Gemengde berichten.
Advertentien.
oogenschijnlijk met het roer aan stuurboord. Kort
daarna voer het met de stuurboordzijde tegen den
boeg van de Marpessa, waardoor deze beschadigd
werd.
De zitting van het hof werd na deze verklaringen
verdaagd.
De ansjovisvangst kan als geeindigd worden
beschouwd en alle schuiten zijn uit zee teruggekeerd
om, voor ze naar de Noordzee gaan, schoongemaakt
te worden of de noodige herstelling te ondergaan
Op de scheepstimmerwerven en reeds lang aan
de touwslagerijen langs de Zuiderzeeplaatsen heerscht
nu zoo'n drukte, dat alien niet spoedig genoeg
geholpen kunnen worden. Het jaar 1890 is voor
de visschers bijzonder gezegend geweest.
Naar door eenige Urkers werd medegedeeld, zou
met elk paar schuiten gemiddeld f 3000 verdiend
zijn. Neemt men nu aan, dat voor de ansjovis
door elkaar f 3,50 per 1000 stuks bedougen werd
dan geeft dit voor Urk met zijn meer dan 200
schuiten een vangst van p. m. 90 millioen dier
vischjes. Yele oude schulden, die de visschers in
de laatste 6 jaren gemaakt hebben, zijn nu af-
gedaan.
TEK NEUZEN, 25 Juli 1890.
In den vierdaagschen provincialen schietwed-
strijd ter feestelijke viering van het lOjarig bestaan
der schietvereeniging ,/Medioburgum" te Middelburg
gehouden, vielen de volgende prijzen ten deel aan
leden der alhier bestaande scherpschutters vereeni-
ging //Voor Vaderland en KoDing". Personeele
wedstrijd 5 schoten met beaumont-geweer en Rijks
patronen 1884 de 8" prijs aan den sergeantmajoor
Instructeur De Cooker, een met zilver gegarneerd
kristallen rookstel, terwijl ook nog met den heer
Kooman uit Zierikzee voor den 38e prijs in aan-
merking kwam schutter L. Zandstra van hier
deze prijs viel bij loting echter aan eerstgenoemden
heer ten deel.
De consolatie prijs werd met 27 punten in 5
raakschoten behaald door den heer J. D. Riemens,
penningmeester bij het bestuur der vereeniging.
De prijs is een zeer aardige tabakspot.
Bij koninklijk besluit zijn bij de rustende
schutterij in de provincie Zeeland, 5de bat., tot
kapiteins benoemd, de heeren J. K. Vink en H. P.
Callenfels, beiden thans 2de luitenants.
Het Engelsch stoomschip Electro, kapt. Bear-
park, van Gent naar Goole Woensdag van hier
vertrokken, is dien avond bij de bank van Zoute-
lande aan den grond gevaren, doch den volgenden
morgen met eigen middelen vlot gekomen, waarna
het de reis heeft voortgezet.
Zitamslag. 24 Juli. Gisteren is door den kerke-
raad der Ned. Herv. gemeente alhier tot herder
en leeraar beroepen de Weleerw. heer N. de Jonge,
predikant bij de Vrije Evangelische gemeente te
Brussel in Belgie.
Sas vail Gent, 24 Juli. Bij den heer Burge-
meester alhier werden deze week door de ambtenaren
van 's Rijks Belastingen aldaar drie stuks hoornvee
opgebracht, ter beweiding op Nederlandschen grond
uit Belgie ingevoerd. Daar de in voer van rundvee
enz. is verboden, behooren zij, welke hun vee alhier
willen laten grazen, zich van een dispensatie van
den Commissaris des Konings te voorzien. Deze
vergunning moet telken jare door het hoofd van
het gemeentebestuur worden geviseerd. Hoewel in
't bezit van zulk een dispensatie, was genoemde
voorwaarde niet nagekomen, en de vergunning
daardoor niet meer van kracht.
Tegen den eigenaar werd dan ook proces-verbaal
opgemaakt. Een waarschuwing voor hen, die de
wettelijke bepalingen, dikwijls uit achteloosheid,
maar over 't hoofd zien, en daarvoor later maar al
te zwaar moeten boeten.
een bed te brengen. Daar er beneden geen bed
voorhanden was, moesten zij het lijk den trap op-
dragen. Het meisje ging met het licht vooruit, en
wees hun den weg naar eene kamer, waarvan de
meubelen bestonden uit een klein veldbed, twee
stoelen van gevlochten stroo, een gebrekkige tafel
en een gebroken spiegel. Maar eenige in 't rond
verspreide, vrouwelijke kleedingstukken verrieden
aan wie die kamer behoorde en gaven haar eene
bijzondere belangrijkheid in de oogen van den ver-
liefden Tracy. Terwijl de doode op het bed werd
nedergelegd, werden slechts weinige woorden ge-
wisseld. Het meisje zat bleek en ernstig op een
stoel, maar sprak weinig. De joukman had gaarne
honderde vragen aan haar gericht, maar hij achtte
zich tot geene enkele gerechtigd te zijn en de
apotheker, die een bedaard en zwijgend persoon
scheen te wezen, maakte alleen de opmerking, dat
de vreemdeling waarschijnlijk aan eene hartziekte
scheen overleden te zijn, en hij vroeg, of bij aan
de familie was vermaagschapt.
