BIJVOEGSEL
Tsr Nsuzsnschs Courant
ZATERDAG 28 OCTOBER 1893. IVo. 2970.
Gemeenteraad van Ter Neuzen.
Zitting van Donderdag 26 Oct.
Voorzitter de heer J. A. van Boven.
Aanwezig de heeren Jac. de'Feijter, Mr.
Dronkers, Joz. de Feijter, Moes, Tazelaar,
Wieland, Visser, Van IJsselstijn, De Koeijer,
Van der Hooft, Nelemans en Donze.
Afwezig de heer Harte.
De notulen der vorige vergadering worden
gelezen en goedgekeurd.
De voorzitter stelt aan de orde de paarden- en
veemarkthij zegt dat door de keuringseom-
missie is voorgesteld om de 2e premien die
jaarlijks worden uitgeloofd bij gelegenheid der
veemarkt te doen vervallen, daar het de com-
missie dikwijls moeilijk valt om te bepalen aan
wie de 2e premie moet worden toegewezen en
het meermalen voorkomt, dat in het vee, dat
voor deze premie in aanmerking komt, weinig
verschil is. De commissie meent verder dat met
het geld dat anders voor de 26 premien wordt
besteed, bij afschaffing, de le premien wat
zouden kunnen worden verhoogd en zoodoende
de uitgaven hetzelfde blijven.
De heer jMoes zegt, dat hij het rnaar een
zwak motiei vindt, dat voor deze verandering
wordt aangevoerd, want verschil in de dieren
is er toch altjjd en om nit te kunnen maken
welk dier den prijs toekomt, daarvoor is men
keurmeester. Hij is van meening, dat als de
2" premien worden afgeschaft, dit zeer veel
invloed zal uitoefenen op het getal dieren, dat
op de markt zal worden aangebracht. Als men
nu een stuk vee heeft, waarmede men naar zijn
eigen overtuiging, geen le premie kan behalen,
als men weet dat een ander met een fraaier
stuk vee naar de markt gaat, bestaat toch altijd
de kans nog om een 2e premie te verdienen.
Vervalt deze echter, dan zal niemand die een
stuk vee heeft van minder gehalte daarmede
naar de markt willen komen, wetende dat er
voor hem geen prijs te behalen is.
De heer Jac. de Feijter kan zich met het
voorstel der commissie goed vereenigen hij zegt
dat het inderdaad soms onmogelijk is om te
bepalen aan wie de 2e premie toekomt, wat
dikwijls tot oneenigheden aanleiding geeft.
De heer Moes zegt dat de beslissing voor de
keurmeesters zeer gemakkelijk is.
De heer Jac. de Feijter zegt, dat de heer
Moes het tegendeel vroeger toch ook wel zal
hebben ondervonden.
De heer Moes zegt, dat hem vroeger toen hij
nog in de commissie was, ook wel eens op-
merkingen zijn gemaakt, doch men moet met
zijn eigen overtuiging te werk gaan.
De heer Jac. de Feijter gelooft niet, dat er
door het afschalfen van de 2e premien zooveel
vee minder zal komen men mag in zijn buurt
al eens met het een of ander stuk vee bekend
zijn, dit is toch niet het geval in een ruimen
kringhij vreest dat, blijft de tegen woordige
regeling gehandhaafd er op den duur geen
personen meer zullen bereid gevonden worden
deel van de commissie te maken.
De heer Moes meent, dat het goed bekend is
als iemand met een stuk vee ter markt wil gaan.
De voorzitter zegt, dat hem wel eens is gezegd
dat premien moesten worden toegekend voor
dieren, welke niet waren om aan te zien.
De heer Joz. de Feijter zegt, dat het altijd
moeilijk zal zijn om de premie toe te kennen,
zoowel de eerste als de tweede. Maar als men
nu twee dieren heeft welke voor de eerste premie
in aanmerking kunnen komen, dan kan het
schoonste de eerste premie worden toegekend
en het andere de tweede, dan zijn beide bekroond.
