Algemeen Nieuws- en Advertentiebl&d voor Zeenwsch-Vlaanderen. No. 2802. Zaterdag 19 Maart 1892. BEKENDMAK1NG. VEEMARKT 61 32e Jaargang. Binnenland. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per postVoor Nederland 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika 1,32£. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTIEN. Van 1 tot 4 regels/0,40. Voor elken regel meer 0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zicb abonneeren tot het plaatseu van 500 regels en meer per jaar, tot veel verminderden prijs. Bij deze courant behoort een bijvoegsel. Burgemeester en Wethouders van KOEWACHT maken bekend, dat de jaarlijksche dit jaar zal gehouden worden op Woensdag 0 April 1893. Koewacht, 23 Februari 1892. Bnrgeineester en Wethouders voornoemd C. DIERICK, Burgemeester. H. YSEBAERT, Secretaris. f olitieli Overzicht. In de Belgische Kamer heeft de heer Somze de regeering geinterpelleerd over de mijnramp te Anderlues. De Minister van openbare werken, De Bruyn, die de plaats des onheils heeft bezocht, bracht met warmte hulde aan de wijze, waarop het reddingswerk was beproefd en gewaagde van den algemeenen ijver, waarmede allerwegen geld werd bijeengebracht voor de nagelaten betrekkingen der slachtoffers. Evenals de minister-president Beernaert verklaarde hij, dat, indien de plicht van den Staat meebracht in een of ander opzicht tusschenbeide te komen, dit niet zou worden nagelaten. De bekende radicale afgevaardigde Janson drong er op aan, dat de verantwoordelijkheid der patroous zou worden uitgebreid. Het bestuur der inijn heeft een inillioen frcs. voor de gesinneu der omgekomenen beschikbaar gesteld, te verdeelen door een bijzoadere commissie. De afgevaardigde Graux heeft onlangs in de Kamer geconstateerd, dat 30 pet. der bevolking niet kan lezen of schrijven. Te recht zeide hij, dat dit cijfer de ergste verwachting overtrof. In de Fransche Kamer vroeg de heer Camille Dreyfus den minister van Biunenlandsche zaken, wat de regeering zou doen tegen de aanslagen met dynamiet. De minister antwoordde, dat een wetsont- werp gereed is om de aanslagen strenger te straffen. De prefect van politie en het politie-personeel doen hun plicht. De heer Marius Martin, met dit antwoord niet tevreden, deed eene interpellate, ook omdat wordt verzekerd, dat eene meuigte vreemdelingen Parijs verlaten heeft. De minister antwoordde dat er geen paniek te Parijs is. Er is veel overdrijving in hetgeen verhaald en geschreven wordt. Trouwens Parijs is niet de eenige stad, waar de anarchisten verderf pogen aan te richten met dynamietbommen. De Kamer kan verzekerd zijn, dat alle maatregelen, die genomen knunen worden, geuomen zijn. De heer Marius Martin nam met het tweede antwoord des ministers genoegen. FEUILLETON. Naar het Fransch ran CHARLES DESLli. 6) Intusschen verrichtte de geitemelk wonderen en scheen de sombere voorspellingen der wetenschap te willen logenstraffen. De gewaand ernstig kranke Bertha werd weder sterker en vooral kreeg zij haar vroegere vroolijkbeid terug. Zij werd de onderwijzeres van Denise en tusschen de twee koppen melk, die zij iederen avond dronk, gaf zij Denise les. Wat bij Bertha het medelijden deed, dat werkte bij Denise de dankbaarheid uit. Een oprechte vriendschap werd door beide jonge meisjes gesloten. Noch de heer noch mevrouw Duvernay wierpen hiertegen het geringste beletsel op. Zij waren in zoo hooge mate verheugd over de herleving hunner dochter, dat zij als van zelf Denise lief kregen, die ook wel een weinigje de oorzaak was van die merk- waardige genezing. Een maand was nauwelijks voorbijgegaan, toen Bertha reeds kon uitgaan. Steunende op den arm barer moeder, beklom zij dan bij schoone zomer- avouden de flauwe hellingen der duinen en zette zich neer onder de groote boomen, die de duinen bekronenzoo wachtte zij dan haar twee goede De minister van Justitie diende nu het aange