Gemengde berichten.
Telegrafische berichten.
TER NEUZEN, 12 December 1890.
boot, wier kapitein een extra pluimpje verdient,
de stad, ofschoon hat veel moeite kostte door de
uitgestrekte zware ijsbanen tusscben de Steen-
bergschevliet en Willemstad heen te komen. Thans
zal de boot in een der havens van Rotterdam
overwinteren.
Op het Hollandsch Diep tot voor de Kii is veel
ijsKii en Noord zijn slechts ten deele met licht
drijfijs overdekt.
Naar beneden wordt de vaart nog met Brielle
en aan den Waterweg gelegen plaatsen onder-
houden. Spui en Yoornsche Kanaal zijn voor geen
booten meer te doorploegen. De //Maasnymph I"
maakte heden nog een reisje heen en weer en
wist zich kloek door de groote ijsmassa's heen te
slaan.
Gisteren maakte de »Onderneming" de reisvan
Rotterdam naar Middelharnis en terug, doch sloeg
de schroef stuk en heeft het nu ook moeten afleggen.
Deze boot onderhield weder het langst de vaart-
gemeenschap tusschen Fiakkee en Rotterdam.
Yele booten zochten een veilig winterkwartier
in de havens der stad.
De wintervorst heeft op een ongewone wijze
zijn intocht iu ons land gedaan. In de bladen
der Noordelijke proviucien lezen we reeds eenige
dagen van ijsfeesten en wedstrijden op sehaatsen.
Ook in onze omgeving wordt van 't ijsvermaak
druk geprofiteerd. Op alle kreeken ziet men oud
en jong met #zwierigeu zwaai" of „krabbelend"
langs de ijsvlakte vliegen of kruipen. 't Is een
winter bij uitstek en ook bij uitzondering. In de
plaats onzer inwoning was er in de laatste jaren
des winters noch buiten noch binnenkamers veel
ontspanning. Thans hebben we 't beiden
te goed.
Op 1 9 December zullen de heeren S. van Kins-
bergen Zoon in het Hotel Donze alhier eene
soiree geven. De heer Van Kinsbergen is geen
onbekende in Ter Neuzen. Velen zullen zich nog
de soiree herinneren door hem, eenige jaren gele-
den, alhier gegeven. Na dien hebben de voorstel-
lingen van dien kunstenaar in belangrijkheid zeer
toegenomen. De recencien over te nemen die
verschillende bladen van zijne werkzaamheden gaven,
laat ons bestek niet toe.
En wat wij dienaangaande zeggen van den heer
Kinsbergen, kunnen wij met hetzelfde recht con-
stateeren van den heer A. de Winter van Breda,
die op 26 December in het Nederlandsch Logement
zal optreden. Inderdaad een artist van den eersten
rang Wij achten het een gelukkig idee van de
Wielrijdersclub ons in kennis te stellen met een
der eerste declamators van ons laud.
Op denzelfden dag, en dat is jammer, geeft de
vereeniging //Vooruilgang is ons Streven" eene
voorstelliug in de estaminet /,La Belle vue" alhier.
Na de gunstige beoordee'ing die we over hare
laatste uitvoering gaven, achten we aansporing tot
druk bezoek overbodig. Wij zijn overtuigd, dat
velen er heen zullen gaan en geniet.en. De ver
eeniging uit jeugdige krachten bestaande, verdient
dan ook algemeene ondersteuning.
Heden nacht is op de Suikerplaat, bij het
Pas van Ter Neuzen, gestrand de Engelsche stoom-
boot John Wells, kapt. Wacke, van Goole met
stukgoederen naar Antwerpen bestemd. Alhier
om adsistentie gevraagd, zijn er eenige lichters
heen vertrokken, liggende nu langs zijde, tot over-
nemiug der lading. Alle vrees bestaat dat het
schip verloren zal zijn, aangezien er reeds een gat
middenscheeps is gestagen en het vei water loopt.
Op het kanaal van hier tot Gent, is thans
de vaart nog open, het laat zich echter aanzien,
dat hier de vaart weldra zal gestaakt zijn.
Wegens het drijfijs, dat zich op de Boven-Schelde
bevindt, wordt door de loodsbesturen te Antwerpen
en Vlissingen den gezagvoerders van houten zeil-
schepen aanbevolen zich van een sleepboot te
bedienen.
