BIJV OEGSEL
Tsr Ksuzsnschs Courant
Binnenland.
Woensdag 15 Maart 1893. No 2905.
FEUILLETON.
VAN DE
VAN
Van goed ingelichte zijde meldt men aan
Ons Zuiden, dat er eerstdaags eene beweging in
marinekringen is te waehten, om van den Minister
betere verzorging der Zondagsrust te verkrijgen aan
boord der oorlogsehepen Dit initiatief wordt meer
speciaal geuomen naar aanleidiug van het feit, dat
aan boord der dezer in het vaderland terugge-
komen Eriso, die gedurende 107 dagen op reis
is geweest, geen enkele Zondag door de bemanning
is kunnen gevierd worden. Voor Alexandria b. v.
is op Zondag kolen geladen, ten eiude des Vrijdags,
op welken dag de Muzelmannen rustdag houden,
de Godsdienstige overlniging der Egyptenaren niet
te kwetslen
De Minister van marine brengt ter kennis
van belanghebbenden, dat in Mei a. s. bij de
directie der marine te Hellevoetsluis eeu vergelijkend
examen zal plaats hebben van jongelingen, die als
machinistleerling 2e klasse wenschen te worden
aangenomen.
Het getal der als zoodanig te plaatsen jonge
lingen zal zich tot vijftien bepalen.
Do vader, de moeder-voogdes of de voogd, die ver-
langt dat hun of haar zoon of pupil tot voorschreven
examen worde toegelalen, behoort, voor den 15den
April aanstaande aan het departeraeut van marine
een verzoekschrift in te dienen, dat niet op zegel
behoeft geschreven te zijn en WAariri zullen moeten
vermeld zijn de naam, voornaam, het beroep, de
woon- en geboorteplaats der ouders of voogden.
De bij het verzoekschrift over te leggen stukken
en verdere vereischten worden in de Staatsc. van
den 11 dezer vermeld.
Zooals gemeld is, zullen de Belgische grenzen
weder opengestyld worden voor den invoer van
Hollandsch vee. De reden waarom de Minister
De Bruiju hiertoe besloten heeft, is, beweert men,
hoofdzakelijk gelegen in het feit, dat nu smokkel-
handel op groote schaal wordt gedreven. De grenzen
waren nu n. 1. alleen opengesteld voor den invoer
van vee, afkomstig uit Zeeuwsch-Vlaanderen. De
Hollandsche veekoopers evenwel, die hun vee in
Belgie van de hand wilden doen, verkochten het
nu eerst aan opkoopers in Zeeuwsch-Vlaanderen,
die de beesten enkele dagen op stal hielden, om
ze daarna, voorgevende dat ze uit Zeeuwsch-Vlaan
deren afkomstig waren, in Belgie in te voeren.
Het besloit van den Belgischen Minister is dus
zeer verklaarbaar.
G E M E E T E It A A I) VAN TER E U Z E
Zitting van Vrijdag 10 Maart.
Voorzitter de hear J. A. van Boven.
Aamvezig alle leden met uitzondering van den heer De Koeijer.
Nadat de notnlen der twee voorgaande vergaderingen zijn
voorgelezen en goedgekeurd, deelt de voorzitter aan de leden
die de vorige zitting niet konden bijwonen de reden mede,
waarom toen en heden eene vergadering was belegd, n.l. om,
indien de bouwverordening ter vernietiging aan H. M. dc
Regentes werd voorgedragen, op voorstel van den heer
Van IJsselsteijn eene commissie te benoemen om het goed
reclit der gemeente bij den Minister te bepleiten.
Hierna gaat de openbare in geheime vergadering over,
waarin de notulen der vorige geheime zitting worden gelezen
en nog eene andere zaak schijnt behandeld te zijn.
Bij heropening stelt de voorzitter namens het Dag. Best,
voor, over te gaan tot het benoemen van een tweeden ge-
neesheer en wel op een tractement van 400 en een extra-
toelage van t zelfde bedrag gedurende de drie eerste jaren.
De uitslag der stemming is dat 7 stemmen zijn uitgebracht
op den heer A. Spruitenburg, arts te Hoedekenskerke, terwijl
4 stemmen in bianco waren.
De voorzitter brengt thans aan de orde den brief van Ged.
