Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch- Vlaanderen.
No. 2981.
Woensdag 6 December 1893.
33e Jaargang.
AAKT BESTS BIBS G.
DE ZONDEN DER VADEREN.
aanbesteden:
ST. NIC0LAAS.
Binnenland.
het schoonhouden, verwarmen en
verlichten der openbare scholen
(a, IS en C) in de kom en
(13) op Sluiskil, gedurende 1894.
FBUILLETON
TEB VFimSIHE (OIRAYT
ABONNEMENT
Voor
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,324.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTISN:
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer /"0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
IS it Mail verse li ij nt en Vr ijilatjavonil bij den uitgever t*J. V A S I) E I A A' D E te Ter Meuzen.
Bnrgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
zullen op Mnandag, 11 December a. s., des morgens
11 uren, op het gemeeutehuis in het openbaar, bij
enkele inschrijving, in 4 afzonderlijke perceelen
De voorwaarden liggen van 2 December a. s.,
ter inzage op de gemeente-secretarie en in de
herberg van Van Sele te Sluiskil.
De inschrijvingsbiljetten kunnen ter gemeente-
secretarie in een verzegelde bus tot het oogeublik
der besteding worden ingeleverd.
Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den
Burgemeester.
Ter Neuzen, 28 November 1893.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. VAN BOVEN, Burgemeester.
J. DIELEMAN, Secretaris.
Zoo is bij dan weer gekomen, de goede Oude,
de brave SintMachtig is hij, want hij toovert
ons weer de dagen onzer jeugd voor oogen, hij
weet ons weer in herinnering te brengen al de
liefde en al de zorgen, die ons omtrent den tijd
van zijn komst bereid en gewijd werden en tien
tegen een, dat hij bij ons, die den kinderschoenen
reeds ontwassen zijn, nog een snaar doet trillen in
ons hart, en een gevoel van dankbaarheid opwekt
aan de dagen van weleer.
't Is een heerlijke tijd, die tijd vdor en op
St. Nicolaas Het is een feest, dat ons verrukte
en dat onze kiuderen met gejuich zullen begroeten,
zoolang ze in de wieg geen mathesis en physica
leeren.
We zouden niet gaarne de fantasie der kleinen
aan bandeu leggen, noode hen willen dwiugeu om
afstand te doen van hun geloof aan het bestaan
van den goeden Heilige en met schrooin hen er
toe leiden om te beweren, zooals zoovelen willen
„dat er geen St. Nicolaas is." Dat zou on-prac-
tisch zijn.
Bewerkt door AMO.
23) -
„Twaalf millioen zei de vrouw nadenkend,
„daar zou men wel een geheel huis mee kunnen
vullen met het duizendste deel daarvan waren
wij geholpen".
ffDat is alles goed en wel", antwoordde haar
man, ,maar de moeilijkheid bestaat daarin, dat
geen mensch weet, waar die duivelscbe graaf ge-
stoven of gevlogen is. Het was ook iets zeldzaams.
Hij gaat op een goeden dag weg, verkoopt slot,
heerlijkheid en alles, zooals het reilt en zeilt en
laat niets meer van zich hooren. Men dacht, dat
hem een ongeluk was overkomen, maar hoe er
ook naar onderzocht is alles bleef vruchteloos.
Eindelijk zijn ze op de gedachte gekomen, dat
de graaf weggegaan is met het geld, dat hij
voor de heerlijkheid beeft outvangen, om zoo-
doende zijn schuldeischers te ontwijken. Het spijt
mee voor den jongenheer. Hij was lichtzinnig
maar toch goed voor het dorp en de arme men-
schen en voor zijn dienstpersoneel. Nu zou hij er
boven op zijn. Het lieve geld, dat nu verloren gaat,
als hij binnen drie jaar niet gevonden wordt
fStaat het zoo in de krant vroeg zijn vronw.
Maijer wees zijn vrouw aan, waar het stond.
Hier staat het!" voegde hij er bij. /,Vau het
laatste nieuwjaar te rekenen drie jaren. Heeft
hij zich dan niet aangemeld, dan wordt hij als
dood beschouwd en zijn erfdeel gebruikt voor een
Och, ik bid u, ouders, laat uwe kinderen toch
lang, zoo lang mogelijk kind blijven. Als ge ze
te vroeg in „de lange kleeren" steekt, ik vrees,
het zal hun een narrenpak worden.
