Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeawsch-Vlaanderen.
No. 2880.
Zaterdag 17 December 1892.
32e Jaargang.
feuilleton.
Binnenland.
Het Huis Altenbrak.
ABONNEMENT-.
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,—. Franco per postVoor
Nederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushoaders.
adyertentiEn.
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elkenregel meer /0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zicb abonneeren tot het plaatseu van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Bij deze courant belioort een bijvoegsel.
folitieli <_>ver*ziclit-
Den Duitschen rijkskanselier zullen de beraad
slagingen over de legerwet dwars in de maag
liggen, daar de kans op aannemmg germger wordt.
Be Minister van oorlog leidde het debat in met
vrij onbeduidende algemeenheden en daarop nam
de leider van het Centrum, Von Huene, het woord,
Hij *af de hoop te kennen, dat zijne gesstver-
wanten tot eene verstandhouding met de regeering
zouden komen, maar verklaarde tevens, dat het
Centrum alleen datgene wilde toestaan, wat noodig
zou ziju om met behoud van de tegenwoordige
legersterkte op voet van vrede den tweejangen
diensttijd in te voeren zonder het cijfer der leger
sterkte te verhoogen. Verder verlangde het Centrum
de militaire begrooting telken jare en met, zooals
de regeering weDscht, voor den tijd van vijf jaren
vastgesteld te zien. Daarna stond Eugen Richter
op en verklaarde zich namens de Duitsch-vnjzin-
nigen in deze zaak geheel eens met het Centrum.
De volkspartij en de sociaal-democraten wulen de
regeering nog minder toestaan. Deze vier partijen
beschikken samen over twee derden van de stemmen
van den Rilksdag, dus, zou men zeggen, gaat bet
regeerings-outwerp den kelder in. Bovendien zijn
de conservatieven niet heel toeschietelijk. Wat
wonder dat Von Capnvi zich gevoelde als lemand
die nit den zadel gelicht isToch is de wet
n0cr niet gevallen er kunnen verrasstngen komen
bii°de eindstemming tengevolge van overeenkomsten
tusschen eene partij en de regeering. De regeering
heeft geantwoord op eene interpellate ini den
Rijksdag over de geweren uit de fabriek van Lowe.
De lasterliike aantijgingen vonden zoowel bij Caprivi
als bij deu Saksischen Minister van oorlog de
stelligste tegenspraak. Dat eenige dezer vuurwapenen
gerepareerd zijn geworden was niets buitengewoons,
dat komt bij ieder stelsel voor.
Vele bladen, vooral de Koln. en de Schlesische
Zt<r. betreuren al de drukte die het Ahlwardsche
proces heeft veroorzaakt, de 1" voornamehj
omdat 't vertrouwen in het wapen bij de landweer
geschokt is, de 2' omdat het anti-semitisme door
't zoo hartstochtelijk gevoerd proces is versterkt.
De afgevaardigde Liebermann heeft zelfs verklaard
dat hij een voorstel wenscht in te dienen tot
intrekking van de emancipatie der joden.
No<r steeds regent het beschuldigiugen in I rank-
rijk en de val van den Minister Rouvier heeft ook
het vertrouwen in de regeering geschokt. De
Kamer schijnt besloten, het voorstel van Pourquery
over de uitbreiding van de bevuegdheid der Panama-
commissie aan te nemen en zoo het ministerie
voortgaat zich er tegen te verzetten, ducht men
eene presidents-crisis. Carnot is ontmoedigd en
zou misschien reeds zijn afgetreden, wanneer niet
plichtgevoel hem weerhield.
De Matin vraagt, waarom Floquet niet Rouviers
voorbeeld volgt en het voorzitterschap der Kamer
nederlegt, hij heeft immers 300,000 frs. van de
Panama-maatschappij ontvangen. De Libre Parole
verzekert, dat de gewezen Minister van justitie
Deves 400,000 frcs. heeft gekregen. Andere
bladen zeggen, dat Rouvier niet zelf maar door
een tusschenpersoon 40,000 frcs. heeft aangenomen.
Het zou voor Frankrijk een groot verlies zijn,
wanneer Rouvier werd gedwongen zich aan het
openbaar leven te onttrekken. In het ministerie
Gambetta was hij reeds Minister van koophandel.
In de crisis, die volgde op den val van het ministerie
Goblet-Boulanger, nam hij op zich, een kabinet
zonder Boulanger te vormen, dat evenwel een paar
maanden daarna tengevolge van het Wilson schandaal
en de vervanging van president Grevy door Carnot,
moest aftreden. In het tweede ministerie Tirard
werd Rouvier weder Minister van financien en hij
bleef het onder Freycinet en Loubet. Hij is
zesmalen Minister geweest en laatst was hij onaf-
gebroken Minister van financien sedert 21 le-
bruari 1889.
