ONTPLOFFING TE ANTWERPEN.
Algemaen Nioaws- en Advertsntisblad voor Zeeuwsch«Ylaanderen,
Ter Neuzen, 7 September 1889.
Gisteren namiddag omstreeks twee uur hoorden vele ingezetenen alhier
een hevige slag. Enkelen dachten aