Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch- Vlaanderen.
UMiESi'llllMi.
No. 2876.
Zaterdag 3 December 1892.
32e Jaargang.
BEKENDMAKING.
abonnement-
aanbesteden
Het Huis Altenbrak.
ST. N IC 0 L A A S.
Voor
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Yoor Amerika 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTlEN.
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer /"0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatseu van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Bij deze counuit behoort eeu bijvoegsel.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
zullen op Dinsdag, 13 December a. s., des mor-
gens 11 uren, op het gemeentehuis, in het openbaar,
bij enkele inschrijving, in 3 afzotiderlijke perceelen,
Het schoonhouden, verwarmen en
verlichten der openbare scholen (A
en B) in de kom en (C) op Sluiskil,
gedurende 1893.
De voorwaarden liggen van 3 December a. s.
ter inzage op de gemeehte-secretarie en in de her-
berg van Van Sele te Sluiskil.
De inschrijvings-biljetten kunnen ter gemeente-
secretarie in eeu verzegelde bus tot het oogenblik
der bestedinsr worden ingeleverd.
Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den
Burgemeester.
Ter Neuzen, 29 Nov. 1892.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. VAN BOVEN, Burgemeester.
J. DIELEMAN, Secretaris.
De BURGEMEESTER van HULST;
brengt bij deze ter algemeene kennis
dat gedurende de KERMIS alhier, dat is
van 3 tot en met 7 December e. k. de herbergen
en tapperijen zullen mogen geopeud blijven tot des
avonds half twaalf ure. dat echter in die loca-
liteiten het maken van Muziek en Zang met dan
na het eindigen van alle godsdieustoefeningeu zal
mogen plaats hebben en dat bij het voorvalleu van
ougeregeldheden in genoemde localiteiten voorzeide
toelatiug onmiddellijk zal wordeu ingetrokkeu
dat met zullen worden toegelaten straatmuzikauten,
als orgeldraaiers, liedjeszangers en dergelijke lieden
dat aan niemand dan aan de mgezetenen
verlof zal worden gegeven tot het plaatsenva?i
tenten, kramen, tafeltjes en dergelijke.
En zal deze worden afgekondigd en aangeplakt
waar het behoort.
Hulst, den 25 November 1892.
De Burgemeester voornoemd,
L> VAN WAESBERGHE-JANSSENS.
FEUILLETON.
Naar het Duitsch van O. Elster.
bewerkt door AMO.
28)
Hoe kwam het toch dat zij hem overal ontmoette?
Sedert dien dag der wedrenuen ging er bijnageen
week om, dat zij den jongen officier der huzaren
niet ontmoette. Nu eens Onder de Linden, dan
weer in de Leipzigerstraat, een andere maal in den
Thiergarten, als zij 's avonds een kleine waudeling
deed. En telkens keek hij haar zoo vragend aan
met een glimlach, zoo eigenaardig, halt droevig,
half vroolijk, soms ook luchthartig en overmoedig,
haar hart beefde er van. Meermalen had bij ge-
tracbt haar aan te spreken. Zij was hem ontvlucht
als een stuk opgejaagd wild. Zij wilde hem niet
zien, niet antwoordenzij wilde boos op hem
zijn, hem verachteu, en toch als zij thuis in
haar eenzame kamer zat, dan stond zijn beeld haar
voor de oogen en dan verlangde zij naar een blik
uit zijn heldere blauwe oogen. Hoe was het toch
mogelijk, dat zij hem niet kon vergeten dat zij
niet boos op hem kon zijn? dat zij telkens en telkens
weder aan hem moest deuken, en met bevend hart
verlangde naar het oogenblik, dat zij hem weer zou
ontmoeten Zij begreep, dat uit dezen hartstocht
nooit iets goeds zou kunnen voortvloeien, zij wilde
zich daarvan losrukken en bij haar moeder een
toevlucht zoeken maar zij leefde voort in de
Ik kan het niet helpeu, maar ik houd van de
maand December, al is zij ook de laatste klokslag
van den toren des jaars.
Men noemt haar, en misschien niet ten onrechte,
grimmig en koud, maar, en dat is ook een ver-
dienste, we weten gewoonlijk wel, wat we aan haar
hebben.
Zij strijdt tenminste met open vizier. Zij blaast
u den scherpen wind in ;t aangezicht en duet de
sneeuwvlokken u om de ooren stuiven maar, wel
beschouwd, is dat dan toch nog oneindig veel beter,
dan die verraderlijke mist, die u plotseling in al
uw plannen dwarsboomt en u zelf landerig maakt.
En dan wat geheimenissen bergt ze niet in
haren schoot
De oudejaars-avond doet u een wijle stilstaan,
om een blik achter u te werpen op den afgelegden
weg zoete mijmering, soms niet vrij van de doornen
der smart, die u wondden.
Zij doet u de bekende Kerst—hymn en hooren,
die ruischen ook door de ontbladerde takkendie
weerklank vinden in uwe zieldie u, als de ware
stemming er is, doen instemmen met het eenige,
heerlijke lied„Eere zij God in den Hoogen
Vrede op aarde I"
En wederom, ik heb de Decembermaand lief,
omdat St. Nicolaas haar vereert met zijn bezoek.
Want weer is hij gekomen de goede Heilige,
en duizendeu kinderharten trillen en dnbbel zooveel
oogen stralen, eerst van blijde verwachting en
daarna van vreugde.
Goed doeude gaat hij rond, vreugde brengend in
de paleizen der rijken, om het overvloedigein de
huizeu der burgers om het velein de hutten der
arinen ook om het weinige, dat hij te genieten geeft.
Want overal is blijdschap, als hij zijn tocht heeft
gedaan, en overal zijn harten verkwikt en allerwegen
heeft hij hoop gestort in het hart, ook van hen,
die meenden, dat de aarde geen vreugde meer
voor hen had.
En geen wonder
Wie wil niet gaarne de hand ter hulpe reiken
om den goeden Sint te steunen in zijn zelf ge-
kozen, doch moeilijken arbeid wie niet gaarne een
daukbaar kinderhart ontmoetenwie niet met al
de kracht, die in hem is, helpen om kinderen ge-
lukkig te maken.
Ik ben er bijna zeker van dat ieder, die kan,
een hand zal uitsteken om wel te doen en zich
het genot te verschaffen blijde, opgetogen kinder-
oogen te zien.
Want zelfs aan teleurstelling is een weinig geluk
pijn en in de bitterzoete kwellingen van dien ramp-
zaligeu hartstocht. En van aaag, nu zij alle
droevige gedachten vergeten wilde, nu zij onder
het rijden het vaste besluit had genomen om er
eeu einde aan te maken, daar haar toestand niet
aan de opmerkzaamheid van haar oom ontsuapt
was, nu moest zij hem weer ontmoeten en zat
hij haar glimlachend en te gelijk smeekend aan te
kijken.
In zeer nette burgerkleediug zat hij daar met
eenige kameraden. Allen stond huu luchthartige
opvattiug van het leven op het aangezicht te lezen
Zij leefden alien in de hoogere kringeu en sloegen
geen acht op het meisje uit het volk hij alleen
zat daar met de oogeD onophoudelijk op haar ge
richt, terwijl hij aan zijn knevels draaide. Zij kon
den blik zijner oogen niet langer verdragenmet
een licht zuchtje stond zij op en zei Oom, ik
ga het bosch eens in. Binnen tien minuten ben
ik weer terug.
Ga maar, mijn kind Wij zullen nog driemaal
geven, en dan rijden wij weer weg.
Greta snelde heen, maar niet rechtstreeks het
bosch in, want zij wilde niet, dat hij haar zou
volgen. Zij ging het huis biunen en verborg zich
daar in den donkersien hoek van een der kamers,
die geheel ledig was. Na een poos sloop zij toen
door den bloementuin van den boscbwachter, die
in het gebouw woonde en kwam zoo in het bosch.
Greta zette zich bij een boschje struikgewas neder
zij gevoelde zich zeer aangedaan zij kon haar tranen
niet bedwiugen. Hevig snikkende lag zij daar,
met bet gelaat in het hooge gras verborgen.
nog niet vreemdde goede Heilige slaat nooit,
zonder een zalfje voor de wonden en waar de gard
ook een plaats inneemt, zonder verrassing is zij
zelden of nooitgeen kruis, zonder rozen.
't Is een goede Heilige, en daarom roep ik hem
ook nu weder 't hartelijk welkom toe
Een goede Heilige
Terwijl nu de kleine kinderen in ruime of minder
mime mate genieten bij zijn komst, richt ik de vraag
tot Gods groote kinderen, mijn lezerussen en lezers.
