Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 2560.
Woensdag 27 November 1889.
29® Jaargang.
Een afschuwelijk monster.
De Dochter van den Handelsraad.
Binnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postVoor
Nederland 1,10. Yoor Belgie f 1,40. Yoor Amerika f 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADYEETENTlEN:
Yan 1 tot 4 regels 0,40. Yoor elken regel meer f 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Dit bind verschijnt Dtnsdag- en Vrljditgavond bij den nltgever P. Jl. V i SI DE 8 A SI I) E te Ter Neuzen.
Als alle menschen wijs waren en daarbij wel
wilden, dan zou deze aarde een paradijs zijn.
Wie onzer heeft echter niet de treurige onder-
vinding opgedaan, dat niet alien handeleu zooals
wijzen en verstandigen betaamt.
In stede van 't leveu hunner medemenschen te
veraangenamen hebben sommigen het tot een onrust-
barendae hoogte gebracht in het uitdeuken van
allerlei middelen, die strekken kunnen om't geluk
van anderen te benadeelen of te verwoesten. Met
kwistige hand wordt dat zaad uitgestrooid, vindt
veelal een vruchtbaren bodem en verstikt, welig
opgegroeid, veel wat schoon, waar en edel is.
En toch 't leveu is zoo kort en de strijd,
dien ieder mensch op aarde te voeren heeft, is reeds
zoo bang en zoo zwaar, dat het ons waarlijk bevreemdt,
menschen te ontmoeten, die met zooveel treurigen
moed zijn toegerust om anderen het leven te ver-
bitteren.
Onder een van de middelen bovenbedoeld behoort
voorzeker het kwaadspreken.
Uit behoefte aan tijdkorting en bij mangel aan
degelijk gesprek geboren, vindt het voedsel in gemis
aan karakter bij den man, in gebrek aan 'oeminne-
lijkheid en zachtmoedigheid bij de vrouw en is in
geen geval aan te bevelen.
Want moge al niet steeds boos opzet aan die
kwaadspreking ten grondslag liggen, toch gebeurt het
niet zeldeu dat zelfzucht, afgnnst, jaloerschheid en
wrok uitganspunten zijn voor zulk eene haudelwijze.
Zoo gaarne en gewillig wordt het kwaad, dat
door anderen gesproken of bedreven is, te berde
gebracht en menige tong, die anders als verlamd
schijnt, wordt onder dien invloed welbespraakt,
iudien dit woord hierdoor niet ontwijd wordt. En
waar blijft in het onderhavige geval de maat; waar
is de grens te trekken
„Men" (o die noodlottige „men") „men" vergroot,
overdrijft en verergert; „men" tracht zooveel mogelijk
het kwaad van mond tot mond te doen voortgaan
met het kennelijk doel om deze of gene in een
verkeerd daglicht te plaatsen. Miskend in zijn edelste
bedoelingen wordt het slachtolfer als 't ware met
een zwarte kool geteekend. Het goede, dat nog
van den ongelukkige te zeggen is, wordt verkeerd
uitgelegd, een daad van liefde wordt als een vrucht
van veinzerij uitgekreten en ware zelfverloochening
wordt een daad, waaraau welbegrepen egoisme niet
vreemd is.
Maar daar verrijst een ander spooksel voor onzen
geest, een waar schrikbeeld.
Gelijk de slang onder de bloemeu, gelijk de adder
in het gras vertoont zich een afschuwelijk monster,
dat dood en verderf om zich verspreidt overal waar
het zijn snelle voeten zet en zijn verderflijke vleugelen
uitslaat.
FEUXLLETON
naar het duitsch door
AMO.
34)
Spreek daar niet over, zei Eugenie dof.
Neen, la ten wij daar juist wel over spreken,
antwoordde Waldinann. Je hebt nu eenmaal dat
dwaze idee van dien waanzinnige overgenomen en
brengt het telkens weer ter sprake; hoe kan je
zelf zoo kortzichtig zijn? Aangenomen eens, dat
deze Arthur White een bedrieger was, wat dau
Dan werd er een onrecht gepleegd.
Och, praatjes, viel Waldmann ongeduldig in, dan
zou ik voor een bankroet staau Dan zou een
ander komen opdageu, die dan de ware Arthur
White zou zijn, misschien een man met vrouw en
kinderen, die slechts met content geld zou tevre-
den zijn.
Dus, om voordeel te behalen, uit eigenbelang
alleen, wilt ge uw kind opofferenriep Eugenie
verbitterd uit. Yerkocht aan een bedrieger
Zacht wat, zacht wat, vermaande Waldmann.
