BIJV OEGSEL Tsr Ksuzsnschs Courant Binnenland. Woensdag 15 Maart 1893. No 2905. FEUILLETON. VAN DE VAN Van goed ingelichte zijde meldt men aan Ons Zuiden, dat er eerstdaags eene beweging in marinekringen is te waehten, om van den Minister betere verzorging der Zondagsrust te verkrijgen aan boord der oorlogsehepen Dit initiatief wordt meer speciaal geuomen naar aanleidiug van het feit, dat aan boord der dezer in het vaderland terugge- komen Eriso, die gedurende 107 dagen op reis is geweest, geen enkele Zondag door de bemanning is kunnen gevierd worden. Voor Alexandria b. v. is op Zondag kolen geladen, ten eiude des Vrijdags, op welken dag de Muzelmannen rustdag houden, de Godsdienstige overlniging der Egyptenaren niet te kwetslen De Minister van marine brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in Mei a. s. bij de directie der marine te Hellevoetsluis eeu vergelijkend examen zal plaats hebben van jongelingen, die als machinistleerling 2e klasse wenschen te worden aangenomen. Het getal der als zoodanig te plaatsen jonge lingen zal zich tot vijftien bepalen. Do vader, de moeder-voogdes of de voogd, die ver- langt dat hun of haar zoon of pupil tot voorschreven examen worde toegelalen, behoort, voor den 15den April aanstaande aan het departeraeut van marine een verzoekschrift in te dienen, dat niet op zegel behoeft geschreven te zijn en WAariri zullen moeten vermeld zijn de naam, voornaam, het beroep, de woon- en geboorteplaats der ouders of voogden. De bij het verzoekschrift over te leggen stukken en verdere vereischten worden in de Staatsc. van den 11 dezer vermeld. Zooals gemeld is, zullen de Belgische grenzen weder opengestyld worden voor den invoer van Hollandsch vee. De reden waarom de Minister De Bruiju hiertoe besloten heeft, is, beweert men, hoofdzakelijk gelegen in het feit, dat nu smokkel- handel op groote schaal wordt gedreven. De grenzen waren nu n. 1. alleen opengesteld voor den invoer van vee, afkomstig uit Zeeuwsch-Vlaanderen. De Hollandsche veekoopers evenwel, die hun vee in Belgie van de hand wilden doen, verkochten het nu eerst aan opkoopers in Zeeuwsch-Vlaanderen, die de beesten enkele dagen op stal hielden, om ze daarna, voorgevende dat ze uit Zeeuwsch-Vlaan deren afkomstig waren, in Belgie in te voeren. Het besloit van den Belgischen Minister is dus zeer verklaarbaar. G E M E E T E It A A I) VAN TER E U Z E Zitting van Vrijdag 10 Maart. Voorzitter de hear J. A. van Boven. Aamvezig alle leden met uitzondering van den heer De Koeijer. Nadat de notnlen der twee voorgaande vergaderingen zijn voorgelezen en goedgekeurd, deelt de voorzitter aan de leden die de vorige zitting niet konden bijwonen de reden mede, waarom toen en heden eene vergadering was belegd, n.l. om, indien de bouwverordening ter vernietiging aan H. M. dc Regentes werd voorgedragen, op voorstel van den heer Van IJsselsteijn eene commissie te benoemen om het goed reclit der gemeente bij den Minister te bepleiten. Hierna gaat de openbare in geheime vergadering over, waarin de notulen der vorige geheime zitting worden gelezen en nog eene andere zaak schijnt behandeld te zijn. Bij heropening stelt de voorzitter namens het Dag. Best, voor, over te gaan tot het benoemen van een tweeden ge- neesheer en wel op een tractement van 400 en een extra- toelage van t zelfde bedrag gedurende de drie eerste jaren. De uitslag der stemming is dat 7 stemmen zijn uitgebracht op den heer A. Spruitenburg, arts te Hoedekenskerke, terwijl 4 stemmen in bianco waren. De voorzitter brengt thans aan de orde den brief van Ged. Staten, waarin wordt medegedeeld, dat eenige artikelen in de