Neen, antwoordde het meisjehij is niet met
ons vermaagschapt. Zijn naam is Aldridge.
Toch niet Ephraim Aldridge? vroeg de apotheker.
Ja, de heer Ephraim Aldridge, hernam zij. Mijn
vader was vroeger bij hem op het kantoor.
Gij zoudt er wel aan doen, sprak de apotheker,
als gij terstond een bnodschap naar zijn huis zoudt.
Ik weet niet of hij familie heeft.
Slechts een neef, de heer Jonas, antwoordde het
meisje. Ik zal terstond heengaan om het hem te
gaan zeggen.
RECHTSZAKEN.
Arrondissements-rechtbauk te Middelburg.
De rechtbank heeft in hare zitting van 25 Juli
de volgende vonnissen uitgesproken
J. V., oud 37 j., huisvrouw van Y. P. S.,
zonder beroep te Ter Neuzen, is wegens beleediging
veroordeeld tot f 3 boete of 3 dagen hechtenis.
J. A. K., oud 51 j., herbergier te Ilontenisse,
is wegens alsvoren veroord. tot f 5 boete of 5
dagen hecht.
Meldden wij, zegt de Meppeler Ct., dat een
dienstmeisje te Amsterdam op een Amsterdamsch
premielot eene som van f 50,000 had getrokken,
wij kunnen hier thans aan toevoegen, dat de ge>
lukkige winster dezer kapitale som een stadgenoote
is en wel de 23jarige Hermina Broek, dienstbode
bij den heer W. C. Breukelaer te Amsterdam. Door
vlijt en zuinigheid was het haar gelukt een som
van ruim f 100 bijeen te sparen en op aanraden
van haar patroon kocht deze voor haar genoemd
lot. Dezer dagen kwam de effectenmakelaar, waar
dit lot met nog eenige anderen was gekocht, bij
den heer B. om dezen geluk te wenschen met zijn
behaalde winst. Deze, de stukken uit zijn brandkast
naziende, kwam weldra tot de ontdekking, dat dit
geluk niet hem zelf of zijne kinderen betrof, maar
wel zijne dieustmaagd, die hij weldra haar fortuin
mededeelde.
Het meisje, hier thans logeerende, was, zooals
zij ons zelve betuigde, op het hooren dezer tijding
zeer verrast en wist niet of zij waakte of droomde
en is nog onder den indruk van haar buitengewoon
geluk. Gelukkig is en blijft zij de eenvoudige
dienstbode en is althans vooreerst niet voornemens
het gezin, waar zij het goed heeft, te verlaten, en
blijft nog in hare betrekking als vroeger werkzaam.
Het volgende zouderling voorval deed zich bij
een Amsterdam mer voor. De man voelde sedert een
paar dagen een zwaarte in het hoofd, waarvan hij
zich geen verklaring wist te geven. Hij had neiging
tot hoofdpijn, kortora een gevoel dat men 't best
bestemt met het woord »landerigheid." Zondag-
ochtend jl. stond hij op, nog niet prettig gestemd.
Toen hij een paar uur later den zakdoek den dienst
lie.t verrichten, waarvoor wij, stervelingcn, dien bij
ons dragen, kwamen uit den neus drie of vier
doperwten te voorschijn. Eenige oogenblikken later
was de patient genezen en voelde hij zich weder
normaal. Het zonderliuge van het geval was, dat
de man een paar dagen te voren, op Donderdag,
doperwten had gegeten, zich onder het eten vol-
strekt niet verslikt had en zich dus niet kon ver-
klaren hoe een viertal doperwten den weg naar de
bovenverdieping van zijn neus vonden.
