Gemengde berichten. TEIt \EI Zr.\, 35 Augustus 1893. RECHTSZAKEN. Arrondissements-reehtbank te Middelburg. binnen korten tijd overleed), kwamen eergister weder twee gevallen voor, en wel bij eeii bootwerker, die op buiteulandsche vaartuigen was werkzaam geweest, en bij een schipper aan boord van zijn vaartuig, liggende in de Wijnkaven. Laatstgenoemde weigerde zicb naar de barak voor choleralijders te laten overbrengen. Deze beide lijders zijn nog in leven. Gelijke maatregelen als in het vorige jaar worden ook nu weder genomen, en de gezondheidscommissie heeft op nieuw een geschrift verspreid met waar- schuwingen en wenkeu voor het publiek. Gedurende de kermisdagen was een speciale gezondheidsdienst ingericht, en werd voortdurend geneeskundig toezicht gehouden op de tenten en krarnen, terwijl voor de woonwagens der kermis- reizigers eene standplaats was aangewezen aan de overzijde der rivier, Katendrecht. Een werkman uit Maassluis, werkzaam in den Nieuwen Waterweg, is mede door cholera aangetast geworden en na korteu tijd overleden. De gezamenlijke suikerfabrikanten in Nederland zijn begonnen met het toepassen van een nieuwen maatregel. Verschillende contractanten zijn aange- zocht boete te betalen, omdat zij aan meer dan eeue fabriek hun land voor de beetwortelencultuur hadden aangegeven, niettegenstaande dit hun volgens contract verboden was. Het is niet onbekend, dat deze handelwijze vaak tot zeer groote misbruiken heeft geleid, daar een contractant soms hetzelfde stuk aan verscheidene fabrieken aangeeft, om het voorschot machtig te worden. Er bestaat nu kans dat aan dat misbruik een einde zal worden gemaakt. Sinds de stoomvaartlijn Harwich-Hoek-van- Holland geopend is, is het reizigersverkeer op de lijn Vlissingen-Londen merkelijk verminderd. Indien men te Rozendaal dagelijks de Duitsch-Engelsche mailtreinen ziet aankomen en vertrekken, valt dat zeer in het oog, hoewel alle zorg en spoed voor deze treineu, en faciliteiten voor de reizigers in acht worden genomen. Bij beschikking van den Minister van Water- staat, Handel en Niiverheid van 23 dezer La A, afdeeling Waterstaat (le onderafdeeling) is aan de ijsclub Ter Neuzen vergunning verleend tot vulling der ijsbaan, het benoodigde water te onttrekken aan het kanaal Ter NeuzenGent. In de op 23 Augustus gehouden vergaderiug van landbouwers in het j/Hotel Donze" te Ter Neuzen werd besloten de prijs der melk gedurende de wintermaanden met een cent per liter te verhoogen, loopende van 1 November tot 30 April. Bij het te 's Gravenhage afgenomen wordend examen in de Fransche taal 1. o. is o. a. geslaagd de heer A. F. Eshnis van Hulst. Heden had aan het gebouw van het Provin- ciaal bestuur te Middelburg de aaubesteding plaats van het veruieuweu van de beveihgings- werken bij de draaibrug over den oostelijken arm van het kanaal van Ter Neuzen. (Raming 4100.) Hiervoor werd het minst ingeschreven door den heer A. Tholens Dingz., te Ter Neuzen, voor f 3300. Te Sas van Gent was Dinsdag de vrouw van eeu ambtenaar op een petroleumtoestel bezig visch te bakken, en wilde, volgens een bericht in de Tijd, ermee de trap opgaan toen zij op haar kleed trapte, viel en in een oogwenk in voile vlam stond. De man snelde toe, greep haar en ijlde met haar naar 't kanaal, op een zestal meter afstand gelegen. Hij wierp zich met haar te water. De vlammen waren gedoofd, doch het slachtoffer was reeds met vreeselijke brandwonden overdekt. Het vel hing met Harden aan armen en lijf. De vrouw lijdt verscbrikkelijke pijnen, en haar toestand is zorgelijk. Daar er te Sas van Gent geen geneesheer is, duurde het zeer lang eer haar geneeskundige hulp kon worden verleend. Het is ons echter onbe- grijpelijk hoe iemand zoo onvoorzichtig kan zijn om met een brandend petroleumtoestel een trap op te gaan. III. Toen de klok twaalf uur sloeg werden in de bal- zaal de maskers afgenomen. Marion de Caylus wachtte nog steeds op den terugkeer