Staten, waarin wordt medegedeeld, dat eenige artikelen in de
bouwverordening ter vernietiging aan H. M. de Koningin-
regentes zijn voorgesteld. Aangezien in de vorige zitting
eenige leden absent waren geeft hij nogmaals lezirm van be-
doelden brief.
De heer Van IJsselsteijn vraagt welke de bezwaren waren
die in den vorigen brief waren aangeduid.
De voorzitter zegt dat deze waren art. 1 en 13 tot en met
16, nu worden zij niet aangegeven.
De heer Mr. Dronkers wilde ook weten welke de artikelen
nu waren, het is juist mogelijk dat het deze nu niet zijn.
De heer Van IJsselsteijn kan verzekeren dat art. 1 is
toegegeven.
De voorzitter kan zich niet begrijpen hoe Ged. Staten
bezwaren hebben. Jaren geleden, toen men nog niet aan
bouwverordeningen deed, heeft een gezaghebbend blad in
dezen uitspraak gedaan. Spreker las dit voor (onzen lezers
uit het vorig verslag bekend).
De heer Mr. Dronkers herinnert er aan dat een besluit
is genomen tot benoemen eener commissie, er dient hiertoe
overgegaan te worden, waarmede de heer Moes instemt.
De heer Nelemans stelt voor drie leden met den voorzitter
hiervoor aan te wijzen, terwijl de heer Dronkers in overweging
geeft met den voorzitter de commissie van redactie hiervoor
te benoemenandere hiervoor af te vaardigen, dan zij die
in dezen gewrocht hebben, zou hij geen houding achten
tegenover den Minister, dit meende hij te moeten in't midden
brengen, daar de heer Moes liever niet benoemd zou worden.
Nadat de heer Visser verzocht had niet in aanmerking te
komen. worden bij acclamatie als leden der commissie aange-
wezen dc heeren Moes, Van IJsselsteijn en de voorzitter.
Dc rckening van de Nieuwjaarscommissie wordt goedge
keurd en ligt voor de leden ter inzage.
Voor kennisgeving wordt aangenomen een brief van den
heer G. Jurrij, hoofd der school te Sluiskil, waarin hij
dank betuigt voor zijne verplaatsing naar de nieuwe school in
de kom der gemeente.
De voorzitter deelt mede, dat namens den Raad is geschreven
aan den Minister van Oorlog, om zijne bezwaren tegen het
leggen van een brug tegenover de Vlooswijkstraat te laten
varen. Niettegenstaande ook door onzen afgevaardigde, den
heer Hennequin, en den heer Conrad aangetoond is dat het
leggen van een brug over de binnenhoofden der Westsluis
alierongeschikst is voor de vaart, kon de Minister aan het
verzoek niet voldoen en werden we verrast met eene aan-
besteding die heden plaats heeft.
De heer Van IJsselsteijn vindt dat men in onze vesting
tegenwoordig wat comedie speelt. Nu worden de stukken op
de wallen geplaatst, dan er weer afgehaald enz., hij wilde
gaarne zien dat Ter Neuzen met de lasten ook de lusten
van het vesting zijn ondervond, b. v. door een gamizoen.
De heer Mr. Dronkers meent dat de commissie die de
bouwverordening ging bepleiten, tegelijk deze aangelegenheid
bij den Minister van Oorlog kon bespreken.
Met algemeene stemmen goedgekeurd.
Ontvangen is een sehrijven van de Kamer van Koophandel
alhier, omtrent de loskade.
De heer Visser stelt voor dit in een volgende zitting te
behandelenhiertoe wordt besloten.
De voorzitter zegt, dat het adres van de bewoners van
het Dijkje, ingezonden 22 Maart van het vorige jaar, nog
niet afgehandeld is. Het behelst, zooals bekend is, het
verzoek, dat de raad stappen zou doen om den grond achter
hunne woningen en behoorende tot het R. C. Armbestuur
voor de gemeente in bezit te krijgende bewoners zouden
dan gaarne dien grond in erfpacht nemen.
De voorzitter zegt, hierover met den heer Pastoor ge-
sproken te hebben. Hij meende dat het R. C. Armbestuur
er wel toegenegen zou zijn, mits voor rekening der gemeente
een schutting werd gezet op een steenen vloer, welke de
gemeente zou moeten onderhouden. Bovendien was dit geen
persoonlijke zaak voor den Pastoor, maar eene voor het
R. C. armbestuur en de omstandighcden waren zoodanig,
dat dit in de kosten biervan niet kan bijdragen.
