Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch- Vlaanderen. Jaar-, Paarden- en Heemarkt op Maaoiai den 5 October 1891, No. 2752. Zaterdag 26 September 1891. 31 e Jaargang. TE HULST, Een grief voor kleine bazen. S3 31H 0 23 ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postVoor Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32$. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushonders. ADVERTENTIEN. Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer/Q,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaar, tot veel verminderden prijs. Kit folad verwchljnt Klnsdag- en Vrijdasavond bij den nitgever P. Jl. VAX RE S A N D E te Ter Nenzen, By deze conrant behoort een bijvoegsel. (3e Rermisdag), aauvang nemende des voormiddags 10 uur, met uitloving van 9 verschillende premieu voor aangebracht Vee. Ook dat, elken Maandag op de weekmarkt, plaats en gelegenheid bestaat tot het aanvoeren van vee ten verkoop op het Marktplein, waarvan geen staan- of marktgeld wordt geheven. De Burgemeester van Hulst, Ls VAN WAESBERGHE-JANSSENS. De baas, die ook veel knechts heeft, kan de schoenen en laarzen zoo goedkoop niet leveren als de bazaars, die in de gevangenissen of in de straf- kolonie laten werken, want het loon, dat zij den gevangenen betalen is niet noemenswaard. Ik weet wel dat er Ministers, Koningeu, zelfs Keizers zijn, die zouden willen, dat de ambachten weer op de hoogte en tot den bloei kwamen, als voor den dertigjarigen oorlog. Ook weet ik, dat de regeeringen ons gaarne door allerlei wetten en be- palingen willen op de been helpen. Voor al deze pogingen zijn wij recht dankbaar. Doch het ambacht zal met dat al niet op de gewenscbte hoogte komen. Wij zouden zelfs de harde concurrence der groot- industrie" niet duchten, zoo er niet een ander mis- bruik in de maatschappij was binnengeslopen, dat men onmogelijk met wetten of Koninklijke besluiten uit de wereld kan wegcijferen of tegengaan, dat misbruik is al te diep ingevreten, heeft te diep wortel geschoten. En dat groote diep ingewortelde misbruik is Dat onze arbeid vaak na maanden, na jaren zelfs eerst betaald wordtwijl onze klanten ons naar geld laten wachten. Het systeem van borgen en op rekening laten werken is iets, wat den kleinen baas soms tot vertwijfeling brengt. Hoe weinigen zijn er, zelfs onder de aanzienlijken, die den smid, den timmerman, den bakker baar of na een inaand betalen Wij moeten de grondstofFen en onze knechts, de belastingen prompt betalen, zoo niet, dan zet men ons den duim op de keel, of wij be talen alles 5 a 6 pCt. hooger. Oude rekeningen van den ambachtsman worden eenvoudig ter zijde gelegd, en neemt de klant ze na langen tijd, dik- wijls eerst na een jaar, weer ter hand dan Dog wordt ze beknibbeld en't een en ander afgedongen. Blijft men voet bij stuk houden, dan wordt de klant lastig, en niet zelden verliest men zijn klandizie. Dat is de hoofdkwaal, de kanker, die bestendig aan ons eerlijk en nijver ambacht knaagtVoor advo- FEUILLETQN 8) Aniela wendde zich af. Het streed tegen haar gevoel getuige te zijn van den strijd, die er in zijn borst woedde. Er volgde een ademlooze stilte. Men hoorde de droppels van de bladeren langzaam neervallen. Eindelijk klonk de stem van den schoolmeester heesch en gebroken Ja, ik deed het. Met mijn handen heb ik den schurk geworgd en verloekt zij het uur, waarop hij voor de eerste maal in mijn huis kwam. Ik was te laf om mijn misdaad te bekennen, de gedachte, dat de achting der menschen in verach- ting zou veranderen, was te verschrikkelijk. En nu nu klaagt mijn eigen vleesch en bloed mij aan. Neen, vader, ge zijt veilig als te voren. Wij hebben beiden tot nu toe dien last stilzwijgend ieder voor zich gedragengelooft ge niet, dat het ons lichter zal vallen hem nu samen te torschen Opdat ik elken dag en elk uur die vreeselijke aanklacht in uw oogen kan lezen Neen Ik heb naast u kunnen leven, ondanks het bewust- zijn mijner schuld, zoolang ik waande die alleen te kennenik kan het niet meer, nu ik weet, dat mijn docbter in mij een schurk, een