bouwverordening ter vernietiging aan H. M. de Koningin- regentes zijn voorgesteld. Aangezien in de vorige zitting eenige leden absent waren geeft hij nogmaals lezirm van be- doelden brief. De heer Van IJsselsteijn vraagt welke de bezwaren waren die in den vorigen brief waren aangeduid. De voorzitter zegt dat deze waren art. 1 en 13 tot en met 16, nu worden zij niet aangegeven. De heer Mr. Dronkers wilde ook weten welke de artikelen nu waren, het is juist mogelijk dat het deze nu niet zijn. De heer Van IJsselsteijn kan verzekeren dat art. 1 is toegegeven. De voorzitter kan zich niet begrijpen hoe Ged. Staten bezwaren hebben. Jaren geleden, toen men nog niet aan bouwverordeningen deed, heeft een gezaghebbend blad in dezen uitspraak gedaan. Spreker las dit voor (onzen lezers uit het vorig verslag bekend). De heer Mr. Dronkers herinnert er aan dat een besluit is genomen tot benoemen eener commissie, er dient hiertoe overgegaan te worden, waarmede de heer Moes instemt. De heer Nelemans stelt voor drie leden met den voorzitter hiervoor aan te wijzen, terwijl de heer Dronkers in overweging geeft met den voorzitter de commissie van redactie hiervoor te benoemenandere hiervoor af te vaardigen, dan zij die in dezen gewrocht hebben, zou hij geen houding achten tegenover den Minister, dit meende hij te moeten in't midden brengen, daar de heer Moes liever niet benoemd zou worden. Nadat de heer Visser verzocht had niet in aanmerking te komen. worden bij acclamatie als leden der commissie aange- wezen dc heeren Moes, Van IJsselsteijn en de voorzitter. Dc rckening van de Nieuwjaarscommissie wordt goedge keurd en ligt voor de leden ter inzage. Voor kennisgeving wordt aangenomen een brief van den heer G. Jurrij, hoofd der school te Sluiskil, waarin hij dank betuigt voor zijne verplaatsing naar de nieuwe school in de kom der gemeente. De voorzitter deelt mede, dat namens den Raad is geschreven aan den Minister van Oorlog, om zijne bezwaren tegen het leggen van een brug tegenover de Vlooswijkstraat te laten varen. Niettegenstaande ook door onzen afgevaardigde, den heer Hennequin, en den heer Conrad aangetoond is dat het leggen van een brug over de binnenhoofden der Westsluis alierongeschikst is voor de vaart, kon de Minister aan het verzoek niet voldoen en werden we verrast met eene aan- besteding die heden plaats heeft. De heer Van IJsselsteijn vindt dat men in onze vesting tegenwoordig wat comedie speelt. Nu worden de stukken op de wallen geplaatst, dan er weer afgehaald enz., hij wilde gaarne zien dat Ter Neuzen met de lasten ook de lusten van het vesting zijn ondervond, b. v. door een gamizoen. De heer Mr. Dronkers meent dat de commissie die de bouwverordening ging bepleiten, tegelijk deze aangelegenheid bij den Minister van Oorlog kon bespreken. Met algemeene stemmen goedgekeurd. Ontvangen is een sehrijven van de Kamer van Koophandel alhier, omtrent de loskade. De heer Visser stelt voor dit in een volgende zitting te behandelenhiertoe wordt besloten. De voorzitter zegt, dat het adres van de bewoners van het Dijkje, ingezonden 22 Maart van het vorige jaar, nog niet afgehandeld is. Het behelst, zooals bekend is, het verzoek, dat de raad stappen zou doen om den grond achter hunne woningen en behoorende tot het R. C. Armbestuur voor de gemeente in bezit te krijgende bewoners zouden dan gaarne dien grond in erfpacht nemen. De voorzitter zegt, hierover met den heer Pastoor ge- sproken te hebben. Hij meende dat het R. C. Armbestuur er wel toegenegen zou zijn, mits voor rekening der gemeente een schutting werd gezet op een steenen vloer, welke de gemeente zou moeten onderhouden. Bovendien