De stooinbootdienst tusschen VlissingenMid-
delburgRotterdam is wegens ijsgang gestaakt.
In de lste helft der rnaand November is door
het postkantoor alhier de volgende onbestelbare
brief verzonden aan het adres van A. Kristenssen
te Chicago.
streden, maar ben in ouderdom en ervaring minstens
tien jaren ouder dan gij. Daardoor is men meer
bezormen en kan ten slotte zelfs, zonder laugen
strijd, datgene verloren zien gaan, wat een jonger
mensch zou doen bezwijken. Ik wil daarmede
niet zeggen dat gij een man zijt die zoo licht uit
het veld wordt gestagen, want het ijzeren kruis
op uw borst, en de houw over uw voorhoofd,
toonen overtuigeud aan dat ge, even als ik, den
dood in het gelaat hebt gezien, gij met kogels en
't blanke zwaard en ik u in den strijd met de
golven en den wind. De strijd dien wij thans
strijden, levert geen ridderorde op en maakt den
mensch uiterlijk ruw en schijnbaar ongevoelig, maar
bij verkrijgt er vrede met zichzelf door. Ik weet
hoe ik te handelen heb om twee meuschen, die
elkander zielslief hebben, gelukkig te maken.
(Wordt vervolgd).
Aan de gemeente Hengstdijk is, ter zake
vau de behoorlijke inrichting van haar lager
onderwijs, boven de vergoeding van 30 eene
subsidie verleend van f 325.
Benoemd aan de rijks-normaallessen te Oost-
burg, tot leeraar in het teekenen de heer M. M.
Blankert, hoofd der openbare school te Zuidzande,
en tot leeraar in de gymnastiek de heer G. Wit,
hoofd der school te Sluis.
llock. De alhier gehouden Nieuwjaarscollectie
heeft opgebracht aan geld f 253,75 en aan graan
ongeveer 30 Hectoliters.
lloelt, 9 December. De gemeente was heden getooid in
feestelijk gewaad. Keurig versierde eerebogen, die voor dezen
tijd des jaars vooral de aandacht troffen, kroonden den weg
door het dorp, alsmede den ingang naar het gemeenteraadhuis,
hetwelk ook verder, zoowel van buiten als binnen, smaakvol
was versierd. Uit zeer vele woningen woei lustig de vlag.
In den namiddag vertoonde zich eene groote menigte volks
met zang- en muziekgezelschap op den weg. Het was duidelijk,
het gold hier een volksfeest. En wat zeer opmerkelijk
was, daaraan werd door het heerlijkst denkbare weder, grooten
luisier bijgezet, zoodat het tafereel werkelijk eenen schoonen
aanblik bood. Het feest was gewijd aan de 25jarige vervulling
van het ambt van Burgemeester door den heer J. A.
van Boven.
Ongeveer half drie werd hij met familie bij den ingang
van het dorp met muziek en zang door een feest-commissie
ingehaald, uit wier naam de heer M. Kaan hem in voortreffelijk
gekozen woorden, hartelijk welkom heette, waarvoor de
jubelaris even hartelijk dank betuigde.
Onder vroolijke toonen van de muziek werd hij vervolgens
door de feest-commissie naar het gemeenteraadhuis begeleid,
alwaar de heeren raadsleden, benevens eenige andere inge-
zetenen met hunne dames, hem wachtende waren. Na door de
heeren wethouders te zijn binnengeleid, werd, namens de
de aanwezigen, door den heer Ds. van 't Hoff het woord tot
hem gericht.
De vorm dier toespraak was even keurig en net, als de
inhoud daarvan hartelijk en boeiend. Z.Ed, wees er op dat
niet ieder, na gedurende het vierde van eene eeuw in eene
betrekking te zijn werkzaam geweest, voldoening mag smaken
van hetgeen hij heeft verricht, al werd hij ook door de beste
voomemens geleid en al ontbrak het hem geenszins aan goeden
wil, en dat dit voorrecht nu aan den jubelaris geschonken
was geworden. Z.Ed, braeht namens alien hulde aan zijne
trouwe plichtsbetrachting, stond vervolgens stil bij den
vooruitgang van de gemeente onder zijn bestuur, en bood
ten slotte, als blijk van bijzondere waardeering van eenige
ingezetenen, waaronder al de leden van den raad, hem een
geschenk aan.
