a n Van ent Van 21 tot en met 23 November werden langs de Oostsluizen alhier 38 binnenvaartuigen op- en 44 afgeschut; door de Westsl. 3 op— en 3 afgeschut. hoedenkamers zonder toezicht zijn Hij betwist bet beweren, dat de boofden dit toezicht zelf moeten houden, het kan even- goed door een onderwijzer gesebieden, en als de kinderen dan in een lokaal saraen zijn en de ondcrwijzers over beurt toezich t hielden, zon bet toch niet bezwarend zijn, ook omdat, zooals hij reeds opmerkte, het niet alle dag slecbt weer is. De Voorzitter gelooft ook niet, dat het toezicht door de hoofden zelf zou moeten worden gehouden. Wat betreft het toelaten in de kleedkamers, dat zou geen toezicht, vereischen, omdat een blind paard daar geen schade kan doen. Geheel anders is dit in de school, waar inktpotten, wandkaarten enz. kunnen beschadigd worden. De heer Moes is ook van meening, dat de kinderen in de school niet zonder toezicht kunnen zijn, maar hondt vol, dat de Raad er niet toe behoeft over te gaan, zoolang er niet om verzocht wordt. De heer Visser gelooft niet, dat het bezwaar zou opleveren om een lokaal, b. v. van de laagste klasse, toch besehikbaar te stellen. Hij zou het toezicht aan den aannemer willen opdragen, omdat de onderwijzers het niet zullen doen. De heer De Koeijer betwijfelt of die wel genoeg ontzag zal kunnen uitoefenen. De heer Nelemans zegt, dat waar de heer Moes van zijn eigen ondervinding spreekt, hij daarentegen ook van eigen ondervinding kan meedeelen, dat, toen hij school ging ongeveer een half uur te voren de school werd opengesteld en het toezicht door den onderwijzer of de twee kweekelingen aan de school verbonden om beurt werd gehouden. De heer Jac. de Feijter zegt, dat toen hij school ging hij ook geen plaats had om zijn boterhammen op te eten en dit met andere kinderen, soms wel 40, in de school deed. De dochter van den onderwijzer hield dan gewoonlijk toezicht, en als die er eens niet was, dan werd de boel overhoop gezet, doch hoe de omstandigheden ook warende boterhammen werden op korten tijd ingeslikt en alien gingen naar buiten, of het regende oi stormde, sneeuwde of vroor dat het kraakte, toch de straat op. Hij gelooft dat het met de kinderen nog net is als toen, en meent verder dat er maar weinig buiten- kinderen 'smiddags in Ter Neuzcn blijven, daar velen naar huis gaan. De Voorzitter zegt, dat het nemen van een hesluit daartoe, zou zijn in strijd met een voorschrift van den geneeskundigen raad, door Ged. Staten in het provinciaal blad ter kennis der gemeentebesturen gebracht. De geneeskundige raad geeft te kennan dat haar gebleken was, dat op de scholen niet genoeg- zaam gebruik wordt gemaakt van de ventilatiemiddelen, dat de lucht dus niet voldoende wordt gezuiverd en de bedorven lucht schadelijk is voor de gezondheid der kinderen en onderwijzers. Ged. Staten drukken de besturen op het hart tooh te zorgen, dat de ventilatiemiddelen goed worden gebruikt. Tengevolge daarvan is in deze gemeente verordend, dat ua schooltijd dadelijk alles wat voor ventilatie dient, wordt opengezet en dit zou natuurlijk niet mogelijk zijn in een lokaal dat bij guur weer besehikbaar was voor verblijf der kinderen. De heer Moes herhaalt, dat de Raad het kan afwachten tot er een verzoek komt, vroeger was de toestand heel anders toen zagen de onderwijzers niet op een kwartiertje zooals thans. Het voorstel van het Dag. Best, om tegen het advies te besluiten en de voorwaarden der aanbesteding onveranderd te laten, behoudens het op verzoek van het hoofd van school D (een kwartier vroeger laten aanmaken van de kachel in het dubbele schoollokaal) wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter deelt mede, dat omtrent het verzoek van Th. Acke, om grond in erfpachl, de publicatie is gedaan en er geen bezwaren zijn ingekomen. Naar aanleiding van het vroeger gesprokene, om de som waarvoor de grond wordt uitgegeven te verhoogen voor plaatsen