Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeawsch- Vlaanderen.
No. 2886.
Zaterdag 7 Januari 1893.
33e Jaargang.
Binnenland.
FEUILLETQN.
ter \Eims(HE mum
ABONNEMENT-
Yoor
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Yoor Amerika 1,32$.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushoaders.
ADVERTENTlEN.
Yan 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer /"0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Hit l> I ml verscltijnt Kinvilasr- en Vrijilaffavontl bij tlen uitgever
J. VAX D K Si A X It E te Ter Xeuzen.
JPolitiefet Overzicht.
Keizer Wilhelm heeft, zooals verwacbt werd,
den eersten dag des jaars gebruikt om zijne meening
met betrekking tot de militaire wetten te doen
kennen. Hij heeft verklaard dat deze wetten zijne
voile goedkeuring hadden en sprak het vertrouwen
uit dat de tegenstand bij de bevolking voor een
guustiger stemming zou plaats maken. Desnoods
zou hij met een anderen Rijksdag de ontwerpen
pogen te verwezenlijken, zoodat hieruit valt af te
leiden, dat de regeering met voor een ontbinding
zal terugdeinzen. Het feit, dat de voorgestelde
tweejarige diensttijd bij vele officieren afkeuring
viudt, gaf hem de woordeu in den mond, dat hij
een bestrijding der legerwet door officieren niet
zou dulden.
Heel levendig is 't anders nog immer niet op
't gebied der buitenlandsche politiek, maar toch
zijn er tal van symptomen, die wijzen op een
spoedige bervatting der parlementaire werkzaam-
heden, gepaard gaande met de onvermijdelijke
politieke agitatie. Zoo heeft de afwachtende houding
der Duitsche pers vis-a-vis 's Keizers toespraak
op Nieuwjaarsdag wel geen reden tot op- of aan-
merkingen, tot be- en veroordeelingen, maar wel
biedt 'l weiuige, dat omtrent 's Keizers uitlatingen
is bekend geworden, gelegenheid voornamelijk
aan de bladen van vrijzinnige richting om de
mogelijkheid op Rijksdagoutbinding als zekerheid
te nemen en op dien bazis voortbordurend, gaat
men zelfs zoover de mogelijkheid te stellen, dat
ook de nieuwe Rijksdag met betrekking tot het
legervoorstel een te groot aantal ouwillige kouden
zou bevatten, in welk geval naar men meent
de regeering den Keizer zou voorstellen gebruik
te maken van zijn recht om alle meerderjarige
jongelui, bekwaam om de wapenen te dragen, op
te roepen. 't Zou in verband met dergelijke
profetien voor de verre toekomst, inderdaad wensche-
lijk zijn, dat 's Keizers woordeu van officieele zijde
werden gepubliceerd, want velen verkeeren in de
meening, dat ondanks 's Vorsten beslist optreden
ten guuste van het legervoorstel en zijn besluit
om de oppositie er tegeu te keeren, een besnoeiing
er van in den vorm van een compromis, in geenen-
deele tot de onmogelijkheden behoort, terwijl juist
van de zijde der oppositie de noodzakelijkheid
wordt betoogd om zich voor te bereiden op de
nieuwe verkiezingen, welker uitslag voor de
regeering in de gegeven omstanuigheden, zooal niet
beslist ongunstig, dan toch voor het militaire
voorstel niet guustiger zal zijn dan de sameustelling
van den tegenwoordigen Rijksdag.
Naar het Italiaansch van Tointnasma Guidi
door H. C.
2)
Na tien jaar van een onafgebroken samenzijn
was dit de eerste maal dat de gravin veertien dagen
alleeu bleef. Waarlijk, een ougehoord geval. Maar
het gold hier een vrieudschapsplicht en daarom had
zij met schijnbaar geduld in de afwezigheid des
graven toegestemd. Maar mocht de geuezing of
de dood van dien vriend, daar in de verte, nog
wat lang op zich laten wachteu, dan voorzeker zou
het de graviu aan moed gaan ontbreken om stil
te huis te blijven en zou zij naar Florence, naar
haren echtvriend zijn toegeijld. Intusschen schikte
zij zich al pruttelend in het onvermijdelijke en be-
treurde het thans meer dan ooit dat zij geen kind
bezat, waardoor zij de afwezigheid van haren echt-
genoot minder zou gevoeld hebben.
Mevrouw, het outbijt staat gereed."
»Het outbijt ik was juist van plan om
uit te gaan. Breng mij miju mantel, mijn parasol
en help mij mijne japon wat opnemen. Is het
koud buiten
n Heel koud."
Dat komt er niet op aanik kan niet weer
den ganschen dag in huis zitten."