was dit geen persoonlijke zaak voor den Pastoor, maar eene voor het R. C. armbestuur en de omstandighcden waren zoodanig, dat dit in de kosten biervan niet kan bijdragen. De heer Jac. de Feijter betwijfelde of dien grond wel aan het R. K. armbestuur behoort. In zijn jeugd en vele oude ingezetenen zullen het zich herinneren was dit terrein een polder- watergang. En nu moge 'tkadaster het ten voordeele van wie ook bepalen, meermalen is het gebleken dat dergelijk verkregen grond op die wijze aan particulieren is overgegaan. De heer Wieland vraagt of de belanghebbenden, voor hun perceel, niet in de kosten zouden willen bijdragen, daar het voor hen en voor de gemeente voordeelig zou zijn. De voorzitter stelde voor de zaak te laten rusten tot betere omstandigheden zijn aangebroken. Bij acclamatie worden herbenoemd tot leden der commissie van beheer over den grindweg Ter Neuzen—Hoek de aftredende leden de heeren Joz. de Feijter en Moes. De heer Visser wijst er op dat een lijder aan een besmet- telijke ziekte is overgebracht naar het ziekenhuis op de Smidswal. Daar dit gebouw ligt midden in de stad, acht hij zoodanige maatregel zeer gevaarlijk voor de volksge- zondheid. Zoo'n lijder diende in de ziekenbarak. De voorzitter zegt dat de overbrenging naar het ziekenhuis geschiedt op verzoek van den inspecteur van het geneeskundig staatstoezicht, dat het ziekenhuis uitstekend ingericht is volgens diens getuige en dat de barak enkel dient voor schepelingen in gevallen van cholera, waarvoor ook betaald wordt door 'tRijk. De heer Visser meent dat de volksgezondheid in dezen meer gewicht in de schaal ligt, dan het kleine geldelijke voordeel. De voorzitter wil in overweging nemen pogingen aan te wenden om in soortgelijke gevallen de barak in gebruik te krijgen. De heer Nelemans gclooft niet, dat de noodige maatregelen zijn genomen inzake quarantaine. Hij wijst er op wat is gedaan in andere havens. Dit vindt ondersteuning bij den heer Van IJsselsteijn, die als voorbeeld Vlissingen aanwijst waar de sleepbooten 4 dagen in quarantaind moeten blijven. De voorzitter meende dat alles gedaan is wat is moeten geschieden. De heer Nelemans verzocht den voorzitter de vergaderingen voortaan te beleggen op Donderdag. Daar geen der leden hiertegen bezwaar heeft. wordt dit verzoek ingewilligd. Hierna sluit de voorzitter de vergadering. I N G E Z 0 l> E STUKKE IV. Mijnheer de Redacteur Daar u altijd zoo vriendelijk zijt, het publiek in de gele- genheid te stellen, zich in uwe courant te kunnen uitspreken en ook mij die vriendelijkheid meer hebt bewezen, ben ik zoo vrij u weder te verzoeken onderstaande in uw veelgelezen blad te willen opnemen. Het is mij n.l. door sommigen kwalijk genomen, dat ik mij met het oog op de verkiezing van een lid voor den Gemeenteraad niet heb teruggetrokken. Nu kunnen er misschien nog velen van dezelfde meening zijn, en daarom zou ik gaarne langs dezen weg een klein beetje verweer hiertegen inbrengen. U moet wel weten M. d. R., dat ik over die aanbeveling in uwe courant zeer eigenaardige gedachten had. Ik be- schouwde die n.l. alleen als een kiesmanoeuvre uit het liberale kamp, en wel om verdeeldheid en verbrokkeling in de stemming te brengen, want dat is toch de beste manier om een kandidaat niet te doen slagen, gelijk bij deze stemming weer duidelijk gebleken is. En ik heb op de vergadering der anti-revolutionaire kiesvereeniging van 22 Febr. 1.1. dit dan ook duidelijk als mijne ineeriing uitgesproken. Want niemand moet denken dat ik mijzelven als een persoon van zooveel beteekenis acht, dat ik gelooven zou dat zulke aanbevelingen voile ernst. zijn. Neendan