Gemengde berichten. RECHTSZAKEN. Arrondissements-rechtbank te Middelburg De politie deed wat een verstandig mensch in W H Atjehers, die ongeveer 200 man sterk waren en onze reckterflank hevig bestookten, verdrijven, bij welke gelegenheid zij groote verliezen leden, daar zij stand hielden totdat onze mannekes hen tot op 40 a 50 pas waren genaderd. Daarna werd onder dekking van de artillerie tot bet bestormen der bentings overgegaan, die ondanks den wanhopigeu tegenstand van den vijand en de zware versper- ringen, die beklominen moesten worden, weldra genomen waren. Wij kregen bij dien aanval 4 dooden en 37 gewonden onder de laatsten was de eerste luitenant der infanterie Van der Schroeff, die een der eersten op de vijandelijke borstwering, dooaelijk werd ge- troffen en in den daarop volgenden nacht den laatsten adem uitblies. Ook werd zwaar gewond de luit. ter zee le kl. Mensert, commandant van Hr. Ms. Madura, die een schotwond boven bet oog bekwam, terwijl de luit. der infanterie Engelen en de adj.-onderolf. Arriens licht gewond werden. De vijand liet in de versehillenue versterkingen 03 dooden, een aantal geweren en blanke wapens acbter. Een banketbakker te 's Ilage kreeg dezer dagen personen in zijn winkel, die voor een rijks- daalder a contant iets kocbten en daarna twee taarten bestelden mooie natuurlijk. De winkelier kreeg, om naam en woonplaats, welke opgegeven werden, acbterdocbt, informeerde bij de politie en vernam daar, dat bet inderdaad niet te vertrouwen was. Hij zond evenwel tocb zijn knecht naar bet aangeduide adres met twee groote doozen, bezwaard metsteenen. De knecht schelde en terstond werd de bestelling in ontvangst genomen. Toen hij echter om betaling vroeg werd hem vrij on- vriendelijk de deur gewezen. Dat de „flesschentrekkers" op hun neus gekeken hebben *laat zich begrijpen. Doch zij hielden zich goed, want toen den volgenden dag de knecht de leege doozen terugvroeg, kreeg hij ze, alsof er niets gebeurd was. TER XEU4LEV, 9 Mei 1893. Door den Minister van financien zijn bij de administratie der directe belastingen, invoerrechten en accijnsen bevorderd tot de tweede klasse de kommiezen der derde klasse A. B. de Meulemeester, te Aardenburg en L. Manneke, te Breskenstot de derde klasse de kommiezen der vierde B. 't Hart, te Axel en E. Remery, te Aardenburg. Het Engelsch stoomscbip Busy Bee, van Shields naar Gent bestemd, den 4 dezer van Shields vertrokken, keerde aldaar terug uit zee met zwaar beschadigde boeg en steven, veroorzaakt door aanvaring met het Engelsch stoomschip Bullfa, van Dieppe naar Sunderland, bij Eiamborough Head, dat dientengevolge is gezonken. De equipage van de Bullfa werd gered en te Shields geland door de Busy Bee. Kloosterzande. Alhier is eene af deeling van het Nederlandsch onderwijzers-genootschap opgericht. Het aantal leden bedraagt voorloopig 10. Het bestuur der afdeeling is als volgt samengesteld secretaris de heer J. C. P. Kokkeel, boofd der school te Ossenisse, voorzitter de heer W. Jansen, hoofd der school te Graauw, penningmeester de heer Spinnewijn, le onderwijzer aan de openbare school in de Molenstraat (Hontenisse). Schoondijke. Door den heer Caboor, onlangs overleden, is eene som van f 30,000 bemaakt aan de hervormde diakonie onder voorwaarde dat jaarlijks twee personen, van elke sekte den, opgeleid worden tot een ambacbt. De bewaarschool ontving een legaat van f 200, ook de kerk te Colijnsplaat schijnt bedacht te zijn. De rechtbank heeft in hare zitting van 9 Mei de volgende vonnissen uitgesproken J. B. d. C., oud 46 j., voerman te Hulst, is wegens beleediging van een ambtenaar veroordeeld tot 7 dagen gevangenisstraf. P. d. W. Pz., oud 24 j., werkman te Iloek, is wegens diefstal veroord. tot 14 dagen gevang. 1®. K. D, oud 20 j., 2°. A. C. K., oud 19 j., beiden boerenknechts te Hoek, is wegens huisvrede- breuk de le vrijgesproken, de 2e veroord. tot 5 boete of 5 dagen hechtenis. G. V., oud 16 j., werkman te Zaamslag, is wegens mishandeling veroord. tot f 5 boete of 5 dagen hecht. Nabij de spoorweghalte Seppe (N.