Algemeen Nieuws- en Adfrertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 2616. Woensdan; 11 Juni 1890. 30® Jaargang. aan te besteden: Binnenland. DE BURGGRAV1N. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,-. Franco per postVoor Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amenka 1,324- Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Br.even- bushouders. ADVESTENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer /0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zicb abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaar, tot veel verminderden prijs. J. VAN D E SANDE te Ter Neuzen. - BURGEMEESTER en WETHOU- DERS van OSSENISSE brengen ter alcemeene kennis, dat zij op Zaterdag den 21 j tinj e. k., des namiddags 3 ure, ten gemeente- huize bij G. db Waal, onder nadere goedkeunng zullen tiacbteu Het verbouwen van het alhier be- staand SCHOOLGEBOUW, waarvan bestek en voorwaarden alle werkdagen des vooriniddags van 9 tot 12 ure ter inzage is neder- gelegd op de secretarie dezer gemeente en algemeen verkriigbaar gesteld tegen betaling van 1,—. De plaatselijke aanwijzing zal geschiedeu een uur voor de aanbesteding. Ossenisse, den 4 Juni 1890. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. F. ROSSEEL, Burgemeester. A. HERMANS, Secretarie t*olitieU Overzicht. De Franscbe regeering heeft ook weder iemand over de grenzen gezet, namelijk den jongen prins van Orleans. Hij werd tegen den nacbt naar het station te Clairvaux gebrackt, waar de trein naar Bazel gereed stond. Een commissans van politic weleidde hem tot Delle, aan de Zwitsersche grens. Het dwaze jonge mensch heeft 117 dagen in de gevangenis doorgebracht en zal zooveel geleerd hebbeu, dat hij zoo'n gekke streek met weer uithaalt. f)e jongeheer heeft het er^zoo kwaad niet gehad ,,eeu leventje als een prins dagehjks mocht hij bezoeken ontvaugeu van zijn meisje en van zijne bloedverwauten en vnenden. ioeti de directeur der gevangenis hem kwam mededeelen, dat de regeering besloteu had hem in vnjheid te laten, gaf hij zijn spijt te kennen, dat men van eene verleende gratie niet in appel kan komen. Wat 'n zielegrootheid Tegen afgitte van een reeu werd de begenadigde (//jonge spreeuw zegt de Justice) aan een dieuaar Hermandads overgegeven. De stations-chef te Clairvaux gaf zijn kamer ter beschikking van den getransporteerde en ontving daarvoor eene ,/Vorstelijke" beloonmg", n. 1. ziju eiaen doekspeld, die hij in de gevangenis gedragen had. De balling was glad vergeten en nu wordt er weer een paar dagen over hem gepraat. De iom-eheer heeft reclame willen makenreclame is in onzen tijd onmisbaar. De heer Dumay, die onder voortdurende interruption de regeering mter- pelleerde over het invrijheidstellen van den hertog van Orleans, kreeg van De Freycinet te hooren, dat de republiek sterk genoeg is, om goedertieren te kunnen zijn. Men ging vervolgens over tot de orde van den dag. Een voorstel tot volledige amnestie voor tijdens de werkstakingen gepleegde strafwaardige handelingen werd met 312 tegen 1 11 stemmen afgewezen. In zake de /,Sperrgelder" is eindelijk in den Pruisischen Landdag de beslissing gevallen. Het ontwerp was geamendeerd in gemeenschappelijk overleg tusschen de twee conservatieve partijen en de liberatedit amendement werd door den minister van eeredienst overgenomen en zoo ging het voorstel er door, zeer tegen den zin van de ultramontaansche partij. De geldendie den katholieken geestelijken tijdens den ,/Kulturkampf niet zijn uitbetaald, 16 millioen bedragende, zullen dus niet worden uitgekeerd, maar enkel de renten. De conservatieven hebben de verkiezing in Ober- Baruim laten voorbijgaan, zonder Von Bismarck kandidaat te stellen. Men zegt, dat de oude heer niet gewild heeft, maar ook dat hij in een ander district als kandidaat zal worden geproclameerd. Wilhelm II gaat nog steeds door met veranderingen in het leven te roepen. De heeren zullen nu weer aan het hof verschijnen met korte broeken, zijden kousen, lage schoenen met groote gespen, steken en een degen. Misschien binnenkort met ge- poederde pruiken. Hoe het tegenwoprdig met de expeditie der Franschen in Afrika gaat, weten wij niet. Zij hebben er met een vreeind heer te doen. Dr. Bayol gouverneur van Kotonau, is als gevangene van den koniug van Dahomey geweest. Hij zegt zelt, goed behandeld te ziju, maar was gedwongen ge- tuige te zijn van het vermoorden van ziju secre- taris en zijn tolk, en moest tweemaal menschen- slachtingen van 34 en 42 personen bijwonen. Na afschuwelijke marteliugen werden de slachtoffers aan hun voeten in boomen opgehangen. Daarna werden hunne lichamen opengesneden en de lijken aan de roofvogels overgelaten. De amazonen, zegt Dr. Bayol, zijn gevreesde vijanden. Hij zag o. a. een vijfhonderd dezer dames-soldaten op bevel van den koniug een os aanvallen en met speren uiteenscheuren. Daarna trokken de meisjes met stukken rauw vleesch in den mond den koniug voorbij. Ze liadden zelve veel genoegen in het aanschouwen van menscbenslacht partijen, maar weten ook op haar beurt te sterven met groote doodsverachting. De vorsten van Dahomey waren altijd aarts-slavenbandelaars, maar werden zeer be- lemmerd door de Engelsche en Nederlandsche kolo- nisten, die zich met hunne factorijen op de Goud- Slaven- en Tandkust neergezet hadden. De bezit- tinwen der Hollanders aan Guinea s kust behooren tot het verleden; onze laatste bezitting daar ter plaatse, St. George del Mina, is voor Engelsch goud in ruil het eigendom van den Brit geworden die de gansche kust van Opper-Guinea als zijn eigendom beschouwt. Een krijgstocht van de mogend- heden, die den slavenhandel wenschen uit te roeien, naar Dahomey, zal wel eens noodzakelijk worden. Wij willen hopen dat de Europeeis de zwarte majesteit in zijn hoofdstad Aborney spoedig een bezoek zullen brengen om hem een beetje op de hoogte te stellen met de werkzaamheden van het congres te Brussel. Een gewapende verschijning in Abomey zal noodig zijn, want Zijne Majesteit en Iloogstdeszelfs aan bidders zijn hardleers. In naam des Konings heeft de burgemeester van Ensckede, op last van 's Konings Commissaris en volgens aansehrijving van den Minister van Binnenlandsche Zaken, eene proclamatie doen af- kondigen, waarin bekeud wordt gemaakt, dat de de Kouing (/Zijne goedkeuring en tevredenheid betuigt, wegens de houding en de diensten, bij de laatste werkstaking aangenomen en bewezen, zoo wel door hen, die gedurende dien tijd, met onaf gebroken toewijding, schutterlijken dienst hebben verricht, als door het ordelievende deel der arbei- dersbevolking en door alien, die tot de rustige beeindiging dier werkstaking hebben medegewerkt.' Naar aanleiding van deze proclamatie wapperde de Nederlandsche driekleur op het stadhuis. Door het bestuur der vereeniging van Bur- gemeesters en Secretarissen in Zuid— en Noord— Beveland te Goes is aan de besturen der zuster- vereenigingen in Zeeland een/ missive gezonden, waarin zij het deukbeeld ontwikkelen om, nu, ondanks alle pogingen, de burgemeesters, secretarissen en ontvaugers der geineenten zijn buitengesloten van het rijks-pensioenfonds zelf een fonds op te richten. Men meende, dat, natuurlijk met eenige wijziging, een fonds in het leven zou zijn te roepen, om aan bovenbedoelde titularissen, wanneer zij, buiten hunne schuld, op zekeren leeftijd, uit hunne betrekking ontslagen worden, eene uitkeering te doen. Het D. v. Z.