouw bij het Leidscheplein voor den officier te verschijnen. De ouders vau het viertal werdeu met de arrestatie van hun spruiten in kennis gesteld. Valssche bankbiljetten. Het atelier van Krausse te Amsterdam was geheel en al verborgen, want de glazen kap, waardoor het licht naar biunen viel, lag juist tusschen twee hooge daken in. De donkere kamer lag wat lager, dus onder den zolder, welke door Krausse tot zijn operatie-terrein was iugericht. De geheele iurichting was als die vau een echt zincographisch atelier. Het voornaamste instrument was een photographisch toestel van 40 bij 50 cM. (grootte vau het matglas) en dat op rails liep. Dit instrument was door Krausse bij den heer Eischel gekocht, of eigeulijk had hij het voorloopig in bruikleen gekregeu, omdat hij de f 800, die het kostte, niet bezat. Hij zou het echter in termijnen afbetalen, en met 1 Maart in elk geval 400 afdoen. Bij de enquete kwam de vraag ter sprake, of de heer Fischel zijn eigenaom, dat door vocht geleden had, zou medenemen, maar Krausse zelf, die rechtens hierin nog had mede te spreken, besliste, dat het door de justitie zou worden medegenomen. Eene hoofdzaak was natuurlijk de zincographische platen, moederplaten zegt men in de techniek, waarvau de afdrukken waren verkregen. Vreemd genoeg waren die eerst nergens te vinden. Men had reeds overal gezocht, tot een deskundigen op het denkbeeld kwam, den bak van den kachel uit te schuiven. In de kachel zelf was niets te zien, maar de bak ging met moeite open, omdat er zich vslakken" hadden gevormd. Het vloeibare zink van de moederplaten was door het rooster neerge- druppeld en had zich met de cokes vermengd. J a wel, Edelachtbare zei Krausse, die er bij stond, en als altijd geneigd was tot ophelderingen, wanneer men hem iets vroeg, ffik stookte anthaciet nootjes." Toen hij begreep, dat de zaak gevaarlijk begon te worden, had hij de platen in de kachel geworpen. Dinsdag is nog in hechtenis genomen eene tweede vrouw uit het huis aan de Achtergracht, gen. M. G. Groeneberg. Zij was evenals de reeds vermelde houdster van de inrichting in het geheim betrokken en heeft voor deze den koffer naar Utrecht gebracht. De inspecteur der Amsterdamsche recherche de heer Batelt vertoefde Dinsdag te 's Gravenhage om een persoon op te sporen, die gewiehtige inlich- tingen zou kunnen geven omtrent de verspreiding van valsche bankbiljetten daar ter stede. Het is den heer Batalt en den inspecteur, chef van de Haagsche recherce, den heer Rietdijk, gelukt den bewusten persoon, den schoenroaker d. J., te vinden. Deze is met genoemde inspecteurs naar Amsterdam vertrokken, om in deze zaak te worden gehoord. Naar de H. Ct. verneemt, is het gebleken, dat de Zondag in den Hout te Haarlem gepleegde poging tot zelfmoord met de zaak der valsche bankbiljetten niets te maken heeft. Uit Amsterdam meldt meldt men aan de N. R. Ct. Meer en meer blijkt, hoe vele personen zijdelings bij de vervaardiging en het in omloop brengeu der valsche bankbiljetten betrokken zijn geweest. Dinsdag althans hebben weder drie inhechtenis- nemingen plaats gehad, waarvan een op de tram en eene aan het centraal-station, waar de delinquent, eeu als heer gekleed Duitscher, met den Belgischen trein arriveerde en in de fuik liep der politie, die hem onmiddellijk naar de St. Pietershal trans- porteerde. De geruchtmakende zaak moet reeds als reclame dienen en wordt op die wijze door den sigaren- haudelaar Vau den Berg in de Kalverstraat geexploi- teerd, achter