De heer Van IJsselsteijn vraagt,ook nog wel het
gevoelen van den heer De Koeijer te willen hooren.
De heer De Koeijer zegt, dat er altijd wel
verschil omtrent het toekennen der premien zal
blijven bestaan, maar gelooft toch ook niet dat
het moeilijkheden oplevert.
De voorzitter zegt, dat het Dag. Best, voor-
stelt aan het voorstel van de keuringscommissie
te voldoen.
De heer Visser zegt, dat hij het bezwaar van
den heer Moes deelt, en zal tegen stemmen.
Het voorstel van het Dag. Best, wordt daarna
in stemming gebracht en verworpen met 10
tegen 2 stemmen voor stemden de heeren Jac. de
Feijter en Mr. Dronkers, tegen de overige leden.
De voorzitter deelt mede dat is ingekomen
een schrijven van den onderwijzer P. C. Maat,
verzoekende eervol ontslag.
De heer Van IJsselsteijn zegt, dat hij uit de
notulen der vorige vergadering hoorde, dat er
nog gesproken is over de vergunning tot geven van
feestelijkheden in de herbergen bij gelegenheid
der jaarmarkt, en dat dit aanhangig is gehouden.
De voorzitter zegt, het plan te hebben dit
op het laatst der vergadering te behandelen.
De heer Van IJsselsteijn meent dat het bij
de bespreking der jaarmarkt behoort.
De voorzitter zegt, dat hij alleen aan den raad
wil vragen of deze er geen bezwaar in ziet om
wat meer ruimte te geven voor het houden van
feestelijkheden bij gelegenheid der jaarmarkt en
een dag daarna.
De heer Moes zegt er tegen te zijn, dat daags
na de jaarmarkt nog vergunning tot dansen enz.
wordt gegeven.
De voorzitter zegt, dat de verordening hem de
vrijheid geeft om die vergunning ten alien tijde
te verleenen, maar hij wil nu niet tegen het
gevoelen van den Raad handelen.
De heer De Koeijer zegt, niet te weten waar
een nadag voor moet dienen die zou op zijn
zachtst uitgedrukt, een drinkdag worden.
De voorzitter zegt, dat het is een dag van
vermaak, die wel meer menschen hebben b. v.
door eens op reis te gaan. Hij wilde 2 dagen
toestaan in verband met het adres der nering-
doendenhij verwacht den tweeden dag wel
niet veel drukte, maar men is dan bevredigd.
De heer De Koeijer vraagt, wie dan be
vredigd zijn.
De voorzitter zegt, de belanghebbenden, de
neringdoenden.
De heer Tazelaar zegt, dat ook door hem in
de vorige vergadering is voorgesteld, om geen
nadag te geven, welk voorstel op verzoek van
den heer De Koeijer is aangehouden, tot een
meer voltallige vergadering.
De voorzitter zegt, dat er nog een voorstel
was gedaan door den heer Harte, om het aan
hem (voorzitter) over te laten.
De heer Tazelaar zegt, zijn voorstel na dat
van den heer Harte te hebben gedaan.
De heer Nelemans vraagt, wat nu het verschil
zal wezen of al of niet een nadag wordt verleend V
Zal dat hoofdzakelijk daarin bestaan, dat voor
den dag der jaarmarkt niet en voor den nadag wel
belasting voor dansmuziek moet worden betaald
De voorzitter zegt, dat dit enkel raakt de
vergunning tot het houden van danspartijen,
daar het belasting betalen niet voldoende is,
maar et ook vergunning moet aangevraagd
worden. De verordening op het betalen van
belasting voor het maken van muziek enz. vindt
de spreker zeer nuttig. Yolgens de politie-
verordening mag er muziek gemaakt worden,
wanneer er niet wordt gedanst. Nu werd er in
verschillende herbergen gedanst, terwijl er
personen op den uitkijk stonden om voor de
politie te waarscbuwen als deze in aantocht was.
