Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch- Vlaanderen.
Herbesteding.
a s a a s
No. 2733.
Woensdag 22 Juli 1891.
31e Jaargang.
Binnenland.
aanbesteden:
ABONNEMENT:
Yoor
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per post
Nederland 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika f 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTIEN.
Yan 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer /"0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
lilt hind verschljnt Diuodag- en Vrijdngavond bij den ultgever P. Jb VAN BE 8 A N l» E te Tep Nenzen.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
zullen op Dinsdag, 28 dezer. des voormiddags
11 uren, in het gemeentehuis aldaar, in het open-
baar, bij enkele inschrijving, opnieuw
Het verbouwen en uitbreiden van
het lokaal der openbare school
te Sluiskil.
Het bestek ligt ter lezing op de secretarie en
is aldaar verkrijgbaar, tegen betaling van f 0,75.
Aanwijzing zal geschieden op Zaterdag, 25 dezer,
's middags half een ure.
Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den
gemeente-bouwmeester.
Ter Neuzen, 20 Juli 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. YAN BOVEN, Burgemeester.
J. DIELEMAN, Secretaris.
folitieli Overzicht.
De verkiezing in het nieuwe Rijksland is niet
in Duitschen geest uitgevallen, het Duitsche element
is in de vertegenwoordiging zeer verzwakt uit de
stembus gekomen. Aan een aantal Eransche
haudelsreizigers, die gewoon waren geregeld Elzas-
Lotharingen te bezoeken om daar zoogenaamde
articles de Paris te plaatsen, zijn door de Duitsche
ambassade paspoorten geweigerd, zonder dat voor die
weigering eene reden werd opgegeven. Als op deze
wijze Elzas-Lotharingen voor de Fransche nijverheid
wordt afgesloten, zou men ook geen Duitsche
handelsreizigers meer in Frankrijk moeten toelateu
ze»t de Figaro. Die manier van Germaniseeren
bevalt ons ook niet. 't Zit er nog altijd dik op
met de twee machtige buren, zij vertrouwen elkaar
niet en bespieden wederkeerig met argusoogen
elkanders bewegingen tot in de uiterste hoeken
der aarde. Zelfs in Achter-Indie kunnen ze mekaar
niet uitstaan. De betrekkingeu tusschen Frankrijk
en Siam staan er zelfs gespannen door. De Gallen
zijn naijverig op den invloed der Duitschers aan
het Siameesche hof, terwijl de Siameezen ongerust
zijn over de werkzaamheid, door de Franschen
aan de Oostergrens ontwikkeld.
De heer Laur was er spoedig bij om eens te
iuformeeren wat er was van de zaak der paspoorten,
maar de minister van buitenlandsche zaken zette
den vurigen revanche-man wat neer. Evenwel laat
de Fransche afgevaardigde het er niet bij en wil
in de kamer met een interpellate komen. Van
Duitsche zijde wordt de zaak geheel anders voor-
gesteld en doet men voorkomen dat er gedacht
FEUILLETQN.
i)
Hij heette Panagiotis en was de schoonste knaap
van het geheele Duana- en Styx-gebied. Hij had
ook zijn Grieksch vaderland lief, even lief als het
eenige hemd, dat hij hezat en toch verlangde hij
naar een nieuw hemd en naar een nieuw vaderland,
want van beide was hij afkeerig, geweldig afkeerig
geworden.
Van het hemd, omdat Maritsa, de vrouw van
den boschwachter van Likuressie, het gewasschen
had en daarmede alle onheil had gestichtvan
zijn vaderland, omdat het zijn jongelingen naar
het leger in Thessalie zendt.
Soldaat zijn deugt niet voor iedereen en wel het
allerminst voor zulk een wilden duivel als Pana
giotis, die niemand ter wereld gehoorzaamt, zelfs
de felle koude niet, die des winters alle herders
van den Chelmos naar beneden jaagt.
De bruinlokkige, fiere knaap echter, met de
bliksemende zwarte oogen en de koraalroode lippen
trok ternauwernood zijn rnuts van lamsvel dieper
over de ooren en sloeg zich triomfeerend door ijs
en sneeuw, om zijn vijanden te beloeren, die, door
den honger gedreven, uit de kloven en holen iets
lager naar het dal heenzwierven.
moet worden aan een maatregel tegenover een
geheim verbond, dat zich ten doel stelt terug-
brenging van de Rijkslanden aan Frankrijk.