Liefhebbers van doperwten zijn dus gewaarschuwd
tegen de speelschheid van deze groente
Betreffende de Amsterdamsche vergiftigings-
zaak wordt aan het Handelsblad nog het volgende
medegedeeld
Mej. Aafke Kuijpers, geboren 3 Maart 1847 te
Franeker, leerares in den zang (o.a. aan de Too-
neelschool) is Zondag, toen zij te Oosterbeek, waar
zij tijdelijk verblijf houdt, uit de kerk kwam, in
hechtenis genomen, verdacht van moord door ver-
giftiging van mej. Wilhelmina Jacoba Smissaert,
geb. 12 Juli 1856 te Oosterbeek.
De overledene woonde sedert 12 November 1885
ten huize van mej. Kuijpers, in de Tesselschadestraat
1 (bovenhuis), te Amsterdam, waar zij 16 Juni
1890 overleed. Het lijk werd, na de verklaring
van overlijden, afgegeven door Dr. Foreman, op de
begraafplaats //Zorgvliet" ter aarde besteld, maar
op last der justitie opgegraven en onderzocht, nadat
bloedverwanten van mej. Smissaert zekere ver-
moedens hadden geopenbaard.
Toen bleek van chronische zinkvergiftigiug.
Uw vader schijnt ook in het geheel niet wel te
zijn, merkte de heer Adams aan, toen hij het
vertrekje verliet en dadelijk den trap afging.
Ach ja, hij is reeds lang ziek, hernam zij op
trouwhartigen toon, en niemand schijnt te weten
wat hem scheelt.
Hebt gij dan niemand over zijn toestand geraad-
pleegd vroeg de apotheker.
O ja, daaraan heeft het niet ontbroken, ant
woordde zij, vooral in het begin zijner ziekte.
Maar niemand kon hem eenige verlichting geven.
Intusschen waren zij van onderen aan den trap
gekomen, en de heer Adams, die nu vooruitging,
trad in plaats van de huisdeur uit te gaan, weder
in de woonkamer.
Nu, mijn vriend, sprak hij, zich tot Lane kee-
rende, die arme heer is dood. Als ik eerder had
geweten wie hij was, had ik er nog een ander
bijgeroepen. Het zou echter nutteloos zijn geweest;
want het leven moet er reeds een half uur uit
geweest zijn, eer ik werd geroepen. Waarom hebt
gij niet vroeger om mij gezonden
Ik was uitgegaan, antwoordde het meisje op die
vraag, welke eigenlijk tot haar vader gericht was.
De heer Aldridge had mij om iets uitgezonden, en
toen ik terug kwam vond ik hem op den grond
liggen, en mijn vader bijna in onmacht. In den
toestand, waarin hij zich bevindt, is het een vreeselijke
schok voor hem.
(Wordt vervolgd).
De verdachte is nagenoeg universeele erfgename
van het niet onaanzienlijk vermogen.
De Officier van Justitie, Mr. Looyen, die met
den rechter—commissaris Mr. Sleeswijk, deze zaak
langdurig heeft onderzocht, was zelf te Oosterbeek
bij de aanhouding tegenwoordig.
De verdachte is naar Amsterdam vervoerd en in
de celgevangenis aan de Weteringschans opgenomen.
Het feit der aanhouding, allicht uit vrees voor
ontvluchting, bewijst dat de vermoedens tegen mej.
Kuijpers van hoogst ernstigen aard zijn.
Nader wordt gemeld
Donderdag den 3 Juli des morgens om half
negen kwam op het kerkhof ,/Zorgvliet" aan den
Amstel een kleine groep mannen bijeen. Zij waren
daar niet met het doel om een doode de laatste
eer te bewijzen. Helaas neen. Om te voldoen aan
den eisch der gerechtigheid stondeu zij aan een
groeve, om de rust eener doode te verstoren.
Daar waren (volgens het te Amsterdam verschij-
nend Ylgd Blad, waaraan wij deze bijzonderheden
ontleenen) de Doctoren Waller en Van Deventer,
de scheikundige Dr. Ankersmit, de Officier van
Justitie, de griffier, de rechter-commissaris, een
inspecteur van politie en een veldwachter. Ook
bevond zich in dit gezelschap Dokter Foreman, die
aanwezig was, omdat hij de afgestorvene behan-
deld had.
De doode was nog zeer weinig veranderd, het-
geen voor een groot deel veroorzaakt is door het
feit, dat freule Smissaert in de laatste dagen van
haar leven geen voedsel tot zich kon nemen.
Bij de lijkopening bleek dadelijk, dat de over
ledene niet gestorven was aan slag-aderbreuk,
hetgeen dokter Foreman moest toestemmeu. Ook
vond men geen bepaalde ziekteverschijnselen van
een der organen. Aan den scheikundige, dokter
Ankersmit, werd gevraagd, welke deelen van het
lichaam hij noodig achtte voor een onderzoek naar
vergift. Deze werden uit het lichaam genomen,
en in flesschen gedaan, die de Officier van Justitie
verzegelde. Daarop werd het overblijvende deel
van het lichaam weder aan de aarde toevertrouwd.