kondigde ontwerp in. Het strekt tot aanvulling van art. 435 van het strafwetboek. Dit artikel bepaalt namelijk dat hij, die door middel van eene mijn, gebouwen, enz. vernield heeft, met den dooc gestraft wordt. Daar nu het woord mijn geacht wordt niet van toepassing te kunnen zijn op ontplof bare stoifen, zoo stelt het wetsontwerp dezen gelijk met eene mijn. Bovendien zal de minister van Binnenlandsche zaken de reglementen betreffende de vervaardiging, het vervoer en het bezit van ontplofbare stoffen verscherpen. President Carnot wordt beschuldigd van geheime verstandhoudiug met den Paus door middel van den ambassadeur van Frankrijk bij den Heiligen Stoel, buiten de ministers om. Yoor de Kamer zoekt men een uiterste linkerzijde samen te stellen van radicalen en socialisten, terwijl den exboulan gisten de deur voor den neus is dicht gegooid Van dat allegaartje komt stellig toch niets terecht zoo 't er al eens kwam. De anarchisten werken nog met dynamiet. De Muuchener Allg. Ztg. een blad, dat Bismarck is getrouw gebleven, zegt van het wetsontwerp over het Welfenfonds: Het is weder geheel in den geest van den nieuweren tijd, de beslissing in eene zoo hoosrst gewichtige zaak geheel te laten afhangen van den persoonlijken wil van den monarch; de vertegenwoordiging des lands heeft niet te onderzoeken of de noodige politieke waarborgen zijn gegeven en uit het ontwerp blijkt niet eens, of alleen de intrest of het geheele kapitaal zal worden uitbetaald. Zoo vroeger vorst Bismarck er tegen had te strijden, dat de kroon tot een decoratiestuk aan het parleinentsgebouw werd ver- laagd, thans wordt meer en meer het parlement een decoratiestuk aan een nieuw monarchaal ge- bouw, dat eigenaardig uit de Pruisische en Duitsche constitutioneele toestanden outstaat. Misschien zou het tegenwoordig niet verrassen, wanneer de Land dag het ontwerp eenvoudig aannam, maar later zal het onbegrijpelijker worden gevonden. Inderdaad heeft het ontwerp in parlementaire kriugen verrast. Windthorst en andere leiders van het centrum hadden altijd beweerd, dat de zaak door den Kouing zouder den Landdag kon worden geregeld maar dit werd door het gouvernemeut en de groote meerderheid van den Landdag ont- kend. Het nu ingekomen ontwerp erkent de bevoegdheid van den Landdag, maar verlaugt, dat daarvan geen gebruik zal worden gemaakt en dat de regeling geheel zal worden overgelaten aan den Koniug. Waarschijnlijk wil men hierdoor onaan- gename discussies over geldzaken en over andere aangelegenheden, die in verband met het Welfenfonds staan, vermijden. De Engelschen zijn in Afrika in een strijd ge- wikkeld. In Witse heeft eene ernstige botsing vriendinnen Denise en de geit, want deze laatste werd als een gelijke behandeld. Er waren zelfs oogenblikken dat men met haar sprak en zij op haar wijze antwoordde. Het scheen dan alsof er drie meisjes waren in plaats van twee. Dan weder- om waren Bertha en Denise even dwaas aan het spingen als de geit zelve. Mevrouw Duvernay die bij deze vroolijke kinder- spelen tegenwoordig was, dankte in stilte den Hernel, die haar kind haar werkelijk scheen te hebben teruggeschonken. Elken avond bijna, nadat Bertha had gedronken en Denise haar les geleerd, sprak men over den armen wegwerker en over Magdelena, zijn waardige echtgenoote. Ofschoon mevrouw Duvernay en haar dochter len nog niet bezocht hadden, hadden zij hen toch reeds onder hun bescherming genomener was overeengekomen, dat zoodra de dokter toestemming zou geven tot een langere wandeliug men allereerst naar de hut van den wegwerker zou gaan. Wanneer Denise de haar zoo dierbare bescherm- sters niet ontmoette op de gewone plaats onder de boomen, dan daalde zij de duinen aan de andere zijde af en vervolgde haar weg naar het prieel in den tuin, waar zij zeker wist alsdan Bertha te zullen vinden. Zoo was aan deze zijde de toestand, op het oogenblik dat wij