van haren geliefde, wel werd ze wat ongeduldig raaar ze m3akte zich toch niet bezorgd. Zuiver toevallig kwamen twee jonge dames in het bovenbedoelde afgelegen vertrek. Toen zij de deur openden, zagen zij den gemaskerden kruisridder voor dood op den grond liggen. Zij riepen luide om hulp, zoodal men van alle kanten kwam toesnellen onder die menigte was ook de schoone Marion. Zij knielde bij hem neder en maakte in een ommezien het masker van zijn gelaat los. »Oh, mijn God wat scheelt er aan, Philibert?" snikte ze. ,/Och laat mij even voorbij klonk op dat oogenblik de diepe basstem van een als sterren- wichelaar gecostumeerden heer, die door de menigte naar voren drong. Het was dokter Duponchel, de bekwaamste geneesheer in Agen en de huisarts van den graaf. Uit voorzorg droeg hij altijd een doosje met instrumenten bij zich. Door gepaste middelen en eene aderlatiug, verkreeg de geneesheer weldra eenig teeken van leven van den bewustelooze. Toen sloeg hij den patient eenige oogenblikken aandachtig gade. Fluistereude vroeg Marion's mama, wat hij er van dacht. Hij schudde bedenkelijk Hontenisse. Het stoffelijk overschot van wijlen onzen hooggeachten burgemeester, den heer H. A. A. baron Collot d'Escury, die Zondag jl. te Wil- dungen overleed, is Woensdag jl. te Noordwijk (bij Leiden) plechtig ten aarde besteld. De gemeente was daarbij vertegenwoordigd door den eersten wethouder, den heer P. A. Adriaausens, en den gemeente-secretaris. Door hen werd, namens de gemeente, een prachtige krans op de lijkkist gelegd. Nadat de kist in het graf was nedergelaten, en Ds. Beeckman, zwager van den overledene, eene rede had gehouden, trad de heer Adriaansens uit den breeden kring van familie en vrienden naar voren, om een woord aan de nagedachtenis van den overledene te wijden. ZEd. wees er op, wat' de overledene voor de gemeente geweest was en gedaan had, en hoezeer zijn gemis zou gevoeld worden was de slag, die de familie trof, zwaar, ook aan de gemeente was eene wond toegebracht, die niet licht zou te heelen zijn. ZEd. richtte verder een woord van troost tot de betrekkiugen van den overledene, en riep hem een laatst vaarwel veen rust zacht" toe. De oudste zoon, de heer K. J. A. G. baron Collot d'Escury, burgemeester van Boschkapelle{ bracht dank aan alien voor hunne aanwezigheid, aan deze gemeente voor het blijk van hoogachtiug en aan den heer Adriaansens voor de lieve woorden aan de nagedachtenis van wijlen zijn geliefden vader gewijd. Zichtbaar aangedaau verlieten alien den dooden akker, overtuigd een vriend ten grave te hebben gebracht, wiens nagedachtenis nog lang in gezegend aandenken zal blijven. Ilorssele, 23 Aug. Tot waterbouwkundig amb tenaar bij het cal. waterschap Ellewoutsdijk-Borssele, standplaats Ellewoutsdijk, werd heden benoemd de heer H. Koole, bnitengewoon opzichter bij de havenwerken te Gorinchem. Met den benoemde stonden op de voordracht de heeren J. Nieuwdorp te Zonnemaire en M. Ferdinandusse te Biezelinge. De rechtbank beeft in hare zitting van 25 Aug. de volgende vonnissen uitgesproken J. v. P., oud 15 j., koewachter te Ter Hole, gemeente Hontenisse, thans gedetineerd te Middel burg, is wegens brnndstichting veroordeeld tot 1 jaar gevangeuisstraf, met mindering van den tijd, in verzekerde bewaring doorgebracht. H. J. A., oud 41 j., werkman te Ter Neuzen, gedetineerd te Middelburg, is wegens als voren veroord. tot 9 maanden gevang., met in mindering brenging der doorgebrachte hechtenis. L. v. B., oud 22 j., en G. v. B., oud 19 j., visscher te Cauter, Clinge, zijn ter zake van mishandeling vrijgesproken. L. B. S., oud 41 j., en J. F. v. G., oud 23 j., landbouwers te Graauw, zijn wegens als voren de le vrijgesproken en de 2e veroord. tot 1 maand gevang. F. P. L., oud 40 j., visscher en schipper te Graauw, is ter zake van strooperij vrijgesproken. De heer B., winkelier in hoeden en petten op de Kleine Markt te Vlissingen, heeft, als