Kwam dan de politie het lokaal binnen, dan
werd er natuurlijk niet gedanst. Nu is men
echter voor het maken van muziek belasting
verschuldigd, en overtreding van de daarop be-
trekkelijke verordening kan gemakkelijk worden
geconstateerd, daar men om te hooren of er
gespeeld wordt een lokaal niet behoeft binnen
te treden.
De heer Nelemans zegt in de verordening
toch te lezen dat, behoudens bij gelegenheid van
kermissen en jaarmarkten, voor het houden van
openbare vermakelijkheden eene belasting wordt
geheven van f 1, tot 10 uur enz., hij verkeert
in de meening dat gedanst mag worden als de
belasting wordt betaald.
De voorzitter zegt, dat dit niet zoo isde
oude verordening blijft ook van kracht. Het
belasting betalen sluit niet uit, dat toch ver
gunning moet worden gevraagd. Met jaarmarkt
wordt geen belasting betaald, daar dit als een
tweede kermis wordt beschouwd. De vergunning
wordt slechts in bijzondere omstandigheden door
hem verleend.
De heer Visser vraagt, wat het voorstel is
van het Dag. Best.
De heer Van IJsselsteijn meent, dat het geheel
een politiezaak is
De voorzitter zegt, dat er in de vorige ver
gadering over is gesprokende heer Tazelaar
heeft toen een voorstel gedaanhoudt hij daaraan
vast en wordt het aangenomen dan geeft spreker
geen vergunning.
De heer Mr. Dronkers zegt, dat hem iets
niet duidelijk is, hij vraagt wat er zal geschieden
als het voorstel wordt afgestemd.
De voorzitter zegt, dat hij dan vergunning
zal geven.
Het voorstel van den heer Tazelaar in omvraag
gebracht, wordt aangenomen met 7 tegen 5
stemmen, zoodat alleen op den dag der veemarkt
vergunning zal worden gegeven tot het houden
van danspartijen enz.
Voor stemden de heeren Jac. de Feijter, Joz. de
Feijter, Moes, Tazelaar, Wieland, Van der Hooft
en de Koeijer, tegen de overige leden.
Daarna geeft de voorzitter lezing van het
adres van den heer P. C. Maat, onderwijzer aan
school B, verzoekende eervol ontslag tegen 15
November e. k., daar dan nog de gelegenheid
bestaat om met scheepsgelegenheid te verhuizen,
wat later in het jaar niet meer zal mogelijk zijn.
De voorzitter deelt mede het advies van het
hoofd van school B, dat luidt gunstig op het
adres te beschikken en het ont.elag eervol te
verleenen. Verder deelt de voorzitter mede het
advies der schoolcommissie, die adviseert het
ontslag eervol te verleenen, doch daar het niet
te voor zien is of in de vacature dadelijk zal
kunnen worden voorzien, dit ontslag niet te
verleenen tegen den aangevraagden datum, maar
tegen half of ultimo December. Het Dag. Best.
zich met dit advies kunnende vereenigen, stelt
voor om het ontslag tegen ultimo December
eervol te geven.
De heer Wieland meent, dat er wel 3 maanden
moesten verloopen eer dit ontslag werd gegeven,
met den onderwijzer Jansen heeft de gemeente
ook zoo lang moeten wachten. Wat het ver
huizen betreft, daarvoor is later evengoed ge
legenheid als nu, kan het niet per schip, dan
toch per spoor.
Het voorstel van het Dag. Best, wordt aan
genomen met algemeene stemmen.
Ingekomen is verder een schrijven van den
heer R. Walraven, commissaris der brandweer,
alhier verzoekende ontslag als zoodanig. Dit
schrijven was in handen gesteld van het bestuur
der brandweer, dat adviseerde het onslag op de
meest eervolle wijze te verleenen. Tevens beveelt
het bestuur een dubbeltal aan voor de open-
komende betrekking, bestaande uit de heeren
J. van de Ree, opperbrandmeester en Adr. H.
Donze, secretaris bij het bestunr der brandweer.