De heer Yan Boven antwoordde daarop ongeveer het
navolgende
•Mijne Heeren
Zeer getroffen door de mij betoonde groote en buitengewoon
hartelijke belangstelling, betuig ik daarvoor diepgevoelden
dank.
Hetgeen mij deswege thans wedervaart, is trouwens geheel
in overeenstemming met de uitstekende bejegening, die ik
altijd heb mogen ondervinden. Bij de aanvaarding van mijn
ambt, werd ik al aanstonds zeer vriendelijk ontvangen, hetgeen
door mij te hooger werd gewaardeerd, wijl toen, als gevolg
van onafgebroken langdurig verblijf in keerkringslanden,
waarheen ik reeds als kind was vertrokken en waar ik Koning
en Vaderland op de vloot en bij het leger had gediend, mijn
gezondheid zoozeer was verzwakt, dat van de toekomst voor
mij maar weinig meer te verwachten was. Gelukkig echter
was het anders beschikt en op de wieken van den tijd,
waarvan sedert onderscheidene goede vrienden, aan wie ik op
dit oogenblik met weemoed denk, werden afgewenteld, werd ik
veilig gedragen tot nu toe. Voor waar is het voor mij een
zeer buitengewoon groot voorrecht dezen dag te mogen be-
leven, waarvoor mij de grootste dankbaarheid betaamt.
Eene oorzaak van groote blijdschap is het voor mij dat,
gelijk de hooggeachte woordvoerder in zijne toespraak deed
nitkomen, de algemeene toestand van de gemeente in de
laatste 25 jaren merkbaar is vooruitgegaan.
Voorzeker valt het te betreuren, dat de landbouw, die
voor deze gemeente schier alles is, in geen bloeienden toestand
verkeert, maar dit is overal zoo, en zonder ondankbaar te
zijn, kan niet worden voorbijgezien, dat de landbouw in dat
tijdperk toch ook vele jaren heeft gehad van buitengewonen
voorspoed, waardoor ongetwijfeld de hnidige toestand, die
intnsschen in den laatsten tijd ook weder aanmerkelijk beter
is geworden, te gevoeliger treft. De gemeente bleef gedurende
die 25 jaren bewaard voor groote rampen, hare bevolking
breidde zich beduidend uit, overal teekende het uiterlijk
aanzien van de woningen verbetering, aan groote verbetering
van de vele wegen in het uitgestrekte grondgebied werd zoo
krachtig en zoo algemeen de hand geslagen, dat in dit opzicht
Hoek zelfs een zeer voorname plaats in de rij van de
gemeenten inneemt, aan dringende behoeften voor vor-
standelijke en zedelijke ontwikkeling werd naar eisch te gemoet
gekomen en wat van het hoogste belang is het levenslot
van den minderen man werd beslist veel gunstiger. Bij het
opmaken van de balans springt ook het laatste aan ieder,
die, als ik, den toestand van 25 jaren geleden goed heeft
leeren kennen, duidelijk in het oog en het is mij eene zeer
groote voldoening daarop hier thans de aandacht te kunnen
vestigen.
Levendig erkentelijk ben ik voor de goede gezindheid,
mij steeds ook door u, heeren leden van den raad bewezen.
Het doet mij uitstekend genoegen, dat bij alle wrijving van
gedachten, ook in onze vergaderingen, waarvan ik er nooit een
enkele heb gemist, de goede verstandhouding in de gemeente
ongestoord bewaard bleef. Hulde breng ik bovenal aan de
heeren wethouders, voor de krachtdadige hulp en medewerking,
mij immer en altijd verleend. Zoo was het bij de aanvaarding
van mijn ambt, toen de heer J. de Feijter, dien ik noem
wijl ik hem tot mijn groot genoegen, nog in ons midden
mag zien, wethouder was, en zoo is het blijven voortgaan tot
thans, nu de heeren J. van Wijck en J. Dieleman wethoutJers
zijn. De herinnering is mij zeer aangenaam, dat ook de
laatstgeaoemde 25 jaren geleden lid van den Raad was.