op een beteren stand, geeft spreker lezing van een ontworpen regeling van den prijs voor de verschillende straten waarin de grond gelegen is. De grond door Acke aangevraagd ligt in den Schoolweg, waarvoor wordt voorgesteld 10 cent per M2. Het Dag. Best, stelt dns voor om den grond tegen 10 cent per M2 voor onbepaalden tijd te verleenen. Zonder hoofdelijke stemming aldus besloten. Ingekomen is verder een adres van het fanfarencorps «de Vereenigde Werklieden". Daar dit gezelschap, door ziekte van een der huisgenooten van P. van Aalst, niet in diens bierhuis, waar de repetitien tot dusverre werden gehouden, kon repeteeren, heeft het in den laatsten tijd geen oefeningen kunnen houden. Verder is hun uit de raadsverslagen in de hier verschijnende bladen gebleken dat de Raad ontstemd is, dat bijeenkomsten in een dranklokaal worden gehouden, om welke redeneu het bestuur der vereeniging den Raad verzoekt hun een repetitie-lokaal te willen aanwijzen. De Voorzitter zegt, zijn gedachten als eens te hebben laten gaan, welk lokaal zou kunnen worden aangewezen, maar hij weet er geen. Een schoollokkaal kan niet worden gegeven, want dan moeten de schoolbanken er uit om plaats te maken voor de muziek-lessenaars. Hij heeft er ook nog over gedacht of het niet mogelijk zou zijn, om hen ook evenals Apollo, in de oude school te laten repeteeren, maar dit is ook onmogelijk daar Apollo 5 avonden in de week het lokaal noodig heeft. De heer Moes vraagt, of die het dan zoo druk hebben. De Voorzitter zegt, dat twee avonden repetitie wordt ge houden en de overige drie avonden muziekles wordt gegeven. De heer Moes vraagt of het dan niet op verschillende uren kan geschieden. De Voorzitter zegt, dat uren waarop de gezelschappen repeteeren samenvalien, beiden doen het na werktijd. Er zou nog wel een lokaal te geven zijn, n.l. boven de raadzaal. Het zou wel niet aangeuaam zijn om daaronder te zitten werken als er gemusiceerd wordt, maar het is volgens hem de eenige weg, hoewel de ruimte boven de raadzaal door verschillende zaken ook al zeer is ingekrompen. De heer Moes zou het toch wenschelijk vinden om een lokaal te verschaffen. De Voorzitter zegt ook nog, zooals de heer Moes vroeger opmerkte, het jammer te vinden dat de gezelschappen zich niet vereenigen. De heer VisserDat gaat niet. De heer Moes kan dat niet begrijpen, het zijn toch alien werkmenschen De Voorzitter weet ook niet waar het verschil in zithij heeft er ook nog met het Bestuur van «Apollo" over ge- sproken maar het schijnt niet te kunnen. De heer Visser vraagt of geen ledig lokaal van school C kan worden gegeven. De Voorzitter zegt, dat dit nu wel zou kunnen maar het volgend jaar zullen minstens 2 klassen meer moeten worden in gebrnik genomen, zoodat het dan weer moeilijkheden zou opleveren. De heer Douze vraagt, of het niet mogelijk zou zijn dat het gezelschap een lokaal aauvroeg van de kazerne op Java. De Vrijwillige Brandweer heeft daar voor hare excereitien ook een lokaal kunnen krijgen. De Voorzitter heeft over die lokalen ook gedacht maar weet niet of die voor het doel geschikt zijn. De Secretaris merkt op dat de fanfaren-corpsen van het garnizoen daarin vroeger ook repetitie hielden. De Voorzitter meent dat de aanvragers het dan ook wel kunnen doen en de kwestie ineens is opgelost. Hij stelt voor om aan adressant te berichten dat de Raad tot zijn leedwezen niet in staat is om een lokaliteit aan te wijzen, maar de aandacht van het gezelschap vestigt op de ledig staande kazerne op Java en den Raad hen verder in over- weging geeft om daarvan een lokaliteit aan te vragen. Spreker merkt nog op dat een schoollokaal gemakkelijk voor zang kan worden afgestaan, daar dit geen omslag vereischt, wat bij muziek wel het geval is. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. De Voorzitter deelt mede, dat noodig is eene af- en over- schrijving op de begrooting voor 1893, en wel eene som van f 324.50, voor uitgaven voor bcsmettelijke ziekten, bij gelegenheid van pokken en cholera en eene gelijke som bij de ontvangsten moet wordeu geschreven, daar deze som door het hijk aan de gemeente weder is terug betaald. Zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Omtrent het adres van J. Kolijn, verzoekende verlichting van de Slijkstraat, deelt de Voorzitter mede, dat door de Commi8sie van fabricage is geadviseerd om niet terug te komen op het vroeger genomen raadsbesluit, en om dus niet tot verlichting over te gaan, zoolang de straat niet aan de voorwaarden der bouwverordening voldoet. Nu deze straat ter sprake komt, zegt de heer Visser opgemerkt te hebben dat daar aan de beidc ingangen bordjes staanT waarop de woorden „verboden weg." Hij vraagt den Voorzitter of hij weet wat dit beteekent, want spreker zou niet gaarne gevaar loopen om een proces-verbaal te krijgen door het passeeren van die straat. De Voorzitter zegt, dat er wel geen gevaar voor een proces- verbaal zal bestaan dit geldt, meent spreker, slechts voor het loopen op bezaaiden grond en gedurende een zekeren tijd van het jaar over weiland. Wie de bordjes daar gezet heeft weet hij niet, vermoedelijk is het tot het weren van voertuigen over dien grond loopen zal maar moeilijk kunnen worden helet, want de menschen, die daar wonen, moeten toch een uitgang hebben, en het is er al een heele buurt. De heer Moes merkt op, dat er zelfs neringdoenden wonen, die daar uitgang van hunne werkplaats hebben. Op voorstel van den Voorzitter wordt het adres aangehouden. Alsnu komt in behandeling het adres van belanghebbenden bij den april van de Vlooswijkstraat naar de Axelsche brug, verzoekende dien april te bekeien met witte steen of te be- leggen met macadam en zoo mogelijk de helling minder steil te maken, daar de april zooals die thans is, gevaar oplevert voor de voertuigen en er menigmaal paarden vallen. De Voorzitter zegt, dat de Comm. van fabricage hieromtrent heeft geadviseerd om de gladde keien van den april uit te breken en daarvoor in de plaats te leggen de witte steenen waarmede thans de Nieuwstraat langs de kant bestraat is. Het Dag. Best, kan zich echter hiermede niet vereenigen en stelt voor om in het midden van den april de keien uit de breken en daarvoor in de plaats macadam te leggen. De heer Moes kan zich ook niet vereenigen met het advies der Comm. van fabricage maar wil met het voorstel van Burg, en Weth. en ondersteunt dit, daar witte steenen toch ook nog glad zijn en daarom macadam de voorkeur verdient. De Voorzitter merkt op, dat het daarom in een stad geen fraai gezicht zal zijn een straat met macadam belegd en dat er toch plaatsen zijn die zeer steile straten hebben; Brussel b.v. De heer Moes zegt, dat witte keien glad zijn als voorbeeld haalt hij aan de april bij Ribbens, die met witte steen is bekeidhaast alle voerlieden maken gebruik van de andere daar liggende april bij de Slijkstraat, die niet is bekeidhij zegt verder dat een macadamweg, goed onderhouden, niet zal misstaan. De heer Jac de Feijter zegt, dat het zijne bedoeling wasom in het milden den april over een breedte van 3 M. uit te breken met 2 armen naar de straat. Als paarden met half versleten hoefijzers met een zware vraeht er af moeten rijden dan kunnen ze zich door de gladheid niet inhouden en vallen dikwijls. De heer Moes stemt hiermede volkomen in. De heer Van der Hooft zegt dat het voldoende is de gladde keien door witte te vervangen deze zijn stroef. De heer Jac. de Feijter zegt, dat de witte keien alien ronde koppen hebben en nog erger zijn dan de andere, waarmede ook dc heer Moes instemt. De heer Tazelaar is van meening dat, als er in het midden macadam wordt aangebracht, er een geul in zal komen en er wel een werkman standvastig mag bijstuan om het goed te kunnen onderhouden. De heer Van der Hooft vraagt wat het verzoek eigenlijk is. De Voorzitter antwoordtmet macadam of witte steen te