Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 2986. Zaterdag 23 December 1893. DE ZONDEK! DER VADEREN 33e Jaargang. KERSTKLANKEN. ABONNEMENTr Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per postVoor Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,82£. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels/0,40. Voor elken regel meer 0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zicb abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaar, tot veel verminderden prijs. Itij deze conrant behoort een bijvoegsel. De gansche Christenheid viert feest Aan alle oordeu der wereld, waar het kruis is geplant, overal waar menschen wonen, die belijders heeten van de leer des grooten Nazareners, viert men feest ter herinnering aan de geboorte van den grooten Menschenzoon. In zwellenden koorzang of in het nederig lied wordt hulde gebracht aan het kind in de kribbe, dien „Man van Smarten" geworden om zijn over- tuiging, het gelaat der wereld veranderde en een gansche nieuwe richting in denken en willen in 't leven riep. 't Is Kerstfeest Aan alle plaatsen gaan de geloovigen tempel- waarts om nog eenmaal te hooren van den Man die een blijde boodschap bracht, en die, als kind in een kribbe in een armelijken stal het levenslicht aanschouwde, om tot man gerijpt, ziju leer te verkondigen, een leer, die den mensch werkelijk vmensch" maakt in den volsten en edelsten zin van het woord. Heerlijk ideaalSchoonste en meestomvangrijke uitdrukking van 'tgeen het „roensch zijn" beteekent. Sommigen een ergenis, enkelen een dwaasheid, is de geboorte van dit kind in de kribbe voor velen een aanknoopingspunt geweest tot het hoogere en is het nog den meesten eene gelukkige ver- schijniDg, zegenrijk in hare gevolgen. Hoort 1 de hooge bogen der domkerk mompelen nog het laatst accoord van 't opgezongen loflied Hoortde nederige dorpskerk hnudt nog den nagalm van 't lied, dat de harten streelde en stemde tot hooger, reiuer, edeler ziu 1 Want nog na achttien eeuwen heeft de geboorte van Jezus, den grootsten Hervormer, suaren doen trillen in de ziel van menig menschenkind, dat uitzag naar hoop en redding, naar rust en kalmte na een hevigen storm en na een fellen strijd. Immers, 't Kerstfeest, zooals wij 't vieren, zooals we 't vierdentoen we nog kinderen waren, 't Kerstfeest stemt tot hoogere gedachten en tot reiner gewaarwordingen Het verlevendigt ons geloof, het heiligt onze liefde, het sterkt onze hoop. En zijn geloof, hoop en liefde niet onafscheidelijk 1 En is niet de liefde de meeste Wij vieren Kerstfeest En uit dien lang vervlogen, ouden tijd klinkt ons nog in de ooren het eenige, eeuwige en har- monische lied„Eere zij God in den Hoogen, vrede op aarde, in de menschen een welbehagen Waarlijk, een eenig lied, vol kracht, vol helder- heid, vol van de heerlijkste strekkiug. Waarlijk, een eeuwig lied, want de menschheid, voortgejaagd en voortgezweept, lierkent in dien gezegden koorzang, zijn afkomst van hooger, ziet in zich zelven in alle nederigheid het beeld Gods en FBUILLETON. 28) Bodenich bestelde een flesch wijn en nadat die gebracht was, bleven de beide mannen zonder ge- tuigen in de gelagkamer. In korte woorden deelde Bodenich nu aan Franz zijn vermoedens mede. Franz werd doodsbleek. »Dus u hebt het ook bemerkt?" vroeg hij toornig. „Ik heb reeds lang vermoed, dat de schurk mijne zuster misleidt alleen de zekerheid ontbrak mij. Ik kon het niet gelooven maar nu is hij ver- loren ik zal het hem vergelden dien „Om Godswil, niet zoo opgewonaen verzocht Bodenich. //Wij hebben al ons koelhloedig beleid noodig, als wij die twee willen betrappen. Wij mogen de vrucht niet plukken voor ze rijp is. Hebt ge uw schoonbroeder reeds gezien P" „Zoo even hij zei dat hij van middag op de jacht ging. Dat verwonderde mij, want een vriend, die op het slot logeert, is niet van de partij." „Dat is zeker vreemd te