Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch- Vlaanderen.
No. 2878.
Zaterdag 10 December 1892.
32e Jaargang.
Binnenland.
Het Huis Altenbrak.
F JtC UIL LETON
TER NEIIZEBISCHE COIRAYT.
ABONNEMENTr
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,—. Franco per postVoor
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,82£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Bneven-
bushouders.
ADVEBTENTIU.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
■tit blail verscl.ijnt Dinmlai;- en Vrijda(jav«nil
den uitgever
J. V AS I» F,
ASHE te Ter Neaien.
folitieti Overzicht.
Vorst Bismarck is weder uit Varzin naar Frie-
drichsruhe teruggekeerd. Bij bet station te Berlijn
hadden zich een paar houderd vereerders opgesteld
om den ouden heer te begroeten, doch deze gat te
kennen geen ovaties te wenscken. Gij moet u met
ergeren rtep
een der aanwezigen. Dat doe ik
nooit! antwoordde de vorst. Hier blijvenIn
den Rijksdag komen klonk het. Ik heb den
staat lang genoeg gediend en verlang nu nog alleen
naar rust, antwoordde de toegesprokene.
Behalve de mededeeling, dat Maandag a. s. de
artikelsgewijze discussie over de militaire wet in
den Rijksdag een aanvang zal nemen natuurhjk
oepaard gaande met tal van profetien over het lot
der wet is er over dit voorstel weinig te zeggen,
dat uiet reeds gezegd is, en Bismarck's uitlatiugen
mondeling Zaterdag aan het station te Berlijn
en nu schriftelijk in de Hamb. Nachr. hebben
dan ook weinig gewicht, te minder orndat zij na
al 't reeds door den ex-kanselier gesprokene, gausch
uiet onverdacht zijn te zijn geinspireerd door s
vorsten antipathie tegen zijn opvolger en diens
helpers. Aanneming van het wetsvoorstel in den
tegen woordigen vorm ontraadt de ex-kanselier, want
ze„t hij het leger is nu bruikbaarder dan
bij de" nieuwe organisatie, daar 't er in den oorlog
der toekomst meer op de kwantiteit dan op de
kwaliteit der legerhorden zal aankomeu.
Harrison, de president der Vereemgde btaten,
heeft toch zijn persooulijke gezindheid doen ^J^en
voor de oude gewoonte, om jaarhjks een boodschap
te riehten tot het congres, een boodschap, die in
het onderhavige geval wel letst op een politiek
testament lijkt en die dan ook weinig belangwekkends
bevat. Harrison spreekt van de verplichting om
de nieuwe politiek te aanvaardenvan de rnoeie-
lijkheden, voortvloeiende uit den strijd tusscben
kapitaal en arbeidvan de noodzakelijkheid om de
tariefherziening over te lateu aan het nieuwe congres
enz. Van de uitsluiting van alle vreemde hugen
gedurende een jaar een lievelingsdeukbeeld van
velen, dat iuderdaad kans op slageu heeft spreekt
Harrison niet en toch zou die maatregel, als Chandler,
de president der emigratie-commissie, zijn zin krijgt,
reeds 3 Januari begin van uitvoering moeteu krijgeu.
Frankrijks nieuw kabinet't Is de pacht die
zegeviert over de persooulijke gezindheid m de
breedsprakige beschouwingen der groote pers in
't algemeen en der Franscbe bladen in't bijzouder,
want eigenlijk is er van de combinatie-Ribot maar
bitter weinig te zeggende nieuwe titularissen
Dupuys en Siegfried verleenen het kabinet geen
bijzonder cachet en de overigen zijn door bun
ministerieelen arbeid onder Loubet, genoegzaam
bekend, zoodat, als men zijn gemoed uitstort in
Naar het Duitsch van O. Elster.
bewerkt door AMO.
ACHTTIENDE HOOFDSTUK.
Je moet je dat zoo niet aantrekken, mijn jongen,
dat Gerda in de laatste dagen zich niet heeft laten zien.
Bedenk, dat baar vader ziek ligt en dat ze hem moet
verplegen. Je weet hoe Gerda aan haar vader hangt.
Deze woorden richtte mevrouw Montelli tot haar
zoon, met wien zij in het prieel van den tuin zat,
en genoot van het prachtige gezicht op den breeden
Elbestroom en op het fraaie iandscbap.
Zuchtend zette Eduard den arm onder het lioofd
en staarde naar de rivier. Hij had zijn moeder
bekend, dat hij door iunige liefde met Gerda ver-
bonden was en had haar raad gevraagd, of hij aan
haar, de dochter van den baron von Altenbrak,
het geheim van zijn eigen familie zou mededeelen.
