Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeawsch-Vlaanderen.
Duiccpue
\m
No. 2614.
Woensdag 4 Juni 1890.
30e Jaargang.
Binnenland.
DE JBURGGRAVIN.
n.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postVoor
Nederland 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushoaders.
ADVERTENTIEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Dit blad veracliijnt Dlnadag- en Vrijdagavond blj den altgever P. J. VAN DE SANDE te Ter Neazen.
maken bekend dat de Doormlijk in de gemeente
Axel tusschen den Eglantierdijk en den Graaf-
junsdijk van 6 tot en met 9 Jnni aanstaande en
de Ter Neuzensche weg in de gemeente Zaamslag
tusschen den Drieweg, en den Zaainslagsclien
weg van 12 tot en met 19 Juni aanstaande, voor
het verkeer met rij- en voertuigen en vee zullen
zijn afgesloten.
Middelburg, 30 Mei 1890.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
DE BRAUW, Voorzitter.
E. FOKKER, Griffier.
JPolitieli Overzicht.
Zaterdag was het de 150e verjaardag der komst
aau de regeering van Frederik den Groote. Op
bevel des Keizers werden te Berlijn 1 01 kanonschoten
gelost en was de mgang van den grafkelder in de
garnizoenskerk te Potsdam pracbtig versierd evenals
het fraaie monument des grooteu Koniugs te Berlijn.
Een groote lauwerkrans was daaraan bevestigd met
de letters W. R. en het opschrift,/Aan de
nagedachtenis van mijnen grooten voorvader, op
den 150e verjaardag van zijne komst aan de
regeering."
Heden heeft niet ver van Berlijn, in Ober-Barnim
eene verkiezing plaats voor den Rijksdag van
Duitschland, omdat de verkiezing van den heer
Bethmann Hollweg ongeldig is verklaard. De
Freisinuige Ztg, Eugen Richters orgaan, gaf te
kennen, dat nu de conservatieven en nationaal-libe-
ralen vorst Bismarck candidaat beboorden te stelleu.
De gewezen rijkskauselier heeft immers aan een
Franscheu journalist verklaard, dat hij bereid is,
een mandaat in den Rijksdag aan te nemen, „niet
om zijnen opvolger verlegenheid te bereiden, maar
om zijne eigen opvattingeu te verdedigen."
In constitutioneele landen is dit iets gewoons
van een afgetreden minister, maar met Bismarck is
het toch iets anders. Een afgetreden minister, die
zijne meening verdedigt, moet wel in de oppositie
komen, teuzij hij zijne verdediging beperkt tot de
quaesties, waaromtreut hij het eens is met de regee
ring en dan is zij overbodig.
Uit Bismarcks outhullingen aan vreemde journa-
listen kan men ten naastebij opmaken, dat hij op
het gebied der biunenlandsche politiek het systeem
der tien laatste jaren wil verdedigen tegeuover de
andere meening van den Keizer. In de tegen-
woordige buiteulandsche politiek ziet hij, waarschiju-
lijk terecht, de voortzetting der zijne, ofschoon zijne
herhaalde verzekeriugeu, dat hij steeds voor den
vrede is geweest en heeft medegewerkt om de
FEUILLETON.
8)
Welnu wat heeft de burggraaf gezegd, vroeg
mevrouw Maujean aan haar zoon, toeu zij alleen
waren.
Hij vertelde van zijne spelen met Pieter, en zij
had niets dan lof over hare vriendin. Dit bezoek
had hen beiden een verandering doen ondergaan.
Zij gevoelden zich als grooter geworden en fierder.
Hunne gedachten baadden als in wellust, een wellust,
die slechts bestemd schijnt voor die fijn beschaafde
menschen, die, niet jaloersch van de hoogere standen,
er hun voordeel mee weten te doen, als ze er
mee in aanraking komen. Om kort te gaan, zij
waren geheel gelukkig, nu ze hun intrede hadden
gedaau in de adellijke wereld.
Van dien dag af zagen Pieter de Cabrol en
Gilbert elkander dikwijls. De volgende vacantie
brachten zij geheel te zamen door. Gilbert had
zijn vriend smaak doen krijgen in zijn genoegens,
hij nam hem mede op zijn tochten over de heuvelen
zij baadden samen in de Herblette, vischten samen
en brachten avonds niets anders thuis dan zonne-
brand en gescheurde kleeren. Gilbert ging hem
's morgens reeds vroeg halen als hij nog lekker
pogingen der oorlogspartij te verijdelen, de vrees
zou kunnen wekken, dat hij wil doen uitkomen,
dat, wanneer een oorlog uitbreekt, niet hem de
verantwoordelijkheid treft.