moet men eerst eenige duizenden guldens rijk zijn, want volgens sommigen brengt het geld ook verstand aan. Zooals u weet M. d. R. heb ik niet de eer een plaats te bekleeden in de gelederen van het denkend deel der natie, maar dat neemt niet weg dat ik daarom over het een en ander wel eens nadenk. Nu wil het mij altijd voorkomen, dat het volstrekt niet opgaat dat in het geld ook het verstand zou zitten, dat leert toch de ondervinding wel anders. Bovendien is het voor de mannen der anti-revolutionaire partij zoo geen verkieselijk baantje lid van den gemeenteraad te zijn, als ze eens de meerderheid bekwamen, want dan zullen m.i. die heeren, indien ze hun beginsel getrouw zijn en blijven, voor een heet vuur komen te staan. U bij voorbaat dankend voor de plaatsing dezer regelen ben ik, Hoogachtend uw dienaar. J. P. VAN HERP. Ter Neuzen, 13 Maart 18.13. Heer XJitgever Door den heer Commissaris der Koningin zullen wederom vergunningen worden verleend tot invoer uit Belgie van vee ter bewciding en beakkering van in Nederland gelegen greuslanderijen. Die vergunningen zullen behoudens het geval van vroegere intrekking voor den duur van het jaar 1893 geldig zijn. De voorwaarden, aan de ontheffing te verbinden, zijn In hoofdzaak de volgende a. Tot den invoer van vee uit Belgie in Nederland of omgekeerd ter beweiding en beakkering van grenslanderijen uitslag der gewielvtige owaaamagingen niwaciu. Oin het algeineen kiesrecht te bestrijden, heeft men de geschiedeuis uit haar verband moeten haien. Men wijst op veelbewogen bladzijden uit deGrieksche en Romeinsche geschiedenis, op het voorbeeld van Erankrijk en de Vereenigde Staten zelfs had het weinig gescheeld, of men zou het Belgische volk hebben vergeleken bij de zwarte bewoners van Afrika. Dit is treurig, maar wij behoeveu ons daar niet langer bij op te houden. De herziening onzer grondwet is een vaderlands- lievend werk, boven den partijstrijd verheven. Het Belgische volk is rijp voor het algeineen kiesrecht, het eenige stelsel dat rechtvaardig is. Laten wij alle consequenties van dit rechtvaardige en eerlijke beginsel aanvaardeu. De meerderheid wil met alle geweld een kiesrecht, dat onderscheid maakt tusschen de huurwaarde op het platteland en in de steden. Weluu, zulk een stelsel is door de Kamer veroordeeld. De heer De Sinet de Naeyer viel den spreker Naar het Italiaansch van Tommasina Guidi door H. C. 22) Aan den valschen glimlach, die hem hierbij het gelaat ontsierde, zou men hem niet meer herkennen voor den edelman, den graaf Ilario, gelijk hij zich sedert zoo lang voor het oog zijner vrouw en van zijn gansche gezin placht te vertoonen. ffHa, graaf, gij zijt een fijne huicheiaar," zeide mevrouw Marr*** verlegen en innerlijk verbolgen over de niet zeer edele onlboezemingen die zij had moeten aanhooren. »Dat gravin Ilario," dacht mevrouw Marr***, zich over Diets te beklagen had, aangezien zij van niets wist, was billijkmaar dat haar echtgenoot zich voortdurend vrijwillig en vol zelfbehagen bleef prijzen, neen, waarlijk dat ging te ver 1" ,/Wat zal men er aan doen vervolgde Rodolfo, zijne overjas dichtknoopende. „Ik heb sedert ver- scheidene jaren feitelijk een hoogst kalm en eentonig leven geleid, maar dat begint mij tegen te staan. Een heilige zelfs zou er eindelijk het geduld bij verliezen Overigens heb ik zooveel voorzorg gebruikt, dat mijne daden onbeduidend zijn, verge leken met de wandaden welke het meerendeel der getrouwde mannen onbeschaamd ten aanschouwen der geheele wereld bedrijven." Hij zette zijn hoed op en streek zijne knevels glad voor den spiegel. ffEn als ik er goed over nadenk, welk kwaad UCIJ JVt»ftui\ u v/uutjl oou nvwvn uuuuui Ten slotte werd het proces-verbaal met 317 tegen 189 stemmen goedgekeurd. Toen de heeren hun verstand weer bij elkaar hadden, werd overgegaan tot de behandeling van een interpellatie betreffende de handelspolitiek. De Minister Develle antwoordde den interpellant, dat er in het geheel geen onderhandelingen gaande zijn over internationale handelsaangelegeuheden. De regeering is overigeus volstrekt niet vau plan zoodanige onderhandelingen te beginnen op anderen grondslag dan dien van het minimum—tarief. In den Senaat trok de heer Monis zijne inter pellatie over het incident-Cottu terug. De senator Halgand vatte haar echter voor zijne rekening weder op en beweerde, dat het incident niet vol- komen opgehelderd is. Spreker verweet het gou- vernement, dat het de lijst der gecompromitteerden niet openbaar heeft gemaakt. De heer Loubet verklaarde hierop, dat hij deze lijst nooit heeft bezeten. steekt er in dat ik een jongen aanneem P Gij en ik, Geltrude, wij weten waarom ik het doe maar in de oogeu dergenen die van die redeD onbewust zijn kan deze daad niet anders dan fraai schijnen Niet waar, mevrouw Marr***, ik had een erfgenaain van noode Welnu de erfge- naam is gekomen 1" „Ja, hij is gekomen", herhaalde zacht mevrouw Marr***zij trok haar voile neer en maakte aan- stalten om zich naar huis te begeven, terwijl zij in haar hart er bijvoegde „het kwam er niets op aan, maar hij is gekomen." Op eene andere verdieping, juist boven de kamer waar de graaf en mevrouw Marr*** zich bevonden, viel een geheel verschillend tooneel voor. De gra vin, zoo even van buiten gekomen, had de grootste moeite met Santinella, die razend van drift was doordat zij haar Rosa miste, die anders onafschei- delijk van haar was. Wie heeft niet wel eens de driftbuien van een klein kind bijgewoond, wanneer het weggenomen wordt van een persoon op wien het buitengewoon gesteld is De warme toegenegeuheid der gravin voor de kleine was niet bij raachte haar te kal- meereneerst was het schreeuwen, vreeselijk te keer gaan, daarna ging het over in een zacht ge- snik, in een flauwen klaagtoon, de aandoenlijke uiting van een hevig geschokt gemoed, welks ken- merken bij een kind het karakter aannemen van een gevoel van verlatenheid, hetwelk het hart der omringenden pijnlijk aandoet. In een eleganteu fluweelen leuningstoel neerge- zeten, omgeven door eeu stapel speelgoed, met een kopje op den grond, waarvan de inhoud over het tapijt was uitgestort, de kleine rneid op haar schoot. als aftrek van rente. De buitenlandsche onderneming, die hier te lande aan particulieren verkoopen, zullen nu belasting- plichtiDg zijn voor tien percent van de verkoops- waarde der goederen in plaats van 20, zooals eerst was voorgesteld. Door aanneming van de uitdeelingen en niet van de winsten tot maatstaf voor de belasting- plichtiaheid van vereenigingen, staat het vast dat werkliedenvereenigingen, doofstommeninrichtingen, spaarbanken enz., enkel worden getroffen als zij uitdeelen. Inrichtingen tot het geven van onderwijs, tot het voorkomen of lenigen van armoede, tot verpleging, verzorging of zedelijke verbetering en tot het verstrekken van kost, geneeskundige bulp, geneesmiddelen en begrafenis of begrafemsgelden vau minvermogenden, zijn uitdrukkelijk vrijgesteld. De aftrek voor hen, die niet in de vermogens- belasting zijn aangeslagen, is verhoogd van f 400 tot f 600. Dientengevolge is een aftrek van 200 Deze scheen ingesluimerd, maar af en toe hoorde men de arme kleine borst nog een zuchtje slaken en van de saamgenepen lipjes nauw hoorbaar den naam van Rosa klinken. Zij opende de roodge- kreteD