Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 2915. Woensdag 19 April 1893. 33e Jaargang. Landbouwberichten. Gemengde berichten. RECHTSZAKEN. Arrondissements-rechtbank te Middelburg De rechtbank beeft in hare zitting van 18 April het volgende vonnis uitgesproken J. F. d. N., oud 48 j., arbeider te Hontenisse, gedetineerd te Middelburg, is wegens diefstal ver- oordeeld tot 9 maanden gevangenisstraf met in mindering brenging der doorgebracbte hechtenis. De Hooge raad te 'sGravenhage verwierp het cassatieberoep van L. B., vrouw van E. v.K., te Hulst, tegen hare veroordeeling tot een boete wegens het afleveren van surrogaat van boter zonder vermelding op de verpakking. TER NEUZEN, 18 April 1893. Wat de wintergewassen betreft, deze staan alom in onze omgeving prachtig te velde,hoewel hiervoor naar regen verlangd wordt, even als voor de weilanden. Het uitgezaaide vlas verlangt mede sterk naar regen, daar anders de opkomst van dit gewas veel kans heeft te mislukken. De meerdere uitzaai dan ten vorige jaren van suikerbieten wordt minstens op een tiende ge- deelte berekend. Ook aardappelen zijn er weder- om veel geplant. In de vorige week werd, volgens het Rotterdamsch marktbericht, de meekrap met veel meer vraag hooger betaaldde voorraden zijn uiterst gering. Een oud-strijder van 1830/31 herinnert zich naar aanleiding van den sluipinoord op den wachtmeester Hoekman, onlangs te Osch gepleegd, dat de be- woners vau het dorp, tijdens hij in de buurt ge- kantonneerd lag, als zeer gevaarlijk in den geheelen omtrek bekend stonden en gevreesd werden. Men noemde hen ,/bekkesnijders", omdat zij, met een oud dubbeltje gewapend, overal op marktdagen en kermisfeesten ruzie maakten en menigeen het ge- laat verminkten. De justitie had handen vol werks met die gevaarlijke lui. Tijdens onze troepen daar in den omtrek lagen, hielden zij zich natuurlijk kalm, maar menig mi.itair was toch niet op zijn zijn gemak, wanneer hij te Osch was ingekwartierd. Zondagavond was het in de Kalverstraat, op den Nieuwendijk en op den Dam weder zeer woelig. Den geheelen avond trokken groote troepen, meest opgeschoten jongens, door de straten, de de vaderlandsche liederen zingende. Sommige dier troepen hadden aan een stok een oranjekleurigen doek gebondenvelen der betoogers kwamen ge wapend met dikke stokken. Tegen acht uur kwam een groote troep de Nieuwstraat in en begon voor het koffiehuis der socialislen te schreeuwen en tegen de deur te slaan, waarop de bezoekers een uitval deden en den troep op de vlucht dreven. Een ernstiger voorval had omstreeks tien uur plaats. Toen verzamelde zich een vrij groote troep op den Voorburgwal, trok weer de Nieuwstraat in en begon opnieuw handtastelijkheden tegen het genoemde koffiehuis. Weder volgde een uitval en een hevig straat- gevecht, van weerskanten met stokken gevoera, werd toen door beide partijen in de straat geleverd, waarbij velen onder den voet raakten, in kelders vielen en min of meer ernstig aan hoofd of armen werden gekwetst. De politie, in den aanvang slechts door enkele agenten vertegenwoordigd, achtte het nu tijd ernstiger op te te treden. Een detachement onder een inspecteur maakte een charge door de straat, gebruik makende van den stok en joeg beide troepen uiteen naar den Voorburgwal. Enkelen bekwamen daarbij bloedende hoofdwon- den. Nog een paar charges volgden, doch een half uur later kon het meerendeel der politie weer inrukken. Op den Voorburgwal en in de Nieuwstraat bleven nog langen tijd verschillende troepjes staan, om de gebeurtenissen van den avond te bespreken. Te Breda is Dinsdagavoud een Nuts-lezer er allerongelukkigst afgekomen. Zekere heer Jan van Bergen (pseudoniem voor een heer uit Bergen- op-Zoom) droeg er in de Nuts-afdeeling een novelle voor van eigen maaksel, een naar 'tschijnt nogal onbeduidend ding. Toen kondigde hij aan na de pauze het publiek te zullen onthalen op Een witte Raaf, mede een eigen novelle. Het publiek evenwel werd voor den lezer een witte raaf, want na de pauze was de zaal leeg. Eenige kinderen uit Steenbergen waren dezer dagen