Het kostbaar geschenk, mij aangeboden, is eene buitengewone
en hoogst aangename verrassing voor mij en wordt, onder
dankbetuiging aan de schenkers, door mij met groote inge-
nomenheid aanvaard. Bij het gebruik maken daarvan zal ik
te meer blijvend worden herinnerd aan dezen voor mij zoo
bijzonder henchelijken dag, en dit kan ik verzekeren dat mij,
ook zonder dat, dikwijls in den geest zal komen de toespraak,
waarmede ik alhier zoo allerhartelijkst werd begroeten
waarin de zich allerwege openbarende belangstelling en inge-
nomenheid op dezen dag zoo schoon werden vertolkt. Zeer
verheug ik mij over het allerprachtigste weder, dat aan de
sierlijke en schoone krooning, zoowel hier als daar buiten
den meesten lnister schenkt. Het is waarlijk alsof die
krooning zelve wordt gekroond.
In de daad de gemeente Hoek is wel zeer goed voor zijnen
Burgemeester.
Mijne allerbeste wenschen zijn aan haar gewijd. Moge
de toekomst voor haar voorspoedig zijn en het haar nooit
ontbreken aan hoogeren zegen."
Muziek en zang lieten zich vervolgens bij afwisseling op
de aangenaamste en liefelijkste wijze voor en in de raadzaal
hooren.
Namens de jongelui en alle versierders van dorp en raad
zaal werd de jubelaris door den heer M. Kaan in een schoon
en met het oog op de vroegere loopbaan zeer toepasselijk
gedicht toegesproken, waarbij de beste wenschen voor hem
in de toekomst werden geuit met de hoop hem nog lange
jaren aan het hoofd van de gemeente te zien.
De burgemeester bracht warmen dank aan den spreker en
aan versierders en versiersters voor den waarlijk grooten
luister, dien zij aan de gebeurtenis van den dag hadden verleend
en onder het ledigen van menig glas, bleef men op de
gezelligste wijze bijeen tot een keurig vuurwerk, hetwelk
door de gesteldheid van de lucht, een prachtig effekt m aakte,
alien naar buiten lokte. Jubelaris, raadsleden en vele andere
ingezetenen brachten verder den avond op de meest genoeglijke
wijze, waarbij het niet aan toosten ontbrak, in het raad-
huis door.
Ook buiten het raadhuis bleef de vroolijkheid op gepaste
wijze voortduren.
Hoek heeft heden op waardige wijze feest gevierd.
Axel, 10 Dec. Als een staaltje van brutaliteit
in den smokkelhandel diene
Heden morgen ten 9 ure werd door den deur-
waarder van 's rijks belastingen te Ter Neuzen
onder deze gemeente 25 K. G, zout aangehaald
en ten ongeveer elf uur gelukte het den rijksveld-
wachter te St. Jansteen onder die gemeente 15
K. G. zout aan te halen, naar men zegt, op den
zelfden persoon.
Graauw. Voor de betrekking van onderwijzeres
aan de openbare school alhier op eene jaarwedde
van 400 gulden, hebben zich slechts twee sollici-
tanten aangemeld.
Clinge. Yoor de gestaakte bestratingswerken
in den Groot Kieldrechtpolder, worden thans met
groote kracht de nog benoodigde kantsteenen en
keien aangevoerd, welke aanvoer bij goed blijvenden
weg, binnen een 3tal weken geheel zal zijn voltooid.
Walsoorden, 12 Dec. Boven Walsoorden kom^
met de eb reeds heel wat ijs in de Schelde,
waardoor de scheepvaart naar Antwerpen bemoeilijkt
wordt en zeker spoedig geheel zal ophouden.
Ook stoomschepen moeten tusschen Bath en
Antwerpen eenige voorzorgen nemen
De stooinbootdienst Autwerpen-Rotterdam, met
de stoombooteu »Telegraaf" is gestaakt moeten
worden.
Gelukkig dat de spoorboot „Walsoorden-Hans-
weext" het nog al laug zal volhouden, al mag dat
dan misschieu niet altijd zoo juist op de aangewezen
tijdstippen blijven. Thans vaart hij nog steeds af
op de aangewezen uren, aangezien beueden Wals
oorden nog weinig of geen drijfijs is.
Biervliet. De alhier beroepen candidaat W.
Back heeft een beroep naar Tuil, bij Zalt-Bommel
aangenomen, en alzoo voor hier bedankt.
YGravenkage, 12 Dec. Tweede Kamer. Bij
de behandeling der Indische begrooting is met 5l
tegen 23 stemmen het amendement-Van Dedem-
Smidt om geen cursus op te richten tot opleiding
van Inlaudsche ambteuaren bij het openbaar Mi-
nisterie aangenomen. Ook is aangenomen met 50
tegen 36 stemmen een amendement om geen ijkers-
korps voor gewichten in Indie aan te stellen.