De strafkamer van het Bondsgerechtshof heeft
Castioni, beschuldigd van moord op den Tessiner
staatsraad Rossi, bij verstek tot acht jaren gevange-
nisstraf veroordeela. Castioni schijnt dus niet
verschenen te zijn, zooals hij vroeger voorgaf te
zullen doen. Het lijkt nu, nadat het vonnis ge-
vallen is, wel twijfelachtig dat hij zijne rekening
komt vereffenen. Castioni zal begrepen hebben,
dat het niet alles is, om acht jaren te worden
verzorgd in een huis, waar men zoo bezorgd
schijnt te zijn voor het tochtvatten der bewoners,
al is het ook op den grond van het vrije Zwit-
serland.
Onze vroegere landgenoot, de hoogleeraar Mole-
schott, heeft in den Italiaanschen Senaat, waarvau
hij een invloedrijk lid is, eene rede gehouden
waarin hij allereerst wees op de diensten, welke
het zoologisch station te Napels aan de wetenschap
heeft bewezen, en op den toevloed van studeerenden
uit alle landen, die daar hunne kennis kwamen
verrijken. Naar aanleiding hiervan wees hij op
de uitmuntende gelegenheid welke botauici voor
hunne ontwikkeling vinden in den beroemden
botanischen tuin van Buitenzorg op het eiland
Java, ,/een inrichting welke wordt bestuurd door
een uitmuntend man (Dr. M. Treub), die volkomen
op de hoogte is van zijne taak en zich daar van
kwijt op eene wijze die door alle deskundigen hoog
wordt geroemd." Ook de plantentuin te Buitenzorg
wordt door geleerden en studeerenden van vele
landen bezocht, tot nu toe echter nog niet door
Italianen. De hoogleeraar verzocht daarom den
Minister, al was het met eenige aarzeling, met
het oog op den financieelen toestand, middelen
beschikbaar te stellen om enkele Italiaansche
natuur—onderzoekers de gelegenheid te geven, ge-
durende eenige maanden in de door hem zoo hoog-
geschatte inrichting werkzaam te zijn..
Ook hier blijkt het weder, dat professor Mole-
schott, al is hij door ontwikkeling en aanleg een
kosmopoliet in den volsten zin des woords geworden,
en al heeft hij eerst in Duitschland, later inltah'e
een gepasten werkkring gevonden voor zijne groote
gaven, steeds met sympathie zijn vaderland blijft
gedenken.
Koning Oskar van Zweden heeft aan de officieren
van het Fransche eskader, dat op weg naar Kroon-
stad een bezoek aan Stockholm bracht, op het
koninklijk slot een luisterrijk feest aangeboden.
Hij bracht daarbij een dronk uit op de Fransche
marine, in welke zooveel Noorweegsche en Zweedsche
officieren hadden gediend, en herinnerde hoe hij
zelf in zijne jeugd jaren lang een hartstochtelijk
zeeman was geweest. /Frankrijk" zoo ging
hij voort „was de wieg mijner voorouders, het
Is het een sprookje, dat in de woudrijke kloven
van den Chelmos beer en os huizen
Panagiotis weet, wat hij weetEen buks heeft
hij niet, daarvoor is hij veel te arm, maar wel een
scherpe, stevige bijl, die hij vreeselijk juist in den
schedel weet te slaan.
Ja, het was schoon op de grazige vlakten van
den ChelmosDe geiten kenden hun herder en
luisterden naar zijn stemonder den waladinias
sliep het neerlijk in den zomertijd en des winters
was een bed van mos en bladen voldoende
voor hem in de diepe holen, die niemand anders
kende dan hij, Panagiotis alleen. Zoolang de weiden
en velden nog iets voortbrengen, verschaffen ze
den armen herder ook zooveel, dat hij zijne
Lachana koken kan en bovendien draagt hij een
kaas in den buidel bij zich, goede, gekruide schapen-
kaas en dan haha in den veiligsten hoek
van een der kloven bergt hij de ouden lederen
wijnzak, met den vurigen, lichtgelen, opwekkenaen
wijn gevuld.
Zoolang die nog klokt, heeft Panagiotis geen
dokter noodig en is hij vergenoegd en tevreden,
alsof hij een Koning was.
Heden ook Neen, de lederen zak is nog tame-
lijk voorzien en toch is de bruine knaap toornig.
Met doukere blikken legt hij beide handen op
den stevige bergstok en steunt met de kin daarop.