Het is te verwachten, dat in de volgende zitting
van het Parlement van Engelaud, eene poging zal
worden gedaan om een bres te maken in het
svsteem van den vrijen handel. Onlangs riep eene
vergadering van landbouwers om beschermende
rechten en eergisteren werd op de jaarlijksche
vergadering van den bond der conservatieve ver-
eenigingen met groote meerderheid een voorstel
aangenomen wettelijke maatregelen te verlangen
tegen de buitenlandsche concurrentie op industrieel
gebied en tegen de immigratie van onbemiddelden.
De leider der conservatieven in het Lagerhuis
de heer Balfour, had te vergeefs der vergadering
geraden in sociale kwesties niet te ver te gaan
maar den gulden middenweg te bewandelen.
Nu wordt herinnerd aan de opzienbarende rede
van lord Salisbury van 18 Mei 11., toen hij zich
uitliet ten gunste van reciprociteits tractateu en
verklaarde, dat er geen grond was, waarom weelde
artikelen als wijn, sterke drank, zijde, handschoenen
en kant vrij van rechten in Engeland werden mge-
voerd doch uitdrukkelijk voegde de toenmalige
eerste Minister er bij, dat in geen geval graan en
grondstoffen mochten worden belasl.
De conservatieve bond wil nu veel verder gaan.
Volgens berichten uit Afrika is Emin-pacha weer
dood. De „witte pacha'"' zooals de negers den
Duitschen dr. Schnitzer noemen, is al zoo dikwijls
dood geweest, volgens berichten uit het donkere
werelddeel, dat men aan de waarheid van het be-
richt gaat twijfelen. Het bericht van het overlijden
is overgebracht door zekeren Egyptenaar Awad, die
zich indertijd tegelijk met Emin bij het opperhoofd
Mazamboni, ten zuiden van het Albert Nyauza
bevond. Mag men nu dien Awad gelooven, dan
verliet Emin genoemden Mazambooi den 9 Mei
11., vergezeld door een escorte van Maneymas.
Later kwamen enkelen terug bij Mazamboni met
de tijding, dat Emin onderweg naar de Congo door
vijandelijke stammen, onder aanvoering van den
Arabier Ismael, was overvallen en gedood.
Prov. blad n°. 138 bevat een besluit van
Ged. Staten van Zeeland, waarbij het aandeel der
gemeenten in de lichting voor de nationale militie,
voor wat Zeeuwsch-Ylaanderen betreft, van het
jaar 1893 bepaald is.
Het bedraagt voor: Aardenborg 7, Axel 9,
Biervliet 6, Boschkapelle 3, Breskens 5, Cadzand
2, Clinge 9, Eede 3, Graauw 4, Groede 7, Hengst-
dijk 2, Hoek 8, Hontenisse 14, Hoofdplaat 3,
Hulst 8, Koewacht 9, Nieuwvliet 2, Oostburg 5,
Ossenisse 2, Philippine 3, Retranchement 2, Sas
van Gent en Overslag 3, Schoondijke 6, St. Jan-
steen 8, St. Kruis 2, Sluis 5, Stoppeldijk 4, Ter
Neuzen 14, Waterlandkerkje 2, Westdorpe 6, IJzen-
dijke 10, Zaamslag 6, Zuiddorpe 3 en Zuidzande 3.
In de avondzitting der 2e kamer van Dinsdag
wees de heer Hennequin op enkele gebreken, die
aan het licht zijn gekomen bij de genomen maat
regelen tot bestrijding van de cholera.
De heer Liefting wenschte een bepaalde verklaring
van dezen Minister omtrent de lijkverbranding.
De heer v. d. Velde drong aan op nauwgezette
overweging der adressen, betrekkelijk het mond-
en klauwzeer.
De Minister verzekerde dat de regeering dezen
zomer gedaan heeft wat ze vermocht,om de gevaren af
te wenden en zij wenscht dit ook in het vervolg
te blijven doen. Hij bracht hulde aan de toewijding
der geneeskundige ambtenaren en aan ingezetenen,
leden der cholera-commissien. De Min. verwachtte
meer van plaatselijke samenwerking, dan van maat
regelen van het centraal gezag. Niet dan in
bijzondere gevallen wenscht hij verplichtingen op
te leggen aan de burgemeesters. Opneming van
de cholera nostras onder de oesmettelijke ziekten,
achtte hij gevaarlijk wegens de toenemende zucht
om het kwaad lichter voor te stellen dan het
werkelijk is. Intusschen blijft de regeering de ziekte-
wet nader bestudeeren aan de hand der; ervaring.