Hebt ge ook wel eens een goede Heilige op uw'
weg ontmoet
O, de jaren liggen reeds lang achter ons, waarin
wij den goeden Sint vereeraen, die nu weer zooveel
gemoederen in beweging brengt.
Maar van goede Heiiigen gesproken, we hebben
ze later ook gekend, toen we reeds te groot waren
voor St. Nicolaas.
Ik ken geen schooner naam dan de moedernaam.
Geheiligd is hij in den hemel zoowel als op aarde
door alle kreitzeu der schepping wekt hij eerbied,
in alle menschenharten heeft hij een liefelijken
klank, ook bij al de stormen des levens, bij al
de hartstochten, die woedeu.
Niet waar zij, die onze teerste liefde waard
is, zij was onze goede Heilige. En dat niet alleen
in onze prille jeugd, ook op later jaren mochten
we dit ondervinden. Hoe ouder we werden, hoe
meer we haren raad en voorlichting noodig haddeu,
en nooit konden we genoeg luisteren naar hare
liefelijke stem, die ons nu nog in de ooren klinkt.
Waar we zwak waren en struikelden, ja somtijds
vielen op 't niet altijd effen gebaande levenspad,
daar greep zij onze hand; daar richtte zij ons op;
daar was hare tegenwoordigheid ons genoeg om
ons niet te doen wauhopen, maar den staf weer
op te doen nemen en moedig voorwaarts te gaan
in betere en blijder verwachting.
Waar het leven ons droevig scheen, waar tegen-
spoed ons bezochtwaar lijden ons deel was weer
was zij het, als goede Heilige, die ons de toekomst
verhelderde, troostte en moed insprak.
Voor elk leed had zij heul, voor elke wonde
balsem en was soms het oog ernstig op ons ge-
richt om een verkeerde daad, o zeg mij, was de
hand niet zacht, die de uwe drukte, als om u te doen
gevoelen dat zij, uw goede Heilige, nog bij u was.
En waar de vinger des doods hare oogen reeds
heeft gesloten, en hare tong heeft verstomd, daar
ziet ge nog in vele omstandigheden des levens dien
zelfden zachten blik, en hoort ge nog haar ernstig
vriendelijk woord.
Plotseling schrikte zij, ze hoorde voetstappen
naderen op de droge afgevallen dennenaalden, die
den bodem bedekten. Met een kreet sprong zij
op. Daar stond hij voor haar, dien zij had willeu
ontvluchten.
Heb ik u doen schrikken, juffrouw? vroeg hij
lachend, terwijl hij beleefd den hoed voor haar af-
uam. Dan vraag ik wel verschooning.
Laat mij met rustGa weg beet Greta hem
toornig toe, en zij wilde vluchten.
Maar luister dan toch eens een enkele maal naar
mij, juffrouw Hij zei dat zoo smeekend, dat zij
weifelend bleef staan en hem aankeek.
Wat wil u van mij vroeg zij op zacht verwij-
tenden toon. Waarom vervolgt u me bij elke
schrede, die ik doe
Maar, juffrouw, ik vervolg u volstrekt niet. Een
toeval, een goedgunstig toeval, brengt ons telkens
weer samen, en zoo heb ik toch wel eeu weinig
recht, als ik u verzoek mij eenige oogenblikken
gehoor te schenken
Nu lachte hij weer zoo schelmachtig, en toch
klonk zijn stem week en smeekend. Zij was een
dwaas meisje, dat zij zoo bang voor hem was en
voor hem vluchtte.
Toen ze daar aan dacht, vloog een glimlach over
haar gelaat. Wat moest hij wel van haar deuken
Was het niet beter, dat ze hem aanhoorde en dan
ernstig antwoordde Dat was een waardiger hou-
ding, dan weg te ioopen als een schoolkind.
Ziet u, nu lacbt u weer, vervolgde hij. Ik
neem dat lachen als een guustig teeken voor mij op.
Wees zoo goed mij spoedig te zeggen, wat u
Een goede Heilige
We vieren St. Nicolaas en denken weer aan
den man, die rondging en goed deed zonder omzien.
En terwijl nu de kleine kinderen zijn komst en
intrede met blijdschap vieren, dan richt ik weer
de vraag tot Gods groote kinderen,mijnlezeressen
en lezers#Hebt gij ook wel eens een goeden
Heilige op uweu weg ontmoet?"