straten en vlakker te leggen. De heer Van der Hooft zegt, dat dit laatste niet kan, maar wat het leggen van witte steen betreft, dit vragen adressanten toeh zelfzij moeten dan toch overtuigd zijn dat die voldoen zullen om het bestaande gevaar weg te nemen. De heer Moes blijft wijzen op den april bij den heer Ribbens, die ook met witte steenen is bekeid doch waarv an geen gebruik wordt gemaakt. Spreker zegt echter verder dat die ook veel steiler is als die aan de Vlooswijkstraat. De heer Joz. de Feijter meent dat door het verplaatsen der brug aldaar de april zal dienen verand erd te worden. De heer Nelemans vraagt onder welke helling de april aan de Vlooswijkstraat ligt en verder of er onderzoek is gedaan onder welke omstaudigheden de paarden vermeld in het adres, zijn gevallen, hij acht het van het hoogste belang dit te weten want er wordt dikwijls onverstandig gereden, met slechte jpidsels en door voerlieden die eigenlijk nog op de schoolbanken moesten zitten zoodat men op straat maar moet maken uit den weg te komen en soms gauw ook. Als nu op dergelijke manier de april wordt bereden wil spreker gaarne gelooven dat er dan wel paarden vallen. De heeren Moes en Jac. de Feijter beamcn de opmerkingen omtrent het rijden, maar gelooven toch niet dat op dergelijke wijze en met geladen w^gens den april bereden wordt. De Voorzitter geeft in overweging daar het niet bekend is onder welke helling de april legt dit te laten onderzoeken en de zaak aan te houden. Zonder hoofdelijke stemming aldus besloten. Omtrent het adres der bewoners van de Kerkhoflaan deelt de Voorzitter mede dat een plan tot demping van de sloot in bewerking is. Voor kennisgeving aangenomen. Als nu komt aan de orde de correspondentie gevoerd met de geneesheeren over het onderzoeken der binnenschepen komende uit Belgie. De Voorzitter geeft nogmaals lezing van het over en weer geschrevene. Eerstens deelt hij mede het onderzoek aan Dr. Van Nes te hebben opgedragen en toen deze weigerde aan den heer Spruitenburg verzocht te hebben het te doen, wat deze dan ook gedaan heeft. De heer Nelemans vrapgt in welke kwaliteit het Dr. Van Nes is opgedragen als gemeente-geneesheer of als quarantaine dokter. De Voorziiter antwoordt het te hebben opgedragen aan Dr. Van Nes als gemeente-geneesheer daar de buitenhaven, waar langs de te onderzoeken schepen binnenkwamen, onder de door Dr. Van Nes als gemeente-geneesheer te behandelen wijken behoort en zegt verder dat de bestaande wijkverdeeling is gemaakt op verlangen en onder goedkeuring van Dr. Van Nes zelf. Op de weigering van Dr. Van Nes is nader om in- lichting geschreven aan den Commissaris der Koningin die aan den Minister om inlichtingen in deze zaak vroeg, waarna de Minister antwoordde, dat het onderzoek der binnenschepen niet aan Dr. Van Nes als quarantaine-dokter kon worden opge dragen (wat door het Dag. Best, gevraagd was) want dat het rijk hierin niet voorzag, doch dat de gemeente zelf voor dat onderzoek moest zorgen en dat het dus een zaak voor de gemeente-geneesheeren was die zich aan het onderzoeken niet moehten onttrekken. In hoeverre ze hiervoor belooning konden vorderen, was een zaak tusschen hen en het gemeentebestuur. Na ontvangst van dit schrijven werd aan de geneesheeren volgens art. 13 der verordening op den geneeskundigen dienst opgedragen het vereischte onderzoek der van Belgie komende schepen. De geneesheeren antwoordden hierop het verlangde onder zoek te zullen verrichten, dat zij echter volgens art. 13 der verordening daar niet toe verplicht waren, omdat het geen gemeente-dienst is, dat op andere plaatsen door het rijk voor dat onderzoek wordt gezorgd en zij dus voor ieder te onderzoeken schip 2,50 zouden declareerenwelke som daarvoor door het rijk ook wordt betaald, en dit nog wel voor ieder dit jaar reeds onderzocht schip. De Voorzitter zegt, dat die maatregel van het onderzoek nu reeds lang is opgeheven. Op drukke