ellendigen kaat P. in de Ringstraat heb ik reeds lang al het hout en den schrijnwerkersarbeid in zijne nieuwe woning geleverd. Het hout en het loon der knechts heb ik reeds sedert geruimen tijd betaald. Daar- voor heb ik reeds geld tegen 6 pCt. geleend. De heer advokaat die dagelijks duizenden guldens door de vingers laat gaan, houdt mijne rekening van circa 2000 gulden tusschen de vingers (in handen) en sedert vier maanden wacht ik tevergeefs op betaling. Die zaak is mij te meer onaangenaam, wijl ik nu juist weer in de gelegenheid ben, om een ander huis aan te nemen, maar bij gebrek aan baar geld, rnoet ik ze laten voorbijgaan, want de groote hout- handelaars en de knechts borgen niet. Daar heet het ,/boter bij de visch", en bij dit alles blijve men eens goed gemutst. Ik zet het den gemoedelijkste, ten minste als er hem iets aan gelegeu is, om de zijnen vooruit te helpen, en zelf niet overal in het krijt te staan, en daardoor gevaar te loopen ook ,/op den bond" te raken. Den schatrijken advokaat komt het op geen f 2000 aan. Deze zijn voor hem van luttel be- teekeuis als twee gulden voor u. Ik ben over- tuigd, dat hij u die som onmiddellijk zal doen ter hand stellen. Hij zal zelf gelukkig zijn u uit den brand te helpen, te meer als hij te weten komt, dat hij daardoor een oppassend familievader in de gelegenheid stelt, om een nieuw werk aan te nemen. Ofschoon ik er erg tegen opzie, nogmaals mijne rekening aan te bieden moet ik wel. De kool ligt mij op den voet. Meester Schaaf trok zijn Zondagspakje aan, stak een afscbrift der rekening in den zak en begaf zich naar het bureel van den advokaat. Weldra bevond hij zich in de Ringstraat, de drukste en levendigste van ganscb de stad. Hij bekeek het groote, deftige huis, waar hij zoo menigmaal, met de meeste onverschilligheid, was uit- en ingegaan, met zekere schroomvalligheid. Hij trad door het breede en marmeren voorportaal, dat open stond, in eene kainer waar het publiek zich in verbinding stelt met den kassier, die ecbter door een groot draadwerk beveiligd venster zij u arbeid verricht. Aan het vertrek van den kassier greuzen nog groote schrijfbureelen waar rijen klerken aan lange zwarte schrijftafels bestendig de pennen over het papier doen krassen. Meester Schaaf tikt aan het loket, van het ge- traliede venster, dat van binnen wordt geopend. Een menschenhoofd vertoont zich, waar zooeven een matte glasruit, nieuwsgierige blikken den door tocht versperden. Bedeesd haalt de baas de reke ning uit een binnenzak van zijn jas te voorschijn en biedt ze met een beleefde buiging aan den kassier, en werpt tegelijk een bespiedenden blik door het geopende loket. Op een lessenaar ziet hij stapels goud en zilverstukken naast elkander gerangschikt De kassier neemt het papier, doorloopt met lafaard ziet. Het is hard, bijna zestig jaar te worden, om dan met den vinger te worden nagewezen en te hooren fluisteren Die man daar, dien wij alien voor een voorbeeld van rechtschapenheid hielden, is een moordenaar en wat nog erger is hij duldde, dat een onschuldige vier jaren de straf onderging, die hem toekwam. Op de bank van beschuldigden zitten, honderden nieuwsgierige oogen op zich gericht te zien O, het is vreeselijk Hij wischte zich het koude zweet van het voorhoofd. Ge zult toch niet zeggen, dat ge voorneinens zijt uzelf aan het gerecht over te geven P Ja. Ik kan niet leven als mijn veiligheid op de lippen van een jong meisje ligt. Hebben mijn lippen dan niet vier jaar lang kunnen zwijgen En wie staat mij er voor in, dat zij het vijfde jaar nog zwijgen zullen Ik bid u, vader, laad het vreeselijke verwijt niet op mij, dat ik schande en elleude over u heb gebracht. Wij waren niet zoo aan elkander ver- knocht, als het moest zijn tusschen vader en dochter, maar ge zijt nu eenmaal mijn vader. Wij beiden zijn de eenige menschen die uw geheim kennen en niets ter wereld zou er mij toe kunnen bewegen, tegen u te getuigen. Ik wil heengaan als mijn tegenwoordigheid u hindert, ik wil alles doen, wat vluchtigeu blik den inhoud en legt het zonder meer