Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 2586.
Woensdag 26 Februari 1890.
30e Jaargang.
0)1
Binnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen J 1,Franco per post: Voor
Nederland 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTIEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer /0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Dit bind verschtjnt Dinsdns- en Vrijdngnvond bij den nltgever P. J. VAN DE S A N D E te Ter Neuzen.
JF*olitiett Overzicht.
Bij de verkiezingen voor den ltijksdag hebben
in bijna alle groote steden de sociaal-democraten
hunne candidaten aanstonds gekozen gezien of hen
in herstemming gebracht. In het algemeen is het
aantal herstemmingen zeer groot. Desniettemin
mag toch nu reeds de slotsom getrokken worden,
dat de vroegere regeeringsmeerderheid der Kartell-
partijen gebroken is, tenzij er uog zeer merkwaardige
verkiezingsresultateii van het platteland bekend of
later bij de herstemmingen verkregen mochten
worden. Het meest hebben de gematigde midden-
partijen geleden. Tot op 't oogeublik ziju er 16
sociaal-democraten gekozen, en meer dan 40 hunner
komen er in herstemming. Het te Berlijn ver-
schijnende socialistische Volksblatt zegt trotsch:
De sociaal-democratie heeft te Berlijn met het
Duitsch-vrijzinnige Manchesterdom atgerekend, en
de phrase, dat Berlijn de bakermat van den Duitsch-
vrijzinuigen Fortschritt is, heeft thans haren klank
verloren. Ook prins Bismarck heeft aan de
verkiezing deelgenomen. Nadat hij zijn biljet in
de bus geworpen had, heeft hij nog eenigen tijd
met de leden van het kiesbureau, waartoe ook
eenige socialisten behoorden, gesproken en o. a.
gezegd, dat hij op zijn 75jarigeu leeftijd nauwelijks
gelooft, over 5 jaren nog zijn kiesrecht te zullen
uitoefenen, en het voor hem wel de laaste keer
zal zijn.
Enkele officieuse bladen in Duitschland meenen
reeds, dat met den nieuwen Rijksdag niet kan
worden geregeerd, daar de rijkskanselier zich toch
niet kan buigen voor eene coalitie van centrum,
vrijzinnigen en socialisten. De Rijksdag zou dus
moeten ontbonden worden.
Het is evenwel niet waarsehijnlijk, dat daarna
de verkiezingen anders zouden uitvallen en tegen-
over eenen vijaudigen Rijksdag te regeeren, zooals
Bismarck voor 1866 in Pruisen heeft gedaan, zou,
onder den tegenwoordigen Keizer, oumogelijk wezen.
De vrijzinnige bladen gaan voort de kiezers aan
te sporen, liever socialisten en elericalen te kiezen,
dan candidaten der Kartellpartijen.
De Freis. Ztg., het orgaan van Eugen Richter,
hoopt, dat na de herstemmingen 7570 vrijzin
nigen in den Rijksdag zullen zitten in den vorigen
zaten er 35.
De vrije i^onservatieve Post zegt, dat deze ver
kiezingen aan die van 1881 herinneren. Toen
had onverwacht de oppositie gezegevierd, ten gevolge
van het tabaksmonopolie en de verhoogde rechten.
Thans zegt de Post, stonden de verkiezingen onder
den invloed van de brandewijnbelasting, de hoogere
prijzen van vleesch en brood en gedeel telijk ten
minste de geduchte uitgaven voor het leger. Daar-
bij kwamen andere redenen van ontevredenheid,
zoodat de verkiezingen zijn te beschouwen als
eene dringende aansporing om alles uit den weg
FEUILLETON
20)
Hendrik gehoorzaamde zwijgend. Hij wist dat
Friese niet boos was op hem. Slechts met de grootste
inspanning had George de paarden in toorn gehou-
den. Met luid geroep dreef hij ze nu aan, zoodat
ze als wilden voortrenden. De menschen vlogen
verschrikt op zij om niet overreden te worden.
Dat was naar zijn zin. Sa 1 saschreeuwde hij,
om de dieren nog meer aan te zetten, hoewel hij
met moeite in den wagen kon blijven staan.
Krampachtig hield Friese den arm van Hendrik
vast. Hij sprak geen woordstijf zag hij naar de
paarden en verwachtle elk oogeublik een ongeluk,
zonder de macht te hebben om het te voorkomen.
Hij kende George genoeg om te weten, dat elk
vermanend woord hem nog meer zou ophitsen. Hij
wilde opspringen, den beschonkene achterovertrekken
en hem de teugels ontnemen, maar hij durfde
door zulk een daad niet alles op het spel zetten.
Het ging voor George nog niet wild genoeg. Hij
wilde toonen, dat hij beter en vlugger rijden kon
dan Hendrik.