Zijn oogen glijden als het weerlicht over de bloei-
ende bergweiden. Steil afloopend schijnen ze aan
vaderland mijner roemrijke grootvaders, Bern adotce
en Beauharnais. Ik drink op de Fransche marine,
die nooit is afgeweken van de groote en edele
beginselen der discipline en der eerop haar
officierscorps, dat zoowel in dagen van overwinning
als in tijden van smartelijke beproeving, steeds de
schoonste voorbeelden heeft weten te geven van
dapperheid en bekwaamheid, van toewijding, trouw
en vaderlandsliefde
Alweer een toast, die klinkt als een klok en
waaraan de belanghebbenden zich scheef zouden
drinken. Een tweede dronk werd door den Koning
gewijd aan president Carnot. Van de andere
dronken melden ons de groote bladen de beteekenis
niet.
De Minister van Waterstaat, de heer Havelaar,
had gisteren audientie bij H. M. de Regentes, op
Het Loo.
Daar het gebruikelijk is de audientien voor de
Ministers te staken, wanneer een opdracht tot Ka-
binetsformatie is geven, wordt hieruit afgeleid, dat
tot dusver nog niemand met de samenstelling van
een Ministerie belast is.
Donderdagmiddag had te Apeldoorn de plech-
tigheid der eerste-steenlegging voor de Nederl.
Herv. kerk plaats. De plek hiervoor gekozen was
aan de zijde der Loobaan boven een der contreforten
of beeren van den toren. Hiertegeuover was eene
ruime en versierde tribune opgericht, waarop ruira
400 genoodigden waren gezeten, terwijl de Vorstin-
nen met gevolg op een meer vooruitstekend gedeelte
onder een fraai baldakijn plaats naraen. Aan den
ingang van het terrein, alwaar HH. MM. binnen
kwamen, stonden een 7Otal werklieden met hunne
gereedschappen in de hand in twee rijen en haie
geschaard, waardoor de Vorstinnen zich te voet
naar de tribune begaven. Aldaar werden HH. MM.
ontvangen door de commissie en toegesproken door
Mr. W. B. Bergsma.
Voor de steenlegging zong het zangkoor een
toepasselijk lied, terwijl door de Vorstinnen en
eenige autoriteiteu benevens den architect en den
aannemer het protocol werd geteekend.
Belial ve dit protocol werden onder den steen
gelegd een zilveren gedenkpenning, een exeraplaar
van alie gangbare Nederlandsche munten, welke
onder de afgebrande kerk gevonden zijn. De steen
werd daarop door de Koningin gemetseld.
Onmiddeliijk daarop liet weder het zangkoor
zich hooren, waarna Ds. Hattink de feestrede uitsprak.
Na afloop begaven zich de Vorstinnen, door het
publiek hartelijk toegejucht, weder naar het Loo.
Bij de gemeenteraadsverkiezing te Brielle doet
zich een niet alledaagsch geval voor daar treedt
de hellingen to hangenin de verte stuit het
oog op met dichte bosschen begroeide heuvels,
waar de Styx en de Byllene stroomen, zoo blank
en schitterend als frisch gewasschen schapenwol.
Het met sneeuw gekroonde voorhoofd van den
Chelmos lacht in den zonneschijn en een paar
kwartels vliegen op, juist naar de zijde waar Liku-
ressi ligt.
LikuressiHet voorhoofd van den jongeu herder
staat dreigend als het onweder. Maritsa van
Likuressi
Ja, die was de schuld van alles Panagiotis
was een vroom Christen, wat wonder, als hij
in den vasientijd geen rijst en geen lamsvleesch
eten wilde.
Voor den duivelWas het zonde, dat hij den
rood- en witgevlekten tasch van vossenvel had
omgehangen, naar Likuressi was gewandeld en daar
tegen een zwaren haas versche eieren had geruildP
Waarachtigneen, dat was geen zonde ge
weest.
Wist hij in zijne eenzame bergen, dat hij een
knappe jongen was? Hadden de veldmuizen, hazen
en geiten hem gezegd, dat zijn hemd versleten en
vuil was Voor den duivel neen 1 En als hij
moede en met stof bedekt voortgaat, dan staat de
vrouw van den boschwachter voor het huis en ziet
hem met vreemde blikken aan. En omdat de herder
van den Chelmos een goed Christen is, wenscht
hij de vreemde vrouw den zegen des Heeren. Zij
Dr. J. A. Visscher af, die drie jaar geleden ge
kozen, maar nooit als raadslid opgetreden is, omdat
hij zijne geloofsbrieven niet heeft ingediend. Dit
laatste werd hem door de helft van den Brielschen
raad onmogelijk gemaakt, doordat zij niet wilde
intrekkeu de instructie van den gemeente-geneesheer,
om die te vervangen door eene andere, waarin
uitsluitend de armenpraktijk werd geregeld.