keunelijk teeken van zijn beroep, een rood-geverfde, ijzeren hoed buiten zijn deur en een dito geel boven den geveltop staan. Op den eersten had men het blijkbaar gemunt. Eenige jolige jonuelui kwamen op den inval den hoed van zijn knellende bauden aan den ijzeren pen te bevrijderi, en hem te plaatsen op het hoofd van het standbeeld van De Ruijter, natuurlijk er niet bij nadenkeude, of men daarmede de nage dachtenis van den grooten zeeheld huldigde of be- spottelijk maakte. Zoo gezegd, zoo gedaan. Den hoed van zijn kluisters te verlossen, was een kleinigheid; dien het hoofd en autwoordde //Wij zullen zien Nu echter spoedig naar huis Met groote behoedzaamheid werd de jonge graaf in een draagkoets naar zijn paleis overgebracht, waar zijn trouwe kamerdienaar in vereeniging met Dr. Duponchel de verplegiDg op zich nam. Nog verscheidene uren lag de graaf sprakeloos toen begon hij te ijlen en zeer zonderlinge gezegden te uiten. Hij sprak van zijn overleden vrouw, die hem op geheimzinnige wijze op het bal verschenen was, in de gedaante van een spook of een geest uit het graf, met een doodshoofd en een hand van doodsbeenderen. Duponchel schreef dit verwarde gepraat natuurlijk toe aan de gekreukte verbeelding van den ijlenden zieke. Doch den volgenden dag kwam hij tot andere gedachten. Als een loopend vuur had zich namelijk een vreemde tijding door de stad verspreid, en die tijding was afkomstig uit de herberg van den ouden Perrin, waar de koetsier en de koetsdragers gewoonlijk bij elkaar kwamen. Met afgrijzen hadden Jean en Pierre daar verteld, dat ze in den afgeloopen nacht een vrouwelijk spook, een zwartgekleede dame met een doodshoofd, van het kerkhof St. Sulpice naar het bal hadden gedragen en vandaar weer terug naar het kerkhof. De politie schonk haar aandacht aan de zaak en ook Dr. Duponchel stelde zich met haar in verbinding en gaf haar kenuis van de verwarde De Ruijter op het hoofd te zetten, beteekende zoo goed als niets. De hoed, die de sporen draagt van vrij onzachte behandeling en hardhandige beweging, is door de politie van het beeld verwijderd, terwijl de kokarde, waarmeae hij versierd was, reeds in den vroegen ochtend bij den eigenaar werd terug bezorgd. Hoe het mogelijk is, d^t dit alles heeft kunnen plaats hebben, zonder dat iemand, zelfs de nacht- politie niet, er iets van heeft bespeurd, blijft een raadsel. De eigenaar is thans weer in het bezit van den hoed, en de daders hebben den heer B. reeds hunne verontschuldiging aangebodeu. Twee Engelsche dames, die ook van de feestelijkheden op Hartjesdag te Amsterdam hadden gehoord, gingeD Maandagavond een kijkje uemen in de Willemstraat. Terwijl zij met belangstelling naar een groepje danseude jongens en meisjes zagen en luisterden naar het gesis van de voetzoekers en het knallen van de zevenklappers, kwam er plot- seling een groote voetzoeker op de kleeding van een der dames terecht, waardoor haar toilet in brand geraakte. Terwijl een paar omstanders toeschoten om de vlam te dooven, begaf zich de andere dame naar den Haarlemmerdijk, om een dokter te zoekeu. Zij schelde bij een geneesheer aan. De meid deed open maar verstond de Engelsche dame niet die ongelukkig op haar beurt geen woord Hollandsch kon spreken. Het dienstmeisje dacht dat de Engelsche dame haar voor den mal hield en gaf haar een klap in 't gezicht. De Engelsche dame, niet onbe- dreven in de bokskunst, sloeg flink terug en een oogenblik later, rolden de twee vrouwen over den grond. Gelukkig kwam er nu een man aan, die het dienstmeisje aan 't verstand bracht wat de wensch der dame was. Het dienstmeisje, geheel verslagen, bood haar verontschuldigingen aan. De Engelsche dame schikte haar verfomfaaid costuum, bekeek met treurigen blik haar bedorven hoed, en keerde met een dokter terug naar haar vriendin, die na voorloopige behan deling harer wonden naar het ziekenhuis werd gebracht. Op de Lindengracht werd een man, die zijn met pruimen en peren beladen kar fraai had versierd, door de nieuwsgierige menigte, die zich om zijn wagen verdrong, bij de Zaterdagsche brug met kar en al in het water gedrongen. De man werd gered en naar zijn woniug in de Palmstraat ge bracht. Intusschen sprongen een paar jongens te water en vischten alle peren en pruimen op, zoodat, toen de vrouw vau den koopman kwam om te redden, wat nog te redden was, alleen de leege kar nog over was. Te Zundert (N.