Gemengde berichten. Telegrafische berichten. TER NEUZEN, 12 December 1890. boot, wier kapitein een extra pluimpje verdient, de stad, ofschoon hat veel moeite kostte door de uitgestrekte zware ijsbanen tusscben de Steen- bergschevliet en Willemstad heen te komen. Thans zal de boot in een der havens van Rotterdam overwinteren. Op het Hollandsch Diep tot voor de Kii is veel ijsKii en Noord zijn slechts ten deele met licht drijfijs overdekt. Naar beneden wordt de vaart nog met Brielle en aan den Waterweg gelegen plaatsen onder- houden. Spui en Yoornsche Kanaal zijn voor geen booten meer te doorploegen. De //Maasnymph I" maakte heden nog een reisje heen en weer en wist zich kloek door de groote ijsmassa's heen te slaan. Gisteren maakte de »Onderneming" de reisvan Rotterdam naar Middelharnis en terug, doch sloeg de schroef stuk en heeft het nu ook moeten afleggen. Deze boot onderhield weder het langst de vaart- gemeenschap tusschen Fiakkee en Rotterdam. Yele booten zochten een veilig winterkwartier in de havens der stad. De wintervorst heeft op een ongewone wijze zijn intocht iu ons land gedaan. In de bladen der Noordelijke proviucien lezen we reeds eenige dagen van ijsfeesten en wedstrijden op sehaatsen. Ook in onze omgeving wordt van 't ijsvermaak druk geprofiteerd. Op alle kreeken ziet men oud en jong met #zwierigeu zwaai" of „krabbelend" langs de ijsvlakte vliegen of kruipen. 't Is een winter bij uitstek en ook bij uitzondering. In de plaats onzer inwoning was er in de laatste jaren des winters noch buiten noch binnenkamers veel ontspanning. Thans hebben we 't beiden te goed. Op 1 9 December zullen de heeren S. van Kins- bergen Zoon in het Hotel Donze alhier eene soiree geven. De heer Van Kinsbergen is geen onbekende in Ter Neuzen. Velen zullen zich nog de soiree herinneren door hem, eenige jaren gele- den, alhier gegeven. Na dien hebben de voorstel- lingen van dien kunstenaar in belangrijkheid zeer toegenomen. De recencien over te nemen die verschillende bladen van zijne werkzaamheden gaven, laat ons bestek niet toe. En wat wij dienaangaande zeggen van den heer Kinsbergen, kunnen wij met hetzelfde recht con- stateeren van den heer A. de Winter van Breda, die op 26 December in het Nederlandsch Logement zal optreden. Inderdaad een artist van den eersten rang Wij achten het een gelukkig idee van de Wielrijdersclub ons in kennis te stellen met een der eerste declamators van ons laud. Op denzelfden dag, en dat is jammer, geeft de vereeniging //Vooruilgang is ons Streven" eene voorstelliug in de estaminet /,La Belle vue" alhier. Na de gunstige beoordee'ing die we over hare laatste uitvoering gaven, achten we aansporing tot druk bezoek overbodig. Wij zijn overtuigd, dat velen er heen zullen gaan en geniet.en. De ver eeniging uit jeugdige krachten bestaande, verdient dan ook algemeene ondersteuning. Heden nacht is op de Suikerplaat, bij het Pas van Ter Neuzen, gestrand de Engelsche stoom- boot John Wells, kapt. Wacke, van Goole met stukgoederen naar Antwerpen bestemd. Alhier om adsistentie gevraagd, zijn er eenige lichters heen vertrokken, liggende nu langs zijde, tot over- nemiug der lading. Alle vrees bestaat dat het schip verloren zal zijn, aangezien er reeds een gat middenscheeps is gestagen en het vei water loopt. Op het kanaal van hier tot Gent, is thans de vaart nog open, het laat zich echter aanzien, dat hier de vaart weldra zal gestaakt zijn. Wegens het drijfijs, dat zich op de Boven-Schelde bevindt, wordt door de loodsbesturen te Antwerpen en Vlissingen den gezagvoerders van houten zeil- schepen aanbevolen zich van een sleepboot te bedienen. De stooinbootdienst tusschen VlissingenMid- delburgRotterdam is