Aigemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Z een wsch-Vlaanderen,
No. 2788.
Zaterdag 30 Januari 1892.
32e Jaargang.
mm
Kamer van Koophandel
en Fabrieken.
Een zetel onbezet.
ABONNEMENT:
FEUILLETQN
Het wrekende handschrift.
3)
TER NEIIZENSCHE (01R4YT.
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postVoor
Nederland f 1,10. Yoor Belgie 1,40. VoorAmerika 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushonders.
ADVERTENTIEN.
Van 1 tot 4 regels/0,40. Voor elken regel meer 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Hit lilail verscliijut Uinsdag- en VriJila<;nvonil Iiij den uitgever
J. V A W HE S A H H G te Xer Xeuzen.
Bij deze counuit belioort een bijvoegsel.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
maken bekeud, dat verkiezing zal plaats hebben
voor een lid der Kamer van Koophandel en Fa-
brieken aldaar op Miiiuulag 8 Februari a. S.,
tusschen des vooriniddags 10 ure en des namiddags
1 ure op het gemeentehuis.
Ter Neuzen, 26 Jauuari 1892.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
J. A. VAN BOVEN, Burgemeester.
J. D1ELEMAN, Secretaris.
(Vervolg en slot.)
Passen wij het in het vorig numrner geschrevene
toe op de verkiezing van een lid van Gedeputeerde
Staten, een college dat in Zeeland nog machtiger
is dan in audere provincies zooals is aangetooud.
Ook daar wordt niet gevraagd ,/Welk belang heeft
op dit oogenblik het rneest behoefte om vertegen-
woordigd en behartigd te worden maar men stelt
de vraag aid us,/wien moeten wij nu hebben?"
Geen wonder derhalve dat in de laatste jaren, van
de zes leden waaruit het college van Gedeputeerde
Staten bestaat, er een woonde in Schouwen, een
in Zuid—Beveland en vier in Walcheren terwijl
Zeeuwsch—Vlaanderen, dat alleen een derde gedeelte
der geheele provincie uitmaakt, in dat invloedrijke
lichaam volstrekt niet was vertegenwoordigd.
En toch Zou het belang van dat derde deel
der provincie niet meebrengen dat een of beter
twee inwoners van Zeeuwsch-Vlaanderen zitting
hadden in dat machtige college, dat zooveel invloed
ten goede of teu kwade kan uitoefenen en waarvan
het welzijn van Zeeuwsch—Vlaanderen zoo sterk
afhankelijk is Sinds tal van jaren komt telkeus
weer op nieuw aan de orde, het vraagstuk der ver-
biuding van het 4e met het 5e district over Neder-
landsch groudgebied Nog voortdureud moeten
maatregelen worden beraamd opdat de zoo belangrijke
inosselhandel van Philippine niet kwijne en verdwijne.
Nog meermalen zal ter sprake komen, het aan-
schaffen van een derde boot type Walcheren opdat
eindelijk de proviuciale stoombootdienst aan de
billijke verwachtingen zou kunnen beantwoorden.
Nog meuigtnaal zal de vraag moeten behandeld
worden, of van het oude materieel niet met vrucht
gebruik zou kunnen worden gemaakt voor het
passagiers-vervoer tusschen de kleine havens en
vooral voor het vee- en goederen-vervoer van den
(Slot).
Zoo zij mij vermoorden, mompelde hij, zich
eindelijk onderwerpende aan het lot, dat hem ver-
beide, wil ik tenminste, dat de moordenaars zullen
bekend worden en mijn dood gewroken wordt.
Hij nam daarop het schrijfboek, dat het tooneelstuk
inhield, waarvan wij vroeger gesprokeu hebben en
een klein iuktkokertje, en schreef in haast eenige
regels op een ongeschreven blaadje. Daarna verborg
hij het handschrift in de lade van een oud tneubel-
stuk, het eenige hetwelk zich op de kamer bevond
en toen dat gedaan was, ging hij achter de deur
staan, met zijn dolk in de hand en wachtte elke
gebeurtenis af. De herbergier, zijne vrouw en de
knecht hadden genoeg beraadslaagd over het lot,
dat zij Roderijk zouden doeu ondergaan. De eerste
wilde hem zouder genade vermoorden daarentegen
beweerden de anderen, dat men hem moest sparen
maar de meening van den eerste hield de overhand.
Iwee redenen moesten die ellendigen doen besluiten,
om zich van den gevaarlijken getuige van den
eersten moord te ontslaan hun persoonlijke veilig-
heid en hun roofzucht en eene daarvan was voor
dit soort van lieden reeds voldoeude. Het duurde
ook niet laug, of de kastelein en de knecht gingen
rechter- naar den liukeroever der Wester-Schelde.
