Gemengde berichten. L I I 1] d w d d De correspondent der Middelb. Crt. deelt in zijn laatsten brief uit de Hofstad een curieus geval mede Ik scbreef in een vorigen brief over de gunsten, die de koning aan sommige door Zijne majesteit misschien meer dan door den minister van oorlog uitverkoren officieren had toegedacht. Dezer dagen werd zulk een gunst verleend, die nog al stof tot vroolijkheid oplevert. Bij koninklijk besluit toch werd de titel van baron en barones geschonken aan een gepensioneerd generaal en aan diens wettige zoo mannelijke als vrouwelijke nakomelingen. Op zich zelf is hierin niets vreemds gelegen, maar als men weet, dat de goede man nooit is gehuwd geweest, den trouwlustigen leeftijd te boven is en naar menschelijke berekening, al mocht hij nog eens huwen zich toch nimmer in de geboorte van kinderen meer zal kunnen verheugen, wordt die vermelding van zijne wettige afstammelingen wel wat belachelijk. Hier had veilig de verleende titel tot den persoon zelven kunnen beperkt worden, zooals meermalen bij verheffing of bevordering in den adel geschiedt. Men vraagt zich zelf af wat de man, die toch reeds jonkheer was, op zijn leeftijd nog aan den nieuwen titel heeft Maar het is waar, voor een luitenant-generaal, opper-intendant der koninklijke paleizen, adjudant des konings in buitengewonen dienst, ridder van den Nederlandschen Leeuw, ridder 2e klasse van den Gouden Leeuw van Nassau, grootkruis van de Eikenkroon, is moeilijk nog een andere koninklijke onderscheiding uit te denken. TER NEUZEX, 27 Mei 1890. Eergisteren gaf het muziekgezelschap Apollo het aangekondigde concert in den Theetuin. Kon het den vorigen Zondag niet doorgaan, door de geweldige regenvlagen nu slaagde het uitstekend, begunstigd door liefelijk lenteweder. De opkomst der leden was vrij goed. IIet muziekgezelschap kweet zich goed van zijn taak. La Joie, grande potpourri populaire, voor 't eerst uitgevoerd, zal in 't vervolg wel meer op het programma voorkomen. Wij hopen Apollo in dit seizoen nog meermalen in den Theetuin te hooren. De sedert zeven weken gesloten westsluis alhier werd Zondag avond weder voor het verkeer opengesteld, en wordt de schutting tot heden ge- regeld voortgezet, waaruit dus blijkt dat de nieuw aangebrachte ijzeren waaierdeuren voldoende werken. De levendigheid aan die zijde van Ter Neuzen is alzoo door die opening daar nu wedergekeerd, en heeft men nu wederom de ondervindiug opge- daan hoe stremming van zeevaart nadeelig werkt van het algemeen. Door Burg, en Weth. is tot politie—agent alhier aangesteld R Kurvink, tot heden buitenge- woon politie—beambte. By koninklijk besluit zijn benoemd tot dijkgraaf van den Van-Altsteinpolder de heer P. Verhagen, en tot lid van het bestuur van het watersohap der sluis aan de Wielingen de heer J. Otto Risseeuw. Met ingang van 1 Juni a. s. zijn ver- plaats De kommies 4e klasse J. JSchrantz, van Rapenburg naar Alphen (N.-Braband) en de kom. 4« klasse, M. van Loon, van Winterswijk (tijd.) naar Rapenburg. Bij de aanbesteding op jl. Zaterdag te Wilhel- minadorp, van het gewoon herstel, de vernieuwing en het onderhoud van de waterkeerende werken van den Wilbelminapolder, was de laagste inschrij- ver deheerJ F. Adriaansens-Polfliet te Walsoorden voor 4077, aan wien ook het werk is gegund. Westdorpe. In de aangegane geldleening ten behoeve dezer gemeente, groot f 6400, is in- geschreven tot een bedrag van 15,600, waarvan kapitalen aan rente van f 3,75, f 3,85, 3,90 en 4,00 per honderd gulden 'sjaars. Zij sloeg zelf de hand aan't werk door de blonde haren van het kind in orde te brengen, terwijl ze voortging: Sta toch recht, houd uw beenen met over elkaar. Kijk Sink, maar zonder brutaalheid, uit uw oogen. Die oogen van uw vader, die zoo groot waren en zoo donkerblauwge begrijpt dat het ietsbij- zonders is, zoo'n visite aan een gravin Van Cabrol Mevrouw Maujean had een zwak, dat hoe langer hoe zeldzamer wordt: ze had eerbied voor den adel. Namen met yVan" en titels maakten indruk op haar en ze sprak ze gaarne