Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch- Vlaanderen.
No. 2998.
Woensdag 31 Januari 1894.
34e Jaargang.
BEKICNDMAR1NG.
De Burgcmecster der gemeente Ter i\'euzen
Binnenland.
o o
ABONKEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postVoor
Nederland 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika f 1,82£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushoaders.
ADVERTENTlEN:
Van 1 tot 4 regels/0,40. Voor elken regel meer 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
maakt bekend, dat eene Openbare Vergadenng van
den Gemeenteraad is belegd tegen Douderdag den
1 Februari 1894, des voormiddags ten 10 ure.
Ter Neuzen, den 29 Januari 1894.
De Burgemeester voornoemd,
J. A. VAN BOVEN.
JPolitieli Overzicht-
Er was vrede en er was welbehagen onder de
menschen te Berlijn en deze heuglijke stemming
vond haar echo buiten de inuren van de hoofdstad
des rijks, in gansch Germanie, „Le roi me reverra"
(„de Kouing zal me terug zien" eigenlijk zoo iets
als „ze zullen nog wel van me hooren") had
Bismarck, Duitschlauds kanselier, uitgeroepeu, toen
hij in April 1890 terugkeerde van de laatste be-
slissende samenkomst met zijn vorst, Keizer Wil-
helm II en de natie, die zich toen eensklaps
herinnerde hoe veel het land aan den tot ontslag-
neming genoopte verschuldigd was, zij vereenigde
zich in haar groote meerderheid tot eeu manifestatie
in woord en in geschrift tot een monster-
betooging voor den grijzen kanselier, wiens heengaan
men nauwelijks gelooven kon en de jonge Keizer
rnaakte eeu bangen tijd door, hij kon 't zichzelf
moeilijk loochenen, dat hij aan populariteit niet
gewonuen had. Sinds zijn er vier jaar verloopen,
een heele periode in de wereldhistorie Bismarck
heeft in dien tijd niet gerust in dien zin, dat hij
neerzat in kalme teruggetrokkenheid, levend buiten
alle politieke beslommeriugen, hij heeft gemeeud
dat zijn verleden hem dwong tot deelneming aan
de gebeurtenisseu op politiek gebied en dat de loop
der zaken van dien aard was, dat hij niet kon en
niet mocht zwijgen, ook al ware 'tin zijn eigen belang
gebodeD geweest. En Bismarck heeft gesproken zoo
af en toe, doch geschreven heeft hij veel meer en
hij heeft ook andaren geinspireerd tot schrijven en
aaarbij heeft hij als een ,/defaut de set qualites"
nog al eens vergeten wat hij zich zelven verplicht
was bitterheid, gekrenkte trots en gekwetste eer-
zucht hebben vele malen zijn pen bestuurd en zoo
heeft hij niet altijd een goed figuur gemaakt, wat
betreurd werd door velen en verheugenis wekte bij
sommigen.
Of dat alles nu vergeten is? Vergeten wel niet,
doch vergeven gewis, ten minste in schijn, voor
't uiterlijk. yLeroi me reverra" heeft Bismarck
FEUILLETON.
i)
Op den heeten zomerdag was een bijzonder warme
avond gevolgd. Geen verkoelend wiDdje bracht
lafenis aan eene drukkende lucht lag over het
landschap, dat door de laatste stralen der onder-
gaande zon met purperen glans was overtogen.
Traag en als met moeite kronkelden de rookwolken
uit de schoorsteenen der huizen en hutten naar
omhoog; moede en lusteloos, met neerhangenden
kop keerde het vee uit de weiden terug; en zelfs
de anders zoo heldere tonen der avondklokken
klonken gedempt door de drukkende lucbt.
Be kastelein uit de herberg, welke aan den
ingang van het dorp lag (een afgelegen dorpje in
Beieren), stond onder het bladerdak der beide
lindeboomen voor zijne deur en keek telkens den
weg op, terwijl hij zich van tijd tot tijd met de
breede hand over het voorhoofd streek, waarop
het zweet in dikke druppels parelde. Hij zocht
tevergeefs verkoeling onder het lommer; de planten
smachten nog meer dan de menschen naar afkoeling
en eene verkwikkende regenbui.
De zwaarlijvige man loosde diepe zuchten, tuurde
gedurig naar den horizon, waaraan zich kleine
wolkjes vertoonden, en schudde dan het hoofd,
alsof hij zeggen wilde, dat hij zich met ijdele hoop
vleide.