Hij is volstrekt geen bedrieger. Om je gerust te
stellen, moet ik je opmerken, dat ik mijn vertrouwen
ook niet blindelings schenk, zooals ge schijnt te
denken. Toen die ziekenverpleegster de vorige
keer hier was geweest, heb ik, op gevaar af van
Den kop verbergende in de wolken betreedt het
tegelijk de aarde, vliegt sissend voort en is des daags
spion op de nokken der huizen en op het plat der
paleizen, terwijl sde zoete slaap zijn oogen geen rust
en zijn oogledan geen sluimering gunt. Dat monster
is de laster.
Liegen in zijn hatelijksten vorm, ziedaar het wezen
van het wangedrocht, dat reeds zooveel onheil heeft
gesticht.
Wie telt het aantal huisgezinnen, waariu het den
vrede heeft verstoord, wie noernt het getal personen
wier gceden naarn het geschonden heeft. Wat was
schoon en liefelijk dat onder zijn verpestenden adem
niet waustaltig werd Grijnst het niet van zelfbe-
hagen, zoo dikwijls een onbedachtzaam gesproken
woord, een opbezonnen stap, het de middelen in de
hand geveu om zijn talent ten toon te spreiden? Is het
niet vaak in hooge en lage kringen een gevierde gast,
die de traag voortkruipende uren doet omvliegen
Lezers en lezeressen hebt ook gij dit ondier reeds
ontmoet op uwen levensweg
Dau loopt er een draad door uw leven, dien gij altijd
willeus of onwiilens ziet, een draad die geteekend
is met bloed en tranen. Dan is ook u zeker dat
monster een last, dien ge te vergeefs beproeft af te
schudden, dien ge overal met u draagt en wieus druk-
kende zwaarte gij des te meer gevoelt naar mate
ge beter bewustzijn hebt van pijn.
O, de gespletene tong van het wangedrocht dat
laster heet behoeft nog geen woord te spreken;
zwijgen is u soms zwaarder strafeen schamper
lachen, een verdacht schouderophalen zijn doorgaaus
de met opzet gekozen middelen om een ongegrond
vermoeden op te wekken of te bevestigen.
Bespiedend, turende en glurende, zoekende en
onderzoekende om van alles partij te trekken, gaat het
monster om en wee, wee zoo ge in zijne klauwen valt.
Als een slang gaat de laster zachtkens voort,
nauw hoorbaar sissend, kruipend en gluipend; spoed
en sterkte nemen toehet bereikt verraderlijk uw
oor en dringt door tot uw brein. De laster is de
lippen ontsnapt en hij laat zich duidelijkerhooren;
zijn venijn gaat voort van mond tot mond, dringt
door van huis tot huis en den losgebroken stormwind
en den ratelenden donder evenaart het weldra in
snelheid en kracht; zie, daar schiet het neder met
het vuur van den bliksemdaar ontsteekt het den
fakkel van tweedracht en verraad en zijn doel
is bereikt. Akelige kreten weerklinken en de
ellendige lasteraar sluipt weg onbemerkt en ongezien
om weer elders hetzelfde werk te hervatten.
Men zegt dat B., nu ja, ge weet wel, wat men
praatge hebt het al gehoord zeker dat B.en nu
volgt heel wat ten nadeele van genoemden persoon.
Waar is „men" die dat„zegt"? Wieis^men"?
„Maar ik"zoo herneemt de ellendeling, //zou
hem niet in opspraak willen brengen."
mij belacbelijk te maken, een brief gezonden aan
den zoogenaamden echten Arthur White, in Chicago,
en daarin duidelijk genoeg gemeld, wat de pleeg-
zuster mij verhaald had. En wat was het gevolg
daarvan Eenige weken later toonde Arthur White
mij den brief, precies zooals hij vandaag den
krankzinnigen jonkman deed. Toen stond ik met
beschaamde kaken. En ben je nu overtuigd
Neen, dat ben ik niet, antwoordde Eugenie en
reikte hem den brief van Eichard over. Daar,
lees dit eens
Waldmann greep den brief en begon te lezen,
waarbij Eugenie hier en daar opheldering gaf. Het
zou voor mij een weldaad geweest zijn, als ik u
alles dadelijk had kunnen mededeelen, maar ge
hebt om al mijne waarschuwingen gelachen, be-
sloot zij hare mededeelingen.
De handelsraad las den brief aandachtig tot aan
het einde en schudde nu verbaasd het hoofd.
Daar mag een ander uit wijs worden, sprak hij met
een uitdrukking van twijfel in zijn stem. Maar
wat moet die heele geschiedenis beduiden Als
die man werkelijk een bedrieger was, moest bij
toch vreezen, dat hij elk oogeublik ontmaskerd
kan worden.