Met het scheikundig onderzoek van de ver-
schillende deelen werden belastde scheikundigen
Ankersmit en Yan Ledden Hulsebosch en dit
geschiedde in het laboratorium van laatstgenoemden
heer.
Zij vonden zink in de lever, de nieren en de
milt. Ook iri het nog niet gewasschen lijfgoed
werden sporen van zinkafscheidiugen gevonden.
Met de gegevens, die men thans heeft, wordt
verondersteld, dat de dood veroorzaakt is door
vergiftiging met zinkwit. Na het inuemen van
het een of andere zinkzout volgt gewoonlijk zeer
spoedig braking, waardoor het grootste deel van
het vergift weder uit het lichaam verwijderd wordt.
Later volgt gewoonlijk ongebonden, dikwijls bloedige
stoelgangin dit geval niet voorgekomen
Het vergift is in het thans aanhangige geval
waarschijnlijk in vrij groote hoeveelheid in het
lichaam gebracht. Een deel er van werd uitgebraakt,
maar een ander deel zette zich vast in verschillende
inwendige lichaamsdeelen en verlamde daarvan de
goede werking, zoodat alle eetlust ophield, of liever
de maag kon niets meer verdragen en gaf dadelijk
alles, wat er in kwam, terug. De zieke heeft in
de laatste dagen van haar leven dan ook niets
anders gebruikt dan water en teerde geheel uit.
Een belangrijk feit bij het verhoor, te Arnhem
gehouden, aan het licht gekomen, is, dat dokter
Foreman aan Aafke Kuijpers twee dagen voor den
dood van freule Smissaert aangeboden heeft een
professor te raadplegen, maar zij verwachtte daar
van geen heil. Dit werd bevestigd door de dames
Berkhout en Lucie Smissaert, die bij het aanbod
van den geneesheer tegenwoordig waren.
Als een bewijs, hoe groot de genegenheid was,
die enkele dames voor Aafke Kuijpers gevoelden,
deelt men ons als een sprekend feit mede, dat de
zuster van de overledene, jonkvrouwe Lucie Smis
saert, bij een der verhooren, waarbij zij tegenwoordig
was, verklaarde plan te hebben, om met juffrouw
Kuijpers sarnen le gaan wonen.
Het onderzoek der justitie strekt zich, naar wij
vernemen, ook uit tot andere sterfgevallen, die
mede in de naaste omgeving van de verdachte
hebben plaats gevonden.
ledereen herinnert zich ongetwijfeld nog welk
een opschudding de geschiedenis van de Leidsche
giftmengster, vrouw Yan der Linden, maakte.
Welnu, naar hetgeen ons ter oore kwam, kan
wellicht ook het aanhangige geval een uitgebreid-
heid krijgen, die het beruchte Leidsche proces niet
alleen evenaart, maar zelfs overtreft.
Te Concord, in Massachussets, is onlangs een
zekere James Melvin overleden, wiens ziekte eene
zeer eigeuaardige was.
Twaalf jaren lang heeft deze man op zijn bed
gelegen, zonder in staat te zijn een enkel lichaams-
deel te kunnen verroeren. Volgens de geneesheeren
was tengevolge van rheumatiek, die hij als soldaat
in den burgeroorlog had opgedaan, ieder gewricht
als versteend, namelijk zoodanig vergroeid, dat de
beenderen, die er door aan elkander werden beves
tigd, aan elkaar zijn vastgegroeid. Van de kruin van
zijn hoofd tot de zolen zijner voeten kon hij geen
gewricht bewegen. Zelfs de beenderen vau zijn
hals en van zijn ruggegraat zijn zoo vast aan
elkander gegroeid, dat ze op staven ijzer gelijken.
De ribben zijn aan elkander en de borst vormt
als 't ware een doos van been. De beide heupen
zijn verdraaid en de benedenbeenen zijn linksuit
gegroeid. Het linkberbeen ligt onder het rechter
en de linkerhiel is zoo vast tegen de rechterheup ge-
drukt, dat men alleen met de grootste krachtsinspan
ning ea zooveel ruimte tusschen kan maken om er
een dunnen doek tusschen te schuiven. De boven-
armen zijn dicht tegen het lijf gedrukt, terwijl de
benedenarraen op den buik rusten met de vingers
naar beneden. De spieren van het gezicht en van
den hals zijn beweegbaar. Drie jaar geleden werd
de man blind. Hij leefde van een pensioen van
10 p. st. per maand, dat hem door de regeering
is toegestaan en werd tot aan zijuen dood getrouw
opgepast door zijne vrouw, die hem al die 12 jaar
geen uur heeft verlaten.
