Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 2800. e>t wi©wiiKii, Zaterdag 12 Maart 1892. 32e Jaargang. sk m m Drieerlei Regeeringsvormen. Binnenland. ABONNEMENT: FDllJILLKrON 4) De nieuwbenoemde leden, de heereu Mr. P. J. T. van Voorst Vader en M. de Jonge Jz., namen na door den voorzitter beeedigd en gelukgewenscht te zijn, zitting. Tot lid der Gedeputeerde Staten werd gekozen de heer W. A. graaf van Lijnden, met 20 van de 36 geldige stemmen. TER IEMSCHE COIIRMT Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per postVoor Nederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Yoor Amerika 1,32£. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTIEN. Van 1 tot 4 regels/0,40. Voor elken regel meer 0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaar, tot veel verminderden prijs. Olt lilail verscliijnt lliiiMlu«- en VrijdagavniKt bij den ui(g;ever J. A M E S A W D E te Ter Aeuzen. Vervolg en slot.) In het stuk „Een zetel onbezet" werd aange- toond hoe weinig wij nog vooruit ziju gekomen op den democratischen weg en welk slecht getiruik wij nog weten te maken van de rechten welke wij reeds bezitteu zooals onder andere het Kiesrecht (met het recht om te vergaderen is het nog treuriger gesteld). Niettegenstaande onze achter- lijkheid op dat gebied, gaat de wereld haar gang en hoe ongaarne de behoud— en gemakzuchtige Nederlander elke verandering ziet aankomen eene zeer belangrijke Kiesuitbreiding staat voor de deur en is op den duur zelfs met geweld, niet tegen te houden. Daarin schudt juist een groot gevaar. Eene Zeis is een zeer nuttig voorwerp maar in handen van iernand, die niet weet waar een dergelijk ding voor dient is het zeer gevaarlijk zooveel voor den persoou, die de zeis in handen heeft, als voor de omstanders. liet spreekt overigeus van zeif dat er onder elken regeeriugsvorm due ook in de deraocratie-misbruiken zullen bestaan, doch niemand zal het tegenwoordig in zijn hoofd krijgen, de messen of de lucifers af te wiileo schaffeu, omdat met messen soms moorden worden gepleegd of met lucifers nu en dan brand wordt gesticht. Aau miskenning van het verleden of het heden mag hier niet worden gedacht, maar veeleer aan den toestand van hem, die zijue reis moetende vervolgen, zijn blik laat gaan over den weg welke het eerst moet worden afgelegd. Er zijn slaven die een goeden, anderen die een wreeden meester hebben er zijn Russeii, die het goed en er zijn Russen, die het slecht hebben eveuals er in Nederland menschen zijn, die een gelukkig en aangenaam leven leiden terwijl anderen slechter zijn gevoed en gehuisvest dan de paarden en hondeu van hunne medeburgers en toch zal niemand op groud daarvan durven beweren dat het voor hem ouverschillig is, of hij slaaf is in de binnenlanden van Afrika, onderdaan van den Czaar of burger van het vrije Nederland. A1 is het volmaakte nirnmer te bereiken, wij mogen nooit tevreden zijn met de reeds gemaakte vorde- ringen, want stilstand is achteruitgang en vooral mogen wij de oogen niet sluiten voor de gebreken van het heden. De Revoluties toch, worden niet zoo zeer veroorzaakt door het lawaai der revolu- tie—schreeuwers, als door de koppigheid van hen, die in staat zijn de noodige verauderingen aan te brengen, maar de gebreken van het bestaande niet willeu inzieu. De onredelijkheid van den voermau zal de makste paarden onwillig en op den duur kwaadaardig maken. Is het wonder, dat op de woorden van den Franschen Koning, die in dolle verwaandheid durfde uitroepen »l'Etat c'est moi". „De Staat dat ben ik" het vertrapte volk eenige jaren later in Naar het Fransch van CHARLES HESLl g. Toen kwam de beurt aan de kust, en Denise tuimelde de lage met gras begroeide duinen af, en sprong als een geitje heen en weer. Van daaruit vond zij spelende haar weg tusschen de rotsen en ging zij spelend op het gele oeverzand. Bij eb liep zij altijd door, soms een gezicht ver, altijd dicht bij het water, als wilde zij de zee vervolgen bij vloed