Zijn moeder bad hem dit afgeraden. Jebereidhet
meisje bittere smart en groote teleurstellingnoem
haar den naam van je vader niet. Wie weet of
er later geen verzoening tot stand komt, die nu
nog omnogelijk is. Je liefde tot Gerda von Altenbrak
zal je nog veel smart en hartenleed bezorgen, mijn
zoon, maar misschien wordt die liefde toch wel
bet middel tot vrede en verzoening. Ik kan echter
gtr oordeel uitspreken, voordat ik Gerda von
Altenbrak heb leeren kennen.
een lofzang deze ontboezeming niet geacht kan
worden speciaal te gelden Ribot c. s. doch even
zeker zou zijn aangeheven voor Brisson. voor
Perier of wien anders dan ook, die er in was
mogen slagen de Groote Republiek aan een re-
geering te helpen, juist op een oogenblik dat
spoedige bulp dubbele hulp was, in aanmerking
genomen bet vergevorderde tijdstip en de nog niet
eens in discussie genomen begrooting. De be-
grooting daaraan had men in zijn overijver
(of sensatielust heelemaal niet gedacht en het
woord in de Temps van heden in herinnering
brengend, dat er nevens de Panama-zaak nog
andere dingen zijn, belangrijk voor 't land en
eischende een spoedige oploss'ng (de Franscb-
Russische conveutie, de hervorming der belasting
op de alcobolhoudende drankeu en de begrooting
voor het volgende dienstjaar) is dan ook wel een
woordje op zijn pas en een nauwgezette bebartiging
overwaard. Welwillendheid is de keumerkende
eigenschap van de groote meerderbeid der volks-
vertegenwoordigers vis-it-vis de nieuwe formatie
die als lijfspreuk wel mocht voerenvoorzichtig
niet schuddendaar z'j eigenlijk van oogenblik
tot oogenblik in levensgevaar verkeert als het
parlement niet genadig gezind is.
't Is dus geen sinecure onder dergelijke omstan-
digheden deel uittemaken van een kabinet of
erger nog aan't hoofd ervan te staan. Daarvoor
verdieneu de ministers lof en Ribot, de premier,
en Bourgeois, de nieuwe titulars van justitie, zelfs
meer dan datBourgeois zou men als de uit-
drukking door 't veelvuldig gebruik en t nog
grooter misbruik niet bijua een bespotting ware
geworden den rechteu man op de rechte
plaats kunnen heeten, hij heeft een portefeuille
(die van onderwijs), waaraan geen groote veraut-
woordelijkbeid is verbouden, verwisseld tegen eene,
die in de gegeven omstandigheden en juist op
't oogenblik, onafgebroken arbeid geeft en voort-
durend gevaar oplevert voor hem, die er zich mee
belast heeft. Bourgeois' taak zal 't ziju de moeie-
lijkheden van t oogenolik te neustraliseeren, hij
zal in de allereerste plaats den strijd tusscben
de wetgevende en de rechterlijke autoriteiten over
de aan eerstgenoemden toekomende rechteu moeten
beslechten en naar zijn eigen overtuiging en
die zijner mederegeerders zal hij dit, op grond
van een eergister avond in den ministerraad ge
nomen besluit, doen, door de grenzen van beide
lichamen het wetgevende en het rechtsprekende
nauwkeurig vast te stellen en den wil kond te
doen, dat geen van beide partijen buiten bun
boekje gaan een beslissing van diep ingrijpenden
aard, een uitgezocht wapeu in handen der oppositie
gevend, die eergisteren even gauw is bijeen geweest
om haar vasthouding te betuigen aan den eisch
tot volledige opheldering der Panama-zaak. Strijd
zal er dus zijn, doch de Kamer is niet zoo veel-
eischendtot de afdoening der loopende zaakjes
zal men Ribot wel 't leven laten en dan komt bet
kabinet, geroepen om de algemeene verkiezingen
voor te bereiden. Eigenlijk zou Ribot's combinatie
dus een noodhulp-kabinet kunnen heeten, ingevolge
't plotselinge overlijden van dat, hetwelk er voor
was, met vreugde begroet en met welwillendheid
beoordeeld.
Naar de Asser Ct. verueemt, moet bij H H.
M M de Koninginnen thans het voornemen bestaan
om in het volgeod jaar geen bezoek aan Overijsel
en Drenthe te brengen, in verband met den wensch
der Koninginnen om, nu dit jaar een bezoek aan
het noorden des lands is gebracht, het volgende jaar
het zuiden te bezoeken.
In het hoofdkiesdistrict Vegbel zijn voor de
verkiezing voor de Tweede Kamer uitgebracbt
1237 stemmen.
Gekozen is de heer Van Vlijmen met 1054
stemmen. Jhr. Jos. de la Court had 157 stemmen.
In het hoofdkiesdistrict Zevenbergen werden
uitgebracht 1071 stemmen. Gekozen is de beer
E. van der Kuu met 900 Mr. Borret verkreeg
56 stemmen.