De zweep had hij nog niet gebruikt, maar nu
vatte hij die, om de paarden uog meer aan te
drijven. Hendrik had nog geen woord gesproken,
te ruimen wat de kiem in zich sluit van een s'.rijd
van verschillende belangen.
De geduchte vermeerdering der socialistische
stemmen wordt door de Voss. Ztg. ook voor een
groot deel toegeschreven aan ontevredenheid over
den tegenwoordigen toestand en de heerschende
politiek.
Verscheidene zittingen heeft het Lagerhuis van
Engeland reeds aan debatten over het adres van
antwoord besteed. Onmiddelijk practisch nut heeft
dat gewoonlijk niet. Zoo evenwel nu de conserva-
tieve bladen zich over verkwisting van tijd bekla-
gen, wekt het de verdenking, dat de regeering
niet op haar gemak is. Een votum van wantrouwen
heeft zij niet te vreezen, maar den indruk der
debatten op het land vreest zij. Op ieder gebied
behalve dat der buitenlaudsche politiek wordt zij
aangevallen en de verdediging is menigmaal niet
schitterend.
De Kamer van Frankrijk behandelt heden een
voorstel van den socialist Baudiu over eene amnestie
van werklieden, die naar aanleiding van werk-
stakingen zijn veroordeeld.
Dat voorstel is een gevolg van het gerucht, dat
de ministerraad zou hebben besloten, gratie te
schenken aan den hertog van Orleans.
Men zegt evenwel, dat de regeering op dit
besluit is teruggekomen, omdat de meerderheid
der Kamer er tegen is ingenomen. Invloedrijke
afgevaardigden hadden haar gewaarschuwd, dat die
begenadiging een slechten indruk zou maken in
het land en als eene schending zou worden be-
schouwd van de gelijkheid der burgers. Vooral
de boulangisten zouden er partij van trekken.
Volgens latere berichten had de miiiistorraad
omtrent den hertog nog in het geheel geen besluit
genoinen en zou hij voorloopig nog in de con-
ciergerie blijveu.
Zaterdag betaalde de hertog de rekening voor
zijn eten in de laatste veertien dagenzij bedroeg
1400 fr.
Tusschen den burgemeester van Laeken en den
luilenaut—geueraal baron Van der Sinisseu, komman-
dant van het tweede militaire distrikt, is een ernstig
conflict ontstaan. De comraissaris van politie te
Laeken had, naar aanleiding van den brand in het
koniuklijk slot, over de houding der wachthebbende
militairen op alles behalve vleiende wijze gesproken,
en beweerd dat de wacht, indien deze meer moed
en tegen woordigheid van geest had gehad, de on-
gelukkige juffrouw Drancourt had kunnen redden.
De burgemeester zond het rapport aan de Gedepu-
teerde Staten. Vooraf echter had een lid van den
gemeenteraad er een afschrift van gemaakt en dit
werd buiten weten van den burgemeester, in een
te Laeken verschijnend blad gepubliceerd. Generaal
Van der Sinisseu meeude voor de eer van het
regiment grenadiers te moeten opkoraen. Hij zond
zoolang hij in den wagen zat. Nu kon hij zich
niet meer stilhouden.
Als hij de zweep gebruikt, gebeurt er een onge
luk sprak hij op gedempten toon tot Friese.
Deze had het nauwelijks bemerkt, of hij sprong
op en greep George bij den arm. Geef de
zweep hierbeval hij driftig. Ik wil zelf rijden
George rukte zich los en sloeg op de paarden in
als een dolle.
Help mij hem achterover trekken riep Friese
Hendrik toe maar voor deze te hulp kon komen
reed de wagen tegen een hoop steenen aan den
weg en vloog onderstboven. Hendrik was nog
van den wagen gesprongen om de paarden te grij-
pen, maar het was te laat. Bij den sprong viel
hij en toeu hij opstond, zag hij hoe de paarden
met den omgekautelden wagen voortholden. Hij
ijlde ze na, maar voor hij er bij kwam, had een
hner hen reeds tot staan gebracht. Nu eerst
overzag Hendrik de grootte van het verschrikkelijke
onheil. Onder den wagen lag George ontzettend
verwond, en eenige schrede van hem af, lag zijn
vader zoo goed als dood.
Eenige voorbijgangers verleenden dadelijk hulp.