-Br.) is een moordaanslag gepleegd. Jaloerschheid schijnt hier in het spel te zijn, daar de verwonde met de vroegere beminde van den dader wilde trouwen. Naar aanleiding van de herhaaldelijk voorkomende misdaden in het Zuiden wordt aan deTel. geschreven: Als Limburger meen ik u geen ondieust te doen, door een nadere beschrijving van de gebruiken of gewoonten der bewoners dier streek in verband met die afschuwelijke feiten. Wanneer in onze noordelijke provincien een jong- man kennis maakt met een meisje, wordt direct de toestemming gevraagd van ouders of voogdenhet engagement wordt al spoedig daarna bekend gemaakt, ook aan familie, vriendeu en bekenden. Dejonge- lieden zijn dan zooals men dit noemtverloofd. Niet alzoo in het Zuiden. Behoudens een enkele uitzondering in betere standen bestaat daar niets van dit alles. Meestal volgt het jonge volkje zoo wat zijn eigen wil. Zeer dikwijls wordt zelfs de kennismaking zooveel mogelijk geheim gehouden voor het publiek, dat er zich dan ook niet mede kan bemoeien. Heel nauw nemen beide partijen hun „verkeering" niet. Niet alleeu samen gaan ze uit, maar soms ziet men den jongen met een ander meisje en het meisje met een anderen jongen. Zoo duurt dit vaak eenige jaren voort, zonder dat daaraan veel waarde te hechten is. Het gebeurt zelfs meer dan eens, dat als de ondertrouw is afgekondigd, er een concurrent tusschen komt en van het voorgenomen huwelijk komt dan niets. In zulke gevallen evenwel bemoeit bet publiek zich met de zaak. Den verbreker of de verbreekster brengt men dan volgens oud gebruik eeu serenade, eene soort ketelmuziekdit noemt men ezel aandrijven of tafelen. Tengevolge nu van het zich niet bepaald houden aan een persoon door een meisje, wordt natuurlijk bij de aanbidders jaloezie opgewekt, hetwelk zeer dikwijls men ziet het in de laatste dagen treurige gevolgen heeft Ofschoon de katholieke geestelijkheid ook tegen andere in het Zuiden veelvuldig voorkomende baldadigheden met kracht te velde trekt, is zij niet bij machte het kwaad door die hartstochtelijke ruwe bewoners aangericht te stuiten. Alleen stren- gere straffen zouden, naar veler gevoelen, hier iets kunnen baten. Dat het gevaarlijk is messen en dergelijke wapenen aan kinderen in handen te geven, hierop is reeds vaak gewezen, maar zeker tevergeefs, want telkens weer hoort men van ongelukken. Thans weer een waarschuwend voorbeeld. Te Eenrum (Groningen) kregen twee jongens twist over een uitgehaald vogelnestje. De een, een bengel van 10 jaar, werd daarbij zoo driftig, dat hij den ander een mes, waarmede gras gesneden moest worden, diep in de zijde drukte. De plaatselijke geneesheer achtte de wond zoo gevaarlijk, dat hij dadelijk opneming in het ziekenhuis te Groningen nood- zakelijk achtte. Dat men, als men in het huwelijksbootje stapt, zich de weelde veroorlooft per vigelante naar het raadhuis te rijden, is begrijpelijk, doch te trouwen, voorzien van bewijs van onvermogen tot betaling der stukken, benoodigd tot aangaan van een huwelijk en dan met vijf rijtuigen te komen, is wel wat kras. Het laatste is de vorige week in een groot Zuid-Hollandsch dorp gebeurd. Een vrouw te Eindhoven, die een mud aardappelen en een flinke kip, samen voor 45 cents had gekocht, besloot de kip te slachten omdat ze wat raar deed. Na het slachten bleek dat het beestje geen uitweg had geweten met 9 flinke eieren, die het bij zich had. Het aantal landverhuizers naar Amerika, te Rotterdam aanwezig, is z<5o groot, dat Zaterdag meer dan 500 personen moesten achterblijven. Een smid te Ludjegast, prov. Groningen, had tegen een lichte ougesteldheid van een ge neesheer eenige poeders ontvangen. Door een vergissing nam hij ze alle tegelijk in, met het ongelukkig gevolg, dat hij eenige uren later overleed. Men schrijft uit Maastricht Onze stad begint langzamerhand weder met twee-centimesstukken overstroomd te worden. Deze Belgische munt, waarvan wij eenige jaren verschoond zijn gebleven, neemt zoodanig de overhand, dat het te vreezen is, dat zij spoedig onze