noemen. Zonder twijfel is die jacht slechts een voorwendsel om ergens een voelt zich sterk in elken strijd en in ieder aanvechting. Waarlijk een harmonisch lied, waarin hart en ziel en zin te samen smelt en zich voelt aange- trokken tot Bethlehems stal, om daar nog eens in den geest die accoorden te hooren, welke hem du nader brengen tot het ideaal van 't goede, schoone en ware Zoo zal elk belijder van Jezus'leer zich gestemd gevoelen op den schoonsten aller feestdagen op 't Kerstfeest. Maar 't hart, dat dorst naar lafenis, het gemoed, dat ontwarring zoekt van al de raadselen, die hem zoo vreemd en zoo wonderlijk voorkomen, in een woord de mensch, die hoopt en gelooft hij staat vol verbazing stil, en vraagt zich zelven af, o zoo veel en kan 't onrustig en gejaagd hart geen antwoord geven. Hij wenscht te gelooven, zooals de eenvoudige herders in Efratha's veldeu, weidende hunne kudden hij wil zoo gaarne deelgenoot voor den van //de blijdschap, die al den volke wezen zou" en toch, hij staat schijnbaar alleen in zijn geloof, als hij den blik slaat op de wereld rondom hem. Hij verstaat het ,/Eere zij God in de hoogste plaatsen", maar niet te miu weet hij, hoe ieder op zijn wijs rookt in de dalen en offert op de hoogten aan een andereu God. Hoe de heerschzucht offers wordt gebracbt, hoe menschenvergoding de outers doet rooken, hoe de geldzucht een zoen- en de eerzucht een schuldoffer vraagt. Hij weet het en ziet het, hoe audere Goden worden nagevolgd, en de priesters en priesteresseu die valsche Goden dienen en hoe 't volk, de blinde schare, door blinde leids- liedeu aangevoerd en geleid, meer en meer afdwaalt vau den rechten weg. Hoor hoe 't Engelenkoor vdor 18 eeuwen het loflied aanheft bij de geboorte van het kind in den nederigen stal en Vrede op aarde!" klinkt door alle kreitsen der schepping. Vrede op aarde En het menschenkind ziet te vergeefs uit naar vrede, nu nog, nadat achttien eeuwen in den bajert des tijds zijn verzwonden. Vrede op aarde Zie om u heen en alles predikt u onrust en strijd en verdeeldheidIn plaats van vrede, zien we strijd in plaats van liefde, haat in stede van rust, gejaagdheid en een voortzweepen, dat veroutrust en augstig maakt Wat is over- gebleven van de liefde en den vrede, die ieder z6o minzaam toelacht Overal verdeeldheid, overal strijd, een hardtiekkigen kamp, die staat gevoerd te worden en waarvan de naweeeu en gevolgen onmogelijk te berekenen, ondoenlijk bij benadering slechts op te geven zijn. Vrede op aarde Wordt die klank niet overstemd door andere, die 't hart des menschen schrik aanjagen Waarlijk, wanneer wij den blik om ons slaan in en buiten ons vaderland, dan wordt het ons samenkomst te hebben met haar. U moet hem niet uit het oog verliezen," „Dat zal ik niet; ik zal hem op de hielen volgen als zijn schaduw," antwoordde Franz en hij zat vol vertwijfeling met den arm onder het hoofd. ,/0, als je wist, wat die schurk ons te danker) heeft.... en hoe beloont hij nu mijne zuster? zij zal het niet overleven het zal haar dood zijn." Op dat oogenblik kwam er een zonderlinge gast binnenstappen. 't Was een oud man met een langen grijzen baard zijn gelaat was pergamentachtig geel en vol rimpels en groeven. Zijn kleeding was ouderwetsch van onder den cyliuderhoed kwam een zwartzijden hoofdkapje te voorschtjn. In de hand droeg hij een verkleurde reistasch en een stok. „Vader riep Franz. #Mijn zoon mijn Franz!" riep de vreemde- ling en hij sloot den joogen man hartelijk in zijn armen. Verbaasd zag Bodenich naar den armoedig ge- kleeden man wiens trekken doidelijk zijn joodsche afkomst ver.ieden. Het gerucht was dus waar, de vrouw vau dtn heer van Itoseuhain was de dochter van een uitdnger te Z. f Waarom komt u hierheen, vader vroeg Franz, bang, want in plaats van den lieven en heilaan- brengenden vrede is 't ons als zagen we niets dan bloed en vuur en rookdamp. De volken staan