Algemeen
Nieaws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
zX
MMHSmilU.
No. 2669.
Zaterdag 13 December 1890.
30e Jaargang.
Binnenland.
AWIUSIl-1) l,\
DE VONDELING.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Eranco per postVoor
Nederland 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika f 1,32£.
Men abonneert zicb bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
advertentiEn.
Van 1 tot 4 regels/0,40. Voor elken regel meer 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Ult blad versehljnt IMnndac- en Vrljdasravond bij den uttgever P. J. VAN DE S A
E te Ter Neuzen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
TER NEUZEN zullen op Dinsdug, 16 December
a. s., des morgeos 11 uren, op het gemeentehuis,
in het openbaar, bij enkele inschrijving, in 6 afzon-
derlijke perceelen
Het schoonhouden, verwarmen en
verlichten der openbare scholen
in de kom en te Sluiskil, gedu-
rende 1891.
De voorwaarden liggen ter inzage op de ge-
meente-secretarie en in de herberg van Van Sele
te Sluiskil.
De inschrijvingsbiljetten kunnen ter gemeente-
secretarie, in een verzegelde bus, tot het oogenblik
der besteding, worden ingeleverd.
Nadere inlichtingen zijn te bekotnen bij den
Burgemeester.
Ter Neuzen, 29 November 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. VAN BOVEN, Burgemeester.
J. D1ELEMAN, Secretaris.
JPolitieU Overzicht.
De beweging ten gunste van de invoering van
het algemeen stemrecht in Belgie wint gestadig
meer aan bangers. De liberale afgevaardigde Sabatier,
die sedert jaren Charleroi in de Kamer vertegen-
digt, verdedigt het in de Patriote. Hetzelfde doet
de clericale Leuvensche professor Hilleputte. In
het conservatieve Journal de Bruxelles komt baron
van Haulleville op voor een stemrecht op den
uitgebreidst raogelijken grondslag en voor eene
vertegenwoordiging der minderheden. De radicale
Reforme juicht, dat ook de rechterzijde de nood-
zakelijkheid der kieswetsherziening inziet.
Dit is nog niet het geval met de invoering van
den algemeenen dienstplicht, maar ook de beweging
hiervoor wordt met nieuwe kracht hervat.
Wij hebben een deel van Wilhelm's impro-
visatie medegedeeld en bepalen ons nu tot het
slot van zijn opzienbarend woord over de op-
leiding aan de gymnasia. Terecht klagen de
directeuren dier inrichtingen over den geweldigen
ballast van leerlingen, dien zij moeten medevoeren,
en wien het alleen te doen is om het recht op
den eeujarigen miliiairen diensttijd te verkrijgen.
Wilhelm wil dit recht nu vastknoopen aan een
af te leggen examen en voor de leerlingen der
hoogere burgerscholen aan een eindexamen. Ver-
FEUILLETON.
10)
Misschien bewijst de graaf ons de eer om dezen laat-
sten dag te blijven eten? merkte juffrouw Ursula op.
U is heel vriendelijk, tante Ursula Hij had
haar vroeger uit aardigheid zoogenoemd en gebruikte
de uitdrukking thans onwillekeurig. Maar ik moet
heden middag den heer Campella nog spreken.
Het was niet edel, ja wreed, dat hij zich niet
kon weerhoudeu om dezen slag toe te brengen,
maar er zijn in het leven van den besten mensch
oogenblikken, dat de verleider zegepraalt en hij
de gelegenheid niet kan laten voorbijgaan om zich
over ondergane smarten eene, al is het dan ook
treurige voldoening te verschaffen. De verwachtte
uitwerking bleef niet uit. Mona's bleek gelaat werd
met een bios overtogen.
Had hij nog sterker bewijs noodig voor het
bestaan van geheime betrekkingen tusschen die
beiden Neen, want ook aan den toon van haar
stem kon men hooren, hoezeer het noemen van
den naam des kunstenaars haar in ontroering
bracht. Zacht voegde zij hem toeMaar gij
drinkt toch heden avond thee bij ons.
Ook daaraan kan ik tot mijn spijt geen gevolg
geven, antwoordde Fabrie koel. Ik heb \66c mijn
mindering der leerstof wordt aanbevolen het weten
moet geen hoofdzaak zijtide jongelieden moeten
worden voorbereid voor het praktische leven. De
Keizer wijst verder op het veel te groote aantal
lesuren en beklaagt zich over de gebrekkige maat-
regelen in het belang der schoolhygiene. Hij
herjnnert, dat in de hoogere klasse het aantal der
bijziende brillendragers soras 75 percent bedraagt.