wieus winkelruit een doodgewoon, echt bankbiljet van 100 is teutoongesteld. Zonder ook maar met een eukel woord op de Topic of the day te zinspeleu, vertrouweude, dat een z6<5 uitgestald bankbiljet door het publiek natuurlijk voor een der valsche exemplaren zou worden aan gezien, heeft de heer Van den Berg zijn doel vol komen bereikt en blijven den nieuwsgierigen, behalve den indruk, dien het 'echte bankbiljet op hen maakt, tevens de namen der geurige merken bij, die achter het bankbiljet voor het koopen liggen In een wisselkantoor aan de Zuidblaak te Amster dam is Dinsdag een valsch bankbiljet van f 100 ontvangen ook op een kantoor aan de Leuvehaven werd een dergelijk biljet dezer dagen in betaling gegeven. Dinsdagmorgen werden drie biljetten bij de firms Jan Kol te Amsterdam gepreseuteerd en aangehouden, op vermoeden van valschkeid. Ook bij de Twent- sche Bank werd een nagemaakt biljet aangeboden. Een leerhandelaartje was er te goeder trouw inge- loopen, en zag zijn biljet van f 100 in beslag nemen. Ofschoon de valsche bankbiljetten in hun soort zeer fraai bewerkt zijn, zoo kan men ze toch bij aandachtige beschouwing vrij goed onderkennen, door het ontbreken van het cijferwatermerk in de korte zijdeu. Het watermerk Nederl. Bank komt op sommigen voor, doch de waardecijfers boven- bedoeld, zijn er niet te vinden. Dit is het voornaamste kenteeken. Voorts zijn zij over het geheel zwaarder gedrukt, is de grond, waarop de waardecijfers in de 4 hoeken staan, niet zuiver, evenmin als de grond, waarop de vrouwen- kop staat. De kleuren op de achterzijde zijn of te mat of te scherp. Deze laatste gebrekeu zouden bij eenige circulatie spoedig verdwijuen. Omtrent den verdachten veehandelaar Gom- perts, is gebleken, dat hij zich met behulp van zijn das (de preventief-gevangenen behouden de kleeding waarin zij gearresteerd worden) aan den gasarm in de eel opgehangen heeft. Zijn lijk is op het Israelietisch kerkhof te Haarlem ter aarde besteld. Ernstige vermoedens van medeplichtigheid zijn ook gerezen tegen George Frank, houder van het cafe wDe Beurs" op het Damrak te Amsterdam. Toen de justitie ging onderzoeken, bleek dat hij, onmiddellijk na de arrestatie van Frey, de wijk naar het buitenland genomen had. Een inzender in het Handelsblad vestigt de aan- dacht op het feit dat de Nederlandsche Bank zelf aanleiding geeft om, in vele gevallen te twijfelen aan de echtheid harer niet-nagemaakte biljetten. Hij schrijft Voor mij liggen een aantal biljetten van/" 100 en van f 1000, van verschillende jaartallen. Het minsle, dat men nu van het Bankbestuur zoude kunnen vergen, zal toch wel wezen, dat al die papiertjes zijn van gelijke grootte, dikte en kleur. Wat is 't geval Van die van f 1000 is een, gedateerd 7 Juli 1891, ongeveer een milimeter langer dan een, ge dateerd 5 Mei 1884, terwijl de eerste ongeveer tweemaal zoo dik is als de laatste. Van die van 100 is een, gedateerd 28 No vember 1892, zeker twee en een half maal zoo dik als een andere, gedateerd 10 Mei 1884. Op mijn kantoor had ik gisteren ochtend een echt bankbiljet van 100 van buitengewone dikte, geel van kleur (niet vuil) en geheel scheef, d. w. z. aan den linkerkant ca. 2 millimeter smaller dan aan den rechter. Ik ben tamelijk wel overtuigd van de echtheid der in mijn bezit zijnde banknoten, vooral dewijl een der eerste kredietinstellingen in Amsterdam mij ze dezer dagen iu betaling gafdoch in een tijd als den tegen woordige zou men werkelijk gaan twijfelen