-B.) is een kind bij het eten eener pruim door eene wesp in de keel gestoken. Geneeskundige hulp kon niet baten, zoodat het kind tengevolge van het opzetten der keel onder vreeselijk lijden is gestikt. De vrouw van een landbouwer te Raalte, die in het vorige jaar het leven schonk aan een drieling, welke kinderen thans alien nog welvarend zijn, werd dezer dagen verrast met de geboorte van een tweeling. Bij eene familie, wonende op de Wetering- schans te Amsterdam is dezer dagen een inbraak gepleegd, zoo brutaal als maar zelden gehoord is. De familie was uit de stad en had het huis gesloten. Toen de heer des huizes Zondagavond zijne woning wilde binnengaau, kon hij het slot niet omdraaien en moest de hulp van een smid worden ingeroepen, die het slot openstak. Al spoedig bleek het dat er inbraak was gepleegd en ook dat de dieven het daarbij niet hadden gelaten, doch tevens het huis tot hun tijdelijke woning hadden gebruikt. Zij wareu achter in gekomen door een ruit van de keukendeur te verbreken. Eenmaal in de keuken, hadden zij het paneel der deur, die toegang gaf tot de gang, geforceerd en waren toen hun onder - zoekiugstocht begonnen. woorden, die de graaf in ijleude koorts gesproken had. Jean en Pierre werden in verhoor genomen. Met zooveel zekerheid gaven zij inlichtingen omtrent alle omstandigheden van hun vreeselijk avontuur, dat er geen twijfel meer mogelijk was. De chef der politie ging met eenige beambten en vergezeld van Jean en Pierre naar het kerkhof. Ook Dr. Duponchel ging mee. De koetsdragers wezen het graf aan, waar zij de gedaante het eerst en ook het laatst gezien hadden. Het was het fraaie familiegraf van het huis de St. Aignan, waar gravin Hortense onder de koele aarde rustte. Terwijl zij daar nog zoo stonden en over de onbegrijpelijke zaak nadachten, bemerkten zij een aardig houdje. Duponchel zeide //Het is het lievelingshoudje van wijlen de gravin. Het beestje schijnt te weten, dat zijn goede meesteres hier begraven ligt. Voor dat de graaf zich weer ver- loofde, kwam hij dagelijks het graf bezoeken en dan kwam het hondje mee. Somtijds loopt het beestje hier wel alleen heen en brengt dan den nacht hier doordan slaapt het op het graf van zijn meesteres." De hond scharrelde met zijn voorpooten aan een zwart morsig lapje, dat van den onderrand eener damesjapon scheen afgerukt te zijn. Voorloopig wist men zeker niet, waartoe dat lapje dienen zou, maar men n am het toch mee. (Wordt vervolgd). Zeker als zij blijkbaar waren niet gestoord te zullen worden, lieten zij geen kamer onbezocht, geen kast of buffet onaangeroerd. Zij hadden in de keuken eenige blikken met eetbare waar geopend, deze heel netjes op petroleum- toestellen gewarmd en opgepeuzeld. Daar zij hun kleeding niet van de mooiste vonden, trokken zij die uit en het ondergoed aan dat zij in de opeugebroken kleerkasten vonden, hun vuile plunje achterlatende. Bovenkleeren narnen zij echter niet mede. Geen plekje in huis of zij hadden sporen van hun verwoesting nagelaten en den inhoud van enkele kasten van boveu naar beneden gebracht. Een groot aantal voorwerpen van waarde hebben zij medegenomen, waaronder het noodige zilverwerk kortom, zij waren te werk gegaan op een wijze, waaraan de grootste boeven nog een iesje hadden kunnen nemeu. Uit Kralingen meldt men Maandagavond begaven zich een 7tal Rotter- dammers in een zeilboot op den Kralingschen plas om te spelevaren. In het midden van den plas, waar het zeer diep is, sloeg de boot