kreukelen gaan rapen op de slikken. Het zeewater, dat intusschen onopgemerkt begon te wassen en waarvan de vloed snel toenam, werd te laat door de kinderen bemerkt, want terwijl zij zich haasten naar huis te gaan, kon een twaalfjarig meisje niet meer bijtijds uit de voeten komen en verdronk. Toen de eb intrad heeft men het lijk gevonden. Tijdens het bezoek der Koninginnen aan Artis", op Zondagmiddag, wist een aap uit de kooi te ontsnappen. Het vlugge beest wipte den dierentuin uit en de straat op, waar zijn verschijning een welkome afwisseling bracht in de dichte menigte, die geduldig wachtte op de terugkomst der hooge bezoeksters. Opgejaagd door de vele nieuwsgierigen, kroop de vluchteling in een der boomen der Plantage Kerklaan en keek toen met philosophische kalmte van zijn hoog standpuut naar beneden. Spoedig kwamen echter eenige oppassers uit Artis" een einde maaken aan zijn vrij leven. Een net werd onder den boom gehouden en toen schud- den men er aan, als aan een appelboom. De zwerveling, niet tegen al die zwaaiingen bestand, werd duizelig en viel in het net. En de oppasser, die blijkbaar met onzen aap goed bevriend was, nam hem onder den arm en kuierde met hem terug naar Artis". Dat was het eind van zijn kortstondige vrijheid. De iuwouers van Zurich hebben ontdekt, dat het in hare kantonnale gevaugenis zeer ge- moedelvjk toeging. De mannelijke gevangenen brachten's nachts bezoeken aan de vrou wenafdeeling. Een onderaardsche gang, die de beide afdeelingen verbindt, was de aangewezen weg. De zware grendels en sloten, waarmede de deuren der cellen voorzien waren, werden met behulp van valsche sleutels, die door gevangenen, werkzaam aan de smederij, gemaakt werden, opengesloten. Wanneer de dames, door onvoorziene omstandigheden, niet in staat waren de heeren te ontvangen, werden deze laatsten door een goed ingerichten boden-dienst tiidig op de hoogte van den toestaod gebracht. De bewakers wijten dit vooral aan de gebrekkige inrichtiug der gevangenis, die vroeger een klooster was, waarin zich tallooze onderaardsche gangen en holen bevinden. De Fransche douanen op de grens van Frankrijk en Zwitserland, aan het meer van Geneve ontwaarden met verbaziug het overgroot aantal sterfgevallen van Fransche burgers, in Zwitsersche grensplaatsjes woonachtig, die door de bloedverwauten naar Fraukrijk werden teruggebracht, om in den dierbaren vaderlandschen grond te worden begraven. Langzaam en plechtig naderde steeds zoo'n treurige stoet, met een geestelijke aan het hoofd, gevolgd door iemand, die een kruis droegdaarop kwam een wagen, waarop zich de doodkist met het lijk bevindtde treurende bloedverwanten vormden het slot van den indrukwekkenden optocht. De douaan, die op post stond maakte steeds, uit ontzag voor den dood, het militair saluut bij het passeeren van zoo'n diep betreurden doode. Dezer dagen ontwaarde de geestelijke, die weder aan de spits van een lijkstoet marcheerde, dat niet een douaan op wacht stond maar dat een geheele afdeeling grenswachters was opgesteld. Zonder een woord te zeggen, gooide hij zijn geestelijk gewaad uit en zette het op een loopen de drager van het kruis wierp dit op den grond en maakte evenzeer beenen. Ten slotte gingen al de treurende bloedverwanten aan den haal en de toegesnelde grenswachters vonden den doode, eenzaam en verlaten, midden op den weg. De doodkist was volgepropt mettabak. Sedert dat tijdstip is de sterfte onder de Franschen in de Zwitsersche grensgemeenten, zeer sterk afgenomen. I A G E Z 0 X E N ST IK K EN. Ter Neuzen, 17 April 1893. Mijnkeer de Redacteur Het zij mij vergund mijn schrijven aan den Gemeenteraad in 't kort toe te lichten. Ik vestigde de bijzondere aandacht van dep Raad op de gladheid van sommige straten (als voorbeelden noemde ik het zoogenaamde ^straatje van Wieland" en het noordelijk eind der Lange Noordstraat van af de woning van den beer Walraven) en op de slechte inrichting der vuilnis- karren. Ik noemde het tevenS wenschelijk te bepalen, dat de Lange Noordstraat, zooals dit in andere plaatsen voor nauwe straten is