Zoo gaat het niet langer, zegt de Keizer, de
mannen moeten de wereld niet door brillen bekijken,
maar door hun eigen oogen en een welbehagen
hebben aan hetgeen zij om zich heen hebben, aan
hun vaderland en zijne instellingen helpt hij thans
daartoe mede, mijne heeren Op den adem van
den wind verspreiden zich Wilhelm's woorden naar
alle streken der aarde.
Uit officieele bescheiden van Emin-Pacha blijkt
het volgende Emin heeft bij zijn oponthoud te
Tabora een stadhouder benoemd met toestemming
van de gezamelijke Arabieren, die de Duitsche
vlag heesch. Tabora is de groote stapelplaats van
Arabische slavenjagers en slavenhandelaars. De
Arabieren hebben vrijwillig aan Emin het gladde
bronzen geschut en de 19-loops Belgische mitrail
leuse, benevens ammunitie uitgeleverd, en voorts
tien groote olifantstandeu, welke aan het Ham
burger huis H. A. Meyer toebehoorden. (Men
wete, dat eene karavaan van dit huis, die olifants-
tanden bij zich had, onlangs werd beroofd.) De
benoemde stadhouder is de aan alle Afrika-reizigers
bekende Arabier Sef Ben Said, die met eene ka
ravaan alle middelerwijl door Emin weder bijeen-
gebrachte natuurwetenschappelijke voorwerpen, be
nevens ivoor, thans naar de kust van het Duitsche
gebied brengt. Tegen het einde van Augustns
verliet Emin Tabora en trok naar den westclijken
oever van het Victoria-Nyanza meer, om daar
dus naast de grens van den Congo-staat een
Duitsch station aan te leggen. De militaire ver-
sterkingen werden hem voorloopig nog niet nagezon-
den, omdat de rijkscommissaris Wissmann, die naar
Oost-Afrika onderweg is, nog niet was aaugekomen.
Emin vraagt anderhalf rnillioen mark van de Duitsche
regeering voor maatregelen tot onderdrukking van
den slavenhandel en tot bescherraing der Duitsche
belangen in Oost-Afrika. Met die som wil hij
binnen drie jaren het evenwicht in de uitgaven
en inkomsten van Duitsch Oost-Afrika tot stand
brengen. Dat het Emin te midden der fanatieke
bewoners beter verga dan Gordon en zoovelen
Hij is in Afrika I 1
In de Nieuwe Wereld zijn de republieken nog
niet tot rust gekomenzij schijnen een vast fun
dament te missen. In Peru's hoofdstad Lima
spookt het thans weerde troepen moesten er een
opstaud onderdrukken. De Vereenigde Staten van
Noord-Amerika hebben zich ook vergrepen tegenover
de negerrepubliek Haiti. Uit beleefdheid had men
vertrek nog zeer veel zaken te verrichten, waarom
ik dan ook hij stond van zijn stoel op
verschooning verzoek, dat ik mijn bezoek zoo
kort maak. Ik hoop echter, dat ik den heer
Wantrop nog vdor mijn vertrek zal zien, misschien
heeft hij wel een oogenblik tijd en komt hij mij
tegen den avond een bezoek brengen ik heb te huis
nog een paar belangrijke brieven te schrijven.
Zij boog enkel het hoofd, want zij kon niet
spreken. Het zoo haastig opgekomen vertrek deed
haar zeer aan, zoodat zelfs juffrouw Ursula niet
wist, hoe zij het met Mona had. De oude juffrouw
antwoordde in haar plaats, dat Wantrop zeker
niet zou nalaten om den graaf een bezoek te
brengen.
Daarop namen zij afscheid. Mona's hand, die
de graaf aan de lippen bracht, was ijskoud. Wie
weet, waartoe de smartelijke blik waarmede de
geliefde hem aanzag, hem had geleid, als hij zich
niet bijtijds had herinnerd dat Ursula tegenwoordig
was. Zonder verder een woord te kunnen spreken
keerde hij zich om, drukte de oude vrouw de hand
en verliet de warande. Het hek van den tuin
viel achter hem dicht, Mona zag hoe hij tusschen
de boomen verdween, en zij sloeg, overstelpt door
smart alles om zich heen vergetende, de handen
voor het gelaat en vergoot bittere tranen.