»Zal ik u vergezellen, mevrouw P"
jOnnoodiggeef me maar een boek medeals
het kan een nieuw."
#Ik zal zien of er wat te vinden is in de kamer
van freule Veber."
Op 's keizers woorden afgaande of liever op't geen
de electrische vonk daaromtrent te onzer kennis
heeft gebracht, zou men inderdaad tot de meening
komen, dat men in de hoogste „Regionen" de
stemming des volks niet kent ot niet wil kennen.
Van Rijksdagontbinding toch is weinig heil te
wachten, 't is zoo ongeveer of men 't bruikbare,
dat men heeft, wegwerpt, om verlangend de handen
uit te strekken naar 't onbekende, van welks quali-
teiten men 't beste hopen kan, maar dat toch altijd
eveuveel kans biedt op een tegenvaller. t Is alsof
de regeeringsgezinde bladen der regeering een achter-
deurtje willen openhouden om eventueel zonder
schade en schande te kunneu retireeren zij ver-
tellen ten minste, „uit welingelichte bronJ dat
's keizers woorden in hoofdzaak gericht waren tegen
die militairen, welke, als besliste aanhangers van
den 3-jarigen diensttijd, van t militaire voorstel
niets willen weten en stellig rekeneu op Von Capri-
vi's val.
Wat er van zij binnen enkele weken moet
er een beslissing gevallen zijn of de legerwet
moet teruggetrokken zijn (zeer onwaarschijulijk,
zooal niet oumogelijk); of Caprivi treedt af (even-
weinig kanshebbend op verwezenlijking) of de
Rijksdag wordt onlbonden, zeer wel mogelijk, daar
de centrummannen uu meer en meer hun besliste
vooringenomenheid tegen het voorstel doen kennen
en een compromis tusschen centrum, nationaal—
liberalen en conservatieven, niet zoo licht is te
treffen, terwijl 't dan nog de vraag zal zijn of de
regeering gewillig 't oor zal leeneu aan het voorstel
't op een accoordje te gooien alleen de vrees van
den wal in de sloot te geraken, of wel van den
regen in den drup, daar de kansen voor sociaal-
democraten en vrijzinuigen waarlijk niet slecht
staan, zou beide partijen de regeering ter eene,
de coalitie ter audere zijde handelbaarder kunnen
stemmen.
De poging van het sociaal-democratische orgaan
de Vorwarts om Duitschland een soort Panama-
zaakje op den hals te schuiven, door de publicatie
van kwitanties in zake het Welfenfonds te publi-
ceeren, is geheel mislukt, zelfs in Duitschlands
zuidelijk deel, waar men van de ,/noordelijkeu
weinig goeds denkt, heeft men niet toegehapt en
de enorme pret der Fransche bladeu over een
Duitsch schandaal, is dan ook vrij voorbariir ge-
weest en van zeer korten duur, terwijl te Berliju
niemand zich er druk mee maakt.
Ook in de Panama-zaak valt weer een schiju
van leven waar te nemen, wat de hoop van
sommigen en de vrees van anderen vernietigt, dat
De kamenierkwamterugmeteen handvol boeken."
„Dit niet, dit niet, ditDit boek zal ik
houdenhet moet nog opeugesneden worden dus
dat beteekend dat het voor mij geheel nieuw is."
Zij doorbladerde het boek en vond er een klimop-
blaadje in.
flu alle boeken van freule Yeber vindt men
blaadjes en bloemen zie eens hier 1 Gedroogde
jasmijnen, viooltjes, rozenblaadjes. Ik geloof dat
zij alle planten plunderde."
Freule Veber was altijd zeer afgetrokken,"
merkte de kamenier aan.
Ja, maar met dit al was zij een alleraaugenaamst
gezelschap. Och 1 ware zij maar hier gebleven,
dan had ik nu niet zulk eene ondragelijke verveliug
te doorstaan."
Ongeduldig greep zij naar hare mantel, knoopte
een zijdeu doekje dicht om den hals en verliet
het vertrek. In de voorkamer trof zij den por-
tier aan.
fYergeef mij, mevrouw, dat ik u zoo vroeg in
den ochtend lastig val, maar ik moet u zeggen,
dat de bedelares niet iu staat is om heen te gaan,
nu evenmin als later."
„Wat? Is zij nog hier? Maar ik hoor het
kind niet meer schreien."
,/Ik heb het arme schepseltje naar de groote
werkplaats gebracht, wat verder weg."
Waarom
,/Omdat die vrouw erg ziek is, mevrouw 1"
^0 foei 1" liet de kamenier zich met eene ge-
smoorde stem ontvallen.
Ziek Wat scheelt haar vroeg de gravin.
//Zij heeft hard de koorts eene benauwde adem-
haliug en klaagt over pijn in de zjjde
met het jaar 1892 ook de Panama-aangelegenheid
voor dood en begraveu zou worden gehouden.
