m belasting op de tooneelvoorstellingen enz., hij stelt voor, hiervoor uit te trekken 50spreker gelooft, dat de belasting deze som wel zal opbreugenhet zal ook gunstig werken op het verzoek om subsidie, daar men dan kan zien, dat uit alle bronnen geput wordt. Bij hoofdstuk IV zegt de heer Yisser, ofschoon hij denkt dat het niet veel zal helpeu, dat de vaste som die de gemeente als vergoeding voor 4/6 van het persoaeel ontvangt veel lager is, dan de som die Ter Neuzen zou moeten ontvangen hij vraagt of het niet raadzaam zou zijn de Itegeering daarop te wijzen, daar hij meent, dat de wet voor 1895 wordt veranderd. De voorzitter zegt, dat heel Nederlaud dat gedaan heeft, vooral de groote plaatsen Amsterdam, Rot terdam Den Haag enz.alle vooruitstreveude gemeenten, lijden er schade door. Volgens de bere- kening zou Ter Neuzen nu f 4000 meer moeten ontvangen dan het nu krijgt. De opmerking is zeer juist, en al dikwijls is er in adressen aan de Regeeriug op gewezen, verleden jaar zelfs is op een cent na uitgerekend wat de gemeente zou moeten trekken, maar is er niets aan te doen. Alsuu komen in behandeling de uitgaveu. Bij hoofdstuk III afd. 1 merkt de heer Visser op, dat de gemeente steeds grooter wordt en het werk van den grafdelver meer, zoodat hij meent, dat verhooging van' het lage loon wel weuschelijk was. De voorzitter zegt, dat de grafdelver ojj de ge- meentebegraafplaats ontvangt J 150, die op de It C. begraafplaats f 30 en dan ontvangt de grafdelver van de gemeentebegraafplaats nog f 50 voor het schoonhouden van het kerkbofhet is nog slechts een jaar of 4 geleden dat diens tractement verhoogd is. De heer Jac. de Feijter zegt, dat nu wel een nieuwe regeling voor het schoonhouden zal moeten worden getroffen, daar de gemeente het gras nu aan zichzelve houdt. Hij heeft er den grafdelver over gesproken en de man verklaarde zich bereid om het kerkhof schoon te houden, de hageu te snoeien enz., maar zou dan eenige verhooging van loon wenschen. Daar de aauuemer van het ophalen der vuilnis, het gras niet meer krijgt, (het schoon houden der begraafplaats liet te wenschen over) dient toch eene nieuwe regeling gemaakt te worden. De voorzitter zegt, dat alle dergelijke zaken toch wel eerst eens bij het Dag. Best, en de comraissie van fabricage zouden moeten worden besproken, hij wil deze zaak bij die colleges ter tafel brengen. De heer Visser neemt daarmede genoegen. Bij afdeeling 3 post voor wegsverbetering zegt de voorzitter, dat eigenlijk veel meer noodig is, hij meent de som van f 2336,25 kan wel blijveu staan, voorloopig zonder te bepalen of deze voor bestratingen in of buiten de kom zal worden besteed, dit kan aan Ged. Staten worden medegedeeld. De heer Moes zegt, dat de weg toch zal moeten veranderd worden. De voorzitter zegt, dat de post daarvoor blijft bestaan. De heer Van IJsselsteijn vraagt, of de Raad dan zal beslissen hoe de som wordt aangewend, waarop de voorzitter toestemmend autwoordt. Bij hoofdstuk IV afd. 3 vraagt de heer Wieland waarom f 100 meer voor de brandweer noodig is. De voorzitter zegt, dat dit komt door de ver- hoogde toelage aan de vrijwillige brandweer. Hij is van gevoelen dat de uitgetrokken som f 500 niet te hoog is en nuttig wordt besteed. Er is jaren geleden al over gesproken om ook te Sluiskil een brandweer op te richten, wat in zoo'n bevolkte buurt ook wel noodig zou zijn, maar ook dit stuit af op gebrek aan geld. Ook de heer Donze zegt, dat de som niet te hoog is, door de toelage die gegeven wordt spaart de gemeente geld uit, daar zij anders nieuwe slangen had moeten aanschaffen. De voorzitter stemt dit toe en zegt dat de vrijwillige brandweer ten zeerste is in het belaug en voordeel der gemeente. Bij den post voor straatverlichting merkt de heer Van IJsselsteijn op, dat deze dikwijls ge- brekkig is, b. v. de doorgang langs den tuin van den heer