K r L A n. o III v 15 4.1 Telegrafische berichten. Ontploffing te Antwerpen. H TER NEUZEN, 10 September 1889. RECHTSZAKEN. Arrondissements-rechtbank te Middelburg. lie St' E V e b. bij he! bekomen van gebreken, ontstaan in en door den dienst c. bij bet bekomen van gebreken, ontstaan in den dienst, mits een diensttijd van 20 jaar kunnende doen gelden. Ook wordt voorzien in het lot van de weduwen en weezen van alle miudere geemployeerde werk- lieden en bedienden, die in en door de uitoefeniug van den dienst het leven verliezen, alsmede in het lot der kinderen van vrouwelijke personen, die op voorschreven wijze omkomen. Voor het in werking treden der voorgestelde wet is het tijdstip van 1 Januari 1890 aangenomen. Wij worden weder bereidwillig in de gelegen- heid gesteld mede te deelen. waarvoor op onze a. s. kermis plaats is gevraagd. En dat is geen kleinig- heid, als de helft hiervan komt is 't nog wel. Er komt dan waarschijnlijk de Schouwburg van de Wed. Bakker, een Schiettent van Bauwens, een Photographietent van Wolf, een Velocipedetent van Van den Houwaert, een Panorama van Damman, een Hippodrome van Madame v. d. Straate, een Optisch kunstwerk van Broukhorst, een Somnabule van De Leeuw, een Schiettent van Posthumus, een Dwergin van Nieuwenhuis, een Gymnastiektent euz. enz., beneveris natuurlijk de Carousel van Belet, het Wafelkraam van Smits en tal van andere kramen. Door het bestuur der visscherijeu op de Schelde en Zeeuwsche stroomen is benoemd tot buitengewoon opzichter te Ter Neuzen de heer Verhage, op eene jaarwedde van f 50. De van liier varende Engelsche stoombooten op Londen komen terug met nog gedeeltelijk inhebbende lading, daar men slechts lichte goederen kon lossen. Zoo ook is het gelegeu met de van Gent afvarenden, welke ingelijks met ongeloste halve ladingen wederkeeren. Men hoopt nu toch een spoedig herstel van deze verwarring. Heden had alhier de aanbesteding plaats van het maken van klinker- en keibestrating met bij- 'oehoorende werken en het leveren van materialen met uitzondering der keien. Hiervoor badden ingeschreven de heeren P. A. Mielen voor f 1690 J. Kolijn voor f 1570; D. de Doelder voor f 1530, alien van Ter Neuzen D. W. Bloem, van Weert (Gelderland), voor f 1500 M. D. de Putter voor f 1489 en K. de Vos voor 1485, beide van Ter Neuzen. Het werk is niet gegund. Bij Koninklijk besluit zijn benoemdtot lid van het bestuur der waterkeering van de calamiteuse Margaretha-, Kleine Huissens- en Eendraglpolder de heer W. de Klerk Sr., tot lid van het calamiteuse Waterschap Oud—en Jong Breskens de heer J. B. Becu Sr. Iloek. Het pas benoemd lid van den gemeen- teraad, de heer H. Wolfert, heeft voor deze betrek- king bedankter inoet alzoo een nieuwe kiezing plaats hebben. Axel, 9 Sept. Heden namiddag omstreeks 2 uur ontstond alhier, door tot nog toe onbekende oorzaak, brand in eene hoeveelheid van ruim 20 voer hooi, toebehoorende aan den landbouwer W. de Koeijer alhier. Twee arbeiderswouingen, 3 hoopen vlas en 2 hoopen vlas, in de otimiddellijke nabijheid, liepen gevaar door het vuur te worden aangetast, wat door het spoedig optreden der brandweer werd belet. Het verbrande was niet verzekerd. De schade wordt op ruim f 250 geschat. Clinge, 7 Sept. Gistereuavond brandden alhier 2 hofsteedjes af en wel van Jos. Reins en de wed. Reijaard. Behalve het graan verbrandden ook drie koeien. Alweder was de oorzaak onbekend. Mieuwvliet. Het alhier bestaande muziekge- zelschap gaf Zondag een muziekfeest dat door prachtig weder begunstigd werd. De muziekge- zelschappen van Groede en Zuidzande nameu deel aan den optocht door de net versierde dorpsstraat. De volksspelen zoo mede de uitvoering der stukken, De handelsraad zag op het hooren van deze woorden zijn broeder twijfelend aan, alsof hij vreesde, dat dit voorstel voor hem onaannemelijk zou zijn deze tnaal zou zijn vrees echter ongegrpnd blijken te zijn. Nadat de Amerikaan zijn keel had ge- schraapt, begon hij Kan hier niemand ons hooren? De handelsraad knikte van neen. Nu, ik wil maar zeggenJe behoeft niet zoo bang rond te zien Nu, kort