oogjes en vestigde die op hare stiefuioeder met eene uitdrukking alsof zij zeggen wilde „ik houd ook dol veel van u, mevrouw, maar als u mij toestondt mijne goede Rosa te zien, dan zoudt u mij gelukkig maken." De gravin begreep haar volkomen en dacht z/Ik had Rosa ook wel mee kunnen nemen, maar mijn man heeft het anders gewild. Rosa moet een wakend oog houden over de voedster van dat andere kind, dat bij ons aan huis gekomen is. Ach, nu beginnen voor u de ontberiugen, de teleurstellingen de onrechtvaardigheden een aanvang te nemen, arme SantinellaZal ik alles voor u kunnen doen wat Rosa deed OnmogelijkU uit- en aankleeden, u wiegen, dagelijks met u hier in stad uit wandelen gaan OnmogelijkGij zult u noodzakelijk moeten gewennen aan hulpder kamenier. Zult gij het doen, zeg Ja, gij zult het doen. Maar wanneer P Dezen geheelen dag en den geheelen daaraanvolgenden dag nog bij mij.... Wat denk gij wel, SaDtinella Dat kan ik niet, ik moet mij toch gaan verkleeden. Gij zult in eene andere kamer moeten eten, gij zult bij eene andere kindermeid moeten slapen. Och, Heere, zal deze plicht van liefdadigheid, dien ik zoo getrouw had willen vervullen, dan juist de bron van een onophoudelijk gekibbel wezeu p" De kleine was vast ingeslapen en met waarlijk moederlijken tact hief Innocenza haar op en legde haar met de uiterste omzichtigheid in het goed verwarmde bedje. Daarop maakte zij haar toilet, lastingjaar het naar deze wet belastbaar inkoraen met meer dan een vierde is verminderd. Niet naar waarheid en behoorlijk beantwoorden van het beschrijvingsbiljet binnen den gestelden tcrmijn, wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 100. De gevangenisstraf wegens verzuim van aangifte als geen biljet is uitgereikt, is vervallen. De rijksopcenten voor het eerste jaar zijn be- houden, doch alleen voor het geval dat op 1 November 1894 de kohieren een bedrag aanwijzen van niet meer dan 4,400,000, terwijl die opcenten het getal van 25 niet kunnen overschrijden. Niet de inwerking treding der wet, maar slechts de aanvang van de heffing der belasting wordt tot 1 Mei 1894 verschoven. Ten slotte zij nog vermeld, dat de belasting voor naamlooze vennootschappen en cooperatieve vereenigingen is gebracht op 2 pet. van alle uit- keeringen. beval de overhoop gehaalde kamer weer op te knappen, en wachtte in eene zeer opgewekte stemming de tehuiskomst van haar man af. //Zijn wij alleen vroeg de graaf, zich aan tafel zettende en altijd gewoon een paar dischgenooten bij zich te zien. „Wij zijn eerst van morgen in stad aangekomen, en ik heb er niet aan gedacht onze komst bekend le maken." „Ik heb den geheelen voormiddag rondgeloopen, Innocenza, en het scheelde weinig, of ik was nog niet klaargekomen met eene zaak die mij zeer ter harte gaat. Thans echter ben ik voldaan." //Zijt gij geslaagd?" Zekerlijk", antwoordde hij, haar vriendelijk aanziende. z/Het betreft iets voor u." #Wat dan „Raad eens." »Gij brengt mij waarlijk in verlegenheid." »Iets fraais iets zeer fraas. Kijk, nog fraaier dan dit zelfs." En hij haalde uit zijn zak een foudraal te voor- schijn, maakte het open en liet haar een schitte- renden diatnant zien, gezet in een open gewerkten zilveren ring. ,/Eraaier dan dit riep de gravin uit, die, hoe- zeer ook gewend aan de kostbare geschenken van haar echtgenoot, zich werkelijk over de pracht van dit kleinood verbaasde. ,/Maar waarom, Rodolfo?Ik heb al zooveel juweelen Dan zult gij er een meer hebbengeef mij u we hand. Hij stak haar den ring aan den vinger, drukte ereen kus op en ontrolde zijn servet. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1893 | | pagina 5