De heer Jac. de Feijter betwijfelde of dien grond wel aan
het R. K. armbestuur behoort. In zijn jeugd en vele oude
ingezetenen zullen het zich herinneren was dit terrein een polder-
watergang. En nu moge 'tkadaster het ten voordeele van
wie ook bepalen, meermalen is het gebleken dat dergelijk
verkregen grond op die wijze aan particulieren is overgegaan.
De heer Wieland vraagt of de belanghebbenden, voor hun
perceel, niet in de kosten zouden willen bijdragen, daar het
voor hen en voor de gemeente voordeelig zou zijn.
De voorzitter stelde voor de zaak te laten rusten tot betere
omstandigheden zijn aangebroken.
Bij acclamatie worden herbenoemd tot leden der commissie
van beheer over den grindweg Ter Neuzen—Hoek de aftredende
leden de heeren Joz. de Feijter en Moes.
De heer Visser wijst er op dat een lijder aan een besmet-
telijke ziekte is overgebracht naar het ziekenhuis op de
Smidswal. Daar dit gebouw ligt midden in de stad, acht
hij zoodanige maatregel zeer gevaarlijk voor de volksge-
zondheid. Zoo'n lijder diende in de ziekenbarak.
De voorzitter zegt dat de overbrenging naar het ziekenhuis
geschiedt op verzoek van den inspecteur van het geneeskundig
staatstoezicht, dat het ziekenhuis uitstekend ingericht is volgens
diens getuige en dat de barak enkel dient voor schepelingen
in gevallen van cholera, waarvoor ook betaald wordt door 'tRijk.
De heer Visser meent dat de volksgezondheid in dezen
meer gewicht in de schaal ligt, dan het kleine geldelijke
voordeel.
De voorzitter wil in overweging nemen pogingen aan te
wenden om in soortgelijke gevallen de barak in gebruik te
krijgen.
De heer Nelemans gclooft niet, dat de noodige maatregelen
zijn genomen inzake quarantaine. Hij wijst er op wat is
gedaan in andere havens.
Dit vindt ondersteuning bij den heer Van IJsselsteijn, die
als voorbeeld Vlissingen aanwijst waar de sleepbooten 4 dagen
in quarantaind moeten blijven.
De voorzitter meende dat alles gedaan is wat is moeten
geschieden.
De heer Nelemans verzocht den voorzitter de vergaderingen
voortaan te beleggen op Donderdag. Daar geen der leden
hiertegen bezwaar heeft. wordt dit verzoek ingewilligd.
Hierna sluit de voorzitter de vergadering.
I N G E Z 0 l> E STUKKE IV.
Mijnheer de Redacteur
Daar u altijd zoo vriendelijk zijt, het publiek in de gele-
genheid te stellen, zich in uwe courant te kunnen uitspreken
en ook mij die vriendelijkheid meer hebt bewezen, ben ik
zoo vrij u weder te verzoeken onderstaande in uw veelgelezen
blad te willen opnemen.
Het is mij n.l. door sommigen kwalijk genomen, dat ik
mij met het oog op de verkiezing van een lid voor den
Gemeenteraad niet heb teruggetrokken. Nu kunnen er
misschien nog velen van dezelfde meening zijn, en daarom
zou ik gaarne langs dezen weg een klein beetje verweer
hiertegen inbrengen.
U moet wel weten M. d. R., dat ik over die aanbeveling
in uwe courant zeer eigenaardige gedachten had. Ik be-
schouwde die n.l. alleen als een kiesmanoeuvre uit het liberale
kamp, en wel om verdeeldheid en verbrokkeling in de stemming
te brengen, want dat is toch de beste manier om een kandidaat
niet te doen slagen, gelijk bij deze stemming weer duidelijk
gebleken is. En ik heb op de vergadering der anti-revolutionaire
kiesvereeniging van 22 Febr. 1.1. dit dan ook duidelijk als
mijne ineeriing uitgesproken.
Want niemand moet denken dat ik mijzelven als een
persoon van zooveel beteekenis acht, dat ik gelooven zou
dat zulke aanbevelingen voile ernst. zijn. Neendan
moet men eerst eenige duizenden guldens rijk zijn, want
volgens sommigen brengt het geld ook verstand aan.