Daar viel zijn oog op een man, die langzaam naar
het dorp toekwam, in de rechterhand een stok en
vddr bijna vier jaar uitgeroepeu en de koniug-keizer
heeft hem teruggezien op eigen uitnoodigiog, heeft
hem weergezien in Berlijn zelf en vele, veleduizenden
zijn er getuige van geweest, hebben gejuigt en
gejubeld. Niet als vijanden hebben Wilhelm II
en de ex-kanselier des Duitschen rijks tegenover
elkander gestaau. Bismarck's triomftocht zooals
men zijn verblijf te Berlijn van het oogenblik,
dat hij aan de zijde van 's keizers broeder, prins
Heinrich, het Lehrterstation verliet om edn uur
Vrijdagmiddag, tot hij, door den keizer zelven bege-
leid, het perron weder betrad voor het vertrek, 't best
heet Bismarck's triomftocht heeft eenige dagen
achtereen alle pen- en woordvoerders in Germanie
geinspireerd tot lijvige artikelen en het feit zelf
met al zijn kenmerkends, wordt uu in de Duitsche
bladen besproken in vele kolommen druks, stap
voor stap wordt de oud-kanselier gevolgd in zijn
daden en in zijn handelingen. Woord voor woord
zou men ook zijn uitlatingen, zelfs de meest gewone,
weergeven, als men er maar iets van mee te
deelen wist
In de Fransche Kamer hield Vrijdag de repuhii-
keinsche afgevaardigde Ciovis Hugues zijne inter
pellate over de klopjacht op de auarchisten, waarbij
naar hij beweerde inbreuk was gemaakt op de
persoonlijke vrijheid.
De interpellate gaf aanleiding tot een heftig
debat. De socialistische afgevaardigde Thivrier
(de man met den blauwen kiel) riep „Leve de
commune
De Kamer besluit dat Thivrier de zaal moet
verlaten, maar hij weigert heen te gaan. Al de
socialistische leden scharen zich om hem.
De voorzitter geeft bevel, de zaal en de tribunes
te ontruimen. De socialisten blijven op hun banken
zitten.
De kolonel, commandant van de wacht, komt
met een delachement republikeinsche garde binnen
en somraeert Thivrier heen te gaan daar hij blijft
weigeren, wordt hij met geweld uit de zaal gezet.
Terwijl men hem wegbrengt, houdt Thivrier een
toespraak tot de soldaten.
Bij de hervatting der zitting ontstaat opnieuw
groot rurnoer, toen de afgevaardigde Vaillant zich
solidair met Thivrier verklaart. Men roept»Com-
munards Moordeuaars
Toen de orde hersteld was, stelde de repubhkein
Jumel eene motie voor, welke door de regeering
aanvaard werd. Deze motie luidde »De Kamer,
vertrouwende op de energie der regeering om de
orde en de rust met behuip der wet to handhaven,
gaat over tot de orde van den dag," en werd met
408 tegen 64 stemmen aangenomen.
in de linker een bundeltje. De kastelein leunde
tegen den stam van eene liude, sloeg de armen
over elkander en wachtte in deze houding den
wandelaar af, die weldra voor hem stond.
Deze was nog jong. Het was iemand van eene
krachtige gestalte, met een vriendelijk, goedhartig
gelaat. De groote blauwe oogen spraken van een
oprecht gemoed.
»Goeden avond, oude vriend 1" zeide hij met
eene aangenamen, klankrijke stem, terwijl hij den
kastelein de hand tcestak. Maar deze deed, alsof
hij die beweging niet opmerkte. Hij knikte slechts
even met het hoofd en bekeek tegelijk den wandelaar
van de blonde haren af tot aan de zolen van diens
bestofte laarzen.
,/Zoo, zijt gij teruggekeerd vroeg hij op een
toon, die duitlelijk te kennen gaf, dat deze ont-
moeting hem niet welkom was. //Hm, 'tis waar
ook, de zes maanden zijn om, en gij zult niet licht
elders een onderkomen vinden maar
„Houd op Ge hebt mij reeds genoeg gezegd,
om mij te doen begrijpen, dat ik hier geene
vriendelijke outvangst zal vinden," riep de jonkman
toornig, terwijl hij stok en bundel op de tafel
wierp, die onder de linde stond. ,/Ik had het
trouwens kunnen verwachten. Een dwaas was ik,
toen ik geloofde, dat men, nu ik mijn misdrijf had
geboet, geen wrok meer tegen mij koesteren zou,
wijl ik mij vergrepen heb aan het eigendom van een
ander. Het was, ik herhaal het, onzinnig van mij,
zoo iets te denken maar het was de laatste hoop,
welke mij overbleef, en welke mij staande hield,
toen ik op het punt was radeloos te worden.