uit. Uit een burgerlijke familie geboren, opgevoed te Gre noble in het Sacre-Coeur, voorzag ze in haar kostschooldroomen, dat ze minstens met een baron moest trouwen. Maar op haar eerste bal, nadat ze de school verlaten had, werd haar hart gevangen door een jong magistraat. Hij heette Maujean eu was geen baron. Toch huwde ze met hem, sleet aan zijn zijde tien recht gelukkige jaren en had hem niets te verwijten, dan zijn weinige eerzucht, die hem belette hooger te komen dan president van het gerechtshof te Chatillon in welke betrekking de dood hem overviel. Ze vertrokken in den namiddag van een warmen Augustusdag. Netjes uitgedost, volgde Gdbert zijn moeder die, met de parasol in de hand, liep in de schaduw der popu- lieren welke langs den weg waren geplant. Ouder- weg praatten zij, om den tijd te korten, over de personen, die ze gingen bezoeken. Men scbrijft uit Oudekerk aan de IJsel Een treurig voorval had deze week in onze gemeente plaats. Een turfschipper, zijn lading lossende bij de heeren Mijnlieff, steenfabrikanten alhier, had een elfjarig meisje, een kind zijner zuster, die in Drenthe woonde, aan boord. Voor pleizier maakte zij het reisje mede. Terwijl de vrouw van den schipper de kachel in de kajuit door roiddel van petroleum spoediger wilde aanmaken, daarbij geholpen door haar nichtje, werd voor de zooveelste maal de ervariug opgedaan, hoe gevaarlijk dat middel is. Een hevige ontploffing volgde, waarbij beiden gevaarlijke brandwonden bekwamen. Hoewel spoedige hulp aanwezig was, schijnt die voor een slachtoffer reeds te vergeefs gebleken te zijn. Het meisje toch overleed aan hare bekomen wonden. De vrouw, ofschoou haar toestand niet zonder gevaar is, leeft nog. Treurige toestand voor de ouders van het onge- lukkige kind, die hun Leveling op zulk een wijze moesten verliezen. Donderdagmorgen is te Haarlem onder ver- dachte omstandigheden dood gevonden een lljarige knaap, een voorzoon van eene vrouw, die sedert met een fabrieksarbeider daar ter stede was getrouwd. Den vorigen avoud had de jongen, die niet schoolging, maar met lucifers aan de huizen bedelde, garnalen en radijs gegeten. Spoedig daarop klaagde hij over onpasselijkheid en neiging tot braken en ging vroeg naar bed. Den volgenden morgen vond de moeder hem dood. De knaap was in een begrafenisfonds voor 125 verzekerd. Te Hellevoetsluis is de vischhandelaar A. M. Struijk in het bezit gekomeu van een wondervisch, n.l. een volwassen bot, die er uitziet, alsof twee dezer visschen met de buikzijden aan elkander zijn gegroeid. Het beest heeft vier oogen, eene dubbele ruggegraat eu twee rugzijden, op de gewone wijze gekleurd en gewelfd. Men hoopt dit exemplaar in 't leven te kunnen houden, om het aan den Rotterdamschen dierentuin op te zenden. Uit Almeloo wordt gemeld, dat het dezer dagen circuleerende bericht, als zou op een bruiloft te Bornerbroek door de gasten 100 liter jenever zijn gebruikt, onjuist is geweest. Wel was een vat van 100 liter aanwezig, maar de gasten, meer dan 200 in getal, dronken niet meer dan 60 kan, dus gemiddeld kan per hoofd. Daar het echter onder die twee honderd personen ook niet aan vrouwen zal hebben outbroken, van wie de galan- terie verbiedt te veronderstellen dat zij 1 kan jenever kunnen verdragen, is dus toch nog be- trekkelijk aardig gepooid. In de Cantelo's broedmachine van Artis te Am sterdam is een struisvogelei uitgebroed. Ongeveer 38 dagen geleden was het gelegd en sedert dien tijd in eene warmte van 108 graden Fahrenheit gehouden. Reeds Woensdag barstte de dop en later is het kuiken te voorschijn gekomen, dat nu reeds de groote van een kleine hen heeft. Dit kuiken zal zijne opvoeding voltooien op het buiten van den heer Blaauw te 's Graveland, maar in de Cantelo's broedmachine van Artis worden nog twee andere struiseieren uitgebroeid, zoodatbelangstellende Artisleden getuigen kunnen zijn van de belangwek- kende geboorte van jonge struisvogels. Men schrijft aan de N. Rott. Ct.: Bij ons bezoek te Appelscha is het ons opgevallen, dat er onder de