Eergisteren liepen er zelfs weer aardig wat ge-
ruchten, zelfs vertelde men dat Loubet zijn ontslag
had genomen als titularis van binnenlandsche zaken
en dat de ministers onderling met elkander om-
gingen als de kat met de muiszoo sprak men
van bekentenissen van gewicht, afgelegd door Charles
de Lesseps c s.van erustige plannen der socia-
listische groepen tegen 10 Januari (den dag, waarop
de Kamers den arbeid hervatten)van belangrijke
plannen der royalisten enz. het gewone meugel-
moes van waarheid en logen 1
Bij de Dinsdag te Rotterdam gehouden ver-
kiezing voor een lid van de Tweede Kamer ter
vervulling der vacature, ontstaan door het over-
lijden van Mr. H. D. Levysshon Norman, hebben
van de 8316 kiezers 2277 hunne stem uitge-
bracht. Geldig 2256 stemmen. Gekozen is de
heer A. Plate (lib.), met 1460 st. De heer Mr. Van
Gilse (lib.), die zich had teruggetrokken, verkreeg
69 st. Mr. Mascheck (r.-k.) 345 en de heer
Voorhoeve (a.-r.) 374 st.
Zooals indertijd is raedegedeeld, had de
Minister van biunenlandsche zaken de Ged. Staten
uitgeuoodigd, te onderzoeken en hem te berichten
of het mogelijk ware van de gemeentebesturen, die
rechtstreeks ondersteunen, en de besturen der in-
stellingen a en d in het vervolg opgave te verkrijgen
van 1°. het getal bedeelden, sedert meer jaren
of korter binnen het bedeelingsgebied woonacbtig
2°. het getal der sub 1*. bedoelde personen, voor
zoover zij gedurende het jaar vdor hun vertrek uit
de vorige woonplaats onderstaud hebben genoten.
Naar aanleidig van de door in gemeentebesturen
aan Ged. Staten van Friesland gedane, door dezen aan
den Minister overgebrachte vraag, of onder be
deelden ook zijn te begrijpen de leden van het
gezin, welks hoofd onderstand genoot, heeft de
Minister geantwoord, dai de bedoelde vragen niet in
verband staan met de outworpeu kieswet zooals werd
verondersteld, maar worden gedaan ten behoeve van
het verslag aangaande het armbestuur over 1889, ten
einde, zoo mogelijk, een overzicht te verkrijgen van
het verplaatsen en afschuiveu van armen, waarover
vooral door de besturen van de groote gemeenten
des rijks bij de statistieke opgaven aangaande het
armwezeu wordt geklaagd, en dat de opgaven zich
slechts behoeven te bepalen tot de hoofden van
huisgezinnen en eeuloopende personen, die door de
„En het kind viel de gravin hem in de rede.
„Dat schreeuwt vreeselijk en is slechts met
moeitetot bedaren te brengen door een lepeltje melk."
,/Dit wordt een leelijk geval, waarop ik eigenlijk
geen raad weet," sprak de gravin. „Zoo er een dokter
hij noodig is, ga hem dan terstond halen."
fD.it kwam ik u juist vragen, mevrouw."
Breng mij bij haar, ik wil zien hoe het met
haar gesteld is."
Ach mevrouw 1 het is een akelig schouw-
spel. Mijne vronw zelfs, verbeeld u, kon hare
tranen niet weerhouden."
,/Ik wil haar zien, zeg ik u 1" herhaalde vast
besloten de gravin, die, gelijk een stout kind, on-
middellijk van de gelegenheid gebruik maakte om
datgene te doen wat haar verboden werd. „Zend
een van de anderen om den dokter en ga gij met
mij mede naar de arme vrouw."
III.
Graaf Ilario, een krachtige, schoone jonge man,
stapte 's nachts om twaalf uur uit den trein en
begaf zich alleen in den donker van het station
naar zijn buitenverblijf, en toen bij naderbij kwam
verwonderde hij zich nog twee of drie vensters
verlicht te zien. Uit den laatsten brief zijner vrouw
had hij bespeurd, dat zij aan eene ouuitstaanbare
verveling ten prooi verkeerde vandaar zijne ver-
bazing dat de goede gravin nog op dit late uur in
hare kamers ronddoolde.
Bij het hek gekomen, trok hij hard aan de bel,
en de eerste die hem tegemoet kwam was de hond,
die zijn verwoed geblaf alras staakte om hem met
allerlei kenteekeneu van blijdschap te verwelkomen.
De portier kwam aanloopen.
gemeentebesturen rechtstreeks en door de in-
stellingen a en d zijn ondersteund. De opgaven,
welke vdor 1 Februari a. s. worden verwacht,
moeten loopen over de jaren 1890 en 1891.