Het Dag. Best, stelt voor om het ontslag
eervol te verleenen en den heer Walraven dank
te betuigen voor de vele en langdurige diensten
aan de brandweer bewezen.
Met algemeene stemmen aangenomen.
Verder stelt hel Dag. Best, voor om te voor
zien in de vacature waarvoor het dubbeltal is
aanbevolen wordt benoemd de heer J. van de
Ree met 9, de heer Adr. H. Donze verkreeg 3
stemmen.
Alsnu stelt de voorzitter aan de or de de
begrooting der inkomsten en uitgaven voor deze
gemeente voor het jaar 1894.
De voorzitter verzoekt de commissie belast
met het onderzoek in dezen haar verslag uit
te brengen.
De heer Joz. de Feijter zegt, dat de commissie
de begrooting vatbaar voor behandeling heeft
bevondenzij heeft er in het algemeen geen
aanmerking op, maar bij hoofdstuk III afdeeling
3 is uitgetrokken een post van f 2336,25 voor
wegsverbetering (Molen- en Koedijk) welke som
de commissie meent dat beter binnen de gemeente
zou kunnen worden besteed, bij voorbeeld door
verbetering van de pomp op de Markt.
De voorzitter zegt, dat verschillende zaken
bij het Dag. Best, besproken zijn als zeer noodig,
o. a. bestrating van den schoolweg, wat zeer
noodig is, daar we toch zelf wel zouden moeten
doen wat we van anderen vergen, verder te
zorgen, dat er toevoer van zuiver water in de
pomp op de Markt komt, daar het water dat er
nu uit komt een hoogst onaangenamen geur
heeft en er in de geheele komt nog geen zuiver
schuurwater te verkrijgen is. Burg, en Weth.
zijn echter in de onmogelijkheid om daartoe
voorstellen te doen, want er zijn geen geld-
middelen. Zooals uit de memorie van toelichting
blijkt, is de financieele toestand hoogst ongunstig
er is geen sluitpost en spreker denkt dat Ged.
Staten er wel bezwaren tegen zullen hebben.
De post voor onvoorziene uitgaven van f 499,14
is door aanneming van het voorstel van den
heer Moes, dat de verhooging van verschillende
onderwijzers-traktementen heeft tengevolge gehad
ingekrompen tot f \lb. Als men nu in aan
merking neemt, dat voorgesteld is de hoofdelijke
omslag met 500 te verhoogen, dat er een
batig saldo is van het vorig jaar van f 2000
dat nog onder de inkomsten is geraamd 2000
buitengewoon subsidie voor het onderwijs, in
de hoop dat de Regeering 'deze zal verleenen
en dat, niettegenstaande slechts f 175 voor
onvoorziene uitgaven kan worden uitgetrokken,
dan blijkt hieruit toch wel dat de financien der
gemeente in een hoogst ongunstigen toestand
verkeeren.
De heer Moes zegt, dat die verhooging niet aan
hem te wijten is, daar toch reeds eenige onder-
wijzers in den term van verhooging vielen en
misschien andere reeds hadden gesolliciteerd
indien geen verhooging had plaats gehad.
De heer Joz. de Feijter zegt, dat de commissie
overtuigd is van het noodige van de voorgestelde
wegsverbetering, maar dat zij van meening was,
dat de verbetering evengoed met macadam als
door bekeiing kon geschieden, wat toch veel
goedkooper is; f 2300 is een heele som, tegen
4% ongeveer f 95 in het jaar, waarvoor dat
gedeelte weg gemakkelijk met macadam te
onderhouden is.
De heer Visser is van hetzelfde gevoelen als
de commissiemet macadam kost het maar
300 of 400 en't is evengoed. Er is binnen
de kom grooter behoefte, b. v. geen enkele
pomp welke goed water geeft om te schuren.
De voorzitter zegtalleen die aan het stadhuis.
De heer Visser zegt, dat deze toch slechts
tijdelijk water geeft.