Geef mij een glas bier, ik heb dorst en de lange
weg heeft mij vermoeid,"
Een telegram uit Petersburg meldt, dat de Keizer
van Rusland aan een hevigen aanval van influenza
lijdt, met bronchitis en ontsteking van het beneden
deel van den linker longvleugel. De temperatuur
was Zaterdag nacht 39.6°.
De heer Geertsema heeft gister zitting genomen
in de Eerste Kamer. Bij het algemeen debat over
de Staatsbegrooting klaagde de heer Van Zinnicq
Bergmann sr.erk over de zwakheid der Regeering
tegenover wanordelijkheden. Hij drong sterk aan
op een krachtig optreden, desnooas op wetvoorstellen
tot beteugeling. De heer Godin de Beaufort kwam
op tegen de optimistische financieele opvatting der
Regeering. De Minister van justitie hield vol,
dat de Regeering krachtig optreedt tegen strafbare
misdrijven, waar zij de vrijheid der gedachten
onaangeroerd wil laten.
Op de vraag in de afdeelingen der Eerste
Kamer gedaan, heeft de Minister van binnenlandsche
zaken geantwoord, dat zijne aandacht is gevestigd
op het beramen van middelen tot verbetering van
het lot der onderwijzers bij het lager onderwijs.
Reeds vroeger heeft hij gewezen op de bezwaren,
welke eene regeling van dit onderwerp ontmoet en
op het thans nog bestaande gemis aan voldoende
kennis der dikwerf zoozeer uiteenloopendetoestanden.
De regeering heeft daarom een onderzoek ingesteld,
ten einde te trachten volledige gegevens te ver-
zamelen ter beoordeeling van die toestanden, om
langs dien weg na te gaan, of en in hoever het
mogelijk zal zijn eene betere regeling der jaarwedden
van de onderwijzers door het geven van algeraeene
voorschriften te bevorderen.
De Minister blijft overwegen of voor op-
lossin<< vatbaar zijn de bestaande bezwaren tegen
het denkbeeld om onder alle omstandigheden den
wederzijdschen vee-invoer als regel toe te laten en
alleen het vee uit besmet verklaarde ravons te
weren. De regeling omtrent de greusbewaking,
welke met Belgie wordt voorbereid, zal c. q. aan
vele bezwaren te gemoet komen.
De Minister van justitie is geneigd schade-
loosstelling te verleenen aan een bepaald persooD,
wiens onschuld aan het licht mocht zijngekomeu,
nadat hij eene preventieve hechtenis had ondergaan.
Een speciale wettelijke bepaling acht hij om dit
te kunnen doen, onnoodig.
De Haagsche kroniekschrijver van de N. Gron.
Ct. verklaart reden te hebben er aan te twijfelen,
Hij zette zich op de bank neder en leunde met
het hoofd op den arm. Zoo bleef hij onbeweeglijk
zitten, en al somberder trokkeu zich zijne wenk-
brauwen samen.
De kastelein was in huis gedaan en kwam nu
terug met een glas schuimend bier, dat hij voor
den gast neerzette.
//Kasper Harm zeide hij zacht, terwijl hij de
hand op den schouder van den jonkman legde.
z,Wat wilt gij?" vloog Kasper op, en een
fonkelende blik trof den zwaarlijvigen man, die
met ernstig, afkeurend gebaar het hoofd schudde.
z/Gij znlt niet alles terugvinden, zooals gij het
verlaten hebt."
»/Na de ontvangst, die ik bij u gevonden heb, kan
ik daaraan niet twijfelen."
z/Als ik u een grievend woord heb toegevoegd,
vergeef het mij dan," zei de kastelein op bedarenden
toon. ,/Het kan u niet vreemd voorkomen, dat
ik verwonderd ben, u in uwe geboorteplaats te zien
terugkeeren. Wat zoekt gij hier Den veroor-
deelden misdadiger gaat men uit den weg, niemand
kent nem, alle banden, waarmede men vroeger aan
hem verbonden was, zijn verbroken.
De jonkman sproug op, een toornigegloed schitterde
in zijne oogen.
z/Den misdadiger riep hij knarsetandend.
o/Ha, wie eeu brood steelt om zich te behoeden
yoor den hongerdood, is een misdadiger, en die
een wanhopige daad brandmerkt hem voor geheel
zijn leven En wat heb ik ergens gedaan Mijne
arme, oude moeder lag te sterven, het was zoo koud
in onze hut, dat
z/De gemeente zou u gehoipen hebben, als gij
het gezegd hadt."
of het gewijzigd kieswetvoorstel zal meevallen,
want nog voor weinige dagen was de heer Tak
niet voornemens wezenlijk ingrijpende veranderingen
in zijn ontwerp te brengen. De samenvoeging van
de verschillende kenmerken tot een complex, de
inschrijving in de bevolkings-registers wat meer
uitgewerkt ziedaar alles wat hij wilde toegeven.