Dronkershij heeft dit meermalen opge- merkt, vooral als des avonds de trein laat aankomt. De heer Moes vraagt, of die doorgang wel noodig is. De voorzitter meent, dat men best door de Noordstraat kan gaan, dit is zooveel niet om. De heer Vau IJsselsteijn zegt, dat het nog al wat verschilt, buitendien alien gaan er door, ook de postbodenzijn er nu vreemdelingen meegekomen, dan loopen die de anderen achteroa en kunnen dan leelijk tuimelen over het deksel van een in dien doorgang liggende zinkputhij meent dat dit was te voorkomen door aldaar een lantaarn te plaatsen. De voorzitter zal de opmerking bij het Dag. Best, brengen. De heer Donze wijst ook nog op een gevaarlijke plaats, u.l. aan de brug buiten de Axelsche poort. De verlichting is daar volgens hem zeer onvoldoende. Als van beide zijden een wagen komt aanrijaen, kunnen deze elkander van het eene eind der brug tot het andere niet waaruemen en loopen dus gevaar om op de brug op elkaar in te rijden. De voorzitter zal ook dit bij het Dag. Best, bespreken. De heer Wieland zegt, wel eens opgemerkt te hebben dat de lantaarns wat te laat aangestoken worden en het is wel al voorgekomen dat's avonds de Noordstraat meer dan een uur donker bleef. De voorzitter zegt, dat het aansteken enz. geregeld wordt naar het opkomen van de maan. Nu gebeurt het wel dat door betrokken of mistige lucht de duisternis spoedig invalt, maar daarvoor is niet te waken, of men moet besluiten om alle lantaarns te laten doorbranden, zooals nu alleen met de nacht- lantaarns het geval is. Spreker is van meening dat onze verliohtiug zeer goed is en gemakkelijk de proef met andere gemeenten kan doorstaan. De heer Visser deelt die meening niet, volgens hem laat de verlichting nogal te wenschen over en zooals de voorzitter weet, heeft hij in de com- missie van fabricage al eens het denkbeeld geop- perd om betere branders aan te schaffen. De voorzitter zegt dat door den waterstaat onlangs eens een nieuwen brander is beproefd. Door den heer Nelemans daartoe uitgenoodigd is hij deze gaan bezichtigen. De brander gaf wel meer lioht maar zij was ook grooter en verbrandde de helft meer olie, dit is nu op het oogenblik wel geen bezwaar, daar de olie goedkoop is, maar de glazen kosten 15 cent, tegen 5 cent van de tegenwoordig in gebruik zijnde, en springen door de groote vlam menig- vuldiger. De kosten zoaden dus nogal verhoogen en de uitgaven niet verhoogen is hier de hoofdzaak. Bij hooldstuk VII afd. 3 geeft de voorzitter lezing van de noodige verhoogingeu der onderwijzers- traktementen, welke verhooging noodig is tengevolge het aangenomen voorstel van den heer Moes. Verder stelt het Dag. Best, voor om nog uit te trekken f 125 voor het aanstellen van een onder- wijzeres in de handwerken. De heer Nelemans vraagt, of de onderwijzer Lind- hout en de onderwijzeres Henry nu ook niet op een traktement vau f 550 moeten worden gezet, daar zij toch 3 jaren dienst hebben, en volgens de oude regeling na 3 dienstjaren van f 450 op f 500 zijn gebracht. De voorzitter zegt, dat zij nu eerst 3 jaar op een traktement van f 500 moeten werkzaam zijn. De heer Nelemans vindt het niet billijk, dat de onderwijzers, die hier drie dienstjaren hebben op f 500 blijven staan, terwijl nieuw aangestelde, die op een andere plaats 3 dienstjaren hebben, in eens f 550 krijgen. De voorzitter zegt, dat dit onder de oude rege ling zoo was. De heer Van IJsselsteijn zegt, dat ze toch 3 jaren gedieud hebben. De heer Wieland zegt, dat de Raad dat niet kan helpen als ze maar 3 maanden hadden gediend dan zouden zij nu ook f 500 hebben gekregen, hij vindt in de vastgestelde regeling geen onbillijk- heid tegenover de andere onderwijzers. De heer Nelemans zegt, dat zij die nu 3 jaar hier zijn, toch 6 jaar moeten dienst doen eer zij f 550 krijgen en die nu nog komen moeten maar 3 jaar dienst doen om die som te