De heer Jac. de Feijter vraagt, wat de oorzaak is
dat de pomp op de Markt zulk stinkend water geeft.
De voorzitter zegt, misschien omdat er geen
vloer in is, of misschien dat de buizen defect
zijn en dit toevoer van zuiver water uit het
kanaal verhindert.
De heer Moes vraagt of er nog wel toevoer
uit het kanaal is de buizen zijn indertijd heel
slecht gelegdhij heeft dit met eigen oogen
gezien.
De heeren Jac. de Feijter en Van der Hooft
verklaren dit ook gezien te hebben de eerste
betwijfelt, of er wel ooit toevoer uit het kanaal
is geweest.
De heer Moes meent dat het echter een werk
is, dat wel eens nader mag onderzocht worden,
eer men er toe besluit.
Op den grindweg terugkomende, zegt de heer
Jac. de Feijter, dat deze evengoed met macadam
als met grind te onderhouden is, maar op den
duur is het hiermede niet vol te houden. Van
den provincialen weg tot het eind der haag van
de Schans, ligt de april van den Molendijk altijd
slecht, ook van den Koedijk bij de daar
staande huisjes is dat het geval. De weg wordt
tegen woo rdig druk bereden en daar deze op
genoemde plaatsen vooral zeer smal is, moeten
alle wagens hetzelfde spoor passeeren, waavom
het Dag. Best, voorstelt om genoemde gedeelten
te bekeien. De algemeene bespreking wordt
gesloten en met de afdeelings gewijze behande
ling der begrooting aangevangen.
De voorzitter zegt dat bij hoofdstuk I afd. 1
cijnsen en erfpachten de geraamde som met
2,22 moet worden verhoogd.
De heer Visser vraagt, ot er ook al iets is
gedaan teneinde te komen tot realisatie der erfpacht.
De voorzitter zegt, dat door Burg, en Weth,
dit zooveel mogelijk wordt in de hand gewerkt
de contracten zijn bij elkaar gezocht. Verder kan
nog niets gedaan worden, daar de Raad eerst den
grondslag dient te bepalen, waarop de contracten
worden gebnseerd. Tegenwoordig wordt steeds
grind in erfpacht gegeven tegen 8 cent. In een
vroegere vergadering sprak de heer Van IJsselsteijn
het denkbeeld uit om rekening te houden met den
stand, waar de in erfpacht te geven grond ligt.
Spreker meent echter dat het nogal een omvang-
rijk werk zou worden om de stand te bepalen.
Hij gelooft dat het 't beste was om de uniforme
som van 8 cent per M3. te behouden.
De heer Moes vraagt, of dit niet verhoogd kan
worden.
De voorzitter zegt, dat dit van den Raad afhangt.
De heer Moes gelooft dat men dan van op goeden
stand liggende cijnsen wel meer zou kunnen krijgen.
De heer Tazelaar vraagt den voorzitter of" hij
niet weet hoe daarmede in andere gemeenten wordt
gebandeld.
De voorzitter gelooft dat er rekening wordt gc-
houden met de koopwaarde. In Amsterdam zijn
nu twee machten in den Raadde eene wil de
cijnsen behouden, de andere gelegenheid geven om
ze af te koopen. Spreker gelooft dat het een goede
zaak is, dat indertijd de grond door de gemeente
niet is verkocht. Zooals de heer Mr. Dronkers
indertijd bij de behandeling opmerkte, zou het geld
zijn verdwenen als sneeuw voor de zon, terwijl
het nu tot de vaste inkomsten behoort. Vroeger
was hij voor afkoop der cijnsen, doch thans is hij
van opine veranderd.
De heer Van IJsselsteijn zegt, die gedachte te
hebben geopperd omdat hij van meening is, dat
de grond in de Nieuwstraat meer waarde heeft
dan b. v. in de Varkensbuurt, en dat het daarom
niet billijk is voor grond op beide plaatsen even-
veel te laten betalen.