tegen elkander op en de vorsten beraadslagen en de strijdkrachten worden allerwege versterkt en de mensch vraagt zich terecht af^wat zal van dit alles 't einde zijn Doukere wolken pakken zich aan den staatkundigen hemel samen en met recht is een uitbarsting te vreezen. O! zou het Vrede op aarde" van voor achttien eeuwen een goede klank zijn. Het zou dwaas zijn de oogen te sluiten voor hetgeen dreigthet zou al te optimistisch wezen, het gevaar niet te willen zien Integendeel, we moeten het gevaar onder en in de oogen zien en werken met al de kracht, die in ons is, om vrede te brengen en vrede te helpen bevordereu. Maar bij dit alles, de lendenen omhord houden is plicht, dure plicht Welk een schrille tegenstelling. Vrede op aarde En men wet de zwaarden en het menschelijk vernuft vindt moordwerktuigen uit om in enkele minuten grooter aantal menschen te doen sneven dan te voren. En de velden rooken van bloed en de rookwolken van de verbrande steaen stijgen op ten hemel, en de velden zijn geblakerd en de oogst wordt vertreden. Zie, de menschen vragen naar vrede en daar is geen zij zoeken te vergeeft naar liefde. W ij weten het en wij zijn er ten voile van over- tuigd er zijn rnaatschappelijke nooden veel moet verbeterd, veel veranderd worden 't is een dringende eisch des tijds. Maar toch zal niemand ons het recht ontzeggen om te vragen of de weg, dien men bewandelt, om tot verbetering te geraken wel de goede, de rechte weg is. Toch mogen we in gemoede vragen of de leiders der ontwetende en onont- wikkelde schare eenmaal de verdrietige wijsheid zal onthouden worden, dat zij, die wind zaaien, storm zullen oogsten. Waarlijk 't zijn- donkere tijden en die 't wel meent met de maatschappij, waarvan ook hij deel uitmaakt, hij vraagt zich vaak af Wachter wat is er van den nacht 1 Vrede op aarde Zie in uw eigen omgeving, want ge behoeft nog niet eens het oog te slaan naar verre streken. Zie, hoe men elkander verdoemt en minacht om bijzaken, die het hoofd, ja wel warm maken, maar het hard koud laten Zie, hoe de laster zijn fenijn spuwtde kwaadsprekendheid het geluk verwoest, de broodnijd voetangels en klemmen uitzet. Merk op, hoe de beste bedoelingen van de edelsten onder ons in een verkeerd daglicht worden geplaatst en vergeet niet, hoe zoogenaamde vriendschap den giftbeker reikt. Wees er niet blind voor, hoe gehuichelde vroomheid de menschen verwijdert, de harten van elkaar vervreemt, de huisgezinnen ver- deelt en twist en verdeeldheid te samen veel goeas nadat de verbazing over was. //Waarom in de herberg en niet bij uwe kinderen op het slot De oude Kahn schudde bedenkelijk het hoofd, streek langs zijn baard en hield even zijn oogen dicht. Het antwoord scheen hem zwaar te vallen ,/Ik ben niet voor mijn plezier overgekomen," zei hij zacht/,men heeft mij niet geroepen en ik zou ook in mij winkel gebleven zijn, maar ik word gedreven door de vrees, dat een onheil mijn kind bedreigt, door hem, die haar den hemel op aarde zou geven." „Meent u, Felsheim vroeg Franz. Bodenich begon opmerkzaam te wordenhet vermoeden kwam in hem op dat die onoogelijke oude man een machtig bondgenoot kon worden. „Hem bedoel ik," antwoordde de oude. »Ik heb mij over hem verwonderd hij heeft mij sedert een maand af en toe om geld geschreven. Ik heb het hem gezonden en heb er bij gedacht ,/gebruik het, het is toch voor mijn kind het zij hem tot zegen 1" Door de lieden die mij alles aanbrengen, heb ik vernomen, dat hij papieren verkocht heeft, die ik bem in handen gaf op den dag van zijn trouwen als een huwelijksgift voor Flora en ik heb hem vermaand alleen de renten te gebruiken en het kapitaal onaangeroerd te laten. Maar, al dat geld, wat ik hem gezonden heb, is ongedaan maken of het goede tot werkeloosheid doemen. Vrede op aarde O, kome dien vrede En wij, wij alien, elk in onzen kring, hoe klein of gering die ook zijn moge, wij kunnen