Ik weet wel scherp denken en juist redeneeren
is tegenwoordig het hoogste, of wordt ten minste
als zoodanig beschouwd maar waarlijk, laat uwe
kinderen wat fantasie, want ik vrees werkelijk bij
al het practische van den tegenwoordigen tijd, dat
het hart, dat dorst naar lafenis, gelijk het hert
schreeuwt naar de frissche waterstroomen, gedoemd
zal zijn te versmachten van dorst. En dat zou
jammer, ja, wat meer is, dat zou onverantwoor-
delijk zijn.
Ik heb dit waaTschuwend woord doen hooren,
omdat er tegenwoordig zoovelen gevonden worden,
die alleen alles over hebben voor 't verstand en
het hart zoo weinig doen spreken. En hoewel
het een dwaas en onbegonnen werk zijn zou, om
den tijdstroom in een andere bedding te willen
leiden, zoo kan eens een ernstig en welgemeend
woord tot nadenken stemmen en er toe medewerken
om terug te keeren van den schadelijken weg, en
het kind te laten behouden, wat het vdor alles
noodig heeft n. 1. een kinderlijk hart.
St. Nicolaas, de goede Heilige is dan weer
gekomen eD in duizende harten flikkert weer de
hoop en in duizende oogen lacht vreugde en
blijdschap
Want, goeddoende gaat hij rond, schenkende
met milde en ruiine hand in de paleizen der
rijken, en krnimpjes strooiende in de hutten der
armen.
O goede, brave Sint
Wat al vreugde hebt ge niet gebracht, jaar op
jaar. Wat al oogen hebt ge doen stralen van
blijdschap, wat al harten doen kloppen van blijde
verwachting Gij schept vreugde en tevredenheid,
gij doet de hoop herleven, als alles eenzaara en
donker schijut, gij doet licht schijuen, zij het dan
ook flauw, maar toch gewaardeerd, op zoo menig
levenspad.
En zoo als 't is met de kleinen, zoo is 't met
de grooten immers ook
Wel zeker, ge hoopt ook lieve lezeres, dat uwe
vrienden en vriendinnen u niet zullen vergeten
op den dag van St. Nicolaas. Gij ook wilt nog
gaarne liefde zien, die zich uitspreekt in belang-
stellingliefde, die zich toont in zichtbaren vorm.
Gij gelooft, gij hooptgij vindt het niet onprettig
den strijd te voeren met den twijfel, want uwe
blijdschap is te grooter en te inniger, indien
gesticht. Hier mag ieder het lezen, die lezen kan 1"
Hoofdschuddend ging de vrouw aan haar huise-
lijken arbeid, waarbij de kinderen haar altijd op
de hielen waren. Daar klonken de heldere toonen
van schelletjes, die aan het tnig der paartlen worden
gehangen als er sneeuw ligt. In een wip was
Maijer er bij en hielp den heer uitstappen. De
koetsier reed het erf op en bracht met behulp van
de stalknecht de paarden in den stal.
In de goed verwarmde gelagkamer trok de heer
zijn pelsjas uit en nam bij de kachel aan een
groote ronde tafel plaats. Hij zal ongeveer veertig
jaar oud ziju geweest en met zijn fraaien blonden
baard had hij een indrukwekkend voorkomen. Dui-
delijk kon men bemerken, dat hij tot den voornamen
stand behoorde. De gast vroeg den kastelein
of hij hem voor eenige dagen een kamer kon
inruimen, het zou goed betaald worden. Na
beraadslaging met ziju vrouw zei Maijer dat hij
zijn eigen slaapkamer gaarne zou afstaan. Er was
ook wel een logeerkamer, maar daar stond geen
kachel of haardhij zou zich met zijn vrouw dan
wel behelpen.
De vreeradeling vond dit goed en zijn koffer
werd onmiddellijk op de bedoelde kamer gebracht.
Intusschen zette de waardin het beste op tafel,
wat er in keuken en kelder te vinden was, waarbij
zij telkens tot verontschuldiging herhaalde, dat
zij niet op zulk hoog bezoek gerekend had. Zij
scheen bij den reiziger nog al in den smaak te
vallen. Hij verzocht haar hem gezelschap te houaen
bij zijn eten en terwijl hij de spijzen alle eer aaudeed,
richtte hij nu en dan eene vraag tot haar. Hij
vroeg naar de toestanden in het dorp en of er veel
armeu waren. Toen hij hoorde dat ex juist zoo
waarlijk het verwachte u in den schoot wordt
gevoerd.