plaatsen werd daarvoor door het Rijk een dokter gestationeerd, maar omdat hier niet veel schepen komen (naar spreker vernam komen er ongeveer 120 per jaar uit Belgie) moest de gemeente er zelf voor zorgen. Het Dag. Best, stelt voor de geneesheeren geen extra belooning toe te kennen, daar het van meening is, dat zij alle diensten ten behoeve der gemeente moeten verrichten volgens art. 13 der verordening, welk artikel zegt dat zij verrichten behandeling der armen, doodschouw en vaccinatie en verder alle zaken hunnen dienst betreffende, die de gemeente van hun vordert. Ook de Min. schrijft dat het is gemeente- dienst en spreker zegt dat zij hunne belooning vinden uit hunne jaarwedde als gemeente-geneesheer. Om echter te voor- fcomen dat verder nog iets dergelijks plaats vindt stelt het Dag. Best, voor om aan art. 13 nog toe te voegen«wat tot hunnen dienst behoort, wordt beslist door den Raad, Bnrg. en Weth. of door den Burgemeester." De heer Moes zegt, dat de dokters hem tegenvallen, dat ze niettegenstaande hunne hooge jaarwedde, voor dat onder zoek nog geld vragen. De Voorzitter zegt ook, dat de jaarwedden hier hoog zijn. In Axel wordt een oproeping gedaan op f 600 en in Vlis- singen, waar toch zeker meer armen zijn dan hier, en maar een dokter voor de armenpraktijk is, wordt ook maar 600 gegeven. Spreker gelooft dat de armenpraktijk daar veel grooter zal zijn dan hier, daar ten eerste de bevolking veel grooter is en er hier minder armen zijnwant de gemeente Ter Neuzen moge arm zijn aan geld, men hoort hier toch niet van werkeloosheid, zooals op andere plaatsen. Nu heeft de gemeente-geneesheer in Vlissingen wegens de uitgebreide armen-praktijk verzocht een tweede geneesheer aan te stellen. Er werd toen in den Raad aldaar voorgesteld om den ge meente-geneesheer 1000 te geven, doch er werd betoogd dat het niet om geld te doen was maar om hulp, en besloten om een tweede geneesheer aan te stellen ook op f 600, zoodat Ter Neuzen met minder behoeftigen en zijn f 800 jaarwedde aan ieder der geneesheeren, gunstig afsteekt. Hij stelt voor om aan de geneesheeren te berichten, dat het van hen gevorderde wel degelijk is gemeentedienst en verder dat de Raad met het oog op hunne hooge jaarwedde, geen termen vindt om voor de diensten eene extra belooning te geven. De heer Nelemans merkt op, dat het hem bevreemdt dat als het Dr. Van Nes werd opgedragen als gemeente-genees- kundige, dat dan later in den brief aan den Commissaris der Koningin werd gevraagd of het aan Dr. Van Nes kon worden opgedragen, als zijnde deze belast met het onderzoek van buitenlandsche schepen. Hij is voorts van meening, dat het niet tot hun dienst behoort. In art. 13 staat dat hun dienst is armen-praktijk, doodschouw en enting, en dat zij voorts geven inlichtingen omtrent hun dienst, d. i. armenpraktijk, doodschouw en enting, ten behoeve der gemeente. Daar is dus duidelijk hun dienst omschreven. Hij leest hier echter niet uit, dat zij tot het besproken onderzoeken van schepen verplicht zijn volgens hun instructie, en op verschillende plaatsen werd daarvoor dan ook door het Rijk gezorgd door het stationeeren van een marinen-dokter. De Voorzitter zegt, dat zoo'n uitlegging van de verordening in het geheel verkeerd is. Als hier dan b.v. eens een schipper kwam, die ziek werd en vanwege de gemeente moest worden geholpen, dan zonden de geneesheeren wel kunnen weigeren en zeggen dat is geen arme van de gemeente die behandel ik niet, of ik moet extra betaald worden. Zij zijn echter aangesteld als gemeente-geneesheer en ook als zoodanig in de couranten opgeroepen. Spreker geeft lezing van eene geplaatste advertentie desbetreffende. Verder zegt hij, dat op andere plaatsen Bath b.v. waar dagelijks wel 100 schepen uit Belgie komen, het Rijk moest ter hulp komen, hier echter waar niet veel schepen komen uit Belgie was het gemeente zorg. Spreker heeft het ook nog den inspecteur van het