dit verliaal begonnen, het oogen- )lik dus dat Jan Maillard de portefeuille vond. plaats gehad tusschen een detachement Sepois, in dienst van de Britsche Oost-Afrikaansche compag- nie onder kapitein Rogers, en een sterke afdeeling vijandelijke inlanders. De Indische troepen wer- den door den veel talrijker vijand aangetast, leden een ernstige nederlaag, verloren vele manschappen en een Maxim-kanou, dat door den vijand were buit gemaakt. H. M. de Koningin-Weduwe bezocht eergisteren den Koninklijken grafkelder te Delft en legde eenige palmtakken op de kist van wijlen den Koning. H. M. heeft twee ijzeren hekken tusschen de pilaren en de muren van den grafkelder doen plaatsen, waardoor plaats is verkregen voor drie grafsteden. De kist, welke het stoffelijk overscbot van onzen Kouing bevat, is eergisteren naar dit nieuwe aan drie zijden open vak overgebracht en geplaatst tegenover de kist van Koning Willem I. De verplaatsing der kist had op verlangen van II. M. plaats in tegenwoordigheid van generaal graaf Dumonceau, adjudant-generaal, en kapt. Jhr. De Ranitz, adjudant en particulier secretaris van H. M. Ook de commissaris van den Koninklijken grafkelder (de burgemeester van Delft) woonde deze verplaatsing bij. Eergisteren bezocht een lid onzer redactie, een vroegeren oppasser uit het Haagsche krank- zinnigengesticht (te Rotterdam woonachtig), die gedurende anderhalf jaar in dat gesticht doorbracht, hetgeen nu ongeveer 4 jaar geleden zal zijn. Zoowel de onthullingen van mevrouw Stuten als het voorgevallene met den oppasser Blom in het gesticht te Rotterdam had hem er toe gebracht ons eenige inlichtingen te verschaffen omtrent het gesticht aan het Slijkeinde in Den Haag. Om te verklaren hoe gemakkelijk patienten somwijlen in het bezit komen van voor hen ge- vaarlijke voorwerpen als messen, lucifers enz., deelde onze zegsman (wiens adres wij desverlangd meedeelen kunnen) mede, dat in het Haagsche gesticht zich o. a. een circa oOjarig patient uit Den Haag be vond, zekere J artwijk, die meermalen op last van den directeur het gesticht verliet om voor hem bood- schappen te verrichten. Tartwijk werd, bij zijn terugkornst, niet gevisiteerd en, in patient-tenue gekleed, ging hij weer naar de zaal. Een andere patient, een Haagsche politie agent, leltzer genaamd, ging 's avonds meermalen met een brandende pijp naar boven, die hij als de oppasser (onze zegsman) zich vertoonde, in den broekzak verborg. Eens zelfs bekwam deze patient op die wijze een gat in den broek en een brand- wond aan zijn been, waarna de man ziek werd en korten tijd later overleed. Hij had het reeds gezegd Denise zou weldra vijftien jaar zijn. Het was een vlug, bruinoogig meisje, met een goed geevenredigde gestalte zij had een niet te beschrijven bevalligheid tot in haar minste bewegingen. Ofscboon zij bijna altijd haar klompen in de hand droeg, had zij toch zulke kleine voetjes, dat men haar wel de asschepoetster van de kust zou kunnen noemen. Kortom, zij was een zonderling en bevallig schepseltje. Tot zelfs de boeren keerden zich om, wanneer zij hen met haar geit vlak achter zich, voorbijging en keken haar na zoolang zij haar konden zien. Zij was nog slechts een kind. Toch werden reeds een enkele keer ruwe aardigheden haar in de ooren gefluisterdmaar zij was, in weerwil van de volkomen vrijheid waarvan zij genoot, zoo onschuldig gebleven, dat zij niets begreep en zich zelfs niet beangst maaktezonder vrees waagde zij zich dan ook op de eenzame voetpaden en in de groote bosschen wat God bewaakt, is goed bewaakt Gp den avond dat de portefeuillle gevonden werd, onmoette zij mevrouw Duvernay en Bertha niet op de gewone plaats onder de boomen. De storm zal hen zeker te huis hebben gehouden, dacht Denise. En zij begon de duinen aan de andere zijde af te dalen. Als iets dat anders nooit het geval was, trok het haar aandacbt dat het hek openstond. Denise