Misschien hebben zijne Fransche gasten hem niet
altijd goed verstaan. Het is ten minste verrassenc
te hooreu, dat hij Frankrijk altijd gunstig is ge
weest, wanneer men zich herinnert, hoe zijne
bladen zich gewoonlijk uitlieten. Het is nog zoo-
lang niet geleden, dat zij de Franschen een volk
van wilden noemdeu.
De heer Von Lutz, die als Minister—President
en Minister van eeredienst van Beieren is afgetreden,
is de zoon van een schoolmeester en den 4 Dec.
1826 geboreu. Den 1 Januari 1863 werd hij
secretans van het particuliere kabinet des Konings,
en in 1866 chef van het geheime kabinet. Een
jaar later werd hij Minister van justitie en den
26 Nov. 1869 daarbij Minister van eeredienst en
onderwijs. Sedert 22 Augustus 1871 was Von
Lutz alleen Minister van onderwijs. Hij was een
overtuigd tegenstander van bet clericalisme, dat
hij, zooveel hij kon, op Bismarcks manier bestreed.
Hij vond altijd steun bij Koning Lodewijk II, die
hem met eerbewijzen overlaadde, hem in den
adelstaud verhief, den titel van baron verleende
en den 5 Maart tot president van den ministerraad
benoemde. Toen de krankzinnige Koning, met
medewerking van Von Lutzongeschikt werd
verklaard om te regeeren, vie! de clericale partij
met meuwe heftigheid den Minister-President aan,
die even wel bij den Prius-regeut denzelfden steun
vond als bij den Koning.
Gewoon, zonder en ten spijt der meerderheid
te regeeren, zag Von Lutz, nadat Bismarck den
kulturkampf moest opgeven, zich genoodzaakt den
clericalen concession te doen, o. a. ten koste der
oud-katholieken, die hij vroeger sterk had begunstigd.
Deze onvastheid verzoende zijne vijanden niet,
maar vervreemdde zijne vrienden van hem.
Zijn opvolger als Minister-president is de tegen-
woordige Minister van buitenlandsche zaken, Von
Crailsheim, uit eene oude protestantsche familie
gesproten.
Op Newfoundland heeft het een slechten indruk
gemaakt, dat de deputatie, die gezonden is om te
protesteereu tegen de handelingen der Fransche
visschers, in Engeland zeer koel is ontvangen.
Volksvergaderingen zijn gehouden, waar heftige
redevoeringen tegen het Britsche gouvernemeut
gevoerd werden en de vlag der Vereenigde Staten
werd geheschen.
Vier Engelsche oorlogsschepen, een bataillon
infanterie en twee batterijen zijn naar Newfoundland
gezonden.
De correspondent der Daily News te Odessa
verzekert, dat in Rusland ouder de ontwikkelden,
voor zoo ver zij niet tot de bureaucratie behooren,
lag te slapen, zoodat hij hem wakker schudden
moest. Als Pieter dan ontwaakte, zette hij zich
op den rand van zijn ijzeren bed, met zijn lange
beenen op den vloer. Zijn gekreukt hemd hing
over zijn knieen, stond aan zijn borst open en
reikte slechts tot aan de ellebogen. Dan rekte
hij zich lachende uit, sprang op zijn bloote voeten
door de kamer en toonde de machines, die hij
voor den tocht of de vangst had klaargemaakt.
Eindelijk, aangezet door Gilbert, ging hij zich
kleeden, om daarna naar benedeu te gaan en een
stuk brood uit de keuken mee te nemen. Dan
wareu zij voor een nieuwen tocht gereed.
Een jaar kwam hij niet. Hij had zijn broeder
vergezeld naar zijn oom Cabrol. Zijn afwezigeid
drukte Gilbert, loen bedacht deze zijne tochten
verder uit te strekken, de bergen van Saint Genix
te bezoekeu, wier verwijderde toppen hem onweder-
staanbaar tot zich trokken. Wat ging hij daar,
op die vermoeiende tochten zoeken? Hij wist het
niet. lets, dat op zijne zestien jaren zoo oud
was hij nu het ledige kon vullen, dat hij in
zijn hart gevoelde.
Het volgende jaar kwan Pieter, en toen, dank zij die
komst, leerde hij de familie De la Fonfreyde kennen.
Ik zal u naar Mareuil brengen, zei hij, ge zult
de rude markiezin leeren kennen.