geneeskundig staatstoezicht gevraagd, en getracht te bewerken dat het Rijk er in zou voorzien, maar die zeide dat er niets aan te doen was, het was gemeentedienst. Volgens de lezing der verordening door den heer Nelemans zou de instructie slechts spreken van armenpraktijk, doodschouw en enting, maar spreker zegt dat deze gedachte nooit heeft bestaan en wie kan beter de bedoeling der verordening weten dan spreker deze heeft gemaakt? Hij verklaart dat het altijd de bedoeling is geweest, dat de instructie omvatte alle diensten die de gemeente te vorderen had. Buitendien de geneesheeren moeten toch als gemeente-ambtenaren niet zelf zeggen, dat is mijn dienst, maar de gemeente, als lastgeefster kan zeggen dat is uw dienst. De geneesheeren zijn in dienst der gemeente. De heer Nelemans vraagt, waarom de geneesheeren er dan niet dadelijk mee belast zijn geworden waarom eerst na het ontvangen van antwoord op de betrekkelijke vraag? De Voorzitter zegt, men kan als persoon een vaste opinie hebben, maar een college verschillende zienswijzen. Toen er geweigerd is, heeft hij de zaak bij het Dag. Best, gebracht, dat het best oordeelde om van hooger hand de zaak te laten beslissen daar hij nu gaarne ziet, dat de menschen hoe meer hoe liever verdienen, had hij beproefd of het niet mogelijk was om het onderzoek der schepen uit Belgie met de andere quarantaine diensten te doen ineenloopen. De heer Moes is ook van meening, dat alles waarin niet door het Rijk wordt voorzien gemeentedienst is. De Voorzitter zegt nog, dat wel op verschillende plaatsen voor dergelijke diensten is betaald, maar daD waren deze niet verricht door gemeente-geneesheeren. De heer Nelemans zegt, dat het betrof het onderzoeken van personen, die volkomen gezond waren en dat de dokters het met het onderzoeken van die gezonden wel eens zoo druk zouden kunnen hebben, dat zij hun zieken niet konden waarnemen, en hij meent dat het dan toch niet zou aangaan om hen voor het onderzoek niet te betalen. De Voorzitter zegt, dat het in dat geval wat anders zou zijn, wat de opmerking betreft van het onderzoeken van gezonden, hij achtte het onderzoek der binuenschepen uit besmette plaatsen komende veel meer noodig dan dat der zee- schepen, die soms een reis van 30 dagen maken, eer ze hier arriveeren De uitkomst heeft dit ook bewezen, daar de be- smetting van Hansweert naar hier is overgebracht. De heer Moes vraagt, hoeveel schepen er wel onderzocht zijn. De Voorzitter berekent naar den tijd, gedurende welke het onderzoek gehandhaafd is, dat er misschien een 25 onderzocht zijn. De heer Moes zegt, dat de heer Nelemans misschien wel gelijk heeft met zijn beweren, dat het geen gemeentedienst is. maar hij vindt het toch niet fraai, dat de dokters niettegen staande het hooge salaris, zoo de puntjes op de i s willen zetten De hoer Nelemans zegt, dat het toch niet kwalijk te nemen is, dat iemand, 't zij hij veel of weinig verdient, geld vordert voor werkzaamheden die hij buiten zijn contract verricht. De Voorzitter zegt, dat hier geen sprake is van een contract het gemeentebestuur geeft instructie's en ze kunnen die weigeren of aannemen naar verkiezing d. w. z. als ze het niet willen, kunnen ze ontslag vragen ze zijn dienaren van de gemeente, evenals spreker en anderen en moeten dien- overeenkomstig handelen. De heer Nelemans vraagt nogmaals, waarom dan aan den Comm. der Koningin inlichtingen zijn gevraagd. De Voorzitter antwoordt Ik zou dat niet hebben gedaan, maar er was dienst geweigerd en nu wilde het Bestuur het van hooger hand laten uitmaken, waarop als antwoord werd ontvangen »het is dienst." De heer Jac. de Feijter is ook van meening, dat het Dag. Best, niet anders kan handelen. De Voorzitter zegt; van meening te zijn dat de handelwijze van het Bestuur in dezen waardeering verdient, daar men anders later een conflict had kunnen krijgen, doordat geld werd gevraagd van de eene zijde en betaling geweigerd