aan de echtheid van echt bankpapier, wanneer de Bank zelf daartoe zoodanig aanleiding geeft als boven aangeduid. Dat de Bank haar thans uitstaand papier inwis- selde tegen nieuw van gelijke grootte, kleur en dikte, wil zij niet dat men meer algemeen zal weigeren haar papier iu betaling aan te nemen en dat goudgeld eerlang een premie zal kunnen bedingen. Een Duitscher had eenigen tijd geleden zijn intrek genomen in eeu klein hotel te Amsterdam en onderscheidde zich door de eigenaardigheid, dat hij nooit over dag uitging. Dat trok de aaudacht van zijn huisheer, die dan ook niet naliet daar eens een vischje over uit te werpen. Doch hij ontving een outwijkend antwoord met het verzoek een bankbiljet vau 25 te gaan wisselen bij de Bank, want de bezitter meende dat het valsch was en hij in een laud, waar hij niet bekend was, ongaarne in moeielijkhedeu wilde geraken. Toen men het biljet aan de Bank evenwel voor echt had verklaard, werd de man vertrouwelijker en deelde hij .zijn huisheer met de noodige omzichlig- heid mede, dat hij de maker er van was en daarom steeds bij dag op zijn kamer bleef werken. Ver- volgens stelde hij voor gelijke proef eens te nemen met een biljet van 1000 indien men zelf begon met aan de Bank te vragen of het wel echt was, kon er nooit argwaan worden gekoesterd. De hotelhouder ging er op in en verstrekte hem twee bankjes van dat bedrag, die de man voor de gelijktijdige namaak van voor- en keerzijde zeide noodig te hebben. Onze kunstenaar toog nog denzelfden dag aan den arbeid, ging 's avonds als naar gewoonte een luchtje scheppen, maar kwam niet weerom Hij had zijn goedgeloovigen medehelper eenvoudig met een echt papiertje naar de Bank gezonden en zoo- doende een paar echte van f 1000 in handen gekregen op een manier die het voor den bestolene geraden maakte zijn verlies maar stilzwijgend met gelatenheid le dragen IN GEZONDEN STUEREN. Mijnheer de Redactevr I Naar aanleiding der correspondence uit Stoppeldijk in het nummer van jl. Woensdag kom ik U een bescheiden plaatsje verzoeken. Het betreft het verslag van 't laatste concert in Lamswaarde. Ook ik heb dat concert bijgewoond en stellig met meer genoegen dan uw correspondent te Stoppeldijk. Ja, bij zwaait hier en daar een woord van lof toe, hij getnigt, dat weinigen, wellicht geen enkele, onvoldaan huiswaarts keerden, doch dit is slechts het verguldsel der bittere pil. Het algemeen moge een gunstige impressie op hem gemaakt hebben, de details zijn hem slecht bevallen, zoo slecht, dat hij vernietigende critiek ten beste geeft, waar hij opbouwend, goedkeurend had moeten zijn. Maar dat komt er van, als men over dingen gaat schrijven, die men niet begrepen heeft. En dat hij drie viorde van het gehoorde en geziene op Zondag avond niet begrepen heeft, daarvan zijn alien overtuigd die hem diezelfden avond onder een pot bier gehoord hebben. Als uw correspondent eerlijk had willen zyn, dan had hij het stuk «De drie werkstakers" geheel moeten afbreken, want het stond hem in 't geheel niet aan, dat de tot het socialisme verdoolde werklieden weer betere menschen werden het socialisme uitspuwden en weer met hangende pootjes bij hun baas aan 't werk gingen. Dat beviel hem in 't geheel niet, ook al omdat hij de strekking van het stuk niet begrepen had. Maar ter zake. Ik wil met uwe correspondent wedden, dat met de meest duidelijke uitspraak de zang nog niet uitstekend te noemea

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1894 | | pagina 5