Het zal nog dikwijls voorkomen, dat het publiek
zal klagen over de slechte afvaartplaats der pro-
vinciale booten te Ter Neuzen en het ontbreken
van een wachtlokaal, terwijl er reeds tal van wacht-
huizen staan voor verschillende ambtenaren dat de
regeling gebrekkig is, hetzij van den provincialen
dienst, hetzij van den gesubsidieerden dienst Vlake—
Walzoorden—Hulst. Het is immers niet denkbaar
dat er eenmaal een tijd zal komen dat er niets meer
zal zijn te doen. Zou het niet gewenscht zijn dat
men bij het verleenen van subsidies voor wegsver-
betering niet te hooi en te gras geld uitgaf naar
gelang dat gevraagd wordt, maar een systematisch
plan volgde, opdat Zeeuwsch-Vlaanderen bedekt
zoude worden door een net van harde wegen Zou
uu en dan niet in overleg moeten worden getreden
met de Directies der verschillende Belgische spoor-
wegmaatschappijen ten einde eene goede dienstrege-
ling te krijgen tusscheu de booten, spoorwegen en
trams Zouden Gedeputeerde Staten geen voor-
lichting noodig hebben als er bij het aanleggen van
tramwegen in Zeeuwsch-Vlaanderen strijd is tus
scheu verschillende personen, van welken strijd het
publiek steeds de dupe is?
Gedeputeerde Staten hebben bovendien nog eene
bijzondere taak te vervullen, waardoor de keuze van
de leden voor dat college zeer gewichtig is. Zij
worden door de Rijksregeering over tal van onder-
werpeu gevraagd, om bericht en raad.
Ik zal mij bepalen tot het vermelden van enkele
gevallen welke vooral van belang zijn voor Zeeuwsch-
Vlaanderen, opdat blijke, dat ook uit dien hoofde
inwoners van Zeeuwsch-Vlaanderen zitting zouden
moeten hebben in het Dagelijksch bestuur der
provincie.
Hoe herhaaldelijk is er door de landbouwers en
polderbesturen nist geklaagd over de afwatering,
doch aaugezien hier rekening moet gehouden worden
met de afwatering van Vlaanderen (vermits wij
gebonden zijn door tractaten) moeten wij in overleg
treden met Belgie; en wie zou er nu beter inlich-
tingen orntreut den feitelijken toestaud kunnen ver-
strekken en raad kuuneu geven, dan zij die bekend
zijn in Zeeuwsch en in Belgisch Vlaanderen Zou
het Dagelijksch bestuur der provincie als het daar-
omtrent wordt gehoord en desnoods ongevraagd,
er niet met nadruk op kuunen wijzen dat de
Rijkswaterleidingen welke oorspronkelijk op niet al
te ruimen voet zijn aangelegd, steeds minder zullen
voldoen, naar gelang er uit Belgie meer opperwater
komt door verbeterde afwatering der landerijen of
door het oprichten van nieuwe fabrieken en naar
gelang er in Nederland meer polders worden inge-
dijkt, welke in de oorspronkelijk niet al te ruim
aangelegde leidingen moeten uitwateren
Zou, nu er in den Brakman en in het land van
Saeftingen belangrijke indijkingen zullen plaats
naar boveu naar de kamer van Roderijk, de een
gewapend met eene bijl, de andere met een knoestigen
stok. De deur bood aanvankelijk eenigen tegen-
stand. Roderijk deed wanhopige pogingen om ze
gesloten te houden en smeekte op een toon, die
menschen, minder gewoon aan de misdaad, gewis
zou bewogen hebben. Maar zij sprong eindelijk
open.
Wij zullen niet trachten onzen lezers het ijselijk
tooneel te beschrijven, dat er toen volgde. Er
ontstoud intusschen een strijd tusschen de moorde
naars en hun slachtoffer, de eersten beraden en
sterk, de laatste lijdend, door schrik bevangen,
zich nauwelijks staande kunnende houden en daar-
euboven genoodzaakt zich te verdedigen met een
wapen dat weinig gevaarlijk was. Het einde van
het gevecht laat zich dan ook gemakkelijk raden.
Jonker Roderijk lag dood en vreeselijk vermiukt
op den grond.