Te Plaisance werd in de vorige week een
meisje begraven van 19 jaar, die bij een leugte van
1 Meter 70 het ongeloofelijke gewicht had van
470 pond. De omtrek van haar midden bedroeg
2 Meter 10, die vau hare armen 90 centimeters,
terwijl de overige ledematen naar verhouding waren.
In den laatsten tijd kon zij zich door haar log-
gen lichaamsbouw niet meer bewegen, zoodat zij
in alles geholpen moest worden, hetgeen lang geen
gemakkelijke taak was. Aleen om haar naar bed
te brengen, waren 3 h 4 mannen noodig. Toen
men hare lijkkist de deur uit wilde drageu bleek,
dat deze te smal was, zoodat een gedeelte van den
muur moest worden weggenomen. Tien mannen
waren noodig om de kist in den grafkuil neer te
laten.
De feesten ter eere van Belgie's 60jarige
onafhankelijkheid en van Koning Leopold's 25jarige
regeering hebben duizenden naar Brussel doen
stroomen. Het was echter meer de historische
optocht dan de persoon des Konings, die scheen
aan te trekken, want het moet opmerkelijk zijn
geweest, hoe zeldzaam de toejuichingen waren bij
het passeeren der Koninklijke familie, die in de
St. Gudule een Te Deum bijwoonde. De linker-
zijde der Kamer bleef bij deze plechtigheid zelfs
afwezig.
De gescniedkundige optocht, bestaande uit een
800tal gecostumeerden, wordt als schitterend ge-
roemd. De voornaamste feiten uit den worstelstrijd
tegen de Spaansche dwingelandij werden door de
verschillende groepen vau de optocht aanschouwelijk
gemaakt, nl. het verbond der Edelenhet feestmaal der
geuzen in het paleis van Culemborg de gang naar
het schavot van de graven van Eginont en Hoorn;
de Unie van Brussel en Don Juan van Oostenrijk;
de godsdienstvrede, apotheose van Willem deZwijger,
en ten slotte hulde der letteren, kunsten en weten-
schappen gedurende de 16de eeuw.
Smaakvol gedecoreerde wagens zag men in grooten
getale iu den stoet.
Onder den toevloed eener ontzagelijke menigte
waren vooraf op het plein du petit-Sablon de acht
beelden van beroemde mannen uit de 16de eeuw
onthuld, als van Willem de Zwijger, Brede-
rode enz.
Een armoedig gekleed man met een groot
pak op de schouders liep dezer dagen over een der
Parijsche boulevards. De man zwaaide eenigzins
en moest zich nu en dan aan de muren der hui-
zen vasthouden om staande te kunnen blijven.
Ongeveer 500 menschen liepen hem uit tejouwen
en te plagen. Nu en dan keerde hij zich om,
als wilde hij hen alien wegjagen, doch spoedig
moest hij weder tegen een huis een steuutje zoeken.
Twee heeren, beide met het Legioen van Eer in
hun knoopsgat, hadden medelijden met den onge-
lukkigen dronkaard en namen hem een eindweegs
onder den arm. Eindelijk scheen de man niet meer
voort te kunnen en ze plaatsten hem, onder het
gejoel der steeds aangroeiende menigte, op een bank.
Nu echter verauderde plotseliug het tooneel.
De man ging overeind staau, bedankte hartelijk
zijne beide begeleiders en begon het pak, dat hij
op de schouders had gedragen, los te maken.
Hij haalde er een groote hoeveelheid postpapier en
enveloppen uit, die hij met de bekende radheid van
tong der straatventers aanprees en ook spoedig aan
de lachende omstanders verkocht. Hij had een
uitstekend middel gevouden om het publiek te
trekken. Onze Hollandsche kooplni kunnen er
echter geen gebruik van maken.
PSALM 1 O 3.
Op Zondag 27 Juli D. V., hoopt
onze geliefde Grootmoeder,
Mejuffr. XEELTJE FRANSEN,
weduwe vau wijlen den heer Jozias
van de Velde, te Zaamslag, haren
70steri geboortedag te herdenken.
Uit naam harer dankbare
kleinzonen,
De ondergeteekenden betuigen hunnen
hurtelijken dank voor de vele bewij
zen van belangstelling dezer dagen ondervonden.
Ter Neuzen, 25 Juli 1890.
D. DURT Chz.
Ch. DURT.
A. DU RT-Pennock.
JoZIAS A. VAN DE VELDE Az.
Rotterdam, 26 Juli 1890.