ter zijde. Hij ziet den schrijnwerker aan en zegt hem op ouverschilligen toon, dat hij zonder aanwijzing of last van den chef, de rekening niet kan uitbetalen. Schuchter maakt baas Schaaf de bemerking, dat dat hij in groote geldverlegenheid is, en vraagt Kan ik dan den chef niet spreken De kassier werpt vol verbazing een blik op den vrager, en zegt de schouders ophalende Voor mijn part, en tegelijk opeude hij de zijdeur, waariu een kleine met glas voorziene opening was, en wees den be- zoeker op eene andere. Nauw hoorbaar klopte baas Schaaf op de hem aangewezen deur. Van binnen klonk een forsche stem Ja voorzichtig vatte de baas de blinkende kruk, opende de deur en trad in't prachtig gestof- feerde kabinet. De advocaat zat aan eene met brieven en pakketten bedekte schrijftafel. Na eene zeer lange pauze keerde hij zich om, en den ambachtsman ziende, zei hij op een toon, die eenige verwondering over diens verschijuing te kennen gafwat moet ge Meester Schaaf draaide van verlegenheid zijn hoed rond tusschen de vingers, en sprak half luid ik wou mijnheer advokaat komen verzoeken, mij de rekening, die ik voor vier maanden zond, uit te betalen. Ge weet immers, dat zulke zaken eerst met het halve jaar afgedaan worden, zei de advokaat op meer norschen dan heuschen toon. Ik had liefst, dat men mij met zulke bagatellen niet kwam lastig vallen. Ik zou mijnheer niet zijn lastig gevallen, zoo ik het geld niet hoog noodig had. Ik kan een nieuw werk aannemen, maar ik heb op't oogeublik niet het noodige geld daartoe. Waar is de rekening Hier ineneer, is het afschrift van de eerste. De advokaat nam echter onwillig het papier uit de hand des schrijnwerkers aan, en schreef er met een paar woorden op, dat de rekening kon be- worden, en reikte ze den meester schrijowerker over, zonder hem aan te zien, zeggende Zie zoo, de kassier zal u betalen, doch 't is het laatste werk, dat ge me geleverd hebt. 't Is mijn gewoonte niet, mij te laten manen, en ik wil niet, dat men mij om zoo'n onbeduidende som lastig valt. Meester Schaaf kreeg zijn geld, maar verloor een goeden klant. Wat ik hier vertel is een feit, en ik meen, dat men deze soort van handelwijze met honderden van gelijken aard zou kunnen staven. Een schoenmaker, vertelde mij, dat hij een druk bezoehte wandeling des Zondags steeds meed, om zich niet te ergeren. Om de haverklap zoo vertelde hij mij, ontmoet ik heeren en dames, die bij mij sinds lang, veel te lang in het krijt staan, en die ik toch welstaanshalve moet groeten, en blijf daar maar doodbedaard bij, als ge weet, dat de rekeningen ge wilt, laat slechts die noodlottige gedachte rusten. Overdreven gevoelsuitingen waren iets buitenge- woons voor die beide menschen. Aniela legde nu schuchter hare hand op de zijne, als vreesde zij, dat haar vader haar zou terugstooten. Maar het scheen, dat nu hij eindelijk zijn schuld bekend had, ook zijn ruwheid en hardheid was geweken. Arm ding, zei hij. Ge hebt een treurig leven bij mij gehad en het zal nog treuriger worden, want ge hebt in de geheele wereld geen enkelen vriend. Maar maak u geen verwijten. Het is goed, dat het zoo is gegaan. Reeds lang voerde ik een strijd in mijn biunenste, alleen de vrees voor het oordeel der menschen hield mij nog terug van een volledige bekentenis. Het leven, zooals ik het in de vier laatste jaren heb geleid, was een last. Ik smachtte er naar het masker der recht schapenheid af te werpen en tot hen, die mij blijk gaven van hun achting, te zeggen Ik ben een ellendeling, een misdadiger en erger dan dat, een lafaard, die een ander voor zich laat lijden. En altijd als ik dat besluit ten uitvoer wilde brengen, outbrak mij de moed het scheen mij zoo vreeselijk de achting der menschen, die ik zoo lange jaren had bezeten, te verliezen ik kon de woorden niet over de lippen krijgen. Zoo ging de tijd voorbij eu mijn schuld werd grooter en grooterik beefde er voor dat zij aan den dag zou komen en ver- in briefmappen worden opgeborgen, en dat er niet aan gedac'nt wordt, om ze ons te betalen. Voor ons schoenmakers is er geen