Zooals u weet M. d. R. heb ik niet de eer een plaats te
bekleeden in de gelederen van het denkend deel der natie,
maar dat neemt niet weg dat ik daarom over het een en
ander wel eens nadenk. Nu wil het mij altijd voorkomen,
dat het volstrekt niet opgaat dat in het geld ook het verstand
zou zitten, dat leert toch de ondervinding wel anders.
Bovendien is het voor de mannen der anti-revolutionaire
partij zoo geen verkieselijk baantje lid van den gemeenteraad te
zijn, als ze eens de meerderheid bekwamen, want dan zullen
m.i. die heeren, indien ze hun beginsel getrouw zijn en blijven,
voor een heet vuur komen te staan.
U bij voorbaat dankend voor de plaatsing dezer regelen ben ik,
Hoogachtend uw dienaar.
J. P. VAN HERP.
Ter Neuzen, 13 Maart 18.13.
Heer XJitgever
Door den heer Commissaris der Koningin zullen wederom
vergunningen worden verleend tot invoer uit Belgie van vee
ter bewciding en beakkering van in Nederland gelegen
greuslanderijen.
Die vergunningen zullen behoudens het geval van vroegere
intrekking voor den duur van het jaar 1893 geldig zijn.
De voorwaarden, aan de ontheffing te verbinden, zijn In
hoofdzaak de volgende
a. Tot den invoer van vee uit Belgie in Nederland of
omgekeerd ter beweiding en beakkering van grenslanderijen
uitslag der gewielvtige owaaamagingen niwaciu.
Oin het algeineen kiesrecht te bestrijden, heeft
men de geschiedeuis uit haar verband moeten haien.
Men wijst op veelbewogen bladzijden uit deGrieksche
en Romeinsche geschiedenis, op het voorbeeld van
Erankrijk en de Vereenigde Staten zelfs had het
weinig gescheeld, of men zou het Belgische volk
hebben vergeleken bij de zwarte bewoners van
Afrika. Dit is treurig, maar wij behoeveu ons
daar niet langer bij op te houden.
De herziening onzer grondwet is een vaderlands-
lievend werk, boven den partijstrijd verheven. Het
Belgische volk is rijp voor het algeineen kiesrecht,
het eenige stelsel dat rechtvaardig is. Laten wij
alle consequenties van dit rechtvaardige en eerlijke
beginsel aanvaardeu.
De meerderheid wil met alle geweld een kiesrecht,
dat onderscheid maakt tusschen de huurwaarde op
het platteland en in de steden. Weluu, zulk een
stelsel is door de Kamer veroordeeld.
De heer De Sinet de Naeyer viel den spreker
Naar het Italiaansch van Tommasina Guidi
door H. C.
22)
Aan den valschen glimlach, die hem hierbij het
gelaat ontsierde, zou men hem niet meer herkennen
voor den edelman, den graaf Ilario, gelijk hij zich
sedert zoo lang voor het oog zijner vrouw en van
zijn gansche gezin placht te vertoonen.
ffHa, graaf, gij zijt een fijne huicheiaar," zeide
mevrouw Marr*** verlegen en innerlijk verbolgen
over de niet zeer edele onlboezemingen die zij had
moeten aanhooren.
»Dat gravin Ilario," dacht mevrouw Marr***,
zich over Diets te beklagen had, aangezien zij van
niets wist, was billijkmaar dat haar echtgenoot
zich voortdurend vrijwillig en vol zelfbehagen
bleef prijzen, neen, waarlijk dat ging te ver 1"
,/Wat zal men er aan doen vervolgde Rodolfo,
zijne overjas dichtknoopende. „Ik heb sedert ver-
scheidene jaren feitelijk een hoogst kalm en eentonig
leven geleid, maar dat begint mij tegen te staan.
Een heilige zelfs zou er eindelijk het geduld bij
verliezen Overigens heb ik zooveel voorzorg
gebruikt, dat mijne daden onbeduidend zijn, verge
leken met de wandaden welke het meerendeel der
getrouwde mannen onbeschaamd ten aanschouwen
der geheele wereld bedrijven."
Hij zette zijn hoed op en streek zijne knevels
glad voor den spiegel.
ffEn als ik er goed over nadenk, welk kwaad
UCIJ JVt»ftui\ u v/uutjl oou nvwvn uuuuui
Ten slotte werd het proces-verbaal met 317 tegen
189 stemmen goedgekeurd.