Heden avoud voortzettiug.
.lliddel burg, 12 Dec. Ileden had alhier aan
het gebouw van het provinciaal bestuur de aanbe-
steding plaats vau het onderhoud van de Rijks
waterleidingen buwesten en beoosten het kanaal
van Ter Neuzen, gedurende de jaren 1891, 1892
en 1893.
Hiervoor hadden ingeschreven de heeren
M. Bot, te Vlaardingen, voor 7395 M. van
den Hoek, voor f 7145 C. F. van Fraeijenhove,
voor y 7100 M. D. de Putter, voor /"7075
C. van der Hooft, voor /7010 en A. Tholens Dz.,
voor 6998, alien per jaar; de laatste inschrijvers
zijn te Ter Neuzen woonacbtig. De raming bedroeg
f 7000 per jaar.
De heer K. A. van der Weyde te Apeldoorn
heeft een levensschets van Z. M. den Koning uitge-
geven, geschreven door den heer Johau Gram,
waarin verscheideue trekjes worden verhaald, die
den Koning leeren kennen en waardeeren als mensch.
Wij lezen daarin het volgende
Eens toen de Koning met groot gevolg, nabij
het Loo aan het visschen was, zag hij een arm boertje
angstig naderen.
Wat moet dat boertje P vraagt Z. M. Een der
adjudauteu gaat- op verkenning uit en komt terug
met de treurige tijding, dat de arme man zijn drie
koeien achter elkaar verloren heeft en wanhopend is.
Arme drommel mompelt de Koning. Geefhem
vast dertig gulden.
De adjudant bekende dat hij geen dertig gulden
bij zich had.
Laat hem morgen aan het paleis komen, zei de
Koning, dan kan hij bij de heeren ook wel eens
rond gaan.
Den volgenden dag kwam 't boertje, ontving
dertig gulden en stak daarenboven nog menigen
rijksdaalder op, dien hem de gasten schonkeu.
Doch toen de Koning den man zijn ongeluk in
alle bijzonderheden hoorde vertellen, werd zijn goed
hart zoo getroffen, dat hij den adjudant gelastte,
den armen tobber een koe uit den stal mede te
geven. En zoo verliet de boer met een zak vol
geld en de koe aan een touw daukbaar en gelukkig
het Koninklijk paleis.
Op een snikheeten Julidag was Z. M. eens met
zijne gasten en gevolg aan het visschen in het
kanaal bij Apeldoorn. De zon brandde, en ofschoon
de vangst uitmuntend ging, de hitte wa9 tergend.
Terwijl de Koning op een brugje stond, geblakerd
door de zon, komen er twee jongens, barrevoets
en armoedig gekleed, over den stoffigen weg. De
eene vlaskop kon elf, de andere acht jaar oud zijn.
Met een schotel donkerroode kersen, als robijnen
glimmend in de zon, op de palmen zijner handen
in de hoogte geheven, nadert de oudste vrijraoedig,
zonder eeuige blooheid, den Koning en zegt
Majesteit, moeder vraagt of u ook een kersje
van haar wil hebben
De kersen waren schraal en schaarsch dat jaar,
en den Koning kon op dat oogenblik zeker niets
welkomer ziju dan een frissche kers.
//Zoo jongen," antwoordt de Koning vriendelijk,
dat vind ik beel aardig van je moeder en van jou."
En dit zeggende ueemt hij eenige kersen uit
den schotel, dien de jongen altijd maar in de
ho6gte houdt.
Daarop noodigt de Koning ziju gasten en zijn
gevolg uit, ook van de frissche vruchten te proeveu
en vraagt waar de kindereri wonen.
^Ginder, Majesfeit, iu dat hutje.".
//En hoeveel kerseboomen heeft je moeder?"
z/Een, Majesteit."
z/Zijn er veel kersen aan
z/Nou niet meer, Majesteit," luidt het naive
ant woord.
Toen de schotel leeg was, mompelde Z. M. iets tot
den adjudant naast hem, en deze legde een groot
zilver geldstuk in de schaal. De Koning verzocht
den jongens hunne moeder wel te bedauken en liet
ze gaan. Des avonds aan tafel bracht Z. M. het
gesprek op die twee jongens en vernarn van den
jager, wien inlichtingon omtrent dat huisje gevraagd
werden, dat het een weduwe met twee kinderen
was, die in zeer armoedige omstandighedeu verkeerde.