werkstakers aldaar een geheel andere geest heerscht dan indertijd het geval was onder de veenarbeiders te Beets. Men kan niet zeggen, dat zij meer verbitterd zijn; integendeel wij gelooven, dat de verbittering tegen de verveners onder de werkstakers te Beets, althans gedurende de eerste dagen, veel grooter wasmaar de houding en de gesprekken der werkstakers te Appelscha maken den indruk van eene vrij groote mate van onver- schilligheid. Vrij kalm zien zij het aan, dat werk- lieden uit Smilde hunneplaatsen ten deele innemen, al ontbreekt het niet aan pogingen, om ook hen tot werkstaking te brengen. Ook het laden der schepen schijnt hen vrij koel te laten. Zou er onder deze arbeiders werkelijk een andere geest heerschen Men heeft ons verzekerd, dat het socialisme onder hen veel meer aanhangers vindt, dan onder hunne collega's onder Beets en Terwispel. Het is mogelijk, en de aard der alhier gehouden betooging op 1 Mei jl. zou het haast doen denken. Wij voor ons meenen echter, dat men vooral ook niet uit het oog moet verliezen, dat zij in gunstiger conditie verkeeren. De werk staking te Beets brak uit, toen de arbeid pas was aangevaugen en er nog weinig of niets verdieud was, en voor zij met den hooibouw konden be- giuuen moesten er nog weken verloopen. Te Appelscha daarentegen hadden de arbeiders reeds een geruimen tijd gewerkt en dus aardige verdieusten gemaakt. Dadelijk gebrek stond hier dus minder te vreezen, terwijl vooral nu het meeloopt met het weder, het grasmaaien en de hooibouw voor de deur staan. Intusschen kan het zijn, dat het socialisme hier meer aanhangers heeft, doch zeker is het, dat de overgroote meerderheid dier aanhangers meer voor, dan achter het socialisme zijn. De zonderlingste begrippen worden onder hen aangetroffen, en klaar- blijkelijk laten zij zich door de raddraaiers de grofste ongerijindheden op de mouw spelden. Om op de hoogte te komen van den heerschenden geest, kuoopte ik met enkele arbeiders een gesprek aan. Op mijne wandeling ontmoette ik al spoedig een forschen, gespierdt n kerel. Zijn uiterlyk deed mij vermoeden, dat hij onder de de werkstakers een der heethoofden wezen zou, een vermoeden, dat maar al te juist bleek. Na eene korte be- groeting, die vrij norsch beantwoord werd, bracht ik het gesprek terstond op de werkstaking. ffGelooft gij werkelijk," vroeg ik, /,dat de bazen een hooger loon kunnen geven „Of zij dat kunnen Ja, zeker kunnen zij dat. Zij mesten zich van ons zweet en bloed. Van zonsopgang tot 's avonds laat kunnen wij ons het bloed uit de nagels werken voor een hongerloon, terwijl zij hunne beurzen spekken." „Maar gij hadt toch een contract aangegaan, hernam ik, en dat is door u verbroken. „Wat contract antwoordde hij, »ik lach wat om hun contract. Laten ze ons behoorlijk betalen, daar hebben we meer aan." „Daar is echter niet veel kans op," merkte ik aan, fWanneer de bazen elders werkvolk kunnen krijgen. „Voor mijn part kunnen die loonhedervers in de modder stikken," antwoordde hij, maar laat ze maar begaan. Het helpt ze toch niet. Verandering moet er komen en zal er komen, en gauw ook. Het volgend jaar stellen wij dadelijk onze eischen en geven ze niet toe, dan leggen wij beslag op hun land en dan kunnen zij toekijken." Beslag leggen op hun land," vroeg ik, terwijl ik hem verbaasd aanzag, „hoe bedoelt gij dat „Dat weten wij wel," hernam hij, mij aauziende als wilde hij zeggen zoo dom ben ik nu niet, dat ik alles langs den ueus neer zal praten." Doch inderdaad bleek" het nu, dat deze man er vast van overtuigd was, dat dit redmiddel den arbeiders ten slotte overbleef. Een andere werkman, dien ik sprak, bleek van wat kalraer natuur te zijn. Hij erkende, dat er werkelijk contractbreuk had plaats gehad, „maar", voegde hij er bij, ,/dat moet hier maar zoo." Hij zag zeer goed in, dat er thans door de arbeiders een belangrijk geldelijk verlies geleden werd „maar het is gauw hooibouw," vervolgde hij, „en wat we nu verliezen, dat winnen we het volgeude jaar dubbel terug." *Als dat maar waar is," merkte