wegens ijsgang gestaakt. In de lste helft der rnaand November is door het postkantoor alhier de volgende onbestelbare brief verzonden aan het adres van A. Kristenssen te Chicago. streden, maar ben in ouderdom en ervaring minstens tien jaren ouder dan gij. Daardoor is men meer bezormen en kan ten slotte zelfs, zonder laugen strijd, datgene verloren zien gaan, wat een jonger mensch zou doen bezwijken. Ik wil daarmede niet zeggen dat gij een man zijt die zoo licht uit het veld wordt gestagen, want het ijzeren kruis op uw borst, en de houw over uw voorhoofd, toonen overtuigeud aan dat ge, even als ik, den dood in het gelaat hebt gezien, gij met kogels en 't blanke zwaard en ik u in den strijd met de golven en den wind. De strijd dien wij thans strijden, levert geen ridderorde op en maakt den mensch uiterlijk ruw en schijnbaar ongevoelig, maar bij verkrijgt er vrede met zichzelf door. Ik weet hoe ik te handelen heb om twee meuschen, die elkander zielslief hebben, gelukkig te maken. (Wordt vervolgd). Aan de gemeente Hengstdijk is, ter zake vau de behoorlijke inrichting van haar lager onderwijs, boven de vergoeding van 30 eene subsidie verleend van f 325. Benoemd aan de rijks-normaallessen te Oost- burg, tot leeraar in het teekenen de heer M. M. Blankert, hoofd der openbare school te Zuidzande, en tot leeraar in de gymnastiek de heer G. Wit, hoofd der school te Sluis. llock. De alhier gehouden Nieuwjaarscollectie heeft opgebracht aan geld f 253,75 en aan graan ongeveer 30 Hectoliters. lloelt, 9 December. De gemeente was heden getooid in feestelijk gewaad. Keurig versierde eerebogen, die voor dezen tijd des jaars vooral de aandacht troffen, kroonden den weg door het dorp, alsmede den ingang naar het gemeenteraadhuis, hetwelk ook verder, zoowel van buiten als binnen, smaakvol was versierd. Uit zeer vele woningen woei lustig de vlag. In den namiddag vertoonde zich eene groote menigte volks met zang- en muziekgezelschap op den weg. Het was duidelijk, het gold hier een volksfeest. En wat zeer opmerkelijk was, daaraan werd door het heerlijkst denkbare weder, grooten luisier bijgezet, zoodat het tafereel werkelijk eenen schoonen aanblik bood. Het feest was gewijd aan de 25jarige vervulling van het ambt van Burgemeester door den heer J. A. van Boven. Ongeveer half drie werd hij met familie bij den ingang van het dorp met muziek en zang door een feest-commissie ingehaald, uit wier naam de heer M. Kaan hem in voortreffelijk gekozen woorden, hartelijk welkom heette, waarvoor de jubelaris even hartelijk dank betuigde. Onder vroolijke toonen van de muziek werd hij vervolgens door de feest-commissie naar het gemeenteraadhuis begeleid, alwaar de heeren raadsleden, benevens eenige andere inge- zetenen met hunne dames, hem wachtende waren. Na door de heeren wethouders te zijn binnengeleid, werd, namens de de aanwezigen, door den heer Ds. van 't Hoff het woord tot hem gericht. De vorm dier toespraak was even keurig en net, als de inhoud daarvan hartelijk en boeiend. Z.Ed, wees er op dat niet ieder, na gedurende het vierde van eene eeuw in eene betrekking te zijn werkzaam geweest, voldoening mag smaken van hetgeen hij heeft verricht, al werd hij ook door de beste voomemens geleid en al ontbrak het hem geenszins aan goeden wil, en dat dit voorrecht nu aan den jubelaris geschonken was geworden. Z.Ed, braeht namens alien hulde aan zijne trouwe plichtsbetrachting, stond vervolgens stil bij den vooruitgang van de gemeente onder zijn bestuur, en bood ten slotte, als blijk van bijzondere waardeering van eenige ingezetenen, waaronder al de leden van den raad, hem een geschenk aan. De heer Yan Boven antwoordde daarop ongeveer het navolgende •Mijne Heeren Zeer getroffen door de mij betoonde groote en buitengewoon hartelijke belangstelling, betuig ik daarvoor diepgevoelden dank. Hetgeen mij deswege thans wedervaart, is trouwens geheel in overeenstemming met de uitstekende bejegening, die ik altijd heb mogen ondervinden. Bij de aanvaarding van mijn ambt, werd ik al aanstonds zeer vriendelijk ontvangen, hetgeen door mij te hooger werd gewaardeerd, wijl toen, als gevolg van onafgebroken langdurig verblijf in keerkringslanden, waarheen ik reeds als kind was vertrokken en waar ik Koning en Vaderland op de vloot en bij het leger had gediend, mijn gezondheid zoozeer was verzwakt, dat van de toekomst voor mij maar weinig meer te verwachten was. Gelukkig echter was het anders beschikt en op de wieken van den tijd, waarvan sedert onderscheidene goede vrienden, aan wie ik op dit oogenblik met weemoed denk, werden afgewenteld, werd ik veilig gedragen tot nu toe. Voor waar is het voor mij een zeer buitengewoon groot voorrecht dezen dag te mogen be- leven, waarvoor mij de grootste dankbaarheid betaamt. Eene oorzaak van groote blijdschap is het voor mij dat, gelijk de hooggeachte woordvoerder in zijne toespraak deed nitkomen, de algemeene toestand van de gemeente in de laatste 25 jaren merkbaar is vooruitgegaan. Voorzeker valt het te betreuren, dat de landbouw, die voor deze gemeente schier alles is, in geen bloeienden toestand verkeert, maar dit is overal zoo, en zonder ondankbaar te zijn, kan niet worden voorbijgezien, dat de landbouw in dat tijdperk toch ook vele jaren heeft gehad van buitengewonen voorspoed, waardoor ongetwijfeld de hnidige toestand, die intnsschen in den laatsten tijd ook weder aanmerkelijk beter is geworden, te gevoeliger treft. De gemeente bleef gedurende die 25 jaren bewaard voor groote rampen, hare bevolking breidde zich beduidend uit, overal teekende het uiterlijk aanzien van de woningen verbetering, aan groote verbetering van de vele wegen in het uitgestrekte grondgebied werd zoo krachtig en zoo algemeen de hand geslagen, dat in dit opzicht Hoek zelfs een zeer voorname plaats in de rij van de gemeenten inneemt, aan dringende behoeften voor vor- standelijke en zedelijke ontwikkeling werd naar eisch te gemoet gekomen en wat van het hoogste belang is het levenslot van den minderen man werd beslist veel gunstiger. Bij het opmaken van de balans springt ook het laatste aan ieder, die, als ik, den toestand van 25 jaren geleden goed heeft leeren kennen, duidelijk in het oog en het is mij eene zeer groote voldoening daarop hier thans de aandacht te kunnen vestigen. Levendig erkentelijk ben ik voor de goede gezindheid, mij steeds ook door u, heeren leden van den raad bewezen. Het doet mij uitstekend genoegen, dat bij alle wrijving van gedachten, ook in onze vergaderingen, waarvan ik er nooit een enkele heb gemist, de goede verstandhouding in de gemeente ongestoord bewaard bleef. Hulde breng ik bovenal aan de heeren wethouders, voor de krachtdadige hulp en medewerking, mij immer en altijd verleend. Zoo was het bij de aanvaarding van mijn ambt, toen de heer J. de Feijter, dien ik noem wijl ik hem tot mijn groot genoegen, nog in ons midden mag zien, wethouder was, en zoo is het blijven voortgaan tot thans, nu de heeren J. van Wijck en J. Dieleman wethoutJers zijn. De herinnering is mij zeer aangenaam, dat ook de laatstgeaoemde 25 jaren geleden lid van den Raad was. Het kostbaar geschenk, mij aangeboden, is eene buitengewone en hoogst aangename verrassing voor mij en wordt, onder dankbetuiging aan de schenkers, door mij met groote inge- nomenheid aanvaard. Bij het gebruik maken daarvan zal ik te meer blijvend worden herinnerd aan dezen voor mij