voorge- schreven, slechts stapvoets en slechts in eene richting door wagens van zekere breedte mag worden bereden. Over de gladheid van sommige straten heb ik ik geloof terecht meermalen hooren klagen. Men kan het nu en dan zien hoeveel moeite de paarden hebben om een ecnigszins zware vracht in beweging te brengen men heeft zelfs ook kunnen zien, dat paarden zijn uitgegleden en gevallen. Dat er, zooals de heer Joz. de Feijter opmerkte, nog nooit ongelukken (daarmee zal hij wel bedoelen overrijden van menschen enz.) in de Noordstraat zijn voorgekomen moge waar zijnmaar dat is hoofdzakelijk alleen te danken aan de voorzichtigheid der menschen hetgeen duidelijk moet zijn voor ieder, die het onbehoorlijk harde rijden bijv. van karren, soms door kinderen bestuurd, heeft gezen. Ik dacht evenwel bij mijn schrijven aan de Raad niet zoo zeer aan ongelukken als wel aan het nadeel aim de aangrenzende panden toegebracht en de telkens gestremde passage. Neuzen is bijna geheel op zachten, weeken grond gebouwd, terwijl de huizen niet op heiwerk rusten. Wanneer een kar voor'oij rijdt trilt de grond en trillen de huizen mee en ik meen te mogen aannemen, dat de scheuren, welke men in muren dier huizen kan waarnemen, hoofdzakelijk een gevolg van dat trillen en dus indirect van het barde rijden zijn. Yan stremming der passage heb ik de eer nu en dan mee te genieten in weerwil van de door den voorzitter van den Raad genoemde wisselplaats bij de kerk. Het is, dunkt mij, niet anders dan gewoonte, dat men steeds gebruik maakt van de Lange Noordstraat, terwijl men, in den regel zonder bezwaar, of langs het Schelpenpad of langs de Nieuwstraat en de straat achter de kerk kan rjjden. Dat beetje wom"rijden zal toch wel niet ata. een ernstig bezwaar kunnen worden aangemerkt. De heer Moes heeft als zijne meening te kennen gegeven, dat eene overdekking van een vuilniskar, vooral bij droogte niet zal helpeu, daar de kar toch telkens moet worden geopend. Ik erken, dat het voor de persouen, belast met het ophalen van het vuil, bij de tegenwoordige inrichting der karren, moeilijk is te zorgen, dat het niet stuiftmaar ik geloof toch stellig, dat de overdekking niet alleen gewenscht is, maar door de in de kom wonende burgers mag worden geeischt en met het oog op het onaagename het vuil op zijn dak of in zijn huis te krijgen en (vooral en in de eerste plaaats) met het oog op het schadelijke voor de gezondheid. Het is in de meeste plaatsen verboden kleeden, matten enz. uit te kloppen gedurende zekeren tijd van den dag. Dat verbod is toch zeker niet voor de aardigheid of om de menschen te plagen in 't leven geroepen. En hier, in Ter Neuzen, moeten wij het maar goed vinden dat er tweemalen per week op alle uren van den dag, een vuilniskar wolken van stof verspreidt Daartegen moet men, al was het slechts alleen om de zindelijkheid, opkomen. Naar mijne IneeniDg moesten van gemeentewege een paar lage, overdekte, met een klep te openen karren worden verstrekt. Maarhet geld Nu ik over geld spreek wil ik nog even een meer gewichtig punt bespreken. Men dient zeer zeker het streven van de Kamer van Koophandel te waardeerenmaar hoe zij in ernst van onze arme gemeente exploitatie van loskranen kan eiscben, komt mij geheel onbegrij- pelijk voor. Men behoeft niet heel lang na te rekenen om te komen tot het besluit, dat die kranen jaarlijks zouden kosten 3000 a 3500 gulden, gezwegen van de 40 a 50 duizend gulden kapitaal door de ge meente ter leen op te nemeu. Welke waarborgen kan nu de K. v. K. aan- bieden dat de gemeente bedoelde jaarlijksche kosten ook telken jare ruim zou terug ontvangen, niet gedurende twee of drie jaar, maar gedurende 30 of 40 jaar, ten einde uit de overwinst het kapitaal te kunnen aflossen Want ieder zal het zeker met mij eens zijn dat een gemeente als de onze een dergelijke onderneming nirnmer mag op touw zetten zonder de zekerheid te hebben geen verliezen te zullen lijden. Tal van werklieden zijn hierheen getrokken. Door wier toedoen De gemeente heeft hen toch zeker niet verlokt te komen. De expediteurs hebben het overgroot