De drijfveer van zijn handelwijze is ook voor
mij nog verborgen, ik sta voor een duister raad-
sel, antwoordde Eugenie, maar kunt ge nu nog
van mij vorderen, dat ik mij zal opofferen, terwijl
ik overtuigd ben dat die man een schurk is
Waarom hebt ge uw venijn dan al in de ooren
van twee vrienden geblazen, natuurlijk onder de
diepste geheimhouding
„Maar B. zal toch z6o ver niet gegaan zijn,"
herhaalt een van het edele drietal, //dat hij
zoover gegaan is.
#Ik geloof van ja, ik zou wel durven wedden,
dat het zoo is," en, voegt een tweede er bij „ik
weet het zeker, want ik heb al gemerkt dat
volgt weer heel wat moois.
En steeds gaat de lasterende men" voort, 't gaat
goed, hij grijnst van genot en wraakzucht.
ulk zegt 't niet hoor," zoo spreekt een paar dagen
later iemand, die steeds splinters in de oogen van
anderen ziet en de balken in eigen oog niet bemerkt;
i,ik zeg 't niet hoor, maar't wordt algemeen verteld;
ik wil hopen dat 't maar een verzinsel is maar zie
je „meu" praat er raar over
Gevoelt ge al 'tleuchenachtige van dit *ik wil
hopen
De sneeuwbal is aan 't rollen en wordt steeds
grooterhet monster spreidt al wijder de vleugels uit.
vOch ja," zoo heet het op een dameskransje
't is wat te zeggen voor zoo'n vrouw van B. Maar
laten we maar niets zeggen van 't geen we niet
weten, wat we weten is al erg genoeg.
,/Mijn man wil ten minste niet meer bij B. aan
huis komen, ratelt een tweede, met iemand over
wien men zoo spreekt kan men onmogelijk omgang
hebben
Wie zal ons zeggen wat in 't hart van't slacht-
offer dier helsche list zelve omgaat
Hij bemerkt dat men hem alleen laat staan hij
ziet zich prijs gegeven aan verachting en verne-
deringhij vraagt zich af, wat hij eigenlijk misdaan
heefthij wil zijn beschuldiger onder de oogen
zien; de strijd in zijn binnenste wordt zwaar;
niet hij alleen lijdt, anderen die hem lief en
dierbaar zijn lijden met hem. Zijn vertrouwen
op de menschen gaat verloren, omdat men hem
zonder reden duidelijk zijn wantrouwen toont. De
kracht, die hij eertijds in zich gevoelde is gebroken,
zijn veerkracht verlamd; zijn wil ontzenuwd, zijn
hoop vergaan en de wanhoop maakt zich van hem
meester. Wie berekent de gevolgen
Zeg niet, dat het zoo niet is, of dat het ten
minste zoo erg niet is, want 't gaat zoo en de
ervaring is daar om het te bevestigen, dat er
voortdurend in de maatschappij personen zijn, die
laag en karakterloos genoeg zijnom met schenden-
de hand slijk te werpen op het reine kleed der
onschuld.
Wee over de zulken, die zoo menige bloem hebben
vertraptwee over hen, die sissend en kruipend
hun venijn uitspuwden, dat dooden moest en doen
verkwijnen alien, die er mede besmet werden. Want
lasteraars maken zich schuldig aan een zonde, die
ten hemel schreitde waarheid vloekt hen over den
Waldmann zag zijn dochter hoofdschuddend aan.
Waarom heb je mij den brief niet dadelijk ge-
toond vroeg hij. Ik ben overtuigd dat hier een
misverstand in het spel is, rrnar ik houd het toch
voor raadzaam, dat ik ecus naar den Amerikaanschen
consul rijd.
Op dat oogenblik werd er aan de deur geklopt
en nu vertoonde zich op den drempel een bediende
met een zilveren presenteerblad in de hand. De
handelsraad zag hem vragend aan.
Yoor mejuffrouw Waldmann, zei de bediende,
op het presenteerblad duidende.
Eugenie sprong op en greep naar het telegram.
Met uw verlof! zeide zij, terwijl zij haastig den
omslag openscheurde.
De heer Waldmann knikte en keek den bedien
de na, die na eene beleefde buiging het vertrek
verliet. Verbaasd sprong hij nu op zijne dochter
liet een kreet hooren. Wat is er nu weer gebeurd?
vroeg hij.
Niets niets, stamelde Eugenie. Daar, lees,
het zelf, vader.
Het telegram kwam uit Chicago en luidde
God heeft geholpen, alles is in orde, ik heb de
akte van overlijden in mijn bezit. Met het eerste
schip keer ik naar Europa terug, mondeling zal
ik u breedvoerig verhalen.