centen zal verdrongen hebben. Een verscherpt toezicht op de uitgifte, zou daarom zeer gewenscht en in het belang der neriugdoenden zijn. Onlangs werd medegedeeld, dat in Den Haag een paartje in 't huwelijk trad, waarvan de man 73, de vrouw 17 jaar was. De jonggehuwde echtgenoot is reeds overleden. In de O. Z. Armsteeg te Amsterdam is het zelfs overdag niet veilig. Een conducteur van een der spoorwegeu werd Woensdag door een dame uit die steeg aangesproken de man die zich echter niet met haar wenschte in te laten, wilde doorloopen doch kreeg van een tweede juft'er, die aardig de I hoogte had, een klap in 't gezicht, terwijl hem van uit een raam in de steeg een bloempot op het I hoofd werd geworpen. De man zocht zijn heil in een spoedige vlucht, terwijl de dames de kwestie onderling nog eenigen tijd bespraken. ioen de politie verscheen, was echter alles gedaan. Bij de verbouwing van het oude Ziekenhuis aan de Hoogstraat te Rotterdam, heeft men Donder- dag een griezelige vondst gedaan. De werklieden stuitten onder het werk op een muur, die blijkbaar was opgetrokken om een ge- welfden gang af te sluiten. Een zeer beprijpelijke nieuwsgierigheid bewoog hen toen in dien muur een gat te maken, om eens te kijken wat er achter was, en of men hier waarlijk met een dichtgemaakte galerij te doen had. En het gat werd gemaakt, groot genoeg om een mensch door te laten en een paar man gingeu naar binnen met ontstoken kaarsen, in de stikdonkere ruimte, waaruit een bedorven lucht hun tegemoet kwam, zoo bedorven, dat de kaarsen uitdoofden. Toen men eindelijk kon rondzien, waar men zich nu eigenlijk bevond, bleek de ruimte achter den muur te zijn een ongeveer 6 meter diep boog- gewelf, dat een paar meter hoog en even zoo breed was. verpletteren, hij ging nu gebogen onder zijn leed en hij leed zwaar in zijn liefde voor dit arme wichtje, datDit alles ging mevrouw Marr*** door het hoofd in het ondeelbare oogenblik ge- durende hetwelk de graaf haar zwijgend en zoo vreemd bleef aanstaren. „God sta mij bij Het is om van te droomen zooals gij er thans uitziet," stamelde zij, een gebaar van afgrijzen makende. //Gij moet u liever uiteu, terdege uit weenen, maar blijf niet zoo staren j Waarom u aan zulk eene wanhoop over te geven n Ach, waarom P" herhaalde de graaf en liet de armen zakken op den leuningstoel, waarvoor hij geknield lag. //Het is omdat ik dit kind liefheb, omdat niemand mij dit kind ontnemen mag!" Hij rekte den hals uit om in het wiegje te kijken, maar daar hij er niet in slaagde iets te zien, stootte hij het bonten kleed weg en sleepte zich op de knieen voort naar het bedje. Het kind lag met gesloten oogjes, doch zijne benauwde ademhaling getuigde geenszins van een rustigen slaap. „Niet sterven riep de graaf met nauw hoorbare stem „niet sterven, niet sterven en sidderend strekte hij de ijskoude handen naar het zieltogende knaapje uit. #Niet sterven herhaalde hij nogmaals, boog het hoofd op de borst en bleef stil, in gepeins verloren, God om hulp aanroepende, Wiens almacht zich in dit oogenblik aan hem openbaarde. Hij vloog op, toen eene hoestbui het kind over- viel; mevrouw Marr*** hielp hem de voorgeschreven geueesmiddelen toedienen. De kindermeid kwam vrawen of zij ook bijstand kon verleenen. ,/Weg gilde de graaf buiten zichzelf. De hoest van het kind bedaarde, doch zijn borstje hijgde naar adam. Oplettend beschouwde hem de graaf en ging toen bij de tafel zitten, vlak voor de lamp, welker geelachtig schijnsel, getemperd door ide schaduw van eene groene kap, zich over het zwaarinoedige gelaat van den treurenden vader verspreidde. Met de ellebogen op de tafel geleund, het hoofd achter- over gebogen, steunde hij de kin op zijne saam- gevouwen handen. Mevrouw Marr*** zat aan den anderen kant van de tafel naar hem te kijken. Zij was overtuigd, dat de graaf inderdaad in een zeer beklagenswaardigen toestand verkeerde, en ofschoon zij zich niet. bij machte gevoelde hem te troosten, vond zij het toch geraden haar medelijden te uiten. ,/Arme graaf! Gij hebt gelijk, och ja, groot