zoo bijzonder henchelijken dag, en dit kan ik verzekeren dat mij, ook zonder dat, dikwijls in den geest zal komen de toespraak, waarmede ik alhier zoo allerhartelijkst werd begroeten waarin de zich allerwege openbarende belangstelling en inge- nomenheid op dezen dag zoo schoon werden vertolkt. Zeer verheug ik mij over het allerprachtigste weder, dat aan de sierlijke en schoone krooning, zoowel hier als daar buiten den meesten lnister schenkt. Het is waarlijk alsof die krooning zelve wordt gekroond. In de daad de gemeente Hoek is wel zeer goed voor zijnen Burgemeester. Mijne allerbeste wenschen zijn aan haar gewijd. Moge de toekomst voor haar voorspoedig zijn en het haar nooit ontbreken aan hoogeren zegen." Muziek en zang lieten zich vervolgens bij afwisseling op de aangenaamste en liefelijkste wijze voor en in de raadzaal hooren. Namens de jongelui en alle versierders van dorp en raad zaal werd de jubelaris door den heer M. Kaan in een schoon en met het oog op de vroegere loopbaan zeer toepasselijk gedicht toegesproken, waarbij de beste wenschen voor hem in de toekomst werden geuit met de hoop hem nog lange jaren aan het hoofd van de gemeente te zien. De burgemeester bracht warmen dank aan den spreker en aan versierders en versiersters voor den waarlijk grooten luister, dien zij aan de gebeurtenis van den dag hadden verleend en onder het ledigen van menig glas, bleef men op de gezelligste wijze bijeen tot een keurig vuurwerk, hetwelk door de gesteldheid van de lucht, een prachtig effekt m aakte, alien naar buiten lokte. Jubelaris, raadsleden en vele andere ingezetenen brachten verder den avond op de meest genoeglijke wijze, waarbij het niet aan toosten ontbrak, in het raad- huis door. Ook buiten het raadhuis bleef de vroolijkheid op gepaste wijze voortduren. Hoek heeft heden op waardige wijze feest gevierd. Axel, 10 Dec. Als een staaltje van brutaliteit in den smokkelhandel diene Heden morgen ten 9 ure werd door den deur- waarder van 's rijks belastingen te Ter Neuzen onder deze gemeente 25 K. G, zout aangehaald en ten ongeveer elf uur gelukte het den rijksveld- wachter te St. Jansteen onder die gemeente 15 K. G. zout aan te halen, naar men zegt, op den zelfden persoon. Graauw. Voor de betrekking van onderwijzeres aan de openbare school alhier op eene jaarwedde van 400 gulden, hebben zich slechts twee sollici- tanten aangemeld. Clinge. Yoor de gestaakte bestratingswerken in den Groot Kieldrechtpolder, worden thans met groote kracht de nog benoodigde kantsteenen en keien aangevoerd, welke aanvoer bij goed blijvenden weg, binnen een 3tal weken geheel zal zijn voltooid. Walsoorden, 12 Dec. Boven Walsoorden kom^ met de eb reeds heel wat ijs in de Schelde, waardoor de scheepvaart naar Antwerpen bemoeilijkt wordt en zeker spoedig geheel zal ophouden. Ook stoomschepen moeten tusschen Bath en Antwerpen eenige voorzorgen nemen De stooinbootdienst Autwerpen-Rotterdam, met de stoombooteu »Telegraaf" is gestaakt moeten worden. Gelukkig dat de spoorboot „Walsoorden-Hans- weext" het nog al laug zal volhouden, al mag dat dan misschieu niet altijd zoo juist op de aangewezen tijdstippen blijven. Thans vaart hij nog steeds af op de aangewezen uren, aangezien beueden Wals oorden nog weinig of geen drijfijs is. Biervliet. De alhier beroepen candidaat W. Back heeft een beroep naar Tuil, bij Zalt-Bommel aangenomen, en alzoo voor hier bedankt. YGravenkage, 12 Dec. Tweede Kamer. Bij de behandeling der Indische begrooting is met 5l tegen 23 stemmen het amendement-Van Dedem- Smidt om geen cursus op te richten tot opleiding van Inlaudsche ambteuaren bij het openbaar Mi- nisterie aangenomen. Ook is aangenomen met 50 tegen 36 stemmen