Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
AANBESTEDING.
No. 2624
Woensdag 9 Juli 1890.
30e Jaargang.
Binnenland.
aanbesteden:
DE BURGGRAVIN.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per postYoor
Nederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTIEN:
Yan 1 tot 4 regels/0,40. Yoor elken regel meer /0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Dlt blad verschljnt Ulnsdat- en Vrljdagavond bij den nltgever P. J. VAN DE SANDE
te Ter Neuzen.
Burgemeester en Wethouders van GRAAUW",
zullen op Zaterdag 12 J»li 1800, des middags
te 12 ure, ten geineentehuize bij enkele iuschrijving
in een perceel
Het leveren en stellen van eene
WEEGBRUG van 8000 kilogram
weegkracht, het bouwen van put
en gebouwtje en het uitvoeren
van eenige bijkomende werken
op de haven te Paal.
Bestek en teekeniug ligt ter inzage ten gemeen-
tehuize, terwijl het eerstj te verkrijgen is bij den
Secretaris tegeu betaling of toezending van f 0,50.
Inlichting en aauwijzing in loco wordt gegeven,
op Vrijdag 11 Juli van 1 tot 4 ure des namiddags,
en op Zaterdag 12 Juli van 9 tot 10 ure des
voormiddags.
Graauw, den 5 Juli 1890.
P. YERHAEGEN, Burgemeester.
P. A. BAART, Secretaris.
i»olitieli Overzicht.
De Freisinnige Zeitung beweert, dat de keizer
iu den nacht van den 25 Juni op zijne reis van
Kiel naar Berliju op het station Schwarzenbeck
bij Friedrichsruh een langdurig onderboud met den
daar aanwezigeu vorst Bismarck gebad heeft. Bij
den bestaanden algemeenen politieken toestand
schijnt dit berieht niet bijzouder geloofwaardig, maar
het komt uit eene vertrouwde bron. Met de
officieele tijdsopgaven in de hofberichten is het
niet in strijd, want volgens deze is de keizer des
avonds te tien uur uit Berliju vertrokken en eerst
's morgens te negen uur te Kiel aangekomen,
terwijl een gewone sneltrein niet meer dan 9s/t
uur voor de reis noodig beeit.
Uit Spanje wordt gerueld, dat Sagasta zelf aan
de koningin—regentes den raad heeft gegeven een
conservatief ministerie te benoemen, toen zij hem
had gevraagd, of misschien een overgangs-miuisterie
met den voorzitter der Kamer aan het hoofd, de
voorkeur verdiende.
De koningin ontbood daarop den heer Cauovas
del Castillo, die blijkbaar daarop was voorbereid,
want eenige uren later was ziju kabiuet gereed.
Twee nieuwe ministers, admiraal Brenger en de
minister van kolouieu Fabia, waren eenige weken
geleden nog leden der liberale partij.
Wat de buitenlandsche politiek betreft, zal het
nieuwe kabinet zich niet met de zaken van Europa
inlaten en het zal, getrouw aan de conservatieve
FEUILLETON.
n)
Den omgang van Gilbert en Blanche nagegaan
hebbeude, had zij zich spoedig een idee gevormd.
Wellicht dacht zij dien reeds verder dan waar was.
Wat er ook van zij, zij werd spoedig zeer wel-
willend tegenover Gilbert en vergat geheel haar
adellijke teruggetrokkenheid. Nu was het teeken
gegeven en volgden gemakkelijk de gravin De
Preville en de barones du Tertre. Nu was alles
wat hij zei netjes en al wat hij deed goed. Met
mejuffrouw de Sainte-Severe was het het tegenover-
gestelde. Zij werd teruggetrokkener, naarmnte de
wandelingen met Blanche menigvuldiger werden.
Gedurende den winter had ze hem doen gevoelen,
dat ze niet van zijne vleierijen gediend was, en had
ze zich in zich zelf teruggetrokken, doende alsof
hij er niet was. Doch dit was veranderd in een
animositeit, die gij af en toe merkte.
Eens, haar in den tuin voorbijgaande, kon hij
niet laten haar aan te spreken.
Pas op, juffrouw, ge bebt een slechte plaats
gekozen, het zal hier warm worden.
Het is waar, dat ik beter in de schaduw thuis
behoor, zei ze op bitteren toon.
Ge vischt toch naar geen complimentje
'tis niet om de schaduw, maar
traditieo, den bandel en de nijverheid beschermen.
1 leden stelt het ministerie zich aan de Kamers voor.