Hij kende het dorp Mareuil, dat tot heden aan
zijn tochten ontsnapt was, niet. Het ligt verborgen
tusschen de heuvelen, bijna aan den voet der bergen
groote verontwaardiging is opgewekt door hetgeen
het proces Panitza over Russische agenten heeft
aan het licht gebracht. Zulke middelen, door een
groot en machtig rijk tegen een klein, met moeite
zich ontwikkelend vorslendom aangewend, worden
beneden de waardigheid van het gouvernement van
den Czaar geacht. „Indien wij werkelijk rechten
of aanspraken in Bulgarije hebben", zoo zeggen,
volgens den correspondent, die Russen, „laat ons
dan openlijk die laten geldenmaar laat ons gou
vernement niet door handelingen, voor welk het
niet durft uitkomen, ieder weldenkend Russisch
burger beschaamd maken."
De Minister van Binnenl. Zaken brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat op 1 Sept. e. k
bij de rijkskweekscholen voor onderw., te's Herto-
genbosch, Haarlem, Middelburg, Deventer, Gronin-
gen en Maastricht, kweekelingen kunnen worden
geplaatst.
Naar aanleiding van het onlangs door de
Tweede Kamer aangenomen wetsontwerp tot ver-
lenging van den diensttijd van twee lichtingen der
nationale militie heeft de heer Henry Tindal aan
de Tweede Kamer weder een adres gericht, waarin
hij terugkomt. op de reeds zoo herkaaldelijk door
hem besproken feiten.
De heer Tindal is van oordeel, dat deze wet
aan het volk weder lasten oplegt en sommen gelds
doet besteden, maar niet zal beletten dat wij in
geval van oorlog weerloos staan tegenover den
vijand.
In de Tweede Kamer is beweerd, dat besprekingen
als van adressant niet dienstig zijn voor de goede
verhouding van ons vaderland tot andere Europeesche
mogendheden. In bet buitenland is men intusschen
overtuigd, dat geen gebrek aan sympathie met
eenige mogendheid hem doet werken, waar hij
alleen het belang zijns vaderlands op het oog heeft.
Geen mogendheid zou het Nederland ten kwade
duiden, wanneer thans de noodige hervormingen
gebracht werden in de inrichting van zijn leger,
maar niemand zou ook een slaat kunnen veroordeelen
die genoodzaakt was aan Nederland den oorlog te
verklaren, en het land te bezitten, omdat het te
zwak was zichzelf te verdedigen en daardoor een
gevaar oplevert voor dien staat.
vOok zou men", zegt de heer Tindal, „aan
eene mogendheid, die uit zelfbehoud aan Nederland
den oorlog verklaarde, nooit kunnen verwijten dat
zij, gebruik makende van haar bstere legerinrichtingen
en van de militaire zwakte van Nederland, dit
land aanviel en tot onderwerping dwong voor het
ter verdediging gereed was. In dit geval zou
niemand te veroordeelen zijn dan de Nederlandsche
regeering, omdat zij willens en wetens de defen-
van Saint Genix. Men komt er langs den weg
van Blatigny tot waar de Herblette dien snijdt,
op geringen afstand van bet gehucht Fresnay.
Laat ons over de heuvels gaan, zei Pieter, dan
zijn wij er gauwer. Den weg scheen hij goed te
kennen. Hij behoefde bij al de smalle paadjes,
die elkander kruisten, niet te verzinnen. Weldra
toonde Pieter het kasteel van Rivoironne, waar de
familie Bagrassand woonde.
Dat zijn neven van de markiezin, die van haar-
zelve eene de Bagrassand isRijk ze weten
zelt niet hoeveel hofsteden, hoogovens enz. ze in
dit land bezitten
Het doel der reis naderende, kon Gilbert een
zekere beklemdheid niet onderdrukken. Hij was
nog vol van den dood van den ouden generaal
De la Fonfreyde, die, korten tijd te voren in de
hoofdplaats van het airondissemeut gestorven was,
en wiens begrafenis zoo plechtig en deftig was
geweest, dat men er in den geheelen omtrek van
sprak. De naam De la Fonfreyde alleen maakte
indruk op hem.
Zoo heette een der gehuchten, die hij vroeger
wel eens, als hij door de bergen liep was doorge-
trokken. Van het oude kasteel waren niets meer
over dan eenige stukken muur. Maar hij was
vol eerbied voor een familie, die aan een dorp
zijn naam had kunnen geven, en dien eeuwen aan-
een had gedragen.
En toch ging hij slechts een bezoek brengen aan
siemiddelen zoodanig verwaarloosde, dat eene tijdige
verdediging onmogelijk is. Een zelfde veroordeeling
zou te recht die volksvertegeuwoordigers trelfen,
die, bijtijds gewaarschuwd en opmerkzaam gemaakt
op het bestaande gevaar, voortgingen de regeering
te steunen op een weg, die ten verderve voert."