een amendement om geen ijkers- korps voor gewichten in Indie aan te stellen. Heden avoud voortzettiug. .lliddel burg, 12 Dec. Ileden had alhier aan het gebouw van het provinciaal bestuur de aanbe- steding plaats vau het onderhoud van de Rijks waterleidingen buwesten en beoosten het kanaal van Ter Neuzen, gedurende de jaren 1891, 1892 en 1893. Hiervoor hadden ingeschreven de heeren M. Bot, te Vlaardingen, voor 7395 M. van den Hoek, voor f 7145 C. F. van Fraeijenhove, voor y 7100 M. D. de Putter, voor /"7075 C. van der Hooft, voor /7010 en A. Tholens Dz., voor 6998, alien per jaar; de laatste inschrijvers zijn te Ter Neuzen woonacbtig. De raming bedroeg f 7000 per jaar. De heer K. A. van der Weyde te Apeldoorn heeft een levensschets van Z. M. den Koning uitge- geven, geschreven door den heer Johau Gram, waarin verscheideue trekjes worden verhaald, die den Koning leeren kennen en waardeeren als mensch. Wij lezen daarin het volgende Eens toen de Koning met groot gevolg, nabij het Loo aan het visschen was, zag hij een arm boertje angstig naderen. Wat moet dat boertje P vraagt Z. M. Een der adjudauteu gaat- op verkenning uit en komt terug met de treurige tijding, dat de arme man zijn drie koeien achter elkaar verloren heeft en wanhopend is. Arme drommel mompelt de Koning. Geefhem vast dertig gulden. De adjudant bekende dat hij geen dertig gulden bij zich had. Laat hem morgen aan het paleis komen, zei de Koning, dan kan hij bij de heeren ook wel eens rond gaan. Den volgenden dag kwam 't boertje, ontving dertig gulden en stak daarenboven nog menigen rijksdaalder op, dien hem de gasten schonkeu. Doch toen de Koning den man zijn ongeluk in alle bijzonderheden hoorde vertellen, werd zijn goed hart zoo getroffen, dat hij den adjudant gelastte, den armen tobber een koe uit den stal mede te geven. En zoo verliet de boer met een zak vol geld en de koe aan een touw daukbaar en gelukkig het Koninklijk paleis. Op een snikheeten Julidag was Z. M. eens met zijne gasten en gevolg aan het visschen in het kanaal bij Apeldoorn. De zon brandde, en ofschoon de vangst uitmuntend ging, de hitte wa9 tergend. Terwijl de Koning op een brugje stond, geblakerd door de zon, komen er twee jongens, barrevoets en armoedig gekleed, over den stoffigen weg. De eene vlaskop kon elf, de andere acht jaar oud zijn. Met een schotel donkerroode kersen, als robijnen glimmend in de zon, op de palmen zijner handen in de hoogte geheven, nadert de oudste vrijraoedig, zonder eeuige blooheid, den Koning en zegt Majesteit, moeder vraagt of u ook een kersje van haar wil hebben De kersen waren schraal en schaarsch dat jaar, en den Koning kon op dat oogenblik zeker niets welkomer ziju dan een frissche kers. //Zoo jongen," antwoordt de Koning vriendelijk, dat vind ik beel aardig van je moeder en van jou." En dit zeggende ueemt hij eenige kersen uit den schotel, dien de jongen altijd maar in de ho6gte houdt. Daarop noodigt de Koning ziju gasten en zijn gevolg uit, ook van de frissche vruchten te proeveu en vraagt waar de kindereri wonen. ^Ginder, Majesfeit, iu dat hutje.". //En hoeveel kerseboomen heeft je moeder?" z/Een, Majesteit." z/Zijn er veel kersen aan z/Nou niet meer, Majesteit," luidt het naive ant woord. Toen de schotel leeg was, mompelde Z. M. iets tot den adjudant naast hem, en deze legde een groot zilver geldstuk in de schaal. De Koning verzocht den jongens hunne moeder wel te bedauken en liet ze gaan. Des avonds aan tafel bracht Z. M. het gesprek op die twee jongens en vernarn van den jager, wien inlichtingon omtrent dat huisje gevraagd werden, dat het een weduwe met twee kinderen was, die in zeer armoedige omstandighedeu verkeerde. Z. M. gelastte nu