teugevolge van een rukwind om. De werklieden Cornells Boer en Pieter Eerland, die het ougeval aan de Langekade zagen, slaagden met moeiie er in, twee van de drenkeliugen te redden. De overige vijf verdronken. Tot laat in den nacht vischte men te vergeefs naar de lijken. De namen der omgekomenen, waaronder drie huisvaders, zijn: J. Kooren, nalateude eene weduwe met 3 kinderen K. Kop, nalatende eene weduwe met 4 kinderen Bezie, nalatende eene weduwe met 2 kinderen W. Snelreweert, ongehuwd, alien meubelmakers, en D. Kooren, marine-matroos. De beide geredden zijn iu zooverre hersteld, dat zij hun werk kunnen hervatten. Een wijnhandelaar te Breda kreeg eene be- stelling van 30 flesschen champagne en 120 fles- schen Bordeaux-wijn, benevens 25 flesschen cognac, van eene dame uit Amsterdam, „wier dochter in het huwelijk treedt". Men wordt »nog deze week betaald". De domme wijnhandelaar heeft zelfs geen briefkaart gewaagd aan deze domme flesschen- trekkersstreek. In de Gen. Cour. wordt de aandacht geves- tigd op de behandeling der rheumatisme met bijensteken. Nadat reeds voor een paar jaar door een Oos- tenrijkschen geneesheer was beweerd, dat de steken van bijen een gif in het lichaara brengen, hetwelk ongevoelig maakt voor gewrichts-rheumatisme en dat tevens ook bestaand rheumatitme zou genezen, wordt de geueeskracht daarvan thans ook door The mediterranean Naturalist besproken. Dit blad deelt namelijk mede dat te Malta, waar veel bijen zijn, in vele familien het gebruik bestaat om bij hardnekkig rheumatisme kuustmatig den steek der bijen aan te wenden ter bestrijding van rheumatisme. Amerikaansche predikanten zijn van eenigszins ander gehalte dan de Europeesche. Zoo stierf onlangs een emeritus-predikant der Episcopaalsche kerk, Horn, die de laatste jaren zijn levens op een villa bij New—York had doorgebracht. Eerst was zijne vrouw overleden, kort daarna volgde hij zelf. Zijne begrafenis en al wat daarbij behoorde had hij zelf geregeld en dit werd geheel volgens het program ma uitgevoerd. In het sterfhuis ving de plechtigheid aan. Plotseling hoorde men de stem der vrouw, die een stichtelijk lied zong. In Amerika is men gewoon aan de fonograaf en men bleef dan ook rustig toehooren. Toen het lied uitgezongen was, klonk de grafrede, die de geestelijke opzichzelven gemaakt had en die geen lofrede was, maar eer een strafrede en eindigende met bet weeneu van een krachtig man. Ten slotte zongen de predikant en zijne gade weder een stichtelijk lied. Ofschoon daaraan de uitnoodi- ging aan de toehoorders voorafging om mede te zingen, stemde niemand in, omdat hunne tranen hunne stemmen verstikten. Door de fonograaf leidde de gestorvene zelf de liturgie en sprak du ten slotte den zegen uit. De Amerikanen zijn met deze begrafenis zeer ingenomen. Men vindt ze in tal van bladen ver- meld, zegt de Arnh. Ct. De Parijsche editie van de New-York Herald aeeit een gerucht mede, dat aan Duitschland een nieuwe zware vermeerdering van lasten te wachten staat. De regeering zou volgens deze tnededeeling van plan zijn, nu de legerwet aangenomen is, ook een wetsontwerp tot uitbreiding der oorlogsvloot in te dienen. Tegelijk met het voorstel om de Duitsche marine op een gelijke sterkte met het Fransche Noordzee-eskader te brengen, zal dan daartoe ook een crediet van 50,000,000 mark aangevraagd worden. Het valt te betwijfelen, of er eene mogelijkheid bestaat op de verwezenlijkiug van dit plan, terwijl de regeering van het Duitsche Rijk nog ijverg zoekende is naar de middelen om de uitgaven voor de nieuwe leger—organisatiejte dekken. Dit bericht kan dan ook bezwaarlijk onvoorwaardelijk voor waarheid aangenomen worden. Het schijnt dat eene geheele bende valsche munters zich te Brussel heeft gevestigd. Onder hen treft men zelfs verschillende zeer wel gekleede vrouwen aan. De stukken, die zij uitgezen, zijn

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1893 | | pagina 2