Hij heeft echter niet voor de benoeming bedankt
en, voor zoover bekend, niet verklaard, voor eene
herkiezing niet in aanmerking te willen komen
in de locale bladen wordt hij dan ook weer per
advertentie aanbevolen.
Zij, die het examen van geexamineerd en
beeedigd landmeter wenschen af te leggen, moeten
zich daartoe voor 15 Augustus e. k. schriftelijk
bij het departement van Binnenlandsche Zaken
aanmelden. Zij, die in het bezit zijn van de ge-
tuigschriften of diploma's, bedoeld in art. 4 van
het Kon. besluit van 28 Juli 1865 (Staatsblad
n°. 87), zooals het is gewijzigd bij dat van 30
Juni 1882 (Staatsblad n°. 78), behooren die
stukken bij hun verzoekschrift om toelating over
te leggen.
Het reglement voor den telegraafdienst, dat
26 Juli a. s. in werking zal treden, wijkt in ver-
scheidene opzichten af van de thans bestaande
reglementen. Als van belang voor het publiek in
het algemeen deelen wij daarvan de volgende wij-
zigingen mede:
Bij het tellen der woorden van een telegram
worden voortaan de aanhalingsteekens en
haakjes als een woord medegerekend.
De kosten van het overbrengen van een bericht
naar of van een schip in zee (semaphore-telegram)
zijn van f 1 tot 0,50 verminderd.
De kosten voor bodebezorging naar plaatsen,
waar geen telegraafkantoor is, zijn, wanneer de
afzender die voor zijn rekening neemt, verminderd.
Vroeger bedroegen de bodekosten f 0,70 voor een
afstand van ten hoogste 11 kilometer en f 1,40
voor een afstand van ten hoogste 22 kilometer,
terwijl voor grooteren afstand de werkelijk uitge-
schoten prijs verschuldigd was. Voortaan wordt,
welke de afstand ook zij, waarover de bezorging
moet geschieden, een vast bedrag van 0,50
geheven. Komen de kosten ten laste van den
geadresseerde, dan betaalt deze, evenals vroeger,
het werkelijk uitgegeven loon.
Door de provinciale commissie van hulpbetoon
aan de slachtoffers van den hagelslag in Midden-
Limburg zijn de burgemeesters in die provincie
uitgenoodigd om met de muziekgezelschappen in
hunne gemeenten in overleg te treden tot het geven
van buitengewone liefdadigheidsconcerten ten voor-
deele der geteisterde landbouwers.
echter zet de gevulde armen in de zijden, lacht
hem vriendelijk toe en roept
Waar gaat ge heen
Toen antwoordde hij, dat hij een herder van
den Chelmos was, die in het dal was gekomen om
eieren te halen.
Dan kan ik je helpen, Panagiotis en uw hazen-
pels zal mij verwarmen Mijn man, Leonidas, is
op reis, ver van hier, daarom zult ge van zijn
bord eten sprak ze en trok hem vriendelijk over
den drempel.
He was het goed, dat hij daar binnen ging
Maritsa solde met den zwartoogigen knaap, droeg
eten en drinken op, zelfs kuluria, een zoet gerecht
van vruchten, dat de arme zoon der wildernis nooit
te voren had gegeten en iliko, waarvan hij haast
niet genoeg eten kon.
Zij ging naast hem zitten, zag hem aan en
lachte en scherste, dat zijn witte wollen mantel er
eigenlijk zwart uit zag en haast niet meer op straat
te dragen was. En ze nam dien vriendelijk van
zijn schouders en sprak De zon brandtik wasch
hem voor u schoon en over een korte poos kunt
ge er in eere verder mee wandelenDat was
Panagiotis wel naar den zin en hij gaf hem haar.
Toen zag ze zijn hemd en lachte
Dat ziet er nog erger uit! Dat wasch ik straks
en zoo geschiedde het.
Toen de mantel weer droog was en Maritsa
juist het hemd van den jongeling in 't water
TER UU/.IVNIIII (OIRAYT
VTtiiV.'r*