ging zij slechts noode terug voor het water, steeds op en neer springende in het opspat- tende, blanke schuim, dat haar bloote beentjes bevochtigde. Kortom, toqn Maillard zich met zijn dochtertje kon gaan bemoeien, toen de tranen, die Magdalena als het ware belet hadden haar te zien, ophielden te vloeien vonden zij een soort kleine wilde terug, die verbazend gegroeid was, wier versletene kleeding te nauw geworden was, maar die in haar vrije be staan de kracht en de gezondheid van een werkelijke boerin heroverd had. In stilte God dankeude, berispte Magdalena eerst dolle woede antwoordde Wat is de derde stand Niets. ,/Wat moet hij worden?" Alles. Het ernstige gevaar, dat ous dreigt en dat met den dag steeds grootere verhoudingen aanneemt, moet niet worden verwacht van de wijziging zelve van den regeeriugsvorm maar van den al te plotse- lingen overgang van den eenen regeeriugsvorm tot den anderen en dat gevaar kan alleen worden gekeerd, door het volk tijdig een nuttig gebruik te leeren maken van zijue rechten, voor zoover het die reeds heeft of weldra krijgen zal. Heeft men niet herhaaldelijk gezien, dat een arm doch oppassend gezin hetwelk op het onverwachts eene belangrijke erfenis kreeg, al het geld in korten tijd verbraste en toen veel rampzaliger werd dan het vroeger ooit geweest was? Niet het geld heeft dat gezin in het verderf geslort maar de al te plotselinge overgang van armoedo in rijkdom. Hij die bevroren is, zal bezwijken, wanneer men hem van uit de bijtende koude op eens bij den warmen kachel brengt. Die geheel uitgehongerd is, mag niet in een keer zijne voile bekomst eten of bij loopt gevaar er het leven bij in te schieten. De onvruchtbaarheid vau het Parlementair stelsel, waarvan aanvankelijk zulke groote verwachtingen werden gekoesterd, kan naar het mij voorkomt, het best worden verklaardeeuerzijds door de onwilbgheid der Vorsten om de constituties in te voeren, toen het daarvoor tijd was en anderzijds door het gebrek der bourgeoisie aan voorbereiding tot het regeeren, toen zij zich vau de regeeriug eenmaal meesteresse had gemaakt, kortom door den al te plotselingen overgang. In die verklaring is ook de oplossing gelegen van het raadsel, dat de Grondwet, de moeder der wetten, veel meer bezield is met den geest van vrijheid en gelijkheid, dan hare dochters, de gewone wetten. De Grondwet draagt ontegenzeggelijk den stempel van den bewogen tijd waarin zij tot stand is gekomen, terwijl de opwindiug verdwenen was, toen de gewone wetten werden gemaakt of de oude wetten werden herzieti. In ,/Een zetel onbezet" werd dan ook betoogd, dat als een natuurlijk gevolg van vroegere toe- standen, welke men zich verbeeldt had zoo maar op eens met geweld en met wetten te kunnen doen verdwijnen, de persoon ook thans nog eene veel te groote rol speelt in plaats van de zaak, dat onze tegenwoordige burgermannetjes die eene openbare betrekking bekleeden, zich aan hunne publieke zetels even sterk vastklampen als de vroegere Koningeu aan hun troon en dat wanneer zij hunne dierbare zetels om welke redeu dan ook eenmaal moeten verlaten, zij geene pogingen onbeproefd laten om zich evenals de Koningen te doen op- volgen door een zoon of een ander familielid. Ten sloffe werd het middel aan de hand gedaan om die belachelijke doch voor de openbare zaak nadeelige heerschzucht tegen te gaan, door met steeds dezelfde betrekkingen aan dezelfde personen toe te vertrouwen. toch het kind, omdat dit tegenstribbelde toen haar gezegd werd, dat zij zich bedaarder moest gedragen. Wei kostte het Magdalena in het eerst eenige moeite, maar door haar met zachtheid te behandelen (Mag dalena was even zachtaardig als verstandig) gelukte het haar eiudelijk de kleine wildzaug te bedwingen. Denise werd opnieuw toonbaar gemaakt. Van het eerste geld dat haar vader verdiend had, kocht men voor haar een nieuw kleedje, een paar klompen en een stroohoed. Van nu af hield Magdalena hiiar bij zich toch ontsnapte Denise nog