geld, maar wel om uitstapjes te doen, om bij de kasteleins vlotte verteringen te maken, en daar den gebraden haan uit te hangen, want die borgt niet. Overigens zorgt Jan wel, dat hij zijn duiten krijgt. Op eenen dag maakt men op die wijze tien en meer gulden zoek, en men laat den ambachtsman op zij duim fluiten. Ik vond de klacht van den schoenmaker ook niet ongegrond. Ik ben trouwens overtuigd, dat wij vreernd zouden opkijken, indien wij in de boeken zan den kleermaker, den coiffeur, de modiste, den confiseur den bloemenkweeker, den bakker, den slager, den huurkoetsier, enz., een kijkje mochten nemen, en getuigen waren van de postjes die jarenlang staan te kraaien, zonder dat er een haan naar kraait. En hoeveel blijft er ten eeuwigen dage op den kerfstok staan 't Is dus niet enkel de groot-industrie, 't zijn niet alleen de groote magazijnen en de confectie- winkels, die het ambacht den doodsteek geven, maar de slechte wijzen van betalen, maken dat de ambachtsman, die meer kinderen dan fortuin heeft, niet fli ik vooruit kan komen, dat over het alge meen het ambacht kwijnt. De groot-industrie en de wanbetaling maken dat menig knap werkman bet niet verder kan brengen, dan tot loonarbeider van den bazaar, den magazijnhouder of den uit- verkooper. Tegen de slechte wijze van betalen zijn alle wetten vruchteloos. Slechts eene wet kan hier verbetering brengen, t. w. de wet van het geweten. Indien de bezittenden zich tot wet maken den ambachtsman onmiddellijk of toch zoodra mogelijk te voldoen, dan wordt het lot van een ambachtsman merkelijk verbeterd. Zij die betalen kunnen, hebben door nalatigheid, door onvergefelijke slordig- heid in de betaling den ambachtsman het leven onaangenaam gemaakt. Zij zijn schuld, dat het getal ontevredenen met den dag toeneemt. Zij zijn voor een groot deel oorzaak, dat de sociaal- democratie alom eene dreigende houding aanneemt. Het zijn niet enkel de arbeiders, de zoogenaamde proletaries, die de socialistische begrippen zijn toegedaan. Ook de kleine bazen, de beginnende ainbachtslieden zijn verbitterd tegen de rijkere klassen, wijl er onder hen zijn, die in plaats van den ambachtsman onmiddellijk te betalen, hem maanden lang naar zijn geld laten wachten, om er zelf in dien tijd eenige percenten van te trekken. Indien de gegoeden niet samenwerken om het lot van alien, die het verdienen, te verbeteren, dan zullen de verkeerde elementen in de maat schappij samenspannen tegen de rijksn, en de ambachtslieden en de kleinere burgers zullen lijdelijk toezien of een handje helpen. De bom moet eens barsten. De maat loopt eens over. Het volk verliest eens zijn geduld. Volksbanier. lang deer toch naar als naar het uur der verlossing. Een oogenblik zat de schoolmeester stilenonbe- weeglijktoen begon hij op nieuw te spreken, halfluid, als tot zichzelf. Ja, het was een schoon man. Hij kwam dikwijls in mijn huisik had toen nog niet zulk een nederige betrekking als nu ik was leeraar aan een instituut en hij maakte gebruik van mijn kennis der oude talen, om familiepapieren, die in het Latijn waren opgesteld, te schiften en er een uit- treksel van te maken. Ik had er geen erg in, dat hij zoo dikwijls kwam om met mij te spreken, en het viel mij ook niet op, dat zij zenuwachtig was en kleurde als hij in de kamer kwam. Ik zou op haar trouw huizen gebouwd. Ik had haar lief, groote God, ik beminde haar afgodisch en in de negen jaren van ons huwelijk was dat gevoel eer toe- dan afgenomen. Zij was de zon van mijn bestaan, zij heerscbte zoo oubeperkt over mijn hart, dat er nauwelijks plaats overbleef voor mijn kind, dat ik alleen lief had omdat het haar kind was en op haar geleek. Ik was een stijve, kaime, stille Duitscher, aldus vervolgde de schoolmeester als het ware tot zich- zelven, haar slavische, levendige natuur hoeide en bekoorde mij voortdurend, en ik was zoo dwaas om geloof te slaan aan haar zoete woorden en mij in te beelden, dat zij mij liefhad. Ik was blind, ik zag TER IEIIZEISCHE <0IRA\T

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1891 | | pagina 1