ik op. Zeker," was het antwoord, op een toon van kalm zelfvertrouwen gegeven, we zijn zoo dom niet meer. We weten nu ook wat ons te doen staat, om de bazen te dwingen. Klaarblijkelijk was ook deze man in de stellige verbeelding, dat er dwangmaatregelen genomeu konden worden. Over den aard dier raiddelen liet hij zich verder niet uitvermoedelijk had hij daarvan zelf geen zweem van begrip en praatte hij eenvoudig na, wat hem door andereu was voorgezegd. Over het algemeen was de stemming onder de werkstakende vrouwen bitterder dan onder de man- nen. Een paar der eersten waren overvloedig in smaadredenen. Echter waren er ook andere, zoo- wel mannen als vrouwen, die op een geheel an dereu toon spraken en het diep betreurden, dat zij zoolang van verdiensten verstoken waren. Meer dan een verklaarde het niet langer vol te kunnen houden en het werk te zullen hervatten, wat er dan ook van komen mocht, een voomemen, dat later werkelijk door sommigen ten uitvoer is gebracht. Onze eindindruk was deze, dat wij ook hier weder te doen hebben met de wrange vruchteu der sociaal—democratic, dat deze menschen langen tijd kunstmatig zijn bewerkt en hun hoofd door allerlei dwangtheorien en zinledige phrasen op hoi is ge bracht. Slechts zeer harde ervaringen zullen, naar wij vreezen, in staat zijn, hun terug te brengen uit een doolhof, waarin eigenbelang zoekende volks- menners, hen zoo roekeloos hebben gevoerd. De Cabrols zijn van adel, een historische fami lie een van hen was schildknaap van Lodewijk XI, toen deze nog maar Dauphin was. Ge ziet, dat ze van ouden stam zijn. Ze zijn mannen van het zwaard De Sableuses staan niet zoo hoog in rang. Hunne voorvaderen maakten deel uit van het parlement van Grenoble. Hun eigen- lijke naam is Cruchonje lacht P Wat ben je nog een kind President Cruchon heeft in de magistratuur een grooten naam nagelaten Toen het erfgoed van de hertogin Van Valentinois verkocht werd, kregen zij het landgoed Sableusse, waarvan zij den naam en den titel aannamen. Dat was hun recht; Laura heeft mij dat uitgelegd!. Ik zal u, als we terugkomen, den brief laten zien, waarin ze mij den dood van haar man meedeelde. Zij ook is weduweDan zult ge eens een verzameling van adellijke namen zienhertogen, markiezen, prinsen zelfs, de Bagrassauds, de Sel- lignys, al den adel uit den omtrek Ja, ja, weduwe met twee kinderen, waarvan het oudste van uw leeftijd moet zijn. Af en toe hield zij op, om hem van het hoofd tot de voeten op te nemen. Maar bind toch je schoenen vastGe zult me waarlijk in schande brengen, Gilbert Dan kwam ze weer op Mevrouw Cabrol, die maar twee maanden, in de vacantie, op haar kasteel vertoefde om de rest van het jaar te Parijs door te brengen. De graaf was bij het begin van den Fransch-Duitschen oorlog aan het hoofd van een regiment der mobile garde dat hij commandeerde, gesneuveld. Dit heldhaftig einde had iets van den vroegeren luister teruggegeveu aan deze door- luchtige familie, die bij het vergeten harer voor vaderen wel wat getaand was. Door is het kasteel, zei Mevrouw Maujean, Het hart van het kind klopte bij dit woord kasteel", dat gewoonlijk in de jeugdige verbeelding een geheele verzameling van torens en torentjes te voorschijn roept. Hij werd even wel teleurgesteld. Aan het eind van een laan met platanen zag hij een goot vierkant huis, dat er weelderig en geriefelijk uitzag. De uitge- strekte orageving, de groote landerijen, die goed be- bouwd schenen, wezen hem op een uit mime beurs onderhouden landbouwondernemingmaar konden bij hem niet den indruk geven van een riddergoed. Zij wachtten eenigen tijd in het saion, waar een bediende hen binnenleidde. Het deftigeameublement, de laag neerhangende, met prachtige bogen ver- sierde gordijnen, de stilte en het halfduister der zaal, waarin gouden stofdeeltjes dansten, begonuen hun invloed op hen uit te oefenen, toen de gravin binnentrad. Het was een vrouw van vijfendertig jaar, die nog schoon was en die met haar donkere tint onder een groote eenvoudigheid veel bevalligheid en