In de zitting van de Tweede Kamer der
Stateu-Generaal op gisteren wezen de heereu
Hennequiu en Walter op de bezwareu der grens-
bewoners langs de Belgische grenzen, omtrent het
veevervoer De Minister van buitenlandsche zaken
verklaarde, dat naar geheeie openstelling der Bel
gische grenzen voor den vee-invoer door de regeering
zal worden gestreefd. Gedeeltelijk is ze verkregen
voor Staats-Ylaanderen echter nog niet. Het recht
van Nederland op de visscherij in den Brakman
haudhaaft de Minister krachtig.
In herinnering wordt gebracht, dat sedert
1 December jl. geen gebruik meer mag gemaakt
worden van briefkaart-formulieren met eeu wapen,
fabrieks- of goederenmerk op de voorzijde.
Wil men zijn nog aanwezigen voorraad van derge
lijke kaarten toch opgebruiken, dan plakt men
eenvoudig den postzegel of de postzegels over die
verboden merken of wapens.
Uit Bruinisse schrijft men De buitengewone
drukte, die hier sedert het inschepen der suiker-
bieten in de gemeente en op de haven heerschte,
is thans weer geeindigd.
Volgens weging op de fairbank werden op de
haven 16,731,000 en op de buitenveeren aan de
noord— en zuidzijde van den polder omstreeks
450,000 kilogram bieten geladen.
De oogst van dit product was in dezen polder
uitstekend en overtreft verscheidene der aangrenzende
polders. In aanmerking genomen dat het weder
slecht of wel ongunstig was voor het rooien en
bet vervoer, is de campagne werkelijk nog tijdig
afgeloopen, hetgeen hoot'dzakelijk te danken is aan
de steeds voldoende aanwezige scheepsruimte,
waartoe 72 schepen in de haven kwamen.
Dat tegenwoordig aan de outginning der heide-
gronden veel gedaan wordt, moge hieruit blijken,
dat onder onmiddellijk toezicht van de Nederlaudsche
Heidemaatschappij op verschillende plaatsen van
ons land meer dan honderd werklieden bezig zijn
met het bewerken van grond, het maken van water-
leidingen enz. Zelfs in streken waar vroeger weinig
of geen werk was, ziet men nu tal van werklieden
bezig.
Hoofdzakelijk is dit daaraan toe te schrijven, dat
met het onderhanden nemen van groote uitgestrekt-
heden heidegrond, die in den zomer met den ploeg
bewerkt worden, 's winters daardoor aan tal van
heidebewoners werk verschaft wordt, met het in orde
maken van sloten, wegen enz. In dit opzicht heeft
dus de uitkomst de verwachtingen niet bedrogen en
wordt door die ontginningen veel werk verschaft in
een tijd, dat anders niets te verdienen valt.
Wij wenscben dan ook dat, nu in dezen tijd
overal van werkverschaffing wordt gesproken, de
groote bezitters van heidegronden dit goede voor-
beeld van enkelen mogen volgen. DeNederlandsche
Heidemaatschappij is opgericht om te werken en
den ontginner te helpen. Dat men haar nog meer
werk geve. ilu ontginner en heidebewoners zullen
wel bij varen.
Het volgende voorval had in de buurt van
Woerden plaats. Een kind te Barwoutswaarder
werd ziek onder de gevvone verschijnselen van
choleradiarrhee met braking gepaard. In plaats
van een geneesheer te laten halen, werd de hulp
ingeroepen van een particulier te Zwammerdam,
die de patiente op homoopatische wijze behandelde
maar niet met het gewenschte gevolg, daar het kind
stierf. Daar de vader nu toch een doodbriefje
moest hebben, kreeg hij meteen den raad een
geneesheer in de buurt het lijk te laten sc'nouwen
en dan maar te zeggen dat het kind aan stuipen
was overleden. Vanwege den burgemeester werd
nu echter een lijkschouwing gelast, maar de ge
neesheer kon nu geen bepaalde ziekte opgeven.
Het restant van het ingegeven geueesmiddel dat
bleek te bestaan uit een oplossing van kamfer en
spiritus, werd in beslag genomen en opgezonden
naar den inspecteur van het geneeskundig Staats-
toezicht in Zuid-Hollaud.
Gedreven door haar gevoel van sympathie voor
Eduards moeder, had Gerda eenige dagen later
een bezoek aan mevronw Montelli gebracht. Zij
waren elkander bijzonder goed bevallen. Voortaan
was Gerda bijna elken dag gekomen om met
mevrouw Montelli gezellig te praten. Sedert eenige
dagen was zij weggebleveu; een brief meldde Eduards
moeder, dat Gerda niet kon komen, omdat haar
vader ernstig ziek was geworden.