Anders was Hendrik altijd kalm en vol overleg
maar nu stond hij eenige ooeenblikken als een
zinnelooze er bij te kijken. Dat duurde slechts
kort. Hij nam zijn mes, sneed de strengen van
de paarden door om hen te bevrijden en met de
hulp van eenige manneu zettehij den wagen overeind.
een brief aan den Minister van Oorlog, waarin hij
zich beklaagde over de schandelijke beleediging
het leger aangedaan, en op hoogen toon het ontslag
van den burgemeester van Liexen als voidoening
eischte. Tevens liet hij bij dagorder dezen brief
aan de troepen voorlezen. Nu heeft de heer Jansou,
de bekende leider der radicalen, de regeering over
het incident geinterpelleerd. Nadat aan beide zijden
der Kamer eeu aantal redevoeringen waren gehouden,
waarbij het soms meer heftig dan deftig toeging,
nam de Kamer met groote meerderheid eene motie
aan om over te gaan tot de orde van den dag.
De regeering heeft zich met deze motie vereenigd.
De Minister van Binnenlandsche Zaken brengt
ler kennis van de besturen der bijzondere lagere
scholen, die voornemens zijn aanspraak te maken
op de Rijksbijdrage, bedoeld bij art. 54bis der wet
tot regeling van het lager onderwijs, laatstelijk
gewijzigd bij de wet van 8 Dec. 1889 (waarvau
het besluit is afgekondigd in de Staatscourant van
gisteren), dat bij zijne beschikking van 21 Febr.
1890 o. a. zijn vastgesteld de modellen voor de
opgaven en voor de aanvrage, bedoeld bij de artt.
1 en 6 van het Kon. besluit van 19 Febr. 1890,
en dat van af 3 Maart 1890 een exemplaar van
die modellen met daarbij behoorende nota is te
verkrijgen bij den arrondissement—schoolopziener,
in wiens arabtsgebied de school gevestigd is.
De Minister van Marine heeft aan den
matroos bij het Nederlandsche loodswezen te Vlis-
singen, J. Kooijman, een loffelijk getuigschrift
geschonken, als bewijs van tevredenheid over diens
moedig gedrag, bij den onlangs plaats gehad heb-
benden brand aan boord van den Nederlandschen
loodsschoener N°. 2, aldaar.
Tevens deed de Minister door den inspecteur
over het loodswezen aldaar zijn bijzondere tevreden
heid betuigen aan de zeeloodsenP. Verheul,
A. Leras, A. Wielix, den loodskweekeling 2e kl.
H. Willemse en de matrozen W. J. Koster en J.
Tiggelman voor hun bij die gelegenheid aan den
dag gelegden dienstijver.
In Het Vad. lezen wijDe Minister van
Binnenlandsche Zaken verzoekt ons te melden
1°. Dat de heer Keuchenius niet aan het
departement van kolonien werkzaam zal blijven.
Ik weet schrijft Z. E. ons wat aanleiding
gaf tot uw bericht, maar lk kan u verzekeren,
dat de heer K. niet aan het departement werkzaam
blijft of daar blijft werken.
(Aanleiding tot ons bericht gaf het in elk geval
opmerkelijke feit, dat een vertrek voor den heer
Keuchenius werd ingericht om er te arbeiden.
Het doet ons genoegen uit de tegenspraak van
Het lichaam van George dat zwaar gewond en
met bloed bedekt was, maakte een verschrikkelijken
indruk. In een opslag kon men al zijn wonden
niet overzien, hij was onder den wagen een heel
eind meegesleept. Zonder teeken van leven te
geven, lag hij daar en Diemand hoopte nog dat hij
leefde. Den landbouwer droeg men bewusteloos
weg. Hij had door den zwaren val geen verwon-
ding gekregen, naar het scheen, maar hij was
verdoofd. Hoeveel handen er ook waren om te
helpen, zoo was er toch niemand die de vereischte
hulp kon verleenen. Hier mocht geen tijd verzuimd
worden, want misschien hing daarvan het leven
van twee menschen af. Het ontbrak Hendrik niet
aan raadgevingen, maar hij zelf zag in, wat in
dit geval het doeltreffeudste was. Beiden moesten
naar de stad teruggevoerd worden, waar het niet
aan geneeskundige hulp ontbrak. Een bevriende
boer was dadelijk bereid hen naar de stad te
rijden op zijn wagen, want die van Friese was
aan stukken en Hendrik durfde de paarden nu niet
vertrouwen, omdat zij schuw waren geworden.
Door een bekende liet hij ze ook naar de stad
brengen. De twee bewusteloozen werden op den
wagen gelegd en Hendrik ging bij hen zitten.
Het was een treurige reis, na zulk een vroolijken
dag. Oplettend zag Hendrik uit, of zij ook tee-
kenen van leven gaven. Hij had Friese reeds
het voorhoofd met brandewijn ingewreven, maar
te vergeefs. Bij George durfde hij dat niet te
den heer Mackay te mogen afleiden, dat dat deze
schikking slechts van zeer tijdelijken aard kan zijn.)