krijgen. De heer Wieland zegt, dat die toestand niet te veranderen is wie weet komt er wel een onderwijzer De heer Nelemans vraagt de juiste redactie te mogen weten van het destijds genomen besluitde notulen worden hem overhandigd en bij de leziug blijkt, dat besloten is „de onderwijzers aan le stellen op een jaarwedde van f 500, met f 50 verhooging nadat zij 3 jaar daarop zijn werkzaam geweest." De heer Van IJsselsteijn vraagt, hoe het komt, dat de onderwijzer Janseu dan f 550 krijgt. De voorzitter autwoordt, dat dit is tengevolge vau zijne benoeming onder de oude regeling. Hij vraagt verder of de ledeu genoegen nemen met den post van f 125 voor het aanstellen van een onder wijzeres in de handwerken aan school C. De heer Wieland vraagt, of daarop bij het opmaken der begrooting is gerekend. De heer Moes vraagt, of deze er dan bij komt of wel er een minder moet zijn. De voorzitter zegt, dat deze niet kan meetellen als onderwijzeres volgens de wet. De heer Van IJsselsteijn zegt, dat zij toch maar tijdelijk moet worden aangesteld. De voorzitter zegt, dat de wet tijdelijk aanstellen niet kentmaar ze kan later ontslagen worden. De heer Moes gelooft, dat er later meer geexa- mineerde onderwijzeressen zullen zijn. De heer Wieland zegt, dat het dus eigenlijk geen voordeel is maar een schadepost. De heer Nelemans vraagt, of de aan te stellen onderwijzeres wel kan ontslagen worden. De voorzitter antwoordt bevestigendals onder wijzers niet meer noodig zijn, kunnen ze worden outslagen, zooals nogal gebeurt bij het oprichten van bijzondere scholen de onderwijzers worden dan op wachtgeld gesteld en na een tijd geheel ontslagen. Hij zegt, dat de gemeente met deze aanstelling eigenlijk voordeel zal doen. De post voor de ge- examineerde onderwijzeres blijft uitgetiokken, maar er zullen geen sollicitanten komen voor die betrekking. De heer Visser weuscht hier nog een paar vragen te stellen, u.l. 1°. wanneer zal er aangevangen worden met het onderwijs iu de vrije- en ordeoefeniugen in de gymnastiek, dat volgens de verordening moet worden gegeven en 2°. of het wel van algemeene be- kendheid is dat door on- en minvermogenden evenals van het lager onderwijs ook van het uitgebreid onderwijs kosteloos of voor half geld kan worden geprofiteerd, daar het hem niet bekend is dat daarvan door on - of minvermogenden wordt gebruik gemaakt. De voorzitter, de lijst der schoolgaande kinderen inzieude zegt, wat dc tweede vraag betreft, dat er niet veel gebruik van gemaakt wordt, maar dat toch enkelen er van profiteerenhij noemt eenigen op. De heer Moes is van meening, dat voor het uitgebreid onderwijs te weinig wordt betaald dit kost meer dan het lager onderwijs en hij zou het daarom billijk vinden dat zij die het konden doen, er ook meer voor betaalden. Omtrent het onderwijs in de gymnastiek merkt de heer Visser op, dat dit op school A niet wordt gegeven of dit op de andere scholen ook zoo is weet hij niet. De voorzitter zegt dat Burg, en Weth. hieromtrent diligent zijn, daar dit wacht op het leerplan. Er is indertijd bij het bouwen vau school C een afzonderlijk lokaal aangevraagd voor het geven van onderwijs in dat vak, maar de Minister autwoordde, dat dit niet noodig was, en er geen kosten voor moeten gemaakt worden, daar dat onderwijs in hetzelfde lokaal kan worden gegeven. Er zijn dus geen uitgaveu te doeu en hij zal de hoofden der scholen aanschrijven het onderwijs in de vrije- en ordeoefeningen te doeu geven. De heer Van IJsselsteijn zegt, dat dit toch al lang kon geschied zijn. De voorzitter zegt, dat het wachtte op een voorstel van het hoofd van school B. De heer Moes weet niet waarom op dat onderwijs zoo wordt aangedrongen. Ook de voorzitter deelt dit gevoelen en zegt, dat wanneer dat onderwijs niet wordt gegeven, de tijd toch aan andere lessen wordt besteed. De heer Visser zegt dat het in de verordening