Eichard von Lowenberg
Dat is vreemd, zeer vreemd riep de handelsraad
uit, maar het kan bijna niet mogelijk zijn. Deze
logen, dien zij verspreiden. Atschuwelijke monsters
zijn het, wier gelaat verbleeken moest en op wier
lippen ieder woord moest verstommen, dat een smet
werpt op hen, die rein zijn
Doen wij wel alien, wat we ook in dezen behooren
te doen Yindt ook bij ons de lastertaal nog gretige
ooren en ontvangbare harten
Indien 't zoo zijn mocht laat af heb geen
gemeenschap met de onvruchtbare werken der duis-
ternis. Aan ons de taak, de onschuld te beschermen
aan ons de roeping de waarheid te handhaven, aan
ons de edele moed den laster te dooden. Waar
we kunnen den lasteraar ontmaskerd, hem prijs
gegeven aan de algemeene verachting geen voedsel
gegeven aan zijn helsch werk, maar de waarheid
hoog gehouden.
Daar de in de Staatscourant van 14 Nov. jl.
opgenomen, door den Minister van Waterstaat
vastgestelde voorschriften ter uitvoering van art.
2 der boterwet van dien aard zijn, dat belangheb-
benden er zich op moeten voorbereiden door het
doen maken van de verpakking, de vervaardiging
van een stempel voor het merken van de waar
zelve enz. oordeelde genoemde minister 't noodig,
dat de bekendmaking vollediger geschiedde dan
door de Staatscourant mogelijk is, en tevens op
zeer mime schaal,
Met dat doel zijn van de Ministerieele beschik-
king 32,000 aanplakbiljetten vervaardigd, die door
tusschenkomst van de commissarissen des Konings
aan de gemeentebesturen zijn gezonden, om de
aanplakking dier biljetten in hunne gemeenteD op
de meest geschikttf wijze te doen plaats hebben.
Bij de wet op de middelen bespreekt de
regeering de afschaffing der Staatsloterij. Naar
haar meening' zou dit niet anders dan zeer gelei-
delijk kunnen geschieden. Alvorens daaromtrent
voorstellen te doen, moeten eerst nog de vele be-
zwaren, ook met het oog op de belangen van zoovele
der daarbij betrokken personen, onderzocht worden.
't Is bekend, zegt de Oranjevaan, dat door de
geduchte vermiudering in waarde van het zilver
onze Eijksdaalders bijv. thans slechts waard zijn
ongeveer f 1,75.
Nu zijn er Eijksdaalders te veel en is het
ontmunten een kostbare geschiedenis. Eeeds in
't vorige jaar heeft men wel een millioen ontmunt,
maar voor dat bedrag pasmunt dubbeltjes en
kwartjes laten slaan. De winst op het een woog
dan zoo ongeveer op tegen 't verlies op 't ander.
Toch ziet men nog weinig ,/nieuwe" pasmunt.
Het schijnt alsof deze blijft in de kelders der
Nederlaudsche Bauk, en dat het groote publiek
blijft begunstigd met een munt, die blind" heet
en werkelijk ook is.
Arthur White treedt met zooveel vastheid van
houding op en hij ontving hier zooveel brieven.
Maar daar valt mij in, dat ze alle een verkeerd
adres hadden, voegde hij er in twijfel bij. Mijn
God, zou zulk een kolossaal bedrog mogelijk zijn?
Hij keerde zich plotseling met een vast besluit
tot Eugenie. Ik moet deze zaak helder inzien.
Yoor alles moet ik naar den Amerikaansche con
sul. Ik hoop, dat hij in weinige dagen de zaak
tot klaarheid zal kunnen brengen.
Dus begint ge eindelijk toch ook te twijfelen,
riep zij vergenoegd uit.
Waldmann schudde misnoegd het hoofd. Ik
wil licht in deze zaak, sprak hij en schelde.
Laat dadelijk inspannen gebood hij den binnen-
tredende bediende.
Toen spoedig daarna het rijtuig wegreed, viel
Eugenie op hare knieen en bedekte het telegram
met kussen. Ja, God heeft geholpen, sprak zij
blijmoedig. Nu zal het duistere weggenomen
worden. Doch het duistere werd niet zoo spoedig
weggenomen.
De vreeselijke opgewondenheid, bij het tooneel
ten huize van den heer Waldmann en de schrik,
bij het onverwacht vernemen van zijns vaders
dood, hadden den ongelukkigen Harry zoo aange-
grepen, dat hij opnieuw in eene zware koorts was
vervallen. Toen Arthur White aan het zieken-
huis kwam, deelde de oude dokter hem dit mede,
doch de Amerikaan hoorde slechts vluchtig en
TER \El /TVS (UK (01114\T