Het clubje badgasten keerde in de vroolijkste
stemming van een uitstapje terug en te midden
van het geraas der golven, hoorde Fabrie, die zich
scen kleurling als gezant naar Haiti gezonden, doch
hier zag men in die zending een bewijs van min-
achting. Alsof men niet voor vol werd aangezien I
Er werd verzocht om een gezant, die „geheel
blank" was. De regeering te Washington toonde
zich geneigd, om aan dit verzoek te voldoen, maar
nu protesteerde de negerbevolking in de Vereenigde
Staten tegen den schimp, een huuner broederen
aangedaan. Daar de negers in de Unie bij de
verkiezingen nog al een duit in 't zakje werpen,
en de boosheid der Haitianen niet veel te betee-
kenen heeft, zullen de laatsten den kleurling als
gezant moeten behouden. Hoe lang zal het nog
duren, dat de groote Republiek Haiti c. s. in
zich opneemt
Als een bewijs van de goedhartigheid van onzen
overleden Koning wordt uit Deventer aan De Tijd
gem eld
In 1854 woonde hier een blind oud-militair,
Andreas Ossewold genaamd, met ziju twee kinderen
van 9 en 4 jaren. Sinds twee jaren had hij zijn
oppassende vrouw, die het dagelijksch brood voor
het gezin verdiende, door den dood verloren en tobde
hij voort, voor het onderhoud van zich en de kleinen
geen andere middelen hebbende dan zijn pensioen,
ten bearage van f 136 's jaars, dus nog geen 40
cent daags, het maximum dat destijds in dergelijke
gevallen werd toegekend. Door deu steeds meer
nijpenden nood gedrongen, wendde Ossewold zich tot
dea toenmaligen burgemeester, den heer G. Dumbar,
die hem den raad gaf, pogingen aan te wenden om
zich in een militair gesticht te doen opnemen. Dit
denkbeeld lachte den ongelukkige toe, maar hij kon
het niet van zich krijgen te scheiden van zijn
kinderen.
Op zekeren dag, ten einde raad, liet hij zich door
zijn oudsten zoon naar „het Loo" geleiden. Zijn Ma-
jesteit reed toevallig het tweetal voorbij, doch zag
den armen blinde na en ontving hem later zeer
vriendelijk, zich noudende alsof hij niet de Koning,
maar een hofbeambte was. De blinde deed op echt
militaire wijze rapport van het smartelijk verlies,
dat hem door het sterven van zijn vrouw had ge-
troffen, en van den treurigen toestand, waarin hij
en zijn kinderen, teugevolge daarvan, zich bevonden
terwijl hij ten slotte met beklemd hart mededeelde,
dat hij niet gaarne van zijn kinderen zou scheiden.
Nadat de Koning, die belangstellend de lijdens-
geschiedenis had aangehoord, deu man nog een paar
vragen in verband met zijn blindheid had gedaan,
begreep de ongelukkige, dat hij met den Koning
zelven te doen had, en was zichtbaar verlegen over
de vrijmoedigheid, waarmede hij Hem toegesproken
haddoch de Koning greep zijn hand, sprak hem
moed in, overhandigde hem een som gelds, en zeide
zeewaarts had begeven, den fabrikant een opgewekt
lied zingen.
Hij kon het nergens uithouden. Mel Campella
had hij dezen middag niet gegeten, het was hem
onmogelijk geweest en hij had een uitvlucht gezocht
om er zich aan te onttrekken. Ook in zijn woning
waar hij, met koortsige haast, de koffers had gepakt,
kon hij niet blijven, en als hij niet gevreesd had
dat zijn plotselmge verdwijning aanleiding zou
geven tot allerlei vermoedens en onaangename
praatjes, zou hij liefst dezen avond nog zijn ver-
trokkeu. Hij kende zichzelven niet meer zoozeer
had zijn ongelukkige hartstocht hem veranderd.
Rusteloos doolde hij te midden van de klippen
rond. Hij was toornig op zichzelf en toornig
jegens de geliefde. Hij had haar in de armen
kunnen sluiten en met haar in zee springen, om op
die wijze zijn hartstocht te doen eindigen en't voor
ieder ander onmogelijk te maken om haarte bezitten.
De zon was reeds lang verdwenen, het gezang
had opgehouden en de maan verscheen aan den
avondhemel en nog steeds doolde Fabrie langs
het eenzame strand. De golven wierpen vlokken
schuim, schelpen en zeedieren voor zijn voeten
neder, maar hij zag er niels van.
Zijn gelaat getuigde van smart en zijn hart werd
verscheurd door droevige gedachten. Eensklaps
werd een hand op zijn schouder gelegd. De steeds
zoo moedige man schrikte, keerde zich haastig
om en zag den reeder voor zich staan.
niet te willen, dat hij weder te voet met zijn jongen
naar Deventer zou terugkeeren.