Onder de noodzakelijkheid van die bezoeken
te Neurode na te laten, leed Gerda evenzeer als
Eduard. Want sedert zij elkaar huune liefde bekend
hadden, hield Gerda het niet voor harer waardig naar
de bekende plekjes in het boscb te gaan zij ont-
moette nu baar geliefde alleen ten huize zijner
moeder. Maar de teedere blik van haar oogen,
haar warme handdruk bij het komen en gaan
zeiden Eduard duidelijk genoeg, dat de liefde in
haar hart niet was uitgebluscbt.
U heeft gelijk, moeder, zei Eduard na een poos.
Gerda zal nu geen tijd hebben om ons te komen
opzoeken. Ik zou baar echter in deze moeilijke
dagen zoo gaarne met raad en daad bijstaan. De
ziekte van haar vader is zeker niet de eenige zorg;
die 'naar druktook de dreigende toestand op
Neuenbrak drukt haar. Er is daar een werksta-
kiug uitgebroken. Wat heeft Gerda met die werk-
staking uit te staan Het is de taak der beambteu
de oneenigheden uit de weg te ruimen.
Natuurlijk, maar een deel der beambteu staat
aan de zijde der arbeiders en het andere deel be-
staat uit schoften die de baron bedriegen, waar zij
slecbts kunnen. Er zijn reeds ernstige ougeregeld-
heden voorgekomen - hoe licht kunnen die naar
Altenbrak overslaan en dan staat Gerda zonder
bescherming tegenover de oproerige arbeiders.
Ik begrijp de woede van die menschen niet.
Die is toch zeer begrijpelijk, als men denkt aan
de uitzuigerij, waaraan zij blootstonden, zoowel van
de zijde der bedriegelijke beambteu als van de
eigenaren der fabriek.
Maar de baron moet toch een goedaardig mensch
zijn, die gaarne met voile handen weggeeft.
Hij heeft er ook geen schuld aan, maar zijn vrouw.
Margherita liet het hoofd op de borst zinken.
Zij dacht aan het uur, toen zij de trotsche Rogalla
von Altenbrak voor de eerste en laatste maal gezien
had. Die ontmoeting stoud haar nu weer zoo
duidelijk voor den geest, alsof die gisteren bad
plaats gehad. Reeds toen had een blik op dat
gelaat en die koele oogen baar doen zien, dat het
hart dier vrouw geen medelijden of erbarming met
vreemde menschen kende. Als doelloos had zij
den strijd tegen die vrouw opgegeveu, want zij
begreep, dat haar tegenstandster geen middel onge-
bruikt zou laten om de overwinning te behalen,
al moest dat middel dan ook een misdaad zijn.
Het was vreemd het gevoel van haat tegen
Rogalla von Altenbrak kon zij niet overwinnenj
terwijl zij voor baron Willy een gevoel koesterde,
dat bijua medelijdeu mocht heeten. Zij had Willy
von Altenbrak vergiffenis geschonken, omdat zij
wist, dat bij onder den iuvloed zijner vrouw handelde,
toen hij alle tamiliebetrekkingen met haar, de
burgerlijke Margherita Montelli, ontkeud en afge-
wezen bad.
Een lange poos zaten moeder en zoon zwijgend
bij elkaar. Eindelijk stoud Eduard op.
Het is mooi weer, zeide hij, ik ga nog een kleine
wandeling doen. Bij het avondeten ben ik terug.
Hij reikte zijn moeder de hand en ging heen.
Onwiilekeurig richtte hij zijn schreden naar de plek
waar hij Gerda allereerst ontmoet had. Het was
of hij een voorgevoel had, dat hij haar daar zou
aantreffen. Met geweld werd hij daarheen getrokken,
en ziju hart jubelde van vreugde toen het vroolijk
geblaf van Gerda's hond hem begroette.
Gerda had tegen een boom geleund gezeten en
in droeve gedachten voor zich heen gestaard. Nu
verhelderde haar gelaat, zij ging hem te gemoet
en stak hem beide handen toe, waarop Eduard
een kus drukte.
Wat heb ik je in langen tijd niet gezien, Gerda
Ik kon niet komen, ik moest bij mijn zieken
vader blijven, Eduard. Maar van daag kon ik het
niet langer uithouden, ik moest naar buiten in de
frisscbe lucht van het bosch, naar deze plek, waar
ik je de eerste maal gezien heb. Mijn stille hoop
is vervuldik zie je weder ach, misschien
voor de laatste maal
Wat praat je zoo, lieveling? riep Eduard ontroerd.
Mijn vader neerat toe in beterschap, ik moet
met hem naar het Zuiden, zei Gerda. Maar
voordat ik afscheid van je neem, Eduard, moetje
me eerst edu vraag beantwoorden, waarvan ons
beider lot afhangt. (Wordt vorvolgd.)