verwouderde zich daarover echter niet Of er verband tusschen die brandwond en den daarop gevolgden dood bestond, wist onze zegsman niet met zekerheid te bepalen. Treurig genoeg is het zeker reeds, dat patienten in het bezit van zulke gevaarlijke dingen kunnen geraken. Tijdens het verblijf van onzen zegsman was o. a. ook een ongeveer 20jarig meisje, van buiten, zekere Teuutjeopgenomen, die aan gods- dienstwaanzin leed. Geheel ontkleed werd de arme meid naar de eel gebracht, waartoe somtijds zes personen niet in staat waren. Eens had zij in de eel de krib, die stevig in elkaar zat, afgebroken, op een wijze, die een timmerman haar niet ver- beteren zou. Toen werd aan den oppasser door den directeur last gegeven haar stevig met riemen te binden, op een schandelijke manier, mijnheer, zegt men ons. Den volgeuden morgen werden de riemen weggenomen en waren de opgezette armen bont en blauw, verschrikkelijk om aan te zien. De directeur meende, dat zij zoo niet voor den geneesheer van het gesticht, Dr. Reeling Brouwer verschijnen kon, die mag het niet zien of althans niet goedkeuren. Het meisje werd daarom ge kleed en de blauwe plekken waren voor het oog verborgen 1 En het voedsel O, mijnhehr, dat stinkt tegen u in Meent n dat mevrouw Stuten niet overdreven heeft In het geheel niet, mijnheer, er zou nog veel meer van gezegd kunnen worden. V elnu, wij vernamen nog meer hijzonderheden, maar dingeu die men niet in het publiek zeggen kan. De rijksinspecteurs, die thans een nauwgezet onderzoek instellen zullen wel doen ook den man te hooren, die ons deze mededeelingen verstrekte. R. N. De waarnemend directeur de Marthastich- ting te Alphen a/d Rijn, eene inrichting voor on- verzorgde kinderen, heeft uit Amsterdam onder letters C.X. eene gift van 2000 ontvangen. Drie weezen uit de weesinrichting te Neer- bosch zijn naar Noord-Amerika vertrokkeu, om zich te Oranje City te vestigen. Het zijn jougens, die goed kunnen en willen werken. Reeds zijn een aantal weezen uit deze inrichting in Amerika ge- vestigd, die alien in goede betrekkingen zijn geplaatst. De Bieningen In de Bieningen moet een nieuwe vaargeul zijn ontdekt, waarin bij lagen waterstand nog 6 voet water moet blijven staan. Hierdoor zullen de diensten der stoombooten meer met zekerheid kunnen geschiedenalleen bij duister- ms is de geul nog moeielijk te vinden, zoodat afbakening veel daarin zou kunnen helpen. en ging naar het haar zoo goed bekend prieel. Niemand Zij wachtte eenige minuten, doch te ver^eefs. Er kwam een bediende voorbij zij wilde°hem verzoeken Bertha te waarschuwen doch hij scheen gehaast, luisterde niet eens naar haar en verdween. Denise ging nu langzaam naar het huis; zij liep er rondom. Die woning, gewoonlijk zoo vroolijk, had dezen avond een zonderling aanzien. Te midden van een overigens doodsche stilte hoorde men haastige schreden en een klagend zuchten. Het was alsof iets akeligs als door de muren naar buiten drong. Men zou gezegd hebben dat daar binnen een on^e-' luk moest gebeurd zijn. Denise werd meer en meer ongerust. Zij had een van die zenuwachtige naturen, welke een voor- gevoel hebben van een naderend onheil. Haar lart werd als te saam genepen het scheen haar toe, dat zij de een of andere vreeselijke gebeurtenis zou vernemen, die door geheimzinnige draden met laar eigen lot verbonden was. Eensklaps weerklonk een kreet. Zij hief het loofd op, en aan het venster van de kamer van den heer Duvernay bemerkte zij het gelaat van Bertha; het jonge meisje wenkte haar, dat zij beneden zou komen. Denise haastte zich om de stoep te bereiken. 3ijna tegelijkertijd verscheen Bertha. Zij was even deek als op den eersten dag dat Denise haar zag. TER \EI ZENSCHE ('01 RUT Kit blail verscliijnt Dinsdag- en Vrijdagavond 1»'J den aitgever I". J. V A IV D E ii .1 Si I) E te Ter Weazen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1892 | | pagina 1