De blinde Ossewold is reeds veel jaren dood,
maar de zoon meende in den geest zijns vaders te
handelen door ook deze edel moedige handeling van
Willera den Goede aan de vergetelheid te ont-
rukken. En die daad van pieteit en dank-
baarheid strekt hem tot eere
Wijlen Zijn Majesteit de Koning bezat de
volgende titels en waardigheden graaf van Catzen-
Ellebogen, Vianden, Dietz, Spiegelberg, Buren,
Leerdam en Kuilenburgmarkies van Veere en
Vlissingenbaron van Breda, Beilstein, de stad
Grave en het Land van Luik, IJselstein, Kranen-
donk, Eindhoven en Liesveldheer van Bredevoort,
Turnhout, Geertruidenberg, Willemstad, De Klun-
dert, St. Maartensdijk, Zevenbergen, Steenbergen,
de Hooge en Lage Zwaluwe, Naaldwijk, Diest,
Grimbergen, Herstal, Arley, Noserov, St. Vith,
Butgenbach, Dausburg, Warneton en "'t Loo; onaf-
hankelijk heer van het eiland Ameland; Erfburggraaf
van Antwerpen en Besan^on.
Omtrent de wijze waarop hier te lande de
troonopvolging is geregeld staat op dit oogenblik
het dichtst bij den troon H. K. II. prinses Sophia
der Nederlanden, groot-hertogin van Saksen Weimar,
als de eenig overgeblevene van de kinderen van
Koning W illem II. Zoolang er, behalve Koningin
Wilhelmina, geen rechtstreeksche nakomelingen ziju
van Koning Willem III, is de Groot— Hertogin
feitelijk onze Kroonprinses.
In de gisteren gehouden vergadering van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal werd door den
heer Dijckmeester verlof gevraagd om aan den
Minister van W aterstaat enz. eenige vragen te doen,
betreffende de exploitatie van de lijn Dordrecht-
RotterdamArnbemNijmegen door de Holl. IJz.
Spoorw.-Maatschappij. Daarna werd het algemeen
debat over de Indische begrooting voortgezet. De
meeste sprekers repliceerden, daarbij het door hen
ingenomen standpunt handhavende. Ook enkele
nieuwe sprekers, in dit debat, voerden het woord.
De heer Guyot behandelde de blokkade op de
kust van Atjeh, welke hij wilde voorzetten. Hij
ondersteunde de denkbeelden van den heer Van
Houten, die zelfbestuur in Indie wil, met opheffing
van het koffiemonopolie en geldelijke invoering van
het opiumregie—stelsel.
De heer Domela Nieuwenhuis verweet dezer
regeering die zegt naar Christelijke beginselen
te regeeren dat zij geld trekt uit de opium.
Op de rivier voor Rotterdam bevindt zich,
vooral langs den rechteroever, veel zwaar drijfijs.
Uit Zeeland kwam alleen de Zierikzeesche boot
aan, die thans weer, evenals vo<5r twee jaar, het
langst de communicatie van Zeeland met Holland
onderhield. Zonder ongelukken bereikte deze flinke
Hier moet men u dus zoeken, zeide de reeder
op gedwongen vroolijken toon. Weet ge wel dat
ik het halve dorp heb rondgezocht om u te vinden
en tweemaal bij u aan huis ben geweest P De
oude Jensen, dien ik tegenkwam en die gezieu had
welke richting ge insloegt, vertelde mij waar gij
te vinden zoudt zijn. Maar wat is er toch aan
de hand P vervolgde hij, den graaf geen tijd latende
om een antwoord te geven. Wilt ge morgen
reeds weg? Zoo plotseling? Waarom is dat?
Omdat er ernstige beweegredenen zijn, die mijn
spoedig vertrek gewenscht maken, antwoordde Fa
brie zoo kalm, als het hem in dezen pijnlijken
toestand mogelijk was.
De reeder antwoordde niet onmiddellijk. Hij
scheen te strijden met zijn wensch om iets te
zeggen, waarvoor hij de geschikte bewoordingen
niet kon vinden.
Mijnheer de graaf! Hij kuchte, nam zijn hoed
af die hem te warm werd en streek met de hand
door het haar. Ik geloof de beweegredenen te
kennen, en en maar laat ik kort zijn, ik
heb u nagegaan, scherp nagegaan en weet dat ge
een braaf, rechtschapeu man zijt die de uitingen
van zijn hart dapper bestrijdt. Dat ge ten slotte
in dien strijd zijt bezweken, is geen schande, als
dat in eere geschiedtLaat mij uitspreken,
verzoek ik u, vervolgde hij toen Fabrie eene be-
weging raaakte als wilde hij antwoorden, ik lees
op uw gelaat dat het zoo is, Ik heb ook ge-
TER IEIIZEISCHE COHMT.