staat en dat hij deze weuscht uitgevoerd te zien. De heer Vau IJsselsteijn zegt, dat de gymnastiek zeer voordeelig is voor de lichaamsonlwikkeliug, vooral wat de houdiug betreft. Bij afdeeling 5 vraagt de heer Moes aan wie de f 125 voor toelagen aan muziekgezelschappeu wordt uitbetaald. De voorzitter antwoordt aan de besturen dier gezelschappen. De heer De Koeijer zegt, dat het een lastig geval is, dat de gemeenteraad de subsidie heeft toegestaan, aan het tweede gezelschap, vooral daar er spoedig weer een derde zal komen. De voorzitter zegt, dat onder gelijke omstandig- hedeu maar moeilijk subsidie kan worden geweigerd. De heer De Koeijer zou de laatste subsidie willen terugtrekken. De heer Van IJsselsteijn zegt, dan het dan beter is om beide subsidieu in te trekkken. De heer De Koeijer zag dit nog liever. De heer Moes zegt, niet met de gezelschappen te sympathiseeren. De voorzitter zegt, dat Rijk en Provincie toch ook subsidieeren voor de kunst. De heer Moes zegt, dat dit meer is voor schilders. De heer De Koeijer zou willen, dat de voor- standers van de gezelschappen de kosten zelf betaalden deze zijn zoo groot niet en hij zou het liefst beide subsidien willen intrekken. De heer Joz. de Eeijter zegt, dat hij het dan moet voorstellen. De heer Visser zegt, dat zij, die zeggen, dat er niet veel kosten zijn, in het geheel niet op de hoogte van de zaak tooneu te wezen. De heer De Koeijer zegt, dat het geen algemeen belang geldt. De heer Visser meent dit wel, daar het publiek nu en dan eens van een muziekuitvoering kan genieten. De heer De Koeijer stelt voor, de post van f 125, toelage aan de muziekgezelschappeu te schrappen, omdat er steeds gezelschappen zullen bijkomen. De heer Visser zegt, dat de leden van het nieuw gezelschap zelf f 0,25 per week contribueereu. De heer Moes en hoeveel verteeren ze dan nog aan bipr De heer Nelemans zegt, dat ze wel in een herberg moeten vergaderen, want als ze een lokaal aan- vragen van de gemeente wordt het geweigerd. De heer Moes hebben ze het gevraagd P De heer Van IJsselsteijn zegt, dat het toch aau anderen is geweigerd. De voorzitter zegt, dat dit niet was voor een muziekgezelschap. De heer Vau IJsselsteijn zegt, dat toch in beginsel is besloten om geen localen beschikbaar te stellen voor vereenigingeu. De voorzitter zegt, dat dit niet geldt voor muziek vereeuigingen. De heer Moes heeft groot bezwaar tegen het verleenen der subsidie aan het tweede gezelschap, omdat dit in een bierhuis vergadert. De heer Van IJsselsteijn meent, dat het voor de werkende stand nog al een groote coutributie is f 13 op het jaardie menschen maken zelf muziek en betalen zoo'n coutributie, die toch zeker hoog genoeg is. De heer Moes zegt, niet het oog te hebben zoozeer op de werkende leden, maar op de douateurs, kunnen die met wat meer ondersteunen Hij is ook begunstiger van sommige vereeuigingen, maar ziet er dan niet op om alles aan te wenden om die vereenigingeu te steunen. De heer Joz. de Feijter zegt dat nu toch onder- steuud wordt aan de gezelschappen ook uit den zak van hen, die tegen de muziek zijn en er niet van willen genieten. De heer Nelemans zegt, dat dit ook met andere zaken het geval is, o. a. met de kosten voor de jaarmarkt. De heeren Moes en De Koeijer zeggen dat deze hunnen't wege m'ag worden afgeschaftde land- bouwende stand geeft daar niets om. De heer Van IJsselsteijn zegt, dat de boerenknechts en meiden toch genoeg naar de jaarmarkt verlangen en er een echte beestenmarkt van gemaakt wordt. De heer Joz de Feijter zegt, dat er binnen Ter Neuzeu genoeg gebeurd en dat daarvoor geen buiteului behoeven te komen. De heer Van IJsselsteijn zegt, dat als men het gebied der onzedelijkheid zou willen bespreken, men er ver over zou kunnen uitweiden. Hij heeft thaus enkel het feit willen constateereu. De heer De Koeijer zegt, dat de veemarkt geen