De goede Heilige is weergekomen Overal en
altijd doet hij goed 1
Overal
Zou hij ons de armen in zijn plaats hebben
nagelaten
Wat zullen we daarop antwoorden?
We zijn hem zooveel genoeglijke dagen ver-
schuldigd, den ouden Sint, en nog steeds herinneren
we ons ziju komst met een gevoel van vreugde
en dankbaarheid.
Welnu, laat ons hem dankbaar zijn door zijn
nagedachtenis in eere te houden. En ziet, het
kind eert de nasedachtenis zijns vaders nooit beter
en inniger dan door zijne voetstappen te drukken,
door te doen, zooals hij gedaan heeft.
Zoo zij ook het leven en streven van den braven
Heilige, wiens feest wij heden vieren, ook ons
ten spoorslag zijn voorbeeld te volgen.
Rijken bezocht hij, armen vergat hij Diet.
Zoo willen ook wij doen.
Waar de winter voor de deur staat, waar de
koude nijpt o, daar moeten wij warmte brengen
in de harten van velen, een heerlijk gevoel scheppen
in harten, die van koude anders zullen verstijven
bij gebrek aan liefde.
Waar de stormwind giert en de zee zijn eeuwig,
eenig lied zingt, vol harmonie waar de regen
klettert of de sneeuwjacht stuift, daar moet het
ons een heerlijke roeping zijn, goed te doen. De
lendenen omgord en brandende de lampen er niet
tegen opgezien, om ODze warme kamer en onzen
gezelligen haard te verlaten, ook voor ons heet het
Op uit uw armstoel, naar het stroodak in de verte
Der armen Heiland roept b(j donkren winternacht!
Ook ons moet het een zalig en heerlijk gevoel
ziju wel te doenbarmhartigheid te bewijzen,
opdat ook wij zouden weten en leeren te verstaan,
dat het zaliger is te geven dan te ontvangen.
En nu we weten na dit korte woord wat
ons te doen staat.
Zie, alles baadt in die groote wiukels der steden
in eeu zee van lichtAlles wat oog en tong kan
streelen is daar uitgestald, alles wat een kinderhart
verblijden en verrukken kan, is daar in mime
mate voorhandenEn zijn velen gelukkig in
't blijde vooruitzicht, voor talloos velen zal de hoop
beschaamd worden en de verwachting in rook
vervliegen.
weinig armelieden woonden was hij daarmee blijkbaar
in zijn schik. Ook vroeg hij hoe de geestelijke en
de schoolmeester in het dorp stonden aantreschreven
en hoe de zaken in de herberg giugeu. Eindelijk
prees hij de heerlijke ligging van het dorp en
sprak er verder over, hoe Rosenhain in het geheele
land geroemd werd wegens zijn romaDtische ligging.
Zoo was hij gekomen tot een gesprek over den
heer van het dorp on nu liet hij haar flink babbelen.
Wat een zeldzaam mooie gelegenheid om haar hart
eens uit te storten. En dat was juist koren op
haar molen de heer van het dorp daar
babbelde zij graag over. Er werd zooveel van hem
verteld in het dorp. De jonge mevrouw, dat stond
vast, was een engel voor de armen en zieken in
het dorp. Waar nood was, klopte zij aan, gewooulijk
vergezeld van haar broeder en bracht zij hulp.
Dikwijls liet zij koffie, suiker, rijst, warme kleeren
en ondergoed onder de armen uitdeelen en iederen
Zaterdag hield men op het slot open tafel, waar
alle behoeftigen vrij konden aanzitten. Bij verschei-
dene zieken had zij den halven nacht gewaakt en
een apotheek had zij door haar broeder laten in-
richten, waaruit iedereen kosteloos medicijnen kon
halen. ,/En die broeder is een halve dokter hij
heeft mijn man geheel genezen, en alles zonder
geld aan te nemen hij doet alles uit christelijke
liefde tot zijn naasten dat wil zeggen christe
lijke ik wou zeggen ik meende
De waardin bleef in haar woorden steken. De
vreemde knikte haar vriendelijk toe en zeide
ffKom, zeg maar wat ge bedoeltWij zijn onder
ons en van mij zal niemand iets vernemen 1"
Julfrouw Maijer zag eens voorzichtig in het rond,
of niemand haar kon hoorentoen fluisterde zij
Kom, uit uw armstoel, sta op, trots regen en
storm, sta op en reik de hand aan de minder-
bedeelden. Bedenk, dat gij vreugde kunt brengen,
waar treurigheid heerscht, dat het aan u staat,
waar het geween vernachtte, het doen verkeeren
in gejuich.