De langdurige afwezigheid van Roderijk baarde
zijn ouders, medestudeuten en alien, die hem ge-
negen waren, groote bezprgdheid. Men deed tal-
looze onderzoekingen om te vernemen, wat er van
hem gewordeu was. Zijne plotselinge verdwijuing
was nog iu de geheimzinnigste onzekerheid, toen
men na het invallen van den dooi in het kanaal
zijn lijk vond, dat reeds tot ontbiuding was over-
gegaan, maar waarvan de ideutiteit bewezen werd
door de initialen, waarmede het linnen geteekend
was, dat men hem had laten aauhouden.
hebben, welke tonneh gouds in de schatkist zullen
doen vloeien (welke gronden in vroegere eeuweu
behoorden aan particulieren wier rechten zijn te niet
gegaan ten bate van den Staat), zou het provinciaal
bestuur nu niet streng moeten toezien dat bij tijds
maatregelen worden genomen, opdat in die nieuwe
gronden le de noodige kanalen worden aangelegd,
welke zouden dienen voor het vervoer der landbouw-
producten voornamelijk van aardappelen en suiker-
beeten, terwijl die kanalen tevens dieDst zouden doen
voor de afwatering; 2' dat de noodige breede,
harde wegen wordeu gemaakt, welke op doelmatige
wijze de verschillende gemeenteu zouden verbinden
en aan den eenen kant zouden loopen naar de haven-
en losplaatsen en aan de andere zijde naar de Belgische
steenwegeu Wat is er tot heden anders geschied,
dan dat het Rijk de groudeD, waarop het alleen
recht heeft wegens het recht van den sterkste, alles
zoo duur inogelijk heeft verkocht meestal aan
vreemdelingen zonder zich om afwatering of wegen
meer te bekommeren dan strikt noodig was om de
gronden te kunnen verkoopen, terwijl het later voor
de klachten der Nederlandsche landbouwers gewoon-
lijk doof bleef Moet thans, bij het aanleggen van
nieuwe wegen er geen rekening mede worden ge
houden dat later de verschillende gemeenten waar-
schijnlijk door tramwegen zullen worden verhouden
en dat zulks ten eenemale onmogelijk is wegens
de hooge kosten als men tot onteigening op groote
schaal moet overgaan Is men vergeten, dat bij
de installatie der landbouwcommissie, door den
toenmaligen Minister de aandacht der ledeu er op
gevestigd werd, dat Nederland lang ten achter was
gebleven bij andere landen, omdat men ten opzichte
der verkeersmiddelen met zijn tijd niet was mee-
gegaan
Zal het Dagelijksch bestuur der Provincie niet
telkens worden gehoord omtrent de groote sommen
welke Belgie besteedt aan het kanaal en de sluizen
van ler Aeuzen en dient alsdan geen rekening te
worden gehouden met de belangen van Ter Neuzen
Het aantal verbintenissen tusschen de verschil
lende rijken neemt met den dag toe en welke streek
is daarbij meer betrokken dan Zeeuwsch-Vlaanderen,
aan de eene zijde door de Schelde afgescheiden van
de overige deelen des Rijks en der provincie,
waarmede het is verbonden door gebrekkige ver
keersmiddelen, zelve nog in twee deelen gesplitst
door den Brakman en aan de andere zijde over
zijne geheele lengte begrensd door Belgie met zijne
douane-posten De meeste producten gaan naar
Belgie, de meeste inkoopen geschieden in Belgie,
meestal is men verplicht als men naar Nederland
wil gaan, zijne reis te nemen over Belgie, zoodat
men telkens op die douane-posten stuit, hetgeen
eene groote belemmering veroorzaakt aan handel
en nijverheid. Elk oogenblik, worden zoowel in
Nederland als in Belgie maatregelen genomen
Ieder was toen overtuigd, dat de student ver-
dronken was op den dag, dat hij op schaatsen van
Leuven naar Mechelen was vertrokken, want het
lijk was te zeer ontbonden, om er sporen van mis-
handeling op te ontdekken. Wei outbraken zijn
gouden ketting en beurs, maar men dacht, dat zij,
die zijn lijk gevonden hadden, het noodig konden
geoordeeld hebben, hem van dat sieraad te ontdoen.
Men schonk althans weinig aandacht aan deze
bijkomende omstandigheid en het denkbeeld van
een misdaad kwam geen oogenblik in de gedachten
op. De arme Roderijk werd nog lang betreurd,
zooals men den vriend en makker betreurt, die ons
door een plotselingen dood wordt ontnomen.
Twee jaren waren er verloopen en dit voorval
was schier vergeten, toen Van Leemput, die in
tusschen advocaat was geworden en weinig aan
zijn ouden academievriend dacht, zich voor een
zijuer clienten naar het kleine dorp moest begeven
waar Roderijk verdronken was. Het toeval had
hem tot aan de noodlottige herberg gebracht, en
daar hij zeer vermoeid was, stapte hij er in om
er wat te rusten. Men was toen in het midden
van den zomer.