voordeel oplevert voor den boerenstand. De heer Donze zegt, dat de dag van de veemarkt wel de beste dag van het jaar is voor de nering- doeudeu van Ter Neuzen, daar er alsdan veel vreemdelingen naar hier komen. De heer Nelemans zegt, dat dan toch ook weer maar enkele inwoners van dat voordeel profiteeren, hij wil laten uitkomen dat de veemarkt ook geen algemeen belaug is. De heer Visser vraagt, hoelang Apollo reeds subsidie ontvangt. De voorzitter zegt, ongeveer 25 jaar. De heer Visser wil vragen, of de raad dan ge- durende zooveel jaren altijd zoo slecht heeft ge- handeld, met die subsidie toe te kennen. De heer De Koeijer zegt, dat er nu steeds meer vereeuigingen komen. De heer Moes zegt, dat bij het verleenen der subsidie aan het tweede gezelschap gezegd is, dat aan beide moest worden gegeven of aan beide worden geweigerd, maar daarvan is hij niet overtuigd. De heer Wieland beaamt dit, Apollo geniet nu al sedert 25 jaar subsidie. Maar aan het tweede gezelschap had men moeten weigeren strakjes komt er weer een en waar moet het geld van daan komen. De heer Moes zegt nogmaals wat hij vroeger reeds dadelijk zeide, waarom sluiten ze niet aau bij Apollo P De heer Wieland zegt, dat de heer Donze ook ge zegd heeft, dat hij de subsidie niet zou verleend hebben. De heer Donze zegt, niet verkeerd te willen worden begrepen en geeft daarom te kennen dat, nu de subsidie eenmaal is verleend, hij er voor is deze te behouden. De heer Mr. Dronkers wenscht te zeggen dat door het aannemen van het voorstel tot het verleenen vau subsidie, het toch vreemd is om dan op de begrooting de ter uitkeering daarvan benoodigde som te schrappen. De heer De Koeijer moge zeggen, dat er spoedig nog vereeuigingen zullen komen, al is het aan deze verleend, daarom wil spreker zich nog niet verbondeu achten om ook aan verdere vereenigingeu subsidie te verleenenhij zou dan eerst de overtuigiug moeten hebben dat zij het ver- dieuen. Hij is er tegen om den post te schrappen en zegt dat de vereenigingeu nu eenmaal op het ontvangen van die subsidie zijn geschoeid en het aan hen moeilijkheden zou berokkenen, om deze ineeus weer te weigeren. De heer Moes zegt, dat toch ieder jaar de post op de begrooting moet worden gebracht en opnieuw worden goedgekeurd. De heer Mr. Dronkers zegt, dat de raad zich nu dit jaar pas heeft verbonden om subsidie uit te keeren als de omstandigheden nu veranderden en de ver- eenigingen meer geld kregen, dan kon met recht subsidie worden geweigerd maar als het nu ge weigerd wordt bestaat de mogelijkheid, dat beide vereenigingeu verdwijnen. Omdat de raad zich verbonden heeft, maakt spreker bezwaar met het voorstel van de heer De Koeijer mede te gaan. De heer Moes komt nogmaals neer op zijn bezwaar, dat in een bierhuis wordt vergaderd. De heer Mr. Dronkers meent, dat ze, na bekend te zijn geworden met de gevoerde discussien tegen het volgende jaar wel voorzorgen zullen nemen. De heer De Koeijer zegt, dat al die partieuliere zaken ook door particulieren zelf moesten worden betaald. De heer Visser zegt, dat dergelijke ondeisteuning toch ook in andere plaatsen gegeven wordt. De voorzitter zegt, dat hij vroeger die opmerking ook heeft gemaakt. Er is toen reeds alles over gezegd wat noodig was. De heer Mr. Dronkers meent ook dat het geen punt van discussie meer kan uitmaken hij heeft alleen gemotiveerd, waarom hij tegen het voorstel van den heer De Koeijer is. De heer Moes zou met de subsidie vau Apollo willen door gaan maar niet met het andere gezelschap, omdat dit in een bierhuis vergadertbuitendien, ze willen een apartje hebben, dat ze dan ook apart betalen. Apollo heeft geen kracbten te over en wanneer ze zich daarbij aansloten ging het in een moeite door. Alvorens tot stemming over het voorstel van den heer De Koeijer wordt overgegaan stelt de heer Moes voor de post met 50 te verminderen en de