Er is een ongekende zaligheid in weldoenEn
waar gij kinderharten verblijdt en vroolijk maakt,
daar is uw loon gelegen in den blijden welgemeenden
glimlach. O, blijf Diet koud en gevoelloos. Nog
is het tijd.
Moge uw hart verwarmd worden door den gloed
en den adem van ware menscheuliefde, dan maakt
gij gelukkig en gij zijt gelukkig
Zoo hebt ge een heerlijk Nicolaasfeest gevierd;
een feest dat u nader gebracht heeft aan het schoone
en edele Mensch-zijn.
H. M. de Regentes heeft zich gisteren half
twaalf per rijtuig naar Delft begeven, om ter her
innering aan den dag der begrafenis van Koning
Willera III den Koninklijken grafkelder te bezoeken.
H. M. legde een krans van gedroogde takken en
gedroogde bloemen op de grafstede neder.
In de gisteren sehouden zitting van de Pro-
vinciale Stateu van Zeelaud is het voorstel van
Ged. Staten tot het verleenen van een subsidie
aan eene Nederlandsche Maatschappij voor den
aanleg van een stoomtramweg van Brouwershaven
naar Steenbergen met 20 tegen 19 stemmen
aangenomen.
Het aandeel in de lichting van de nationale
militie der gemeenten in Zeeuwsch-Vlaanderen over
1894 is door Ged. Staten van Zeeland vastgesteld
als volgt
Aardenburg 7, Axel 9, Biervliet 9, Boschkapelle
4, Breskens 4, Cadzand 3, Clinge 7, Eede en St.
Kruis 3, Graauw 4, Groede 8, Hengstdijk 2,
Hoek 4, Hontenisse 16, Hoofdplaat 4, Hulst 6,
Koewacht 7, Nieuwvliet 1, Oostburg 6, Osseuisse
I, Philippine en Overslag 1, Retranchement 3,
Sas van Gent 4, Schoondijke 6, St. Jansteen 6,
Sluis 6, Stoppeldijk 4, Ter Neuzen 16, Water-
landkerkje 2, Westdorpe 4, IJzeudijke 6, Zaamslag
8, Zuiddorpe 4 en Zuidzaude 3.
De heer W. Hovy deelt in De Heraut mede,
dat Mr. L. W. C. Keuchenius zijn eiude ziet
naderen. Hij is ten voile bewust van zijn toestand
en draagt het zware lichamelijk lijdeu met stille
berusting.
Toen ik, schrijft de heer Hovy, het voorrecht
f Men praat er van, dat de jonge vrouw en haar
broeder (ik weet niet of het waar is) van joden
afkomstig zijn. Het schijnt dan ook bijna wel zoo,
want zoolang ze hier zijn, hebben ze geen voet in
de kerk gezet en de geestelijke is nog geen enkelen
Zondag op het slot ten eten gevraagd, zooals hier
toch altijd het gebruik was. Maar het mag wezen
zoo het wil, het zijn brave goede menscben. Ik
wenschte wel dat de jonge mevrouw door haar man
niet zoo aan alle kanten bedro
Daar bleef zij weer in haar woorden steken en
trommelde op de tafel en zag zoo diepdenkeud naar
het tafelkleed, alsof daar iets gewichtigs te lezeu
stond. Thans werd de vreemdeling opmerkzatner
hij at bedaard door en vroeg niets meer. In den
korten tijd, dat hij in haar huis was, had hij
juffrouw Maijer reeds zoover leeren kenneD, dat
dat hij op het vervolg van het verhaal rekende.
Geheimen kon de brave ziel niet bewaren alles
moest haar van 't hart.
(,Ja ja zuchte zij na een poosje, vde wereld
is slecht en de mannen zijn alien monsters.
Toen haar gast met een glimlach bedankte voor
het heusche compliment, voegde zij er bij. „Ik
rneen de meesten. Er zijn natuurlijk uitzonderingen.
Mijn man ziet ook liever mooie meisjes dan leelijke
en ik ben er niet zeker van, dat hij alleen mij gekust
heeft sedert ons trouwen maar goede hemel, als
ik achter die streken kom.
Bij die laatste woorden werd de vrouw rood
van kwaadheid. Tot zijn geluk was de man bezig
bij de paarden in den sta), anders had hij zeker een
bitsen aanval te verauren gehad.
»Nu, en behoort de heer van het dorp ook tot
de alechten?" vroeg de gaat onder het aanatekea