wel- levendheid verborg. De ontmoeting dezer twee vriendinnen, die na Zekere Fraikin te Leiden, die niet altijd wel bij het hoofd is, was gewoon als de recruten op het schuttersveld aan het exerceeren zijn, aan de overzijde op den slootkant van den Rijnsburgschen Siugel te gaan zitten en dan de geoefend wordende soldaten te sarren en te beleedigen. Ook voor eenige dagen deed hij dit, maar ging ditmaal nog lets verder door den milicien De Wolf de kwartiermuts van het hoofd te rukken en daarmee op den loop te gaan. De Wolf liep hem achterna. Eeusklaps greep Fraikin hem in de borst., waarop een hevige vechtpartij ontstondAl worstelende kwarnen beiden in het water terecht. Ook hier werd de strijd voortgezet en geraakte men meer en meer vau den wal. De aanvaller Fr. legde het er blijkbaar op toe om zijn tegenpartij steeds met het hoofd onder water te houden en alle pogingen, welke van den wal door personen, door met stokken op zijn handen te slaan, werden aangewend om hem te noodzaken den soldaat los laten baatten niets. De strijd onder water geschiedde met al de kracht der woede, welke gedachte aan zelfbehoud doet ontstaan, terwijl Fraikin herhaaldelijk tot De Wolf riep »ik zal je verdrinken." Het gevaar van zijn zinkenden kameraad ziende, sprong de infanterist La Croix te water, dook naar hem, toeu hij door beiden werd vastgegrepen. Dit was voor La Croix een hachelijk oogenblik te meer, daar, zoo het scheen, de beide eerstge- melden zic'i steeds vasthielden. Op goed geluk af schopte hij naar een van de twee, waardoor hij losraakte. Toch vatte hij zonder te kunnen zien wien hij beet had, een hunner en trachtte al zwemmeude boven te komen, toen hij weder door den ander bij het been werd getrokken. Gelukkig kwam op dat oogenblik hulp opdagen, daar nu ook nog drie andere railitairen, waaronder een korporaal, te water waren gegaan en alstoen La Croix hielpen, waarbij bleek dat La Croix zijn kame raad te pakken had. Toen zij dezen op den wal gehaald haddeu, vreesde men eerst, dat hij reeds dood was, doch door hem eenigen tijd over den grond te rollen en andere middelen, bij het redden vau drenkelingen voor- geschreven, op hem toe te passen, mocht men het genoegen smaken de levensgeesten meer en meer op te wekken, waarop hij, weer zoo goed als tot zichzelven gekomen, met zijne vier andere kameraden, naar de kazerne werd overgebracht. De waanzinnige was inmiddels naar de diepte van de singelvaart verdwenen eu werkelijk verdronken, want eerst om tien uren gelukte het zijn lijk, onder water reeds verderop gedreven, met dreggen op te visschen. Het werd onder toezicht der politie naar de loods voor drenkelingen vervoerd. Uit San Francisco zijn door de Engelsche bladen berichten ontvangen omtrent eene samen- zwering, welke ten doel zou hebben de losmaking van beneden-Californie van den Mexicaanschen staat, en de vorming van eene zelfstandige republiek welke later bij Noord-Amerika zou worden ingelijtd. Het komplot zou uitgaan van Engelsche kapitalisten, bij de International Compagny of Mexico te Louden betrokkenzij zouden 100,000 dgll. hebben bij- eengebracht, waarvoor reeds wapenen op groote schaal zouden aaugekocht zijn. Het hoofdkwartier een scheiding van meer dan vijftien jaren elkander terug zagen, was vrij hartelijk. Toch hield de gravin zich wat in. Ze sprak weinig, luisterde oplettend, bekeek, met een nadenkende nieuwsgie- righeid haar, die daar zoo in eens voor haar stond. En toch was ze niet trotsch of stil van karakter. Haar houding was slechts de voorzichtig- heid van een welopgevoede dame, die gaarne weet met wie ze te doen 'neeft die de gevolgen eener nieuwe verbintenis voorziet. Vijftien jaren brengen zooveel veranderiugen teweeg, kunnen zulk een scheiding maken tusschentwee kostschoolvriendinnen wier huwelijk, gelijk trouwens bij alle vrouwen den maatschappelijken rang bepaalt en dat de vroegere, gelijksoortige opvoeding in zoo verschil- lende richtingen kan doen werken (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1890 | | pagina 2