subsidie alleen aan Apollo uit te betalen. Het voorstel van den heer De Koeijer wordt verworpen met 7 tegen 5 stemmenvoor stemden de heeren Joz. de Feijter, Tazelaar, Wieland, Van der Hooft en De Koeijer; tegen de heeren Jac. de Feijter, Mr. Dronkers, Moes, Visser, Van IJsselsteijn, Nelemans en Donze. De heer Van IJsselsteijn zegt, dat het tweede gezelschap wel geen lokaal zal hebben aangevraagd, omdat het aan een andere werklieden-vereeniging geweigerd is. De heer Nelemans vraagt den inhoud van het adres te mogen vernemen en de redactie van het daarop genomen besluit. De voorzitter leest uit de notulen de over het adres gevoerd9 discussies, wat daarop is besloten en ook het adres. De heer Nelemans dankt voor de inlichtingen en zegt dat daaruit toch wel blijkt dat het de bedoeling was om de subsidie jaarlijks te verleenen. Nanog eenige discussie trekt de heer Moes voor dit jaar zijn voorstel in, na nog te hebben opgemerkt, dat de besturen geen verslag doen van de inkomsten en uitgaven. De voorzitter gelooft dat ze daartoe wel bereid zouden zijn als er naar gevraagd werd. De heer Moes zou gaarne zien, dat de beide besturen werden verzocht om jaarlijks een overzicht te geven van den stand der fondsen hunner vereeniging. De heer Mr. Dronkers zegt, dat ze dat niet moeten doen, daar die voorwaarde niet aan het verleenen der subsidie verbonden is. De heer Moes zou het alleen willen om te weten of de vereeniging goed wordt gesteund door de voorstandershij vindt het een billijke wensch. De heer Visser zal tegen stemmen omdat men daarmede voor den dag komt na het verleenen der subsidie. Ook de heer Mr. Dronkers maakt bezwaar, omdat de conditie niet vooraf is gemaakt. Het voorstel van den heer Moes wordt aangenomen met 9 tegen 3 stemmen; voor stemden de heeren Joz. de Feijter, Moes, Tazelaar, Wieland, Visser, Van IJsselsteijn, Van der Hooft, Nelemans en Donze, tegen de overige leden. Hierna wordt de begrooting met algemeene stemmen vast- gesteld op 51,092,31 J in balans. Het benoemen van eene commissie om te onderhandelen met de eigenaars van in aanleg zijnde straten, wordt op voorstel van den heer Mr. Dronkers nogmaals aangehouden. Ingekomen is een brief van de Ifamer van Koophnndel en Fabrieken, berichtende dat de Kamer door de tegenwerking die haar voorstel, tot het in erfpacht nemen eener kade en het daarop plaatsen van kranen, ondervindt, ook met het oog op de gemeente-financien niet verder op de zaak wil aandringen maar toch den Raad er op blijft wijzen, dat door gebrek aan de noodige faciliteiten de transito-handel hier geheel zal ver dwijnen of althans zich tot enkele artikelen zal bepalen, daar concurreeren met andere havens onmogelijk zal worden. De voorzitter zegt, dat nadere inlichtingen op het eerste schrijven der Kamer was gevraagd, deze zijn in dit schrijven niet vervat Hij wijst de leden op den toestand in Rotterdam, dat onder gunstige omstandigheden verkeert, daar er aldaar verschillende lichamen samenwerken om loskaden te maken. Hij zegt dat het voorstel der Kamer niet is tegengewerkt, maar hij heeft het bestreden, omdat hot volgens hem niet was in het belang der gemeente. Hij stelt voor het schrijven voor kennisgeving aan te nemen en zich aanbevolen te.houden voor mededeelingen in het belang der gemeente, waartoe wordt besloten. De heer Visser vraagt of er nog veel te behandelen is. De voorzitter zegt dat de nog aanhangige adressen wel alien op afdoening kunnen wachten. De he Visser zou nog gaarne zien dat aan de rijks- en gemeentepolitie alsnog wordt uitgekeerd de gewone jaarlijksche gratificatiedit kan echter ook wel in *een volgende ver- gadering worden behandeld. De voorzitter doet nog mededeeling dat is ingekomen een adres van Th. Acke, vcrzoekende grond in erfpacht, en sluit de vergadering.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1893 | | pagina 6