In Januari zal de Minister een gemeenschappelijk
wetenschappelijke bespreking tusschen de leden
van het Staatstoezicht uitlokken.
De regeering zal voortgaan te trachten den land-
bouw zooveel mogelijk te vrijwareu tegen de nadeelen
van de voorzorgsmaatregelen tegen het mond- en
klauwzeer.
De zaak der lijkverbranding is in onderzoek bij
het geneeskundig Staatstoezicht; de adviezen moeten
worden afgewacht.
Aan den heer Hennequin beloofde de Min. een
onderzoek omtrent de cholera-gevalleu in Staats-
Ylaanderen en eventueel verscherping van controle.
De kwestie van de Zondagsrust op de spoor-
wegen wordt, volgens den Minister, niet nit het
oog verloren. Bij gelegenheid van de aanstaande
herziening van het Algemeen reglement voor het
vervoer op de spoorwegen mede naar aanleiding
van de Bernsche conventie, zal eene beperking
van het goederenvervoer op Zondag een punt van
ernstige overweging uitmaken.
Overleg met de buitenlandsche maatschappijen
over het niet berekenen van wagenhuur op Zon-
dagen heeft, voor zoover bekend, nog niet plaats
gevonden. Het laten stilstaan van de goederen-
wagens des Zondags zou in drukke tijden opeen-
hooping aan de grensstations veroorzaken, en
bovendien een belangrijke vermeerdering vorderen
van dat materieel.
Beperking in de dienstregeling voor het vervoer
over lange trajecten zou in de eerste plaats beperking
van het postvervoer tengevolge hebben.
Dat het verder juist de sneltreinen zijn, die
op de Zondag zouden kunnen uitvallen, kan niet
worden toegegeven. De meeste sneltreinen toch
bedienen het internationale verkeer, terwijl andere
juist des Zondags voor het locale verkeer tusschen
de groote steden van veel belang zijn.
Maandagavond was te Maastricht, volgens de
Limb. Koerier, afscheidsseance van den heer Daven
port in de concertzaal.
Dezen avond deelde hij aan het publiek mede,
dat alle behoeftigen, welke in de toekomst aan
jicht mochten lijden, door hem in Den Haag, waar
hij voor goed zijn verblijf zal vestigen en zich later
als Nederlander zal laten naturaliseeren, gratis
Naar het Duitsch van O. Elster.
bewerkt door AMO.
32)
Het was oom Hendrik, die van Eduard een
telegram had ontvangen, dat hij met den eersten
trein kwam.
Ah zoo, het is goed, dat u lner is, oom Nu
kunnen wij op weg naar huis alles bedaard met
elkaar besprekenKoin, laten wij een rijtuig
nement
Het rijtuig rolde langzaam voort door de Leip-
ziger straat.
Zeg me nu eens, mijn jongenYat denk je
van die geschiedenis Ik heb je mooi doen
schrikken, niet waarMaar lk wist met, hoe
ik het anders moest aanleggen. Je hebt toch
niets aan je moeder gezegd?
Natuurlijk wel, oom.
Yerduiveld, dat was niet slim van je.
Moeder moet er toch van weten, als de eer van
onze familie op het spel staat, Zeg, oom, hoe
staat het met Greta?
Nu, het meisje heeft een minnehandel met
den luitenant Von Altenbrak, zooals ik je reeds
schreef. Een korten tijd geleden hebben ze elkaar
in het Grunewald aangetrotten. Sedert dien dag
is Greta geheel veranderd ze is niet meer het
huis uit te krijgen en loopt rond als een levend
spook. Toen dacht ik, dat het beste zou zijn als
je het meisje kwam halenthuis bij moeder zal
zij den kuappen huzaar wel vergeten.
Eduard gevoelde zijn hart verlichtuit oom
Hendriks woorden begreep hij, dat hij nog te
rechter tijd kwam. Hij begon weer te vertrouwen
dat alles nog goed gemaakt kon worden. Zoo
diep kon de liefde nog niet in het hart zijner
zuster geworteld zijn, dat zij de kracht zou missen
om die liefde te vergeten, wanneer zij de waarheid
vernam omtrent de betrekking, die tusschen haar
eigen familie en de Aitenbraks bestond.
°Doch plotseling kwam hem Gerda's beeld voor
den geest. De liefde tot iemand van dat geslacht
was immers ook in zijn hart ontloken, ofschoon
hij toch nauwkeurig van alle omstandighedeu on-
derricht was. Hij loosde een diepen zucht en liet
het hoofd op de borst zinken. Zijn opgewonden-
heid en toorn waren vervlogen, slechts diep mede-
lijden gevoelde hij nu voor ziju zuster, en dit
nam uog toe, toen hij weinige oogenblikken later
het hevig snikkende meisje in zijn armen hield.