-H. en het Vad. bevatten de volgende advertentie, onderteekend door mevr. de wed. M. C. Bulkley-Bekking Diep veroutwaardigd en bedroefd over de laster lijke beschuldigingen, in bijna alle bladen tegen mij gericht, wensch ik aan mijne laudgeuooten plechtig te verklaren, dat ik ouschuldig ben aan de mij ten laste gelegde misdaden. Welke ook mijne gevoelens tegenover Mr. Isaac Hoek mogen wezen, geef ik hierbij de heilige verzekering, dat het leven van den vaaer mijuer twee geltefde kleinzooutjes mij heilig is en altijd heilig blijven zal. Door het gerechtshof te Amsterdam werd Vrijdag een belangrijke beslissing genomen. In 1888 besloot de Nederlandsche Rijnspoorweg maatschappij haar 5 pCt. leening te converteeren in een leening, waarvan de te betalen rente lager was, te weten 34 pCt. Door een aantal Engelsche aandeelhouders werd met deze, zooals zij het noemden, willekeurige conversie geen genoegen genomen. Er werd beweerd, dat volgens het uitgegeven pros pectus de aflossing dier 5 pCts. leening eerst zoude plaats hebben in 1899, en zij beweerden, op grond van de voorwaarden, waaronder zij aan die leening hadden deelgenomen, gerechtigd te zijn, tot dat jaar ook een rente van 5 pCt. te ontvangen. Het hof heeft die aandeelhouders volkomen gelijk gegeven, en beslist, dat de Rijnspoorwegmaatschappij niet het recht, had tot die conversie over te gaan. De Maatschappij is daarom veroordeeld tot 1899 de coupons dier leening te betalen met de vijf percent, een en ander met haar veroordeeling in de kosten. Douderdag 1.1. is de stoomtramlijn Sluis— HeystBrugge, die een langgewenschte verbinding vormt tusschen Zeeland en de badplaats Heyst en Brugge, ingehuldigd. Omtrent de feestelijkheden, waarmede dit gepaard ging, schrijft men Brugge en Heyst vierden Donderdag feest. Lang had men verlangd naar aansluiting met Nederland en deze kwam tot stand door den stoomtramweg BruggeHeijst met zijlijn naar Sluis. Sedert een paar maanden loopt de tram en deze ging zoo goed, dat de burgerij van beide steden besloot den inhuldigingsfeest te vieren. Een eeretram met vlaggen en bloemen versierd, door de Maatschappij van Buurtspoorwegen en de Antwerpsche Maatschappij voor den dienst van Buurtspoorwegen aangeboden voerde den Minister De Bruijn, den gouverneur van West-Vlaanderen en andere autoriteiten met hunne gastheeren naar Westkapelle den Nederland gasten te gemoet. Met muziek en toespraken werd men in de dorpen, die doorstoomde, ontvangen. De Nederlanders aangevoerd door de maatschap pij BreskensMaldeghem werden met den eerewijn verwelkomd en daarop ging het naar Heijst, waar men de bevolking in voile feestvreugde aantrof. Hier vond men een lunch, aangeboden door de stad Heijst, waarna muziek aan het strand werd gemaakt. Daarna werd de terugweg aanvaard en weldra was men te Brugge aan schitterend feestmaal vereenigd. Het feest liep af als zoovele andere, doch het werd gekenmerkt door de hoogst vrieudschappelijke ontvangst, die de Nederlanders genoten. De com missaris des Konings van Zeeland verklaarde dan ook, dat hij wel vreemdeling kan heeten, doch zich geen vreemdeling gevoelde. Men zocht blijk- baar den omgang met de Noord-Nederlanders, men wilde van dit samenzijn gebruik maken om vriendschap met de Noorderbroeders te sluiten. FEIJrLLETQN 5) r Toch kwam hij weer terug. Eens stond Pieter onverwacht naast hem. Hij kleurde hevig toeu hij hem zag. Deze zeideIvwaamt ge naar de gazellen zien Zoo kreeg hij een oplossing, die hij tevergeefs zocht. Ja, zeide Gilbert. Ge zult ze niet weer zienmen heeft ze tegen den winter binnengebracht. Ik ben afscheid wezen nemen van de markiezin en van Blanchemorgen gaan ze naar Parijs. Binnen eenige dagen ga ik ook. A1 pratende gingen ze samen terug; maar Gilbert was treurig en zei weinig. III. In vier jaren zagen zij elkander niet. Maar ze schreven. In den laatsten tijd bereidde I let zich voor op het examen van St. Cyr, waar hij eindelijk was toegelaten. Toeu Gilbert twintig jaar geworden was, besloot hij in de rechten te studeeren. Onweerstaanbaar werd hij naar Parijs, waar Pieter en Blanche waren, getrokken. Zijn moeder liet hem eindelijk gaanmaar besloot hem te vergezellen. Toen werd de omgang met Pieter heruieuwd. lederen keer als deze van St. Cyr vrijaf had, gaf hij hem heel zijn studentendag, en werd dan dikwijls door mevrouw De Cahrol te