en goed en nu schoof hij vertrouwelijk naast zijn broeder. [k ben een man, in de kracht van miju leven... en hm, hm kort en goed Je dochter Eugenie heeft een diepen indruk op mij gemaakt en ik geloof. dat onze aangelegenheden het best geregeld zouden zijn, als ik met Eugenie trouwde. Hij was ten einde en zag met loerende oogen naar zijn broeder. Waidmann bemerkte dat echter niet, want hij kon slechts met moeite zijne blijdschap over dit voorstel verbergen. Wat hij in droevige uren als zijn redmiddel bescbouwd had werd hem nu vrijwillig door den halfbroeder aan- geboden. Waidmann wist zich echter in te toomen en antwoordde langzaam Onder omstandigheden zou ik niet tegen dit huwelijk zijn, want, alles goed bezien, dan is het de eenvoudigste oplossing van alle moeielijkheden. Ik geloof ook voor Eugenie borg te kunnen staan en zij zal zich in leder geval naar mijn uitdrukkelijken weusch schikken. werden door^ eene talrijke menigte bijgewoond. 's Avonds werd geilluiniueerd en heerschte een on- gedwongen vroolijkheid. 's Graveuhage, 10 Sept. Tweede Kamer. Het debat werd heden voortgezet over art. 45 (uitkee- ring aan gemeenten) en over het amendement- Hartogh om die uitkeering te verhoogen. Door de heeren Hartogh, Gleichman, Roell, E. Cremers, De Meijier en Borgesius werd het Regeeriugsartikel sterk bestreden, als zijnde hoogst nadeelig voor vele gemeenten en zeer onregelmatig drukkende. De heer Lohman hield vol, dat als het openbaar onderwijs extra werd bevoordeeld, ook het bijzouder onderwijs extravoordeel moest kunnen krijgen. Heden avond voortzettiug. De rechtbank heeft in hare zitting van 10 Sept. het volgende vonnis uitgesproken In zake W. B., oud 27 j., vrouw van J. M., herbergierster, wonende te Ter Neuzen, appellante van een vonnis van 't kantongerecht aldaar, is het hooger beroep ontvankelijk verklaard, hetzelve te niet gedaan benevens het vonnis a quo en op nieuw recht gedaan, zijnde beklaagde wegens overtreding der drank wet, veroordeeld tot f 15 boete of 10 dagen hechtenis, alsmede in de kosten zoo in eersten aanleg als in hooger beroep gevallen. Zaterdag hebben wij aan onze lezers binnen Ter Neuzen en voor zoover wij ze daar buiten per post of andere gelegenheid konden bereiken de ontzettende ramp medegedeeld die Antwerpen Vrijdag heeft getroffen. Ziehier wat wij verder vernemen Treurig ziet, het er uit rondom de dokken en de hangars, waaruit nog altijd vlammeu en dikke rookwolken opstijgen. Iedereen wil het tooneel der ramp van dichtbij aanschouwen, hoe gevaarlijk het ook zij, en elkeen komt verslagen, outroera zoo ver mogelijk bij de vuurzee, zonder iets meer te vernemen, dan wat de dagbladen melden, doch niet zonder getuigen te zijn van de treurigste tooneelen van jammer en ellende. A1 de groote houten ge- bouwen, die tot werkhuizen dienen voor de scheeps- timmerlieden Retsin en anderen, liggen in puin. De ijzeren hangars langs de kaai der Alrikadokken liggen plat. Van de herberg Congoland nevens den Austruweelschen steenweg, staan nog slechts twee bouwvallige muren recht. A1 de huizen langs dien steenweg staan bouwvallig even als de meeste huizen van Austruweel zelf. De steenweg, de dijk, de weiden zijn overdekt met millioenen patronen, welke door werklieden, kleine en groote jongens, in doozen, zakken, zakdoeken bijeen verzameld worden en duizende stukken verbrand hout, steenen, enz. En daar rondom dwalen, als spoken, de pompiers, die er toch niets aan kunnen doen, de politieageuten en de pontonniers, die nog altijd in 't ronde naar menschelijke overblijfsels zoeken. Zooals te begrijpen is, zijn de gekwetsten en de lijken deerlijk gehavend. Men vindt er met half afgerukte ledematen, zonder hoofd, rompen zonder armen of beenenmeest alien zonder kleeren. De zakken menschelijke overblijfselen bevatten niets dan vormelooze klompen vleesch en beenderen, ingewanden enz. Veel siachtoffers zijn aan het hoofd, borst en schouders gekwetst door de kogels, die dicht als eene schrikkelijke hagelvlaag uit de lucht vielen. Een. ooggetuige van de ontploffing verhaalt Onmiddellijk na de ontploffing