Schoon dit aan velen onaangenaam in de ooren
moet klinken acht hij zich verplicht onomwonden
de waarheid te zeggen, daar juist het vergoelijken
van de waarheid de huidige toestanden heeft doen
geboren worden.
Kort geleden heeft de heer Tindal er op gewezen,
hoe nagenoeg elke zeemogendbeid door een aanval
uit het westen de mobilisatie van ons leger kan
verstoren. Thans zet hij uiteen hoe een aanval
uit het oosten, b. v. door het Duitsche rijk, onze
mobilisatie geheel onmogelijk kan maken. Hij
geeft daarvoor aan, hoe de zoogenaamde mobilisatie
*met spoed" bij ons is ingericht en betoogt, dat
zelfs die snelste wijze van mobiliseering niet vol-
doende is om, wanneer de vijand ons een ultimatum
heeft gesteld, ons land in verdedigbaren toestand
te brengen.
Uit het jaarverslag van den directeur der
Koninklijke Maatschappij de Schelde te Vlissingen
blijkt o. a., dat het aantal werklieden in 1889 van
600 tot 900 is gektommen, en dat de in dat jaar
betaalde arbeidsloonen beliepen p. m. f 429,000.
Dezer dagen werd door de Dolfijn, comm.
kapt.-luit. ter zee Krabbe, een der Nederlandsche
oorlogskruisers in de Noordzee, een Engelsch vis-
schersschip bekeurd wegens het visschen in Nederl.
territoriaal water. Daar de bij de wet vereischte
waarborgsom, bij betaling waarvan het vaartuig wordt
vrijgelaten, niet door den schipper kon worden
gestort, werd de vreemde bodem op sleeptouw ge-
nomen en te Delfzijl binnengebracht, waar die nu
zal moeteu verblijven tot de cautie zal zijn gesteld
of de strafzaak zal zijn afgeloopen.
Volgens een telegram, den 2dea Mei door
het Bat. Nieuwsblad ontvangen en den lstea Mei
van Penang verzondeu, hebben onze troepen te
Edi den van te voren aangekondigden aanval van
den vijand niet afgewacht, maar versterkt door de
mariniers van het oorlogsschip Prins Hendrik,
hem na een hevig gevecht met achterlating van
acht dooden en twee en veertig gewonden uit zijne
stellingen verjaagd, terwijl aan onze zijde acht
soldaten en de officier van gezondheid van der
Wal gewond werden.
De regeering zond den 3dea Mei aan de Indische
bladen het volgende berichtVan den militairen
kommandant te Edi is via Penang dit telegram
ontvangenden 29stea April zijn dene compagnie
infanterie en eene landingsdivisie van het oorlogs
schip Prins Hendrik tegen den vijand opgerukt,
die 200 man sterk bij Pedawa Pontong was gelegerd
de weduwe van den generaal, de oude markiezin De
la Fonfreyde. Haar zoon was in Algiers als kapitein
gestorven, en zijn vrouw had hem slechts kort
overleefd. Deze twee hadden een dochtertje na-
gelaten, Blanche de La Fonfreyde die's winters
met haar grootmoeder te Parijs en 's zomers te
Mareuil woonde. Pieter vertelde hem dat alles,
terwijl ze voortgingen.
Toen ze eindelijk arriveerden, bemerkte zij, dat
het kasteel den stempel droeg van verscbillende
tijdperken. Sommige gedeelten wezen in hunne
vensters op de oudheid. Maar de elkander opvol-
geude herstellingen hadden het karakter doen
verloren gaan. Het midden gedeelte dateerde
slechts van de vorige eeuw. Toch bracht het nog
recht ridderlijke aanzien Gilbert iu verrukking.
Hij begreep dat zij die daar leefden, niet konden
even als de menschen uit de stad.
In eenige sprongen hadden zij den weg weder
jereikt, die ze hadden verlaten om de heuvels te
beklimmen en kwamen zoo recht voor het hek
aan. Pieter lichtte den klopper van de voordeur
op, wiens geluid zich verloor iu de gangen van
let kasteel.
Zij wachten geruimen tijd.
De deur ging langzaam open en een oude
goevernaute kwam te voorsehijn. Zij glimlachte
toen ze Pieter de Cabrol herkende en liet hem
door. Maar terstond verscheen een klein meisje
met een kip in hare armen.
TER
ZENSCBE (OllRAAT