Toen de heeren hun verstand weer bij elkaar
hadden, werd overgegaan tot de behandeling van
een interpellatie betreffende de handelspolitiek. De
Minister Develle antwoordde den interpellant, dat
er in het geheel geen onderhandelingen gaande
zijn over internationale handelsaangelegeuheden.
De regeering is overigeus volstrekt niet vau plan
zoodanige onderhandelingen te beginnen op anderen
grondslag dan dien van het minimum—tarief.
In den Senaat trok de heer Monis zijne inter
pellatie over het incident-Cottu terug. De senator
Halgand vatte haar echter voor zijne rekening
weder op en beweerde, dat het incident niet vol-
komen opgehelderd is. Spreker verweet het gou-
vernement, dat het de lijst der gecompromitteerden
niet openbaar heeft gemaakt.
De heer Loubet verklaarde hierop, dat hij deze
lijst nooit heeft bezeten.
steekt er in dat ik een jongen aanneem P Gij en
ik, Geltrude, wij weten waarom ik het doe
maar in de oogeu dergenen die van die redeD
onbewust zijn kan deze daad niet anders dan fraai
schijnen Niet waar, mevrouw Marr***, ik
had een erfgenaain van noode Welnu de erfge-
naam is gekomen 1"
„Ja, hij is gekomen", herhaalde zacht mevrouw
Marr***zij trok haar voile neer en maakte aan-
stalten om zich naar huis te begeven, terwijl zij
in haar hart er bijvoegde „het kwam er niets op
aan, maar hij is gekomen."
Op eene andere verdieping, juist boven de kamer
waar de graaf en mevrouw Marr*** zich bevonden,
viel een geheel verschillend tooneel voor. De gra
vin, zoo even van buiten gekomen, had de grootste
moeite met Santinella, die razend van drift was
doordat zij haar Rosa miste, die anders onafschei-
delijk van haar was.
Wie heeft niet wel eens de driftbuien van een
klein kind bijgewoond, wanneer het weggenomen
wordt van een persoon op wien het buitengewoon
gesteld is De warme toegenegeuheid der gravin
voor de kleine was niet bij raachte haar te kal-
meereneerst was het schreeuwen, vreeselijk te
keer gaan, daarna ging het over in een zacht ge-
snik, in een flauwen klaagtoon, de aandoenlijke
uiting van een hevig geschokt gemoed, welks ken-
merken bij een kind het karakter aannemen van
een gevoel van verlatenheid, hetwelk het hart der
omringenden pijnlijk aandoet.
In een eleganteu fluweelen leuningstoel neerge-
zeten, omgeven door eeu stapel speelgoed, met een
kopje op den grond, waarvan de inhoud over het
tapijt was uitgestort, de kleine rneid op haar schoot.
als aftrek van rente.
De buitenlandsche onderneming, die hier te lande
aan particulieren verkoopen, zullen nu belasting-
plichtiDg zijn voor tien percent van de verkoops-
waarde der goederen in plaats van 20, zooals eerst
was voorgesteld.
Door aanneming van de uitdeelingen en niet
van de winsten tot maatstaf voor de belasting-
plichtiaheid van vereenigingen, staat het vast dat
werkliedenvereenigingen, doofstommeninrichtingen,
spaarbanken enz., enkel worden getroffen als zij
uitdeelen. Inrichtingen tot het geven van onderwijs,
tot het voorkomen of lenigen van armoede, tot
verpleging, verzorging of zedelijke verbetering en
tot het verstrekken van kost, geneeskundige bulp,
geneesmiddelen en begrafenis of begrafemsgelden
vau minvermogenden, zijn uitdrukkelijk vrijgesteld.
De aftrek voor hen, die niet in de vermogens-
belasting zijn aangeslagen, is verhoogd van f 400
tot f 600. Dientengevolge is een aftrek van 200
Deze scheen ingesluimerd, maar af en toe hoorde
men de arme kleine borst nog een zuchtje slaken
en van de saamgenepen lipjes nauw hoorbaar den
naam van Rosa klinken. Zij opende de roodge-
kreteD oogjes en vestigde die op hare stiefuioeder
met eene uitdrukking alsof zij zeggen wilde „ik
houd ook dol veel van u, mevrouw, maar als u
mij toestondt mijne goede Rosa te zien, dan zoudt
u mij gelukkig maken."