naar het tooneel der ramp snellende, ontmoette ik eerst gansche groepen huilende vrouwen en kinderen, die alien naar den kant der stad vluchtten. Een eind verder groepen mannen, met bebloede hoofden, die radeloos van schrik in dezelfde richting liepen. Niemand begreep toen de geheele uitgestrektheid der ramp. Slechts toen ik ter plaatse kwam en de dooden en gekwetsten rondom mij zag liggentoen ik vormelooze vleeschklompen, verwrongene lichamen tegen muren en schutsels zag hangen kreeg ik eerst het voile besef van het ongeluk. Boven in de lucht hing nog steeds de dikke, witte rookpluim, die door de ontploffing in de hoogte was geworpen. En daar onder zag men vlammen en rook, daar hoorde men nog aanhoudend ontploffingen en het volk dat kwam toegeloopen, roepeDde Er moet nog meer springen. Weg vlucht weg, of we zijn allemaal dood En weer vluchtte men men viel De oogen van den Amerikaan schitterden met een vreemden gloed, daar sprak geen zielsverlangen naar een teeder beminde vrouw uit, maar wel het triomfgevoel van een gelukkigen speler. Er heerschte weer eenige minuten lang een drukkend stilzwijgen in het kabinet van den han delsraad. Waidmann verbrak eindelijk de stilte en zei met een onoprechten glimlach maar ik neb eene voorwaardeGe trouwt met miju dochter en belooft een goed schoonzoon te zijn. Arthur Withe antwoordde daarop Dat wil zeg gen, dat ik van mijn wettige aanspraak op het vermogen moet afzien, niet waar Nu, maar het testament is toch geldig. (Wordt vervolgd.) en struikelde over balen en spoorstaven, om zoo spoedig mogelijk huiten bereik van eene mogelijke nieuwe ontploffing te zijn, zonder na te denken, dat invallende huizen en vallende pannen hetzelfde gevaar opleverden. Ik haalde, geholpen door den havenofficier De Bruyn, de twee eerste gekwetsten op een wiens hand letterlijk was afgesneden en wiens hoofd deerlijk gewond was, en een knaap van omstreeks 16 jaren, half verbrand en met verbrij- zelden arm. Toen kwamen de eerste pompiers en politie-agenten toegesneld, met een aantal moedige mannen. De hulp daagde nu van alle kanten op. Wij zien officieren en soldaten, dokters en werk lieden, priesters en paters wedijveren om elk het zijne ter redding bij te brengen. Nog verschrik- kelijker wordt het tooneel, wanneer de petroleum- brand meer uitbreiding neemt en als een zwarte rook, eene ontzachelijke onweerswolk in de hoogte zendt waardoor het licht der zon verduisterd wordt, alsof men reeds schemeravond had. Maar er valt niet te dralen. Er zijn misschien nog menschen- levens te redden, de handed uitgestoken dus, ondanks het levensgevaar voor ons zelven. En afgrijselijk verminkte kinderen, meisjes en jongens, worden uit den groud opgegraven, want de schok had den grond zoodanig omgewoeld, dat de lijken en gekwetsten letterlijk moeten opgedolven worden. Hier stukken armen of beenendaar eenen hoofdschedel of een hand, dan eene romp zonder hoofd Verschrik- kelijk Verschrikkelijk 1 Men draagt de lijken weg op planken, op leeren, op kruiwagens, waar men de wielen afdeed. Men zag onder de reddings- werken de redders zelf gewond worden door de nog voortdurend ontploffende kogels, men hoorde de gekwetsten kermen en daarachter het volk, dat met duizenden kwam toegestroomd, en daar voor u, die rijen vau lijkenKortorn, het is een tooneel, dat een steenen hart zou doen scheuren. Ten 4 ure is men verplicht het opgraven van lijken te staken, wegens de ondragelijke hitte. Een ander ooggetuige verhaalt Met eene der trambootjes kon ik, weinige oogen- blikken na de ontploffingen, de plaats der ramp bereiken en aan n°. 