De Berlijnsche correspondent van de Standarc
verhaalt, dat de Oostenrijksche regeering onlangs
bereid was, prins Ferdinand van Coburg als vorst
van Bulgarije te erkennen, maar dat zij daarvan,
op verlangen der Duitsche regeering heeft afgezien.
Oostenrijk beviudt in deze quaestie zich geheel in
overeenstemmiug met Engeland en Italie en zoo
deze drie mogendheden, met of zonder toestemming
van de Porte, later den vorst erkennen, zal Duitsch-
land er in berusten, maar het zal niets doen om
haar te bevorderen of tegen te werken en indien
Oostenrijk daardoor op het Balkanschiereiland in
moeilijkheden werd gewikkeld, zou, overeenkomstig
het Duitsch—Oostenrijkscb tractaat, Duitschland niet
verplicht zijn het te hulp te komen. Alleen in het
geval, dat Rusland zonder aauleiding Oostenrijk
den oorlog aaudoet, kan het op den vollen bijstand
van het Duitsche rijk rekenen.
Oostenrijks legeruitrusting is nog niet voltooid,
dus zal het alles vermijden om vooreerst in conflict
te komen met Rusland.
De XIX Siecle gaat voort allerlei sensatiebe-
richten met betrekking tot Bulgarije te verspreiden,
die volstrekt geen geloof verdienen.
Te Parijs wordt verteld, dat om Frankrijk te
vreden te stellen en het te doen berusten in de
Duitsch-Engelsche overeenkomst over Afrika, de
overige gruote mogendheden er zich niet tegen
zullen verzetten, dat het land, gelegen tusschen
zijne bezittingen aan den Senegal en Algerie an-
nexeert. Dan zou Marokko geheel doorde Fransche
bezittingen zijn ingesloten, hetgeen waarschijulijk
moeielijkheden met Spanje zou veroorzaken.
De Kreuz. Ztg. bevatte dezer dagen een merk-
waardig artikel over diplomatische kuiperijen te
Rome. Daarin wordt gezegd, dat noch paus Leo
XIII, noch de Koning en de Koningin van Italie
tegen eene verzoeuing zijn. Iutegendeel, zij zouden
zonder veel moeite het eens worden en noch de
intransigente partij op het Vaticaan, noch de ultra
radicalen in Italie zouden het verhinderen. Dat
desmettemin geene schikkiug tusschen het Quirinaal
en het Yaticaan tot stand komt, is de schuld van
Fransch-Russische kuiperijen bij het pauselijk liof.
Die verzoening zou de positie van Italie in het
drievoudig verhoud vooral met betrekking tot
het Roomsch-katholiek Oostenrijk versterken
dat verbond nog vaster maken dan het is.
en
Dat zoeken Rusland en Frankrijk te verhinderen.
Het onlangs verspreide berieht., dat de Russische
gezant aan den paus heeft medegedeeld, dat een
overeenkomst tusschen Frankrijk en Rusland was
gesloten, is volstrekt niet onwaarschijnlijk, evenmin
als hetgeen Toscanelli in zijne laatste brochure
verzekert, dat de verzoening van den paus met
Italie voornamelijk door de tusscheukomst van
Gij zijt wel goed.
En een oogenblik later
Tegenwoordig moet ge wel gelukkig zijn, mijn-
heer Maujean.
Waarom, juffrouw
Wel, omdat de adel, waarmee ge zoo wel op
hadt, u nu zoo genegen is. De dames zijn begonnen,
zelfs graaf de Bagrassand.
Inderdaad ben ik gelukkig, doch om een andere
reden. In welken stand men ook zij, kan men
toch houden van goede vormen en welwillende
bejegening. En dat alles vind ik hier. Deze
dames, die niemand boven zich achten, zijn wel-
willend voor de kleinen.
Gij acht ze werkelijk zoo goed, zei ze met
ironischen lach.
Waarom zou ik het niet gelooven
Misschien is het, omdat ge wel oppast niet in
botsing te komen met hare denkbeelden.
Gij moogt er geen kwaad van spreken zijt gij zelf
geen geboren de Sainte-Severe
Dat is het juist wat u bedriegt. Ik hecht
daar niets aan. Liever had ik een andere naam,
die mij zou toestaan een onafhankelijk leven te
leiden.
Ze was oprecht, en Gilbert begreep het verne-
derende van haar positie. Uit beleefdheid nam hij
haar boek op en vroeg, het openslaande
Mag ik P Ha, gij leest. Vrijwillige slavernij
Dat is zware lectuur voor een jong meisje.
kardinaal Lavigerie werd verijdeld. Rusland en
1 rankrijk bopen partij te trekken van den moreelen
invloed van den paus, voornamelijk op de Polen
daarom brengen zij den paus in den waan, dat het
drievoudig verbond niet lang meer zal bestaan en
dat er dan kans zal zijn, zijn wereldlijke macht te
herstellen. Eene toenadering tot Italie zou hem
van dien kans berooven.