van de andere. De heer Visser vraagt of de dienst is geweigerd als gemeente- dokter of als quarantaine-dokter. De heer Nelemans zegt, dat het als quarantaine-dokter niet kan worden opgedragen. De Voorzitter zegt dat het geen quarantaine is, maar een onderzoek, dat hij hoogstnoodig achtte in het belang van de gemeente. Hij wil thans het voorstel van het Dag. Best, in omvraag brengen en splitst op verzoek van den heer Nelemans het voorstel, zoodat eerst wordt gestemd over het voorstel om geen belooning toe te kennen. Dit wordt aangenomen met 9 tegen 1 stem, die van den heer Nelemans. De heer Nelemans stelt thans voor aan de voorgestelde toevoeging aan art. 13 der verordening nog toe te voegen behoudens boroep op den Raad in de twee laatste gevallen." De Voorzitter kan dit voorstel dadelijk ovememen, daar beroep op den Raad toch steeds in de bedoeling lag, waarop. daar niemand hierover nog het woord verlangde, het tweede voorstel zouder hoofd'dijke stemming wordt aangenomen. Het adres van Job. de Meijer, die zich beklaagde dat J. Moggre een smidse had zonder aan de vereischte voorwaarden te hebben voldaan, wordt voor kennisgeving aangenomen, na mededeeling dat die smidse niet onder een grofsmederij kan worden gerekend, maar dat enkel aanmerking kan worden gemaakt op de rookgeleiding, da,ar die niet was volgens do bouwverordening. Daar De Meyer zich echter ook nog tot den heer Off. van Jnstitie had gewend, is, om verdere moei lijkheden te voorkomen, door J. Moggre vergunning aangevraagd tot het oprichten van een smederij, zoodat aan de wet voldaan is. Ingekomen is een schrijven van de Kamer van Koophandel en Fabrieken den Raadfmededeelende, dat in de vergadering van 5 Oct. door eenige'leden de wenschelijkheid was betoogd om in het belang van den handel bij voorkomende cholera- gevallen deze zoo veel mogelijk bacteriologisch te laten onderzoeken, opdat er zoodoende gewaakt worde, dat de haven niet te vroeg of te lang besmet wordt verklaard. De Voorzitter zegt, dat daarop ook, overeenkomstig in den Raad gehouden besprekingen, zal worden gelet, en hoopt overigens dat de gemeente zal gespaard blijven. De heer Moes merkt op, dat het moeilijk zal gaan om door dat onderzoek te bewerken, dat de haven niet te vroeg wordt besmet verklaard, daar juist, wanneer dat onderzoek de gevallen aanwijst, de haven wordt besmet verklaard. De Voorzitter erkent dit, en zegt dat men hem juist heeft verweten de gevallen te hebben verzwegen, wat hij echter tegenspreekt. Het schrijven wordt voor kennisgeving aangenomen. Daarna stelt de Voorzitter aan de orde de zaak der naambordjes voor de straten. De Commissie van fabricage stelt voor aan te schaffen gegoten zinken bordjes, wat een uitgaaf zou vereischen van f 250. De heer Tazelaar, niet in de vergadering der Commissie tegenwoordig geweest zijnde, vraagt of deze juist die bordjes wil aanschaffen. Hij kan zich daarmede niet vereenigen, omdat hij meent dat het een totaal onnoodige uitgave voor de gemeente is, daar houten naambordjes met geverfde letters evengoed zouden voldoen en misschien slechts een uitgaaf van f 35 zouden vereischen. Lie Voorzitte- zegt, dat geverfde zinken plaatjes op houten bordjes zijn geraamd op f 60 en geverfde houten bordjes op 40. De heer Tazelaar vraagt hoeveel er wel noodig zijn en of het getal niet kan worden beperkthij vindt het totaal onnoodig om in alle achterbuurten bordjes te plaatsen. De heer Moes is ook van dit idee. De Voorzitter wil thans den gemeente-bouwmeester hooren tot het geven van inlichtingen, doch daar deze niet op het raadhuis aanwezigis, wordt onderwijl met de andere zaken voort- gegaan. Hij deelt mede, dat de gemeente-rekening over 1892 door Burg, en Weth. is vastgesteld op dezelfde som, als door den Raad is bepaald. De heer Nelemans verzoekt nog te mogen opmerken, dat door de Commissie van fabricage is geadviseerd, dat indien de gemeentc-fondsen het toelieten