er veel, zeer veel, aan doen. Als bij ons maar eens dien nederigen kinderlijken geest is van Hem, wiens geboortefeest wij herdenken. Maar ook niet zonder dien geest. Wij ook, wij moeten naar die kribbe in dien nederigen stal, om daar ootmoet 'te leeren. Want het valt onmogelijk te ontkennen, dat hoogmoed vaak aanleiding geeft tot twist en verwijdering. Hebben wij iets van dien ootmoed en die nederig- heid van den grooten Menschenzoon, dan zullen wij ook leeren liefde te beoefenen en den vrede te beminnen Zoo brengen ook wij vrede in onze omgeving en ontwaren wij in onze harten iets van dien vrede, die alle verstand te boven gaat, en harten en zinnen bewaart. Aan ons de taak om in den strijd des levens ten alle tijde wakker te zijn, als echte dienstknecbten, wakende tegen alle zwakheid, die ons lichtelijk omringt, strijdende om den vrede te erlangen. Maar wat wij ook doen, nooit mogen we vrede hebben met datgeen, wat niet goed is, wie zijn beginsel prijs geeft, zijn karakter verloochent, zijn overtuiging geweld aandoet, hij zou dien schijnbaren vrede te duur hebben gekocht. Vrede op aarde De nagalm van dit heerlijk, hemelsch lied doordringe ons denken en handelen, heilige ons leven en zij een richtsnoer voor onzen handel en wandel. Zoo zij ons het kerstfeest ten zegen. Bij wat ook wissele of keere, behouden wij boven alles ons onwrikbaar geloof aan, onze vaste hoop op en onze vurige liefde tot al wat liefelijk is en wel luidt. En bovenal waarde lezers en lezeressen, laat ons vurig zijn van geest en een open oog hebben voor 't goede, dat ons omringt. Waar de ziel in wanhoop klaagt„Wachter wat is er van den nacht daar zien wij den licht- straal, daar ontdekken wij de star der hope, die schijnt ook in den donkersten nacht. En voor wij eindigen nog iets. Is 't ons ernst met den vrede, och, laat ons dan naar 't woord van een wijze der oudheid uit ons midden wegdoen de vossen, die onze wijngaarden verwoesten. Laat ons toch alle kleine geschillen en veeten op zijde zetten, streveude naar het groote eenige doel n. 1. den vrede te doen komen, den vrede, die helaas zoo vaak ontbreekt. De herinnering aan het kind in de kribbe, wiens leer liefde was, spore ons aan om zijn voetstappen te drukken en naar zijn woord te luisteren „Laat de zon niet ondergaan over uwen toorn." Zoo zal het Kerstfeest u ten zegen zijn en zult ge, zij 't dan ook in stillen kring de waarde gevoelen van het eeuwenoude woord Vrede op aarde 1 niet voldoendedaarom maakt hij al die mooie papieren te gelde waarvoor? Wat wil hij dan toch? Wat hij wil, Franz? Boevenstreken mijn kind bestelen. Hij heeft, ik weet het sedert gisteren avond groote sommen te Hamburg en Petersburg gedeponeerd dadelijk opeischbaar." Een kreet van verbazing ontsnapte den beiden toehoorders. De oude ging voort „Begrijp je waar dat heen moet Hij neemt de vlucht naar Amerika maar baalt eerst in Hamburg het geld, of gaat hij naar Petersburg, dan vind hij daar ook wat hij noodig heeft. O, die hond, die mijn kind den doodsteek zal geven, mocht hij in de aarde wegzinken Hij heeft een andere, Franz, om wie hij Flora bedriegtik weet het, mijn spionnen hebben mij alles gezegd. Eu zoo ben ik nu heimelijk hier gekomen om te zien of alles verloren isom hem te waarschuwen als het nog tijd is en hem te straffen, als het niet te laat is. Ik ben niet op het slot gekomen, opdat Flora mij niet zou zien en mijn verdriet bemerken. Uit haar brieven weet ik, dat zij nog geen argwaan koestert tegen den schoft. 0, Franz, Franz, hoe zullen wij ons wreken Ik heb den gauschen nacht nagedacht en sedert den opgang der zon alleen daarover gepeinsd, maar ik kan geen wraak vinden, die zp misdaad voldoende strait". TER NEIIZENSCHE (III It Dit blail verncliijiit Uin.dag- en bij den uitgever P. jr. V A ST I) E S A W D E te Ter Semen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1893 | | pagina 1