7 afstappen. De hitte, die ons reeds op het water toekwam, was ondragelijk. Tot aan de plaats, waar de petroleumvaten lagen, konden wij gaan hier konden wij reeds het on- metelijke van de ramp overzien, de pomp van Marcellis zagen wij totaal vernield. De stoomspuiten werken op dit oogenblik reeds volop, en trachten, vooral den ketel van het raagazijn Rieth, die toen 400,000 liters petroleum inhield, koel te houden en voor 't springen te vrijwaren. Door de hevige hitte kwam er echter vau onder lek en de geheele massa petroleum verspreidde zich, om nog meer kracht te geven aan den vuurgloed. (Volgens andere berichten werd dit lek opzettelijk gemaakt, ten einde het springen te beletten.) De houten bureaus der tolbeambten waren totaal verwoest. De lessenaren waren in splinters uiteengeslagen. Aangezien de uitbreiding van het vuur, begaven wij ons, langs den binnenweg ac'nter het Schijn, naar Austruweel. Kapitein Pittoors, van de genie, die de militaire werken daar bestiert, had juist zijn bureel verlaten, toen de zoldering instortte en het vertrek als met kogels werd doorboord. 150 werklieden, onder bevel van dien ofheier, hndden juist al de ingestorte huizen verlaten waar zij hun middagmaal nemeu om aan den arbeid te gaan, toen het ongeluk zich voordeedAl de huizen, die daar staan, zijn ware puinhoopen. Tus- schen de puinhoopen zaten de bewoners, gewond, verlamd, onbekwaam om de plaats te verlaten. Voor het huis, gemerkt no. 7 vonden wij de dochter, de eenige overlevende van het gezin. Moeder, vader, en twee kinderen werkten in de fabriek Wat verder was eene vrouw, half gekleed, met een mansjas over de schouders, uit hare woniug gevlucht. Zij hield in hare armen een kind, drie dagen oud. Moeder en kind vormden maar eene wond. De arme vrouw was zinneloos, Zij verstond niet meer wat men haar zeide. Door den heer Constant Morrens werd voor die arme vrouw eene collectc gedaan. Kapitein Pittoors, als door een wonder van den dood gered, verklaarde gelukkig te zijn al te kunnen geven, wat hij op zak had, om die arme vrouw bij te staan. Zoo kreeg men ongeveer 50 fr. bijeen. Langs het Schijn staken de kardoezen uit den grond als de asperzien op een veld. Op den dijk, nevens de Schelde, waren talrijke onge- lukkigen bijeen verzameld. Deze had een matras, een andere een peluw gered een was er, die een varken en een papegaai bij zich had. De hangars Wappers en Retsin zagen er uit alsof zij beschoten waren. De correspondent der Kolnische Zeitung, die twee veldtochten heeft meegemaakt, zegt nooit zulk een tooneel te hebben gezien. Het was alsof de stad werd gebombardeerd. De heer Corvilain had, gelijk men weet, patronen opgekocht, die niet meer bruikbaar waren, daar hun kaliber grooter is dan die, welke nu gebruikt worden. Deze patronen werden los gemaakt om het koper der huizen te verkoopen. Elke patroon be vat 5 gram kruit, zoodat de 50,000,000 patronen 250,000 kilogr. kruit bevatten. En deze geheele hoeveelheid is ontploft, zoodat de hevige schok, welke uren ver in den omtrek werd gevoeld, zeer goed verklaar- baar is. Toen de ontploffing plaats had hadden de werksters na den maaltijd juist den arbeid hervat. Vermoedelijk is bij het werk een onvoor- zichtigheid begaau, waardoor de voorraad kruit vuur vatte en 35,000,000 kogels in de lucht werden geslingerd. Dat door deze projectielen, die overal neervielen, niet meer ougelukken zijn gebeurd, is wonder. Een meisje van 16 jaren werd honderd meters van de fabriek weggeslingerd, doch ontving niet het geringste letseleen ander kind viel van een hoogte van 300 meter neer en kwam er af met een ge broken arm. Het was te verwachten dat de plaats der ont ploffing druk zou bezocht worden. Overgroot is de toeloop van volk. Nooit verwekte een ongeluk meer deelueming onder al de standen der bevolking. Men mag zeggen dat heel Antwerpen te been is; het krioelt er van volk rond de dokken; het is eene ingetogen menigte, die gedrukt gaat onder een pijulijk gevoel. Uit het binnenland is er een ontzaglijk getal personen naar Antwerpen gekomen, om de plaats te bezoeken waar honderden ongelukkigen in de lucht vlogen door de ontploffing of in de vlammen omkwamen. Er staat in Austruweel geen enkel bewoonbaar huis meer. Het is er een onvergetelijk schouwspel. De deuren en ramen zijn weggeslagen tot splinters, de daken weggerukt, de zolderingen ingestort, de muren omver gevallen of geborsten. In eene weide graast eene kudde schapen, welke gedreven wordt door een schaapherder, die door kogels aan het hoofd, aan den arm en aan de hand gekwetst werd. Ik treed in eenen