Z. M. gelastte nu dat beide jongens den vol
genden morgen aan het paleis zouden komen.
Het broederpaar kwam er op zijn tijd aan, als een
pufir havelooze, arme drommels gekleed, en verliet
het een half uur later van top tot teen iu een
spiksplinternieuw pak gestoken den Koning te
rijk. Doch ook voor de weduwe werd later mild
gezorgd.
De volgende legende - tenzij het een feit
mocht zijn - wordt thans verhaald. In den nacht
vdor de begrafenis des Konings ontwaakte plotse-
ling een der timmerlieden, die aan het in orde
brengen der lijkkoets had medegewerkt, door de
herinnering, dat verzuimd was de hoogte van de
koets te maken in verband met de viaduct op deu
Rijswijkschen weg. Hij stond op en waarschuwde
ziju patroon de maat van den wagen werd ge-
nomen en daarop die der viaduct, en inderdaad
kon hij er niet onder door.
Volgens de eene lezing werden de stijlen inge-
kort, volgens eene andere de gaten, waarin de
pluimen stonden, dieper uitgeboordeene derde
luidt dat de weg onder de poort werd uitge-
graven.
Zoo laugzamerhand komen allerlei bijzonder
heden aan den dag omtrent het gedrang hetwelk
op 4 dezer alom in Delft heerschte. Men kan
zich daarvan dan ook nauwelijks een denkbeeld
vormen. Menige tragi-komische scene viel voor,
waarvan er hier een zij meegedeeld.
Yoor de distilleerderij vau de bekende firina
Van Meerten en Zonen, stonden aan den walkant
enkele tonnen, die uatuurlijk als welkome tribunes
werden in beslag genomen. Een kort dik ventje
was een der eersten die er zich een plaats
veroverde.
De tribune zakte in en onze kleine dikkert viel
in het gelukkig ledige groote vat. Maar o wee
Hij was te klein om er alleen uit te komen en
het gedrang liet niet toe, hem de be'nulpzame
hand te bieden. Er bleef dus niets anders over
dan dezen Pechvogel te laten waar hij was, totdat
de stoet zou zijn voorbijgetrokken en daarmede
het gedrang zou zijn afgenomen. Aldus geschiedde.
Onze reiziger echter was tevergeefs naar Delft
gekoraeu. Hij heeft van deu stoet niets gezien.
Jaren geleden liet de chef van een bataljon
infanterie de broekzakken van zijn soldaten dicht-
naaien, omdat de manschappen, naar het oordeel
van den chef, in strijd kwamen met de bekende
militaire wijze van zijn, door bij strenge koude
met de handen in de zakken te loopen.
Pruimpje tabak, zakdoek, enz. verhuislen toen
naar eene plaats, waar men bij een soldaat, van
vroeger jaren althans, geen bergplaats zou zoeken,
en de soldaten van het bataljon geraakten ver-
maard om hunne Sink ontwikkelde borsten, die
echter verdacht hoekig waren.
De chef zag in, dat hij een dwaasheid had be-
gaan, en de zakken werden weer opengetornd.
Bij de Haagsche politie heeft men dezer dagen
een soortgelijke gekheid begaan. Daar zijn nl. de
zakken uit de overjassen der agenten genomen
om een paar centen aan voeringlinnen uit te
sparen.
Onder de emblemata van het Koninklijk
gezag behoort ook, gelijk men in de jongste dagen
herhaaldelijk heeft kunnen lezen, de Rijksappel.
Wat de beteekenis van dit zinnebeeld is, schijnt
echter aan velen raadselachtig.
Rijksappel is de met een kruis voorziene bol,
die op raunten, zegels enz. in de hand van een
vorst voorkoint en als een teeken van heerschappij
wordt aangemerkt. De oorsprong van dezen bol
moet worden gezocht bij de ltomeinen, bij wie hij
het feeken van heerschappij over de gansche wereld
was. Op munten van keizer Augustus ziju sorawijlen
drie bollen voorgesteld, de eene met de letters
Asi, de tweede met AFR en de derde met EVR,
waardoor de toen bekende drie werelddeelen werden
voorgesteld. Op de munten van latere Romeiusche
keizers komt deze bol dikwijls voor. Men vindt