Ik heb wat te schrijven, zeide hij tot de
vrouw, die hem een glas bier overreikte, kunt gij
mij daar ook het noodige voor bezorgen
Wei zeker, zoo gij mij slechts naar bovenwiltvolgen.
waarvan de grensbewoners veel last ondervinden
en waardoor zij veel nadeel lijden (invoer van vee,
varkens, vleesch, meststoffen enz.).
Tal van maatregelen worden er nu en dan in
het leven geroepen ten behoeve der grensbewoners
(verlaagd brievenvervoer, bevoegdheid om vreemde
geneesheeren en veeartsen te ontbieden, vreemde
kopeTen geldstukken te ontvangen) doch voor dat
maatregelen worden genomen, gewijzigd of afgeschaft,
op herhaald aandringen der grensbewoners, worden
door de Rijksregeering inlichtingen gevraagd aan
het Dagelijksch bestuur of aan den Commissaris
der Koningin, die ongetwijfeld naar hun beste
weten antwoorden, maar niet voldoeude vertrouwd
zijn met den werkelijken toestand. Gaarne erken
ik, dat nu en dan het Dagelijksch bestuur der
gemeeute of de Burgemeester in dergelijke zaken
wordt gehoord, doch daarmede is eenigen tijd
gemoeid en veelal ontbreekt daarvoor de tijd, terwijl
een lid van Gedeputeerde Staten alsdan veel invloed
zou kunnen uitoefenen. Ook komt het mij voor,
dat hij er dikwijls op aan zou driugen, dat de
belanghebbenden wel worden gehoord, als men
denkt dat zulks overbodig is.
Men ziet het, redenen te over om zijne aandacht
te schenken aan de verkiezingen van leden der
Provinciale Staten zoowel als van Gedeputeerde
Staten, waarvoor thans weer eene verkiezing moet
plaats hebben.
Vraagt men zich ditmaal af #welk belang moet
//thans het meest in aanmerking komen, nu er een
ffZetel moet worden bezet in het Dagelijksch bestuur
//der provincie", tien tegen een dat Zeeuwsch-
Vlaanderen eindelijk krijge, wat zoolang aan het
derde deel der provincie ten onrechte is ont-
houden.
Stelt men echter de vraag »wie moet nu gekozen
worden", dan bestaat er voor Zeeuwsch-Vlaanderen
evenmin kans als vroeger om geholpeu te worden.
Het laat zich aanzien, dat niet de eerste maar
de tweede vra3g zal worden gesteld en dat het
belang der provincie nogmaals zal worden opgeofferd
aan de heerschzucht eener coterie van personen die
het overigens met Zeeland wel meenen. Van kwade
bedoelingen is hier geen sprake, het is slechts eene
uiting van het Koningje spelen, zooals dat in
Zeeuwsch-Vlaanderen in de gemeenteraden, polder
besturen en particuliere vereenigingen ook ge-
schiedt.
Zeeuwsch-Vlaanderen heeft het in zijn macht
aan dien toestand een einde te maken, doch dat
zal eerst dan kunnen geschieden, als men zich
meer vertrouwd zal hebben gemaakt met de rechten
en vrijheden, welke ons sinds Jang door de Grondwet
zijn gewaarborgd.
L. Stevens.
Amsterdam, Januari 1892.
En zij bracht den advocaat in het kleine vertrek,
dat wij reeds kennen.
an Leemput, geheel in zijne zaak verdiept,
trok de lade open en tastte in een hoop oude pa-
pieren, vuile pennen, speelkaarten en allerlei Harden
om er datgene in te vinden, wat de kasteleines hem
gezegd had.
Niets vindende, dat van zijne gading kon zijn,
was hij gereed op te staan en het vertrek te ver-
laten, toen hij onder in de lade een dik schrijfboek
in de hand kreeg. Hij zag het werktuigelijk in
en hoe groot was niet zijne verwondering, toen hij
in het schrift dat van Roderijk herkende. Het
was het manuscript van het Vlaamsche tooneelstuk,
waarvan wij reeds gesproken hebben. In nieuws-
gierige onrust vroeg hij zichzelven af, hoe dit
schrijfboek in dat huis was bewaard gebleven, toen
hij al doorbladerende op het slot van het eerste
bedrijf deze beschuldigende woorden las, die in het
Latijn waren geschreven
Ik ben den 20 Januari 1741 in deze herberg
vermoord geworden door den herbergier, zijne vrouw
en hun knecht nadat zij vooraf een marskramer
hadden vermoord, die evenals ik hier gelogeerd was.
Bid voor mijne ziel en wreek mij.
De ongelukkige had de voorzichtigheid gehad
deze woorden niet te onderteekenen en zich van
eene vreemde taal te bedienen, om door het hand
schrift geen vermoedens bij zijne bezitters te doen
ontstaan, zoo het door dezen mocht gevonden wordeu.