koestal, aldus een verslaggever, de hooizolder is naar beneden gekomen. Duizenden kardoezen liggen tusschen het hooi en het stroo en eukele kiekens, de eenige leveude wezens die men daar nog ontmoet, zoeken haar voedsel tusscheu de puinen. In de kleine herbergjes die langs de baan staan en als door mirakel zich rechthouden, wordt er bier getapt. Men verdringt zich rond kreupele tafels waarop bier en jenever wordt geschonken. Men drinkt uit een half dozijn roomers of glazen die aan de verwoesting ontsnapt zijn water is er niet bij de hand om ze te wasschen, maar men ziet zoo nauw niet. De dorpskerk heeft ook geleden. De twee ge- schilderde glasramen zijn geheel vernield. Tot op het keikhof zijn de kogels gevlogen en we vinden er zelfs eene blauwe bloemvaas liggen welke er door de ontploffing gebracht werd. Eenige stappen verder toont men ons het ver- woeste huis van een slachtoff'er, Jef Dejongh genaamd, die den dood vond in de petroleumrnffineerderij van Rieth en Cie. De ongelukkige laat eene weduwe achter met acht kinderen, waaronder een zwaar gekwetst, wiens eenige steun hij was. Er hebben in die gemeente hartroerende tooneelen plaats gehad. Zooveel zij kouden, hielpen de buren elkanders kinderen redden en verzorgenwant er was daar geen dokter ter plaatse en aan geen ge- neeskundige hulp te denken. ,/Ach!" zei nog een arme vrouw, wier huis vernield was, „de schade is niets die kan door werken hersteld worden maar wie heeft ons onze broodwinners terug I" Hier en daar ziet men achter eene tafel een bedrukte vrouw zitten. Deze heeft het hoofd met windels omwondeu en op een bord, naast haar geplaatst, staat te lezen „Ik heb mijn man en mijne twee kinderen verloren J" Ginder zit eene vrouw met een kind in den arm, dat insgelijks gewond is en kermt dat het hart u in den boezem breekt. Iedereen is aangedaan van dit droevig schouwspel. Men werpt geld in de schotels die op de tafels staan. Niemand gaat voorbij zonder zij nen penning bij te brengen, want de nood is verschrikkelijk. Bovenstaande natnen wij over uit de locale bladen. Gister hebben wij zelve het tooneel van de ramp bezocht. Inderdaad er is niets overdreven in alles wat die bladen melden, integendeel de vreeselijke toestand is slechts half beschreveu. 'tis werkelijk een slagveld, hier rookende puinhoopen, daar omgevallen muren en ingestorte woonhuizen en schreiende vrouwen, en bij dat alles om de illusie grooter te maken soldaten marcheereude over de groote vlakte vroeger het kartouchen fabriek. En kartouchen overalEergisteren kon men het terrein niet betreden zonder in aanraking te komen met deze gevaarlijke projectielen. Thans liggen zij bij hoopen langs den weg of in den put die de ontploffing maakte. Deze worden door de soldaten bewaakt en de andere aan de boorden van de Schelde in 't riet in de dokken ijverig opgezocht door arme kinders en vrouwen. Geen pen ver- mag de toestand te beschrijven van 't dorpje of beter van 't vroegere dorpje Austruweel. Een hevig bombardement kon het niet akeliger toetakelen. Dat zijn daar geen bedelaars zooals wij die op kermissen zien, die ongelukkigen die aan den ingang van 't dorpje, voor de rulne van hunne woning zitten in de eeue hand een schaaltje en in de andere een zwart plankje, waarop met krijt vader, moeder en zuster dood." Zij zeggen niets en zien somber wezeuloos in 't rond. Wij verlieten de treurige plek en gingen voorbij het nog smeulende petroleummagazijn de vernielde prachtige ijzeren hangers, tallooze woningen, waarin geen enkele ruit heel was naar de stad; waar omstreeks 11 uur de eerste begraving plaats had der siachtoffers die in het St. Elisabeths gasthuis overleden waren. Om 3 uur werden de dooden, grooter in aantal uit het gesticht Stuijvenberg naar hun laatste rust- plaats op 't kerkhof van Kiel gebracht. 't Was een indrukwekkend gezicht die lauge rij van prachtige koetseu gevolgd door vele rijtuigen en daarnaast een ontelbare menigte toeschouwers die eerbiedig het hoofd ontblootten. Vele hadden moeite hunne

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1889 | | pagina 2