Ofschoou dit jaar de vijf jaren van het bestuur
van den heer Pijnacker Hordijk als Gouverneur-
Generaal verstreken zullen zijn, is op de Indische
begrooting geen post uitgetrokken voor een uit-
zending van zijn opvolger. Met betrekking hierop
leest men in het overzicht van de Java-Bode
Het bericht, dat de Minister van Kolonien den
Gouverneur—Generaal heeft gepolst over diens op-
volging in October 1893 door den heer Groeneveldt,
lid van den Raad van Indie, wordt, hoe wel het juist
is, door velen niet geloofd, hetzij omdat men de
raadpleging op zich zelve vreemd vindt, dan wel
omdat men eene afwijking van het beginsel, volgeus
hetwelk slechts een Nederlandsch staatsman tot Gou-
verneur-Generaal wordt benoemd, onwaarschijnliik
acht. Zeker is het, dat het tot eene belangrijke
bezuiniging zou kunnen leiden, wanneer de Buiten-
zorgsche troon tot de hoogste sport der ainbtelijke
ladder werd gemaakt, daar er dan geen reden voor
zou zijn om het traktement van een Gouverneur-
Generaal zoo buiten alle verhouding hoog op te
voeren. De heer Van Dedem zou dus in het gegeven
geval voor den lande nog voordeeliger geldelijke
voorwaaraeu kunnen stellen dan de Minister Keuche-
uius gedaan heeft, toen hij den tegenwoordigen
landvoogd benoemde. Ook zou er bij een Gouver-
neur-Generaal direct uit de Indische ambteuaars
wereld tot die waardigheid opgeklommeu veel kans
zijn dat er een einde kwam aan het isolement,
waartoe de landvoogden zich zelf gewoonlijk ver-
oordeelen en dat voor hen niet aangenaam noch
aan de goede afdoening van zaken bevorderlijk
kan zijn.
Men schrijft uit Leeuwarden
Wegens volksoploopen te Buitenpost is gister-
ochtend per eersten trein een detachement genie-
troepen, ter sterkte van 35 man, onder bevel van
den le luit. Pelletan derwaarts vertrokkeu.
Te Harlingeu is Diusdagavond in het gewone
vergaderlokaal der socialisten vergaderd den ge-
heelen avoud bewoog zich eene talrijke menigte in
de nabijheid van het gebouw, zoodat de politie,
bijgestaan door eenige huzaren, heel wat werk had,
het gebod van //uit elkaar" te handhaven. In
weerwil van de kalmte, die men oogenschijnlijk
bemerkt, vreest Ons Noorden, dat er toch nog
wel iets broeit. Naar men verneemt, wordt aldaar
gedacht over de oprichting van een corps rustbe-
waarders uit de burgerij.
z/Zoo, Lorenzo I"
,/Ha mijnheer de graafDurft u zoo in donker
aankomen men had u overdag terng verwacht."
z/Ei zoo Wat is er voor nieuws
hMevrouw de graviu is nog op."
,/Dat zie ik. Waarom zoo laat nog op?"
Ik ben niet bevoegd u hieromtrent opheldering
te geven. Indien u zoo goed zoude willen zijn
naar boven te gaan."
z/Gij maakt mij ongeduldig. Wat is er gebeurd
fNiets kwaads in uwe familie. Het betreft den
dood eener arme vrouw en het vinden eener ge-
schikte voedster voor haar zuigeling."
De graaf, die de bedoeling niet begreep van
hetgeen de portier hem mededeelde, trok zijne jas
uit, nam hem het licht uit de hand en steeg de
trap op. De gravin, met een breed boezelaar voor,
gezeteu in een laag stoeltje, hield een slapend
kiudje op haar schoot, en vlak bij haar op de
tafel waren nog de sporen aanwezig van een kor-
telings gehouden maal, bestaande uit melk,eierdooiers
en de overblijfselen van een smakelijk toebereid
papje. Bij bet binnentreden van haar echtgenoot,
wiens stem zij reeds gehoord had, verroerde zij
zich niet, maar stak hem de haar vrij geblevene
hand toe, met zulk eene onmiskenbare uitdrukking
van blijde verrassing, dat de graaf, in het eerst
niet te best in zijn humeur door het geheimzinnige
waarmede hij ontvangen werd, terstond van stem
ming veranderde, naar haar toesnelde en de hem
aangebodene hand aan zijne lippen drukte.
z/Stil!.... Goed thuis gekomen, Rodolfo? O,
hoe verheugt het mij je terug te zien. Kijk, dit
engeltje is uit den hemel neergedaaldGa
zitten, ik zal je alles vertellen."