gelijkKon u een grooter onheil treffen Ik sidder van angst voor u." De graaf nlde van het hoofd tot de voeten hij luisterde niet naar mevrouw Marr***, maar hij had eene onwederstaanbare behoefte om te praten. „Als het kind sterft, dan is alles voor mij gedaan zeide hij dof. ,Ik had mij gewend mijzelf in hem te zien herleven, en buitendien die kinderlijke leef- tijd heeft voor mij altijd iets zeer aantrekkelijks gehad. Als hij sterft is alles uit." ,/Maar graaf, graaf!" ,,r „Ik zeg u, Geltrude, dat alles gedaan is. W aar- toe ben ik jong, rijk, leef ikingenot? Denkt gij dat ik van steen ben Dan vergist gij u. Binds den dag waarop ik, in het besef van al het nietige en ledige des levens, mijzelf onmisbaar oordeelde voor het geluk van een arm wezen, gevoelde ik voor dat wezen eene innige genegenheid, waarvan ik geene rekenschap kan geven. Verwondert gij u daarover Bij den hemelriep hij met bedwongen toorn uit//En gij zijt wel getuige van de geestdrift eener verstandige vrouw, die dweept met de dochter van eene bedelares. Mevrouw Marr*** vermaande hem zich toch kalm te houden. „Ik stik Ik stik sprak de graaf, overeind rijzende en zich de-haren uittrekkende. Hij mag niet sterven Ik wil het niet De dageraad begon aan te breken. Mevrouw Marr***, kampende tegen een geweldigen slaap, sprobg ontsteld van haar stoel op bij het geluid der stem van den graaf, die niet meer van de wieg geweken was, noch een woord meer gesproken had. „De dokter is een man van geene beteekenis, een domoor, een achtelooze. Waarom is hij niet hier Toen ik tot hem zeide red hem hie!d dit gezegde niet de belofte in van hem onder goud te bedelven Neen, hij verzuimt zijne plichlen ik wil een anderen dokter hebben, terstond Ha professor B*** is een vriend van mij, hij is heroemd, hij is de man die het kind voor mij redden zal. Ik ben nog bijtijds." Haastig opende hij de deur, ging in zijne kamer en maakte een raam open. Een zware mist, flauw verlicht door den winterachtigen dageraad, hing als een dichte sluier over de daken. Beneden op de plaats waren een paar stalknechts bezig de deuren van de stal te ontgrendelen. In de verte sloeg eene klok zeven uur. Luid weerklonk de stem van den graaf in de stilte „Span onmiddellijk een paard in, ren de stad uit, buiten de poort naar A*** waar professor B*** woout. Breng hem hier. Zeg hem dat ik het ben die hem laat halenZeg hem dat er een kind op sterven ligt(Wordt vervolgd.) En op den vloer waren, wel eenigszins ijzing- wekkend 8 geraamten verspreid hier een schedel, daar een borstkas, daar een been, alles bruin van ouderdom. Dat lag daar alles onbeweeglijk door elkaar en heeft waarschijnlijk al sedert eeuwen zoo gelegen, van den tijd af, toen het gebouw tot Leprozenhuis diende, of nog vroeger, toen het een andere bestem- ming had wie zal 't zeggen P Aan het einde van het gewelf stuitte men weer op een muur, die nu eveneens doorgetrokken zal worden, om te zien wat het verdere van den gang bevat, In het Eriesche dorp Terwispel heeft de lieve schooljeugd eeu woning, die onlangs nog f 210 aan vertimmering had gekost, geheel afgebroken waarna alles spoorloos verdween. Volgens mede- deeling van den rijsveldwachter Van Diest schijnen de in de nabijheid wonende dorpsgenooten van de afbraak te hebben geprofiteerd. Tegen den bakker H. B., die van het gesloopte een vloer in zijn woning had doen leggen rezen zulke zware ver- moedens, dat de officier van justitie tegen hem een vervolging instelde en dientengevolge in de laatstgehouden terechtzitting van de rechtbank te Heerenveen zijn veroordeeling vorderde tot drie maanden gevangenisstraf. De verhooren van de gedetineerden uit Osch, beschuldigd van moord of medeplichtigheid daaraan zijn nog steeds gaande. Zaterdagavond duurde een onderzoek zeer lang en tot bijna middernacht. In de kazerne der grenadiers en jagers te 's Gravenhage zijn geschriften van opruiende strek- king verspreid en aaugeplakt. Teneinde zoo mogelijk de daders te ontdekken heeft de regiments-commandant gelast dat voortaan alle pakjes, aan