Naar wij vernemen heeft een hooggeplaatst
ingezeten van Den Haag zich tot Z. M. den
Koning gewend, en de aandacht van Zijne Majesteit
gevestigd op het feit, dat tengevolge van het
niet-spuien, de Koniuklijke residentie door een
afschuwelijken stank is verpest, hoogst gevaarlijk
met het oog op het uitbreken van besmettelijke
ziekte, zooals de cholera, die thans in Spanje heerscht.
De waarde der huizen in de nabijheid der grachten
is zeer verminderdvreemdeliugen verlaten de
residentie of komen er niet, om den stank te
vermijden tot groot nadeel van de logementhouders.
De Koning heeft dadeiijk een bewijs gegeven zijuer
groote belangstelling in den treurigen toestand der
residentie en zich hierover tot het Ministerie
gewend.
De zitting der Tweede Kamer begon Vrijdag
met een belangrijk incident, waarvan in ons
Kamer-telegram slechts met een enkel woord melding
werd gemaakt.
De Minister van Binnenl. Zaken, de heer De
Savornin Lohman, erlangde op zijn verzoek hetwoord.
Aanleidmg daartoe vond hij iu het gezegde waar-
mede Douderdag de heer Domela Nieuwenhuis
zijne rede eindigde. Aan de Minister-tafel was
het niet verstaan, maar naar aanleiding van hetgeen
de verslagen bevatten, heeft de Minister den heer
Nieuwenhuis gevraagd, wat hij gezegd heeft, waarop
de heer Nieuwenhuis schriftelijk verklaard heeft
gezegd te hebben, dat de Minister ook een oproer-
maker is genoemd, dat de Minister en hij elkander
dus niets te verwijten hebben en dat, rneende de
Minister daarin een persoonlijk feit te viuden, hij
dat zelf moest weten.
De Minister nn achtte het hoog noodig op die
aantijging te antwoorden. Als zij persoonlijk door
den heer Domela Nieuwenhnis ware geschied, zou
hij er niet op antwoorden, maar hetgeen hij gezegd
heeft, wordt hem sinds jaren in politieke en kerke-
lijke couranten ten laste gelegd. Steeds heeft de
Minister daarop gezwegen. Maar nu de aanvoerder
van de socialisten ook in deze Kamer dat woord
gebruikt, zou het, ouweersproken blijvende, als een
fait acquis kunnen aangemerkt worden, alsof de
Minister werkelijk een rustverstoorder ware geweest
en nu wenscht hij te constateeren ten aanhoore
der geheele natie, dat hij zich nooit schuldig heeft
Ik heb er niet in gevonden, wat ik zocht.
Lees liever Roussean, dat zal u bevallen.
Ik ken hem.
Welnu, als gij hem kent, zult gij erkennen, dat
hij ongelijk heeft. Zijn gelijkheid is een onmoge-
lijkheid. Ieder streeft naar hooger, de hoogstge-
plaatsten en de groote namen niet het minst.
Ziju wij daar zoo trotsch op?
Zie den burggraaf De Cabrol, aan zijn haudjes
geven zou men toch niet zeggen, dat hij zich beter
dan anderen acht.
Hij heeft ongelijk. Maar als hij weer eens
goed denkt aan zijn kasteel De Mareuil zal hij
wel veranderen,
Yindt gij het mooi? Nu, ik was liever vrij
op een bovenkamertje.
Ze ging met de kinderen, die bij haar gespeeld
hadden, weg. Hij gevoelde al het pijnlijke van
haar positie en had medelijden. Op het terras
zag hij Blanche met Pieter praten en ging er heen.
Pieter was juist weer beter. Altijd door ging
hij nog naar Blatigny, maar moest nu soms weken
iu bed blijven. Toch werd hij niet wijzer en ging
zijn ouden gang, als hij weer op de been was.