De heer Wieland zegt, dat thans iemand in het
Nieuwediep ook 8 cent geeft voor de M2, als hij
b. v. een stoep wil leggen maar waarom geeft hij
het, omdat bij moet; als er 15 cent werd gevraagd
zou hij het misschien ook geven, maar omdat de
menschen die daar woneu niet anders kunnen, is
het toch niet billijk hen even veel te laten betalen
als zij, die, zooals de heer Van IJsselsteijn opmerkte,
in de Nieuwstraat wonen.
De heer Moes noodigt het Dag. Best, uit om
trent deze zaak een voorstel te doen.
De heer Mr. Dronkers zegt, dat dus in beginsel
het recht tot afkoop der cijnsen en erfpachten
wordt prijsgegeven.
De heeren Van IJsselsteijn en Wieland zeggen,
dat zij daar wel voor zouden zijn. De laatste zegt
zelfs drie cijnsbriefjes te ontvangen en niet eens
te weten waarvoor.
De voorzitter zegt, dat hem dit nu wel zou
kunnen worden gezegd, daar nu van bijna alle
cijnsen de gronden waarop zij rusten bekend zijn
dit was vroeger n:et het geval en daarom ver-
oorzaakte het wel eens moeite om de cijnsen te
innen. Spreker is van gevoelen, dat het nu het
beste is om de grond te behouden, daar de perceelen
gevonden zijn; wetd er nog eens een fliuke som
voor ontvangen dan was het wat anders, maar een
jaarlijks terugkomende som van 768 is ook
nogal een Sink cijfer, dat niet te versmaden is.
Bij hoofdstuk III, afdeeling 2, hoofdelijke omslag,
vraagt de beer Visser of de verhooging van f 500
er niet kan worden afgelaten, daar de mogelijkheid
bestaat dat de geraamde f 2300 voor wegsver
betering niet geheel zal noodig zijn.
De voorzitter zegt, dat het overblijvende hier
in de kom der gemeente kan worden besteed.
De heer Nelemans vraagt, hoeveel reductie dit
jaar op de oorspronkelijke aanslagen is verleend,
daar het totaal bedrag der schaal hooger was dan
de som die was uitgetrokken.
Na onderzoek blijkt, dat dit was 8 en dat
de geheele schaal toen klom tot een totaal bedrag
van ruirn f 16000.
De heer Nelemans zou de nu uitgetrokken som
dan nog maar met f 500 willen verhoogen.
De heer Moes zou de som liever laten zooals
ze in de begrooting is voorgesteld.
De heer Nelemans zegt, dat het kohier verleden jaar
is opgemaakt op een bedrag van ruim f 16000
en hij gelooft dat er geen bezwaar zal zijn om de
voorgestelde som nog te verhoogen met f 500,
daar de sluitpost nu zoo klein is.
De voorzitter zegt, dat het cijfer verleden jaar
zoo hoog geklommen is door de verhooging der
percentage's boven de aanslagen van f 1000.
De heer Nelemans zegt nog, dat de inkomsten
kunnen tegenvallen, dan wordt de sluitpost nog
minder, en die is nu slechts 175. Wordt de
uitgetrokken som voor hoofdelijkeu omslag f 15,500
dan is er meer ruimte.
Het voorstel van den heer Nelemans in stemming
gebracht, wordt verworpen met 4 tegen 8 stemmen.
Voor stemden de heeren Mr. Dronkers, Van
IJsselsteijn, Van der Hooft en Nelemans; tegen
de overige leden.
Bij afdeeling 4 vraagt de heer Tazelaar of de
schoolgelden, nu voor de 4 scholen geraamd op
2250 niet voor iedere school afzonderlijk kunnen
worden opgegeven.
De voorzitter zegt, dat dit geen bezwaar is, als de
heer Tazelaar zulks wil, zal het geschieden het loopt
anders niet veel uit elkaar, de scholeu staau
ongeveer gelijk.
Bij afdeeling 5 zegt de voorzitter, dat voor
metnorie is uitgetrokken, de post opbrengst van de
VAN DE
VAN
o O
o o