menigmaal en sprong dan als een jong veulen in de weide heen en weer. De arme moeder beknorde haar echter niet. Kind, gij doet mij verdriet aan zeide zij slechts. En dan weende zij. Denise had het beste kleine hartje ter wereld zij zorgde dat haar moeder om harentwil niet meer weende. Maar somtijds vraagde zij met groote vrijmoe- digheid Moeder, mag ik vandaag eens wildeman spelen Dan glimlachte Magdalena. Goed, kind, antwoordde zij. En na een hartelijke omhelzing, liet zij dan de deine wildzang gaan. Wat was Denise dan in een ommezien ver weg Waarheen ging zij dan Wat deed zij Is de wenschelijkheid der afwisseling van het bestuurspersoneel reeds aaugetoond, in een later opstel zal worden nagegaan in hoever zulks moge- lijk is. Ik zal zulks met te meer genoegen doen, omdat personen op wier oordeel ik zeer hoogen prijs stel, mij op verschillende bezwaren hebben gewezen, welke ik echier niet deel en welke ik zal trachten op te lossen, bij de verdedigirig van het door mij ingenomen standpuut. Mocht ik het een of ander over het hoofd zien of te gering schatteu, men wijze mij terecht. Bij zulke ernstige aangelegenheden, moet het ons niet te doen zijn om onze persoonlijke meening te zien zegevieren, maar om door een zaakrijke besprekiug, vrij van allerlei persoonlijke grieven en door onder- ling overleg de openbare zaak, waar wij alien even- veel belang bij hebben, naar onze krachten te be- hartigen teneinde op die wijze de onvermijdelijke uitbreiding der volksrechten en ten slote de volks- regeering, welke een ramp dreigen te worden, tot zegen te doen strekken. Amsterdam, Maart 1892. L. Stevens. De Koninklijke nationale zangschool van hand- werkslieden te 's Gravenhage, welke onder bescher- ming staat van de Koningin-Regentes, gaf gisteren avond in Diligentia een concert ter eere van Koningin Wilhelmina. Honderden uit alle rangen en standen vulden de groote zaal en daaronder een talrijke kriug van autoriteiten, zooals de Minister van Marine, burgemeester en wethouders van Den Haag de voorzitters van de beide Kamers der Staten- Generaal, de Commissaris der Koningin en anderen. Precies zeven uur weerklouk het Wien Neerlandsch bloed, waarmede de Vorstinnen door de zangeren- schaar in den kring der handwerkslieden werden ingehaald. Nadat het vaderlandsche welkomslied was geein- digd, en alien gereed waren het concert te hooren, nam de heer Nicolai den hem door den directeur der zangschool, den heer Mariuus, aangeboden diregeerstok over en leidde het door hem gecom- poneerde Koninginnelied van Nicolaas Beets, waarin de bariton-solo werd gezongen door den heer Van Beckum uit Rotterdam. Vervolgens nam weer de heer Marin us de leidiDg van de zangschool op zich, om met haar en de muziek eene Heilbede aan de Koningin-Regentes op te dragen, en bracht de heer J. J. Smidt, president van de zangschool Haren Majesteiten dank voor de eer den handwerkslieden bewezen. Daarop volgde onder leiding van den heer Marinus, de feestzang, ook uitgevoerd op 12 Mei 1874 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam die voor deze gelegenheid eene kleine verandering in den tekst had ondergaan. Tot slot hief het koor het Wilhelmus van Nassauwen aan. Alleen de zonnige duinen, de groene weiden, de schaduwrijke bosschen, de getuigen van haar dolle sprougen, weten het. Gaandeweg verminderde echter die lust om overal rond te dolen. In het dorp woonde een geestelijke Zuster, die een school hield voor jonge ineisjes zij kwam Magdalena te hulp en wist de dartelheid van Denise in te toomen, terwijl zij haar tegelijk leerde lezen en God liefhebben. Later wilde zij reeds haar deel hebben in den zwaren arbeid, dien haar vader door den Hemel was opgelegd, misschien als boetedoening voor het verledenezij wilde geld verdienen. Hoe gelukkig dat zij zoo nabij de kust woonde daar had zij de zee, die uitgestrekte vlakte voor zich, welke aan een ieder toebehoort, en waaruit een ieder oogst, zonder gezaaid te hebben. Denise