Was hij evenwel thuis, dan was hij voor de dames
de beleefdheid zelve. Vooral voor de oude groot-
moeder van Blanche. De oude dame was voor
hem onuitputtelijk in toegevendheid. Misschien
was die verdraagzaamheid het gevolg van bittere
levenservaringde generaal was geen model van
gemaakt aan rustverstoring, noch in private, noch
in openbare betrekking. Steeds heeft hij het
christelijk beginsel gehuldigd, dat verzet streng
moet worden afgekeurd. Dat wil hij hier consta
teeren en als nu de beschuldiging voortaan weer
mocht worden uitgeproken dan hoopt de Minister
dat het in zoodanigen vorin zal geschieden, dat de
Minister het voor den rechter zal kunnen brengen;
als Minister des Konings mag hij zich toch in zulk
een hatelijk daglicht niet doen stellen. Is hij
weder als Minister afgetreden, dan zal hij zich aan
zulke aantijgingen niet storen, maar als het tijdens
zijn Ministerscbap hier weder gebeurt, dan zal hij
t voor den rechter brengen, niet om zich te wreken
maar om te doen constateeren de onwaarheid.
Met 7 dezer zijn voor de geheele provincie
Zeeland door den Commissaris des Konings inge-
trokkende verbodsbepalingen tegen het vangen,
dooden en vervoeren van de bonte kraai, roek,
kauw, kerkkauw, torenkauw, torenka, huismusch,
ringmusch, boom—, berg— of veldmusch, en zulks
tot den 31 Maart 1891.
Blijkens berieht van Zr. Ms. gezant te Parijs
heeft de I ransche Regeering het onlangs uitge-
vaardigd verbod van in— en doorvoer iu Frankrijk
van rundvee langs een gedeelte der Noordelijke en
Noord-Oostelijke grens ingetrokken voor Neder-
landsch vee dat in geplombeerde wagens door
Belgie vervoerd wordt.
De gedenkdag van het vergaan der ram-
monitor Adder op 5 Juli 1882 is jl. Zaterdag
weder niet onopgemerkt voorbijgegaan.
Aan het Adder-monumet op de° begraafplaats te
Huisduinen werd, behalve door familiebetrokkingeu
van bij de ramp verongelukte schepelingen, evenals
vorige jaren weder een bezoek gebracht door de
Onderofficiers-vereeniging der zeemackt Admiraal
de Ruiter.
Niettegenstaande het zeer ongunstige weer werd
door verschillende sprekers op het graf het woord
gevoerd.
De directeur der Weesinrichting te Neer-
bosch heeft zich met een circulaire tot vele
weezenvrienden gewend, waarin hij melding maakt,
dat met den bouw van het laatste gedeelte
van het nieuwe Weeshuis een aanvang is ge
maakt, maar thans ontbreken de noodige gelden
om dit gebouw te voltooien. Voor meer dan 300
weezen is nu reeds plaatsing aangevraagd; doch
dezen kunnen niet worden opgenomen alvorens dit
gebouw gereed is. In het afgeloopen jaar zijn
enkele duizenden guldens voor den bouw meer
uitgegeven dan daarvoor ootvaugen is, en daarom
vraagt hij financieelen steun en medewerking, op-
dat het gebouw, waarin 400 weezen zullen kunnen
wouen en dat 10 schoollokalen bevatten zal, spoedig
voltooid en in gebruik zal kunnen worden genomen°
een man geweesthaar zoon had haar veel ver-
driet aangedaan, en nu deed deze, de echtgeuoot
harer kleindochter, als zij. Verwonderen deed het
haar niet. En als ze hem gadesloeg glimlachte
zij, zooals men doet over ieinand van wien men
veel houdt, ondanks zijn slecht oppassen. Ze was
niet boos ook, omdat ze rneende dat Blanche er
met ouder leed. ant in gezelschap nam mevrouw
De Cabrol lachend de hulde aan, die Pieter haar
in ruime mate be wees, als om te overtuigen, dat
de beste verstandhouding tusschen hen heerschte.
Misschien was Gilbert de eenige, die merken
kon, dat het niet gemeend was. Bovendien werd
de verhouding tusschen hem en Blanche innicrer
zoodat ze weldra niet meer buiten elkander konden
en ze slechts gelukkig waren iu elkanders nabijheid.
Hij begreep, dat hij om scenes te voorkomen, het
sasteol verlaten moestmaar als door een onzicht-
bare hand werd hij aan de plaats gebonden
YIH.
I ieter moest weer het bed houden en weken
verliepen nu zonder dat er beterschap kwam. Hij
zelf maakte zich niet ongerustmaar zijn omgeving
des te meer. De dokter zweeg, maar scheen on-
rustig en gejaagd. De burggravin verliet het bed
van haren echigenoot niet meer.
Aau Gilbert vroeg de zieke of er gevaar was.
tn toen deze zei, dat zijn toestand veel zor»
eischte, zei hij 0
TER NEIIZEISCHE COIIRMT.