2°. Dat hij, ook als Minister van koionien,
voorzitter van den Ministerraad is en blijft. Een-
maal slechts deze week werd de raad, bij afwezig-
heid van den heer Mackay, gepresideerd door den
Hartsen, als oudste in jaren.
Men leest in de Z.—H.
Naar wij uit goede bron vernemen, is reeds nu
bepaald, dat een der vrijzinnige Kamerleden den
r.ieuwbenoemden Minister van Binnenlandsche
Zaken wenscht te interpelleeren over de wijze,
waarop deze Minister de schoolwet zal toepassen,
in verband met het schrijven, door den heer Lohman
namens de anti-revolutionaire Kamerclub gericht
tot de besturen der christelijke scholen.
Is haar berichtgever goed ingelicht, dan zou de
interpellatie van den heer Gleichman uitgaan, die,
voor de wet gestemd hebbende, verklaren zal, dit
vooral gedaan te hebben in de gedachte, dat de
uitvoering aan baron Mackay zou blijven toever-
trouwd, en dat in elk geval niet de interpretatie
van den heer Lohman aan de wet zou worden
gegeven. Deze interpellatie zou worden aange-
kondigd, om den Minister gelegenheid te geven,
desverlangend zich uit eigen beweging te ver
klaren.
Uit Berlijn wordt gemeld, dat drie sociaal-
democraten uit Nederland, waaronder het lid der
Tweede Kamer Domela Nieuwenhuis en Van Beveren
Zaterdagvoormiddag aldaar in het hotel waar zij
hun intrek hadden genomen, door de politie zijn
gearresteerd. Zij bevonden zich reeds drie dagen
te Berlijn, waarsehijnlijk om den verkiezingsstrijd
bij te wonen.
Ofschoon er nog geen nadere bijzonderheden
bekend zijn, zoo laat zich het gebeurde hieruit
verklaren, dat te Berlijn, ingevolgede nog bestaande
socialisten-wet, de zoogenaamde kleine staat van
beleg heerscht, krachtens welke de politie, zonder
nadere gronden aan te geven, elken kenbaren socialist,
die haar verdacht voorkomt over de grenzen kan
zetten. Wanneer ten aanzien van buitenlandsche
socialisten gelijktijdig inhechtenisneming plaats heeft,
dan is dit om hunne verwijdering uit het land des
te zekerder te doen geschieden. Dat de in heeh-
tenis genomen Nederlandsche socialisten in het
bijzonder het misDoegen der politie hadden opgewekt,
zal men misschien hieraan moeten toeschrijven, dat
zij inzamelingen hadden gehouden voor het verkie-
zingsfonds der Duitsche socialisten.
Men meldt uit Limburg
Zoowel van uit Belgie als van Pruisen wordt
deze provincie met pokken bedreigd. Te Gladbach
zijn op dit oogenblik ongeveer 60 pokkenlijders
onder geneeskundige behandeling, terwijl ook in
nabijheid van Erkelenz reeds pokken voorkomen.
doen, omdat hij geheel met bloed was bedekt.
Eindelijk haalde de landbouwer diep adem en sloeg
de oogen op. Hij wilde rechtop gaan zitten, maar
viel krachteloos weer achterover. Hendrik had
wel willen juichen van vreugdehij boog zich
over hem en drukte ziju hand met warmte, ver-
volgens hielp hij hem om rechtop te zitten. Schuw
keek Friese in het rond. Waar ben ik wat is
er? vroeg hij met zwakke stem, terwijl hij de hand
op zijn borst legde, die hem zooveel pijn ver-
oorzaakte.
Hendrik waagde het niet hem op zijn vragen te
antwoorden. Het zal alles nog wel terechtkomen
antwoordde hij.
Op dat oogenblik herinnerde de oude zich alles
weer wat er voorgevallen was. Waar is George?
vroeg hij en keek nu nog eens rond. Nauwelijks
had hij zijn verschrikkelijk gewonden zoon bemerkt,
of hij viel achterover met de woorden Almachtige
Godsta ons bij.
Onbeweeglijk, met open oogen lag hij neer, zijn
borst zwoegde. Alles, alles stond hem voor den geest
tot op het oogenblik, dat hij van den wagen sloeg.
Hendrik boog zich over hem en zei, dat ze naar
stad reden, omdat daar hulp te krijgeu was en
dat hij zich nu bedaard moest houdfen. De oude
lag stil.
Is hij dood? vroeg hij bijna onhoorbaar.
Neen, neen antwoordde Hendrik haastig. Maar
hij schijnt zwaar gewond te zijn. Hij is in dc
TiR NBONSC18 COIIKAIIT