Over de schrijfproef was de Minister het nog niet
met zich zelf eens, al helde hij er toe over die
los te laten. Misschien komt het dus daartoe ook
en in elk geval zal hij zich niet zeer sterk er tegen
verzetten, als men dit keuteeken van geschiktheid
schrapt.
De briefschrijver uit de hofstad van den Midd.
Ct. heeft ook eene mededeeling van het te wachten
gewijzigde kieswet-ontwerp. Hij schrijft»Mij
werd verteld, dat de aanstaande wijzigingen hierop
neerkomen, opheffing van de schrijfproef en in de
plaats stelling van deze eischen leeftijd van 25
jaar, driejarig verblijf in eene gemeente en geen
schuld bij den rijks-ontvanger.''
Id de St.—Crt. wordt ter kennis van belang-
hebbenden gebracht, dat bij een eventueel in 1894
te houden examen voor klerk der posterijen en
telegrafie, de vrouwelijke candidaten er op te
rekenen hebben dat in de behoefte aan klerken
slechts voor ten hoogste een vierde door benoeming
van vrouwen zal worden voorzien.
Zij zullen, afgescheiden van de geslaagde manne-
lijke candidaten, een afzonderlijk rangnummer ver-
krijgen en naar volgorde van dat nummer, eerst
dan benoemd worden als op de kantoren, waar
vacatures ontstaan, plaatsing van vrouwelijke ambte-
naren zonder bezwaar voor den dienst kan ge-
schieden.
Blijkens aankondiging in jde Staatscourant
van Zaterdag 20 Januari 1.1., heeft de Regeering
besloten in 1894 het examen ter verkrijging der
akte, bedoeld in art. 56, onder a, der wet op het
lager onderwijs, tweemaal te doen afnemen. Dit
is zooals de Minister aan de Eerste Kamer heeft
medegedeeld geschied in overeenstemming met
het advies der inspecteurs van het lager ouderwijs
die te kennen gaven, dat zij, hoewel in beginsel
tegen het houden van twee examens gekant, voor
het loopende jaar een afwijking raadzaam achtten
van eenen bun overigens wenschelijk voorkomenden
regel.
Eenige leden der vroegere Christelijke Ge-
reformeerde gemeente te Apeldoorn, kunnen zich
op den duur niet vereenigen met de doleerenden,
en moeten deze voornemens zijn weder eene eigen
gemeente te stichten.
(/De gemeente giDg Kasper met stijgenden
toorn voort. //Hoe kon ik van de gemeente hulp
verwachten, terwijl de boeren vertelden, dat mijne
oude, brave moeder eene heks was en dat zij met
den duivel een verbond had gesloten
z/Was dat niet de schuld van u moeder zelve,
Kasper vroeg de kastelein. Waarom ging zij
ook altijd uit, wanneer des nachts de maan helder
seheen
z/Om kruiden te zoeken, die zij vervolgens in de
apotheek verkocht."
z/Dat had zij ook op den dag kunnen doen."
Zoo spreekt gij, omdat gij er geeu verstand van
hebt, omdat gij niet weet, dat de planten het krach-
tigst en saprijkst zijn wanneer denachtdauweropligt."
z/En waarom praatte zij altijd zoo vreemd
»Hare woorden vreemd geschenen hebben aan
hen, die ze niet begrepen, voor mij waren ze het
niet. Het was vreeselijk koud in onze hut, en
mijne stervende moeder klaagde bitter over de koude.
Als ik toen onverschillig had kunnen blijven, zou
ik een slecht zoon geweest zijn Bedelen kon ik
nietik wist immers vooruit, dat men mij met
schimpwoorden zou afwijzen. Allen wachtten met
ongeduld op den dood der arme vrouw, want die
dood zou hen bevrijden van eene heks
//Gij hadt bij mij moeten komen," zei de kastelein,
die nadenkend naar den gezichteinder staarde, van
waar donkere en dreigende wolken kwamen opzetten.
z/'t Is de vraag, of gij mij gehoipen zoudt hebben,"
antwoordde Kasper mismoedig. vla zulke oogen-
blikken heeft men trouwens geen tijd om na te
denken en de gevolgen te overwegen, men doet dan
dikwijls iets, waarover men later berouw heeft.
Ik moest hout hebbeD, en in het bosch lag het
TER NEliZEISCHE COIIRANT
1»» bind verscliijnt en Vrijdasavond bij den uitgever 1-. J. V A M E S A i' E te Ter Meuzen.