De gravin begreep haar volkomen en dacht
z/Ik had Rosa ook wel mee kunnen nemen, maar
mijn man heeft het anders gewild. Rosa moet een
wakend oog houden over de voedster van dat andere
kind, dat bij ons aan huis gekomen is. Ach, nu
beginnen voor u de ontberiugen, de teleurstellingen
de onrechtvaardigheden een aanvang te nemen,
arme SantinellaZal ik alles voor u kunnen
doen wat Rosa deed OnmogelijkU uit- en
aankleeden, u wiegen, dagelijks met u hier in
stad uit wandelen gaan OnmogelijkGij zult
u noodzakelijk moeten gewennen aan hulpder
kamenier. Zult gij het doen, zeg Ja, gij zult
het doen. Maar wanneer P Dezen geheelen dag
en den geheelen daaraanvolgenden dag nog bij
mij.... Wat denk gij wel, SaDtinella Dat kan
ik niet, ik moet mij toch gaan verkleeden. Gij
zult in eene andere kamer moeten eten, gij zult bij
eene andere kindermeid moeten slapen. Och, Heere,
zal deze plicht van liefdadigheid, dien ik zoo getrouw
had willen vervullen, dan juist de bron van een
onophoudelijk gekibbel wezeu p"
De kleine was vast ingeslapen en met waarlijk
moederlijken tact hief Innocenza haar op en legde
haar met de uiterste omzichtigheid in het goed
verwarmde bedje. Daarop maakte zij haar toilet,
lastingjaar het naar deze wet belastbaar inkoraen
met meer dan een vierde is verminderd.
Niet naar waarheid en behoorlijk beantwoorden
van het beschrijvingsbiljet binnen den gestelden
tcrmijn, wordt gestraft met eene geldboete van
ten hoogste f 100. De gevangenisstraf wegens
verzuim van aangifte als geen biljet is uitgereikt,
is vervallen.
De rijksopcenten voor het eerste jaar zijn be-
houden, doch alleen voor het geval dat op 1
November 1894 de kohieren een bedrag aanwijzen
van niet meer dan 4,400,000, terwijl die opcenten
het getal van 25 niet kunnen overschrijden.
Niet de inwerking treding der wet, maar slechts
de aanvang van de heffing der belasting wordt tot
1 Mei 1894 verschoven.
Ten slotte zij nog vermeld, dat de belasting
voor naamlooze vennootschappen en cooperatieve
vereenigingen is gebracht op 2 pet. van alle uit-
keeringen.
beval de overhoop gehaalde kamer weer op te knappen,
en wachtte in eene zeer opgewekte stemming de
tehuiskomst van haar man af.
//Zijn wij alleen vroeg de graaf, zich aan tafel
zettende en altijd gewoon een paar dischgenooten
bij zich te zien.
„Wij zijn eerst van morgen in stad aangekomen,
en ik heb er niet aan gedacht onze komst bekend
le maken."
„Ik heb den geheelen voormiddag rondgeloopen,
Innocenza, en het scheelde weinig, of ik was nog
niet klaargekomen met eene zaak die mij zeer ter
harte gaat. Thans echter ben ik voldaan."
//Zijt gij geslaagd?"
Zekerlijk", antwoordde hij, haar vriendelijk
aanziende.
z/Het betreft iets voor u."
#Wat dan
„Raad eens."
»Gij brengt mij waarlijk in verlegenheid."
»Iets fraais iets zeer fraas. Kijk, nog fraaier
dan dit zelfs."
En hij haalde uit zijn zak een foudraal te voor-
schijn, maakte het open en liet haar een schitte-
renden diatnant zien, gezet in een open gewerkten
zilveren ring.
,/Eraaier dan dit riep de gravin uit, die, hoe-
zeer ook gewend aan de kostbare geschenken van
haar echtgenoot, zich werkelijk over de pracht van
dit kleinood verbaasde.
,/Maar waarom, Rodolfo?Ik heb al zooveel
juweelen
Dan zult gij er een meer hebbengeef mij u we hand.
Hij stak haar den ring aan den vinger, drukte ereen
kus op en ontrolde zijn servet. (Wordt vervolgd).