de gegoten zinken naam- bordj.s de voorkeur zouden verdienen, omdat deze hetduur- zaamst zijn en het minst onderhoud vorderen, en er ook nog op is gewezen, dat de aanschafffng misschien niet op eens behoefde te geschieden, maar b.v. de helft tegelijk. De Voorzitter stemt spreker toe dat bij de Comm. aldus is gesproken. De Voorzitter doet verder mededeeling, dat door hem op 2 Nov. een briefje werd ontvangen van den heer P. C. Maat, dat hij om half twaalf voormiddags niet meer in dienst was van de gemeente, uithoofde hij vertrok naar Dordrecht, om daar zijne betrekking te aanvaarden. De heer Moes zegt, dat het juist deze was die indertijd smeekte om benoemd te worden. De Voorzitter zegt, dat de heer Maat eenige dagen tevoren nog bij hem was geweest en wees op de mogelijkheid dat door invallende vorst hij in December niet met scheepsgele- genheid kon vertrekken, en verhuizen per spoor veel dunrder zou zijn. Spreker vroeg hem toen of hij zijn huisraad niet vooruit kon zendenhij zeide den heer Maat verder, dat hij van meening was, dat de Raad hem wel eenige tegemoet- koming zou verleenen, indien het per spoor verhuizen meer moest kosten. Daarop werd 2 Nov. het medegedeelde schrijven ontvangen van den heer Maat en ook bericht van het hoofd van school B, dat de heer Maat des middags niet meer op school kwam. Uit Dordrecht heeft de heer Maat per brief- kaart overzending gevraagd van zijn verhuisbiljet en beleefd verzocht om zijn ontslag, maar noch aan het een, noch aan het ander is voldaan, doch de stukken zijn gesteld in handen van het hooger schooltoezicht, om dit te laten beslissen. Ingekomen zijn eenige Provinciale en Staatsbladen. De vergadering gaat over in eene met gesloten deuren. Bij het weder openbaar worden der zitting hebben de heeren Tazelaar en Nelemans de vergadering verlaten. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een schrijven van den onderwijzer C. Bruin, verzoekende overplaatsing van school A naar school B, daar hij dan ontheven is van de verplichting tot het houden van avondschool, wat hem in den winter moeilijk valt, daar hij buiten de kom der gemeente woont. Zonder hoofdelijke stemming wordt het verzoek toegestaan. De heer Visser zegt, in de vorige vergadering reeds het voorstel tot het verleenen van gratification aan de politie te hebben willen doen, doch het toen door het ver gevorderd uur te hebben uitgesteldthans kan er om dezelfde reden weer niet veel van komenhij zou echter gaarne zien dat de gratificatie nog dit jaar werd verleend. De Voorzitter vraagt den heer Visser of deze het bij een volgende vergadering als eerste punt op de agenda wenscht. De heer Visser zegt, dat dit niet noodig ishij wil slechts de verzekering, dat er op zal worden gelet, en houdt zijn voorstel aan. Daarna sluit de Voorzitter de vergadering. X V V It EST E 01 G. Op Vrijdag 8 December 1893, des voormiddags ten 11 ure, aan het gebouw van het Provinciaal Bestuur te Middelburg, van Het onderhoud van de Rijkswaterleidiugeu be- westen en beoosten hot kanaal van Ter Neuzen, gedurende de jaren 1891, 1895 en 1896. (Raining f 6050 per jaar.) ZEET1J OINGEN. Van 21 tot en met 23 November. s VLAG. NAAM. Mb Van en naar. Lading. Voor Ter Neuzeni 21 Eng. s.s. River Lagan 2272 Londen stukg. 22 idem Ibis 3024 Liverpool idem Van Ter Neuzen s 22 Eng. s.s. F. T. Barry 2374 1 Londen stukg. Voor 4 »ent t 21 En. 3m.sch. Uzziah 665 Dublin sulphaat Rus. s.s. Mary 2714 Riga h. en vl. Eng. s.s. Ouse 1929 Goole stukg. 22 idem Norma 1385 idem idem Eng. sch. Barbara 320 Dantzig hout Eng. s.s. Sea Gull 2100 Londen stukg. 21 Eng. s.s. Sea Spray 1579 Londen stukg. idem Moorhem 4940 Antwerpen idem idem Sapphire 2938 Sunderland ledig 22 idem Anglia 2469 Leith stukg. idem Sea Belle 2152 Londen idem idem Ouse 1929 Goole idem idem Norma 1385 idem idem 23 Oostenr. s.s. Carolina 4131 Methil ledig

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1893 | | pagina 6