Hebt ge ze niet gekend de jaren, toen ge reeds
te groot waart voor St. Nicolaas, dat ge behoefte
hadt aan een goeden Heilige
En ik vraag u in gemoedekent gij vrienden?
Niet te spoedig met uw antwoord.
Want de levenservaring zal ook u de bittere
wijsheid niet onthoudeu hebben, dat er maar
weinig zijn.
Maar toch al hebt ge er weinig gekend,
een is genoeg.
En als ge u nu goed herinnert, wat u wedervoer
op uw levensreis, en gij brengt u te binnen al den
strijd, dien gij hadt te voeren, dan zal toch ook
wel een enkel oogenblik een snaar trillen in uw
hart, die u doet denken aan den vriend, die u
steeds ter zijde stond.
In elke omstandigheid des levens was hij aan
uwe zijdehij streed met u schouder aan schouder;
op zijn hulp kondt gij rekeuenhet zijne was het
uwe. Zijn woord was een zegel zonder breuk
zijn handdruk deed u goed.
Waar ge dwaaldet en afweekt van den goeden
weg, daar was hij uw leidsmau en gids en al
schaamdet gij u menigmaal voor hem, hij heeft
zich uwer nooit geschaamd.
Hielp hij u niet trouw in den bittersten nood
waar schijnheilige en menschen, die misselijk braaf
zijn u den rug toekeerden, daar verklaarde hij voor
't oor der booze wereld, dat hij u hoogachtte.
Zie, dat was een goede Heilige, zooals de goede
God er zeudt aan zijn menschenkinderen.
Een goede Heilige
Terwijl de kinderen feestvieren ter gedachtenis
aan den goeden Sint, die al zooveel jaren dood is
terwijl zoovelen dier kleinen, ook en vooral derarmen,
met blijde verwachtig uitzien naar den morgen na zijn
bezoeko wees nu zelf eens een goede Heilige.
Geef, doe wel.
Er is zooveel te geven, zooveel wel te doen.
Gij kunt niet gelooven welk eeu hemel van geluk
eeu vroolijk stralend kinderoog voor u opent.
En als ge u daarbij herinnert uw moeder,
uw vriend en vriendin en al degenen, die uwe
goede Heiiigen waren, dan voorzeker opent gij
hart en hand en na wel gedaan te hebben slaapt
gij in met de gedachte ook aan uw goeden Heilige.
Dat de Hemel u zegene!
mij mede te deelen heeft, mfjnheer Ik moet naar
mijn oom terug.
Wat? Is mijnheer Tiedemann uw vader niet?
Kent u den naam van mijn oom
Bij de belangstelling, die ik ^oor u gevoel, is
dat zeer natuurlijk, juffrouw. Is u dus geen dochter
van den ouden beer Dan voert u zeker ook niet
den zelfden naam
Neen, ik heet Margherita Montelli.
Hij glimlachte. Ik dank u, juffrouw MontelliEen
vreemde naam voor een Duitsche dame maar neem
mij niet kwalijk, mijn naam is Harrj? von Altenbrak.
Uw naam is mij niet onbekend, mijnheer!
Werkelijk
Mijn broeder is iugenieur aan de fabriek te Neu-
rode, een klein uur van het slot Altenbrak.
Ah, dat is zeer interressant. Dan hoop ik u
nog meermalen te zien, ondanks den afkeer, dien
u van mij schijnt te hebben.
Wel een kwartier praatten zij zoo geheel onschuldig
voort, alleen wanneer hunne blikken elkaar ont-
moetten, beefde zij over al haar ledematen en dan
werden haar wangen gloeiend rood. Zonder er acht
op te slaan waren zij onder het praten dieper het
bosch ingegaan. Plotseling blies een koele wind
tusschen de boomen door en het scheen of een
donkere wolk voorbij de zon dreef en haar licht
een oogenblik verduisterde. Verschrikt bleef Greta
staan. Nu zag zij op eens het ongepaste van haar
toestand in. Haar schuldeloos vertrouweu was ver-
dwenen, haar vriendelijk lachend gezicht kreeg een
angstig-droevige uitdrukking en haar lichaam trilde,
als een bloem voor den stormwind.
TER MZEYSfHE (OIRVVT
Hit hlad verscliijnt llinmlasr- en Vrijilaffavonil teij den uitgever
J. V A K II E S A A' H G te Ter A'euzen.