aantal werklieden in Ter Neuzen gebracht. En nu zou dan de gemeente moeten zorgen dat die werklieden aan het werk blijven P Ik zal niet ontkennen, dat er ook in dit opzicht op de gemeente verplichtingen rusten, maar om als expediteur te zeggen„ziezoo, gemeente, ik heb geen werk meer voor mijn menschen, nu moet gij er voor zorgen" dat is toch wel wat sterk. Men spreekt van de groote voordeelen van den handel. Goedmaar groote voordeelen dan toch hoofdzakelijk voor heeren expediteurs enz. en niet voor de gemeente. De stelling dat de gemeente door al de handels- beweging financieel zeer achteruit is gegaan, is werkelijk niet moeilijk te verdedigen. De financieele draagkracht der bevolking is uiterst weinig of in het geheel niet toegenomen en toch moet de belasting jaar op jaar worden verhoogd. Waar dat eindigen zal is nog met geen mogelijkheid te berekenen. En bij dien treurigen stand van zaken, wil men der gemeente, dus alle belasting betalende inwoners, een nieuwen last opleggen, zonder de minste waarborgen aan te bieden dat de onderneming geen gevaar oplevert Nog eenshet is onbegrijpelijk. Als belasting betalend burger meen ik, ook zeker namens vele anderen, ernstig te moeten protesteeren Achtend, Uw dw. dnr. Yan dee, Moer. Mijnheer de Redacteur Gisteren avond op het postkantoor alhier zijnde met een brief met aangegeven geldswaarde, werd na eenig wachten de brief ter aanteekening aangenomen, en na lezing van het adres mij door dien ambtenaar toegevoegd, daar had je nog wel een half jaar mede kunnen wachten." Heeft een ambtenaar daartoe het recht, of heeft het publiek geen recht om zijne zaken te regelen naar goedvinden. H. Ter Neuzen, 18 April 1893. A A N B E S T E D I X G E N. Op Yrijdag 28 April 1893, des voormiddags ten 11 ure, aan het gebouw van het provinciaal bestuur te Middelburg, van Het verrichten van eenige buitengewone herstel- lingen en vernieuwingen aan de gebouwen, inrichtingen en sporen nabij de buitenhaven van het kanaal door Walcheren te Vlissingen, behoorende tot de werken van het kanaal door Walcheren. (Raming 2970). Op Yrijdag den 28 April 1893, des voormiddags 11 uur, door den eerstaanwezend ingenieur der genie te Bergen op Zoom, in het Hotel der Nederlanden" bij Mejuffrouw de Weduwe Susijn te Ter Neuzen, van I. Het eenjarig onderhoud van de werken en gebouwen te Ter Neuzen en te Ellewoutsdijk. (Raming f 4910.) II. Het eenjarig onderhoud der zeeweringen te Ter Neuzen. (Raming f 900.) Alles onder beheer der genie te Bergen op Zoom. ZEET1J DINGEN. Yan 14 tot en met 17 April. Van 14 tot en met 17 April werden langs de Oostsluizen alhier 38 binnenvaartuigen op- en 36 afgeschut; door de Westsl. 3 op- en 2 afgeschut,. Bijvoegsel van de Ter Neuzensche Courant. Datum. YLAG. NAAM. Ms. Yan en naar. Lading. Voor Ter Heuzen 14 Eng. s.s. River Derwent 2272 Londen stukg. Belg. s.s. Terneuzen 2278 idem idem Eng. s.s. Abbotsford 2979 Leith idem 16 idem Clytie 1332 Londen pitchk. idem Devonshire 1917 Sunderland kolen idem Manuka 5134 Bilbao minerie Belg. s.s. Londres 2367 Londen stukg. 17 Eng. s.s. River Lagan 2272 idem idem idem John Johnassen 1567 New-Castle kolen idem Avocet 3260 Liverpool stukg. Vmi Ter feuzeni 14 Eng. sch. Marie Waters 320 Weckland phosph. 15 Eng. s.s. Vivienne 3479 Newport ledig idem River Derwent 2272 Londen stukg. Belg. s.s. Terneuzen 2278 idem idem 17 Noor. birk Rana 780 Arendal ballast Tour (aeiit: 14 Eng. s.s. Spindrift 2003 Londen stukg. idem Aire 1763 Goole idem idem Rosa 1294 idem idem Duits. s.s. Mlawka 2105 Dantzig hout 16 Eng. s.s. Sea Belle 2152 Londen stukg. 17 idem Ralph Creyke 2065 Goole idem fan Client i 14 Duits. s.s. Commerzienrath Boekel 3568 New-Castle ledig 15 Eng. s.s. Spindrift 2003 Londen stukg. 16 idem Aire 1763 Goole idem 17 No.3m.seh. Gnaa 644 Grimstad ballast Fra. sch. Maria 334 Marennes phosph. idem Marie 421 idem idem Voor Selzaete 15 Eng. s.s. Jessie Emelie 243 Caen creosoot 17 idem Commercial 321 idem idem fan Seizaete 17 Eng. s.s. Jessie Emelie 243 Caen ledig

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1893 | | pagina 5