dat beide jongens den vol genden morgen aan het paleis zouden komen. Het broederpaar kwam er op zijn tijd aan, als een pufir havelooze, arme drommels gekleed, en verliet het een half uur later van top tot teen iu een spiksplinternieuw pak gestoken den Koning te rijk. Doch ook voor de weduwe werd later mild gezorgd. De volgende legende - tenzij het een feit mocht zijn - wordt thans verhaald. In den nacht vdor de begrafenis des Konings ontwaakte plotse- ling een der timmerlieden, die aan het in orde brengen der lijkkoets had medegewerkt, door de herinnering, dat verzuimd was de hoogte van de koets te maken in verband met de viaduct op deu Rijswijkschen weg. Hij stond op en waarschuwde ziju patroon de maat van den wagen werd ge- nomen en daarop die der viaduct, en inderdaad kon hij er niet onder door. Volgens de eene lezing werden de stijlen inge- kort, volgens eene andere de gaten, waarin de pluimen stonden, dieper uitgeboordeene derde luidt dat de weg onder de poort werd uitge- graven. Zoo laugzamerhand komen allerlei bijzonder heden aan den dag omtrent het gedrang hetwelk op 4 dezer alom in Delft heerschte. Men kan zich daarvan dan ook nauwelijks een denkbeeld vormen. Menige tragi-komische scene viel voor, waarvan er hier een zij meegedeeld. Yoor de distilleerderij vau de bekende firina Van Meerten en Zonen, stonden aan den walkant enkele tonnen, die uatuurlijk als welkome tribunes werden in beslag genomen. Een kort dik ventje was een der eersten die er zich een plaats veroverde. De tribune zakte in en onze kleine dikkert viel in het gelukkig ledige groote vat. Maar o wee Hij was te klein om er alleen uit te komen en het gedrang liet niet toe, hem de be'nulpzame hand te bieden. Er bleef dus niets anders over dan dezen Pechvogel te laten waar hij was, totdat de stoet zou zijn voorbijgetrokken en daarmede het gedrang zou zijn afgenomen. Aldus geschiedde. Onze reiziger echter was tevergeefs naar Delft gekoraeu. Hij heeft van deu stoet niets gezien. Jaren geleden liet de chef van een bataljon infanterie de broekzakken van zijn soldaten dicht- naaien, omdat de manschappen, naar het oordeel van den chef, in strijd kwamen met de bekende militaire wijze van zijn, door bij strenge koude met de handen in de zakken te loopen. Pruimpje tabak, zakdoek, enz. verhuislen toen naar eene plaats, waar men bij een soldaat, van vroeger jaren althans, geen bergplaats zou zoeken, en de soldaten van het bataljon geraakten ver- maard om hunne Sink ontwikkelde borsten, die echter verdacht hoekig waren. De chef zag in, dat hij een dwaasheid had be- gaan, en de zakken werden weer opengetornd. Bij de Haagsche politie heeft men dezer dagen een soortgelijke gekheid begaan. Daar zijn nl. de zakken uit de overjassen der agenten genomen om een paar centen aan voeringlinnen uit te sparen. Onder de emblemata van het Koninklijk gezag behoort ook, gelijk men in de jongste dagen herhaaldelijk heeft kunnen lezen, de Rijksappel. Wat de beteekenis van dit zinnebeeld is, schijnt echter aan velen raadselachtig. Rijksappel is de met een kruis voorziene bol, die op raunten, zegels enz. in de hand van een vorst voorkoint en als een teeken van heerschappij wordt aangemerkt. De oorsprong van dezen bol moet worden gezocht bij de ltomeinen, bij wie hij het feeken van heerschappij over de gansche wereld was. Op munten van keizer Augustus ziju sorawijlen drie bollen voorgesteld, de eene met de letters Asi, de tweede met AFR en de derde met EVR, waardoor de toen bekende drie werelddeelen werden voorgesteld. Op de munten van latere Romeiusche keizers komt deze bol dikwijls voor. Men vindt

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1890 | | pagina 2