Jelui zult mekaar wel veel te vertellen hebben,
nadat je mekaar in zoo langen tijd niet gezien hebt,
sprak oom Hendrik, die zich gaarne wilde onttrekken,
omdat hij niet op zijn gemak was. Ik zal jelui
daarom alleen latenals je me noodig hebt, laat
me dan maar roepen, ik ga naar beneden iu den
winkel.
En daar zaten nu broer en zuster bij elkaar in
de mat verlichte kamer, hand in hand en oog in
Vertel me nu eens, Greta, hoe alles gebeurd is.
Oom Hendrik schreef me, dat je ongelukkig bent
dat je kennis hebt gemaakt met een man, dien je
lief hebt.
Oh, Eduard, zwijg ik kan je niets zeggen.
Het ongelukkige meisje verborg haar hoofd aan
de borst van haar broeder. Eduard trachtte haar
te troosten. Toen verhaalde hij haar, waarom de
brief van oom Hendrik hem zoo verontrust had,
want een Altenbrak kon nooit met eerlijke be-
doeliugen den omgaug zoeken met een meisje
zooals Greta. Hij vertelde haar ook het geheim
van hun familiein ademlooze spanning hing zij
aan ztjn lippen en toen hij aan het eind was, stond
zij vastbesloten ophaar jonkvrouwelijke schuch-
terheid was verdwenen, haar blik verried nu voor
de eerste inaal trotschheid en gevoel van eigen-
waardezij geleek op dit oogenblik precies haar
moeder, toen die vertoornd tegenover Willy von
Altenbrak stond.
Waarom heb jij of moeder me dat geheim niet
vroeger meegedeeld vroeg zij. Er zou mij dan
veel smart en teleurstelling bespaard gebleven zijn.
Ja, Eduard, ik heb Harry von Altenbrak be-
mind, en hij heeft me gezworen, dat hij me ook
waarachtig lief heeft. Maar ik heb hem slechts
eenmaal gesproken, hoe hij ook smeekte om hem
nog een samenkomst toe te staan. Mijn fierheid
was weer ontwaakt, met geweldige krachtsinspanning
weerstond ik de verzoeking hem weer te zien,
hoe hij me ook bad. Hier zijn de brieven die hij
me schreef
Bij deze woorden snelde Greta naar haar schrijf-
tafel, nam daaruit een handvol brieven en wierp
die voor haar broeder op de tafel.
Ik bood wederstand, vervolgde zij, ofschoon mijn
hart dreigde te bersten. Ik schreef hem, dat mijn
eer me verbood hem terug te zien, maar dat hij
zijn woord mocht houden en aanzoek doen om
mijn hand. Sedert heb ik geen tijding meer van
hem gehad.
De ellendige kwajougen
Oh, scheld hem niet, Eduard De schuld ligt
grootendeels aan mij. Hij leeft in een geheel
andere wereld dan ik. Hoe kon ik dus zoo dwaas
zijn te gelooven, dat hij het eerlijk met mij
meende.
Weer brak het meisje in hevig snikken uit.
Ernstig ontroerd liep Eduard heen en weer.
Stel je gerust, Greta, ik zal afrekening met
dien Altenbrak houden met hem eu den
anderen.
Wat wil je doen, Eduard
Laat dat maar aan mij over Jou levensgeluk
is verwoest het mijne ook. Laten zij gelukkig
zijn in hun glans en rijkdom, laten zij hun geld
en hun kasteelen behouden, maar den naam, den
eerlijken naam moeten ze ons geven. Er moet
een einde aan komen, ik aanvaard opnieuw den
strijd. Zij zullen nu weten, dat ze te doen hebben
met een man, die strijd voor zijn eigen eerlijken
naam en voor de eer van zijn zuster
Laat mij dan in dien strijd aeelen, Eduard
Ik wil je ter zijde staan en met je strijden, niet
ter wille van mij zelve, want al behalen wij de
overwinning, dan brengt die mij toch geen geluk
aan maar om de eer van onzen naam, om de eer
van onze oudersMijn kindsheid ligt ver achter
mij, mijn dwaze liefde zal vergeten zijn, ik wil iu
den man, dien ik geloofde te beminnen, niets anders
zien dan den vijand van onze familie. Zeg mij,
Eduard, wat ik doen moet, ik ben tot alleg
bereid.
Met bewondering aanschouwde Eduard zijn zuster,
die hem nu eensklaps veel grooter en schooner
dan vroeger voorkwamzij scheen hem geen kind
TER NEIZEXSCHE COHAXT.
■»it blari verscliijnt Oinsdag- eu Vrij«lagr»von«l bij den nitgcver