wist zich een mandje en een fijn vischnetje te verschaffen, zij zocht naar mosselen en vischte garnalen, welke zij te Honfleur ging ver- toopen. Magdalena had zich eerst tegen het moedige vooruemen van haar dochter willen verzettenhet jonge meisje zette niettemin het eenmaal opgevatte plan door, en toen onder de eerste stuiverstukken welke zij te huis bracht, er een doorboord was, deed zij dit aan het koord en haar innig omhelzende, riep haar moeder uit Aa dit nummer en na ongeveer een uur te midden van deze zangers uit de volksklasse ver- toefd te hebben, verlieten de beide Koninginnen het gebouw, nadat de Koningin-Regentes eenige vleiende woorden van dank tot den president had gesproken en de kleine Koningin den heer Schmidt, luid genoeg, dat de meesten het konden verstaan had opgedragen, „alle menschen" wel te bedanken, voor de genoeglijke oogenblikken, die zij hier had doorgebraeht. De Regeering heeft eene verhooging van de begrooting van Binnenlandsche Zaken voor 1892 voorgesteld, strekkende om f 250,000 uit te trek- ken voor buitengewonen ouderstand aan gemeenten, die buiten staat zijn in alle of sommige kosten harer huishoudiug behoorlijk te voorzien, en voorts om het tijdelijk subsidie, krachtens art. 49 der schoolwet toegekend aan de gemeenten, die onbillijk bezwaard zijn door de uitgaven, vereischt voor be- hoorlijke inrichting van haar lager onderwijs, met f 50,000 te verhoogen. Uit de toelichting blijkt, dat de Regeering van oordeel is, dat in den op den duur onhoudbaren toestand, waarin de gemeenten verkeeren wegens de jaarlijks toenemende uitgaven der uitvoering van door den Rijkswetgever voorgeschreven maatregelen, slechts kan voorzien worden door eene wijziging der gemeentewet en eene herziening van het Rijks- belastingstelsel. In afwachting van deze zoo in- grijpende en omvangrijke maatregelen acht de Regee ring evenwel tijdelijke voorziening hoog noodig. De buitengewone zitting van de Provinciale Staten van Zeeland werd Woensdag door den Commissaris der Koningin, Jhr. Mr. W. M. de Brauw, in naam der Koningin geopend. De voorzitter heriunerde aan de treurige om- standigheid onder welke de Provinciale Staten in buitengewone zitting zijn bijeengeroepen, nl. het overlijden van Mr. D. A. Berdeuis van Berlekom, sedert 1887 lid van Gedeputeerde Staten en sedert 1875 lid van de Provinciale Staten. In treffende woorden herdacht hij den overledene, dien hij steeds als een scherpzinnig lid had leeren kennen en wiens degelijke adviezen door het Gedeputeerde College steeds gaarne werden aangehoord en opgevolgd. Ook herdacht hij het overlijden van het lid der Staten Mr. Boudewijn Verselewel van der Bilt, die sedert eene reeks van jaren zitting had in de Staten. Verder waren uitgebracht op de heeren Lucasse 7, Van Waesberghe Janssens 8. De aangelegenheid betreffende de krankzinuigen- verpleging werd aangehouden tot de volgende bij- eenkomst biunen 14 dagen te houden. Denise mijn kind, dat geldstuk zal ons voordeel aan brengen In afwachting van de verwezenlijking dezer hoop, bracht Denise dagelijks acht of tien stuivers te huis. Het jonge meisje was zeer gelukkig en trotsch met dit resultaat. Maar wat de eerzucht al niet doetHet volgende jaar was Denise niet tevreden met haar geriuge verdienste, en zij begon naar een middel te zoeken om nog meer geld te verdienen. Eens dat zij des avonds met haar ledige garnalen- mand van Honfleur terugkwam, hoorde zij achter een heg een klaagtoon en haastte zij zich om de takken van elkander te schuiven ten eiude te kunnen zien. Zij zag daar een klein geitje, dat men daar had weggeworpen, waarschijnlijk denkende dat het dood was, doch dat tot het leven terugkwam en zich reeds op zijn achterste pootjes had opgericht. Denise zette het arme, kleine beestje in haar mand en nam het mede naar huis. God beloonde het arme meisje voor het mede- ijden, een zijner schepselen betoond. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1892 | | pagina 1