dineeren gevraagd. Ook zijn moeder werd uitgenoodigd. De gravin had haar vriendin geheel leereu kennen en begrepen, dat deze best familiariteit zou kunnen verdrageu, zonder ooit lastig of aanmatigend te worden. Zoo was mevrouw Maujean bij alle partijen tegen- woordig. Zij was er als habitueej uiemand ver- wonderde zich er haar te outmoeten. Als de laatste bezoeker vertrokken was, kwam de markiezin bij haar zitten prateu over Blanche en Pieter, en over haar hoop ze eenmaal vereenigd te zien. Bij het naar huis gaan, kreeg Gilbert al die verhalen, en hij kreeg eon gevoel alsof men beschikte over iets, dat hem alleen toebehoorde. Ofschoon hij Blanche niet had weergezien, was de indruk, die zij op hen had gemaakt, niet uitgewischt. Het scheen, dat een onzichtbare band hem aan haar ver- bond. Die band scheen hem, met zijn twintig jaren, in Parijs te behoeden voor andere banden, die zoo gemakkelijk gemaakt worden. De markiezin De la Fonfreyde bewooude in de rue Babylone een oud hotel. In de groote zaal, die op den tuiu uitkwam, was zij bijna ingericht als te Mareuil. Aan de drukte van Parijs nam ze dan ook geen deel, dan voor zoover het noodig was voor haar kleindochter die nu zestien jaren telde. Zij ontving hare vriendinnen met welwillendheid en sprak van een matine waarop ze alien zouden worden uitgenoodigd. Piet en zijn vriend werden ook verzocht. Gilbert leefde slechts in hoop op dien volgenden Zondag. Hij zou Blanche weerzien en een feest in den fabourg St. Germain bijwonenEen dezer twee feiten zou hem reeds zenuwachtig ge maakt hebben Zijn vrees van een gek figuur te maken werd getemperd door het geluk van weer bij Blanche te zijn. Ook rekende hij op Pieter. Deze wist hoe zich in de groote wereld te gedragen en zou hem wel helpen. Onze Piet was een groote jonge man geworden van twee en twintig jaar, met nog altijd kort, stekelig haar, maar een aankomend kneveltje, welks punten hij zorgvuldig behandelde. Zijn zinne- lijkheid was hem bij gebleven. Men zag het hem aan, dat hij liever in eens al de genoegens achter elkander zou hebben gesmaakt, die hij nu slechts afentoe, als hij verlof had, kon genieten. Als men hem op die vrije dagen door de strateD van Parijs zag gaan, ziju hakken klinkeude op het asphalt, zijn pluim in de hoogte, dan was men haast geneigd te roepen „Ga uit den weg Gilbert ging hem van den trein halen, wat hij gewoonlijk deed, als ze samen naar de markieziu De la Fonfreyde gingen. Het was nog vroeg en over het trottoir slenterende zag hij opeenigen afstand een fiacre staan met de gordijntjes, die af en toe koortsachtig werden opgelicht, neer. Hij kon spoedig raden dat de begeerte naar een rendez vous, zeker te kort naar hun begeeren, deze dame hier had gebracht om zoo haar galant te ontmoe- ten. Gilbert kon niet nalaten het verschil op te merken tusschen deze en de kuische jonge dames, die hij wedra zou ontmoeten. Hij was wat ver- wijderd, toen de jongelui van St. Cyr aankwamen. Hij kwam haastig aangeloopen, toen hij Piet in den fiacre zag stappen, die snei wegreed. Hij bleef aan den grond genageld. Wat zou er nu worden van hun samenkomen bij de markiezin? En Blanche Yergat Piet haar dan Hij was beleedigd voor haar door deze ontrouw. Alleen naar de markiezin gaan durfde hij niet. Daarom ging hij hij had ook nog den tijd langzaam naar huis. Na verloop van twee uren kwam Pieter. Zijt ge klaar? riep deze. Wij zijn wat laat; maar er staat een fiacre gereed. Ik ben aan het station geweest, zei Gilbert. Piet keek hem vragend aan, begreep wat hij wilde zeggen en lachte. Ja, zei hij, ik heb niet om u gedacht, vergeef mij. Maar laten wij ons haasten! En met zijn gewone drukte, trok hij hem de trap af en duwde hem in den fiacre. Zij reden naar de rue de Babylone. Er waren reeds veel menschen toen ze aankwamen. In de vestibule hoorde men de dansmuziek. ME C011ANT.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1890 | | pagina 1