miliciens geadresseerd, in tegen- woordigheid van den commandant der karzernewacht geopend moeten worden en dat de kazerne des nachls meermalen door een adjudant-onderofficier moet worden onderzocht. Uit Nederweert wordt geschreven De moord op den wachtmeester H. te Osch, de grafschennis enz., hebben een donkere schaduw geworpen op den zedelijken toestand dier gemeente. Doch onwillekeurig rijst hier de vraag»zou het in ons dorp beter zijn Het gebeurde in het laatste half jaar en de mishandeling van v6or eenige dagen toonen duidelijk aan, dat het hier eveneens slecht gesteld is. Hier ook is het slechts eene bende kwaadwilligen, die door onverlaten aange- voerd en tot alles in staat zijnde, alom schrik verspreiden. Rustige burgers durven op Zon- en feestdagen zicb 's avonds niet in zekere gehuchten wagen. Het eigendomsrecht zou men misschien dan alleen kunnen bewaren, als meu iederen verdachte, die zich aan het huis of op het erf waagde, een scbot hagel gaf. Huisvredebreuk, zoo herhaaldelijk gepleegd, zou men moeten onderdrukken door zich tot de tanden te wapenen. Maar de fatsoenlijke menschen zijn te bang, zij durven zelfs geen aangifte doen, noch der politie inlichting verschaffen, uit vrees van bij avond of ontijd een por met een mes op te loopen, of bij zich de ruiten verbrijzeld te zien. En dan te weten, dat het niet juisthet mindere volk, het gepeupel is, maar menschen, die uit een stand voortkomen, waar zij geacht konden worden eene goede opvoeding ontvangen te hebben. 't Schijnt nu echter, dat de officier van justitie een streng onderzoek zal instellen, want vijf ver- muedelijke daders zijn opgepakt en naar Roermond getransporteerd. 't Is te hopen, dat de gemeente voor geruimen tijd van ben ontslagen zij. Te 's Hertogenbosch doet zich het geval voor, dat tot het garnizoen daar behooren een tamboer, korporaal, sergeant en sergeant-majoor, die alien den naam dragen van Majoor. De tamboer en de sergeant zijn tengevolge daarvan tamboer-Majoor en sergeant-Majoor. Voor eenige dagen vertrok de landbouwer D. met vrouw en 6 ktnderen van Uithuizermede (Gr.) naar Amerika. Te' Antwerpeu kreeg de man bij het aan boord gaan eene wonde aan het hoofd, waardoor hij in een ziekenhuis opgenomen werd. De familie bleef in een hotel en de vrouw ging o-edurig naar den toestand van haren man vernemen. Na een paar dagen ontving ze het antwoord, dat hij reeds was weggegaan. Der arme vrouw bleef niets anders over, dan met hare kinderen naar het noorden terug te keeren, waar zij bij een familiehd te Warffum opgenomen werden. De familie begrijpt van dit zonderling verdwijuen niets, te meer, omdat de man geen geld bij zich had gehouden. De burgemeester heeft een onderzoek ingesteld. Eergisteravond omstreeks half acht was de tramlijn Dam-Linnaeusstraat te Amsterdam versperd, dewijl een man in het Hortusplantsoen dwars over de rails lag. De passagiers stapten uit om de oorzaak van het langdurig oponthoud te weten te komen. Er kwam, zooals dat meer gebeurt, een heele volksoploop. En spoedig wist //men te verhalen, dat de koetsier in woeste vaart een voorbijganger had overreden, die daar thans dood op den grond lag. Zijn herhaalde betuigingen j van onschuld (/,ik heb een alibi", zei hij met Kelly) I mochten niet baten. De „publieke opinie was tegen hem en hij zou misschien de onaangename gevolgen daarvan hebben ondervonden, ware niet de hellige Hermandad hem te hulp gekomen. zulke plaats volksve levenlo' opgetilc De ma hij des de mas en nog den ba kleine schuld accijnsi lntu en eet gelader werd der on porteei Helmo zou, i dagen gekom Boe sedert en zel tegens 't acbt en to Zijn hard kaal Zijn s en mi Dit i en zi der bewijs zijn ei Toi worde door i hij 1 man boerd zijn g een zijn i af en raads raads Of na de hij v moes en n tafel zijn het Tgc raadi ik wijzi Maai geko gaan uit verw zitte tal besc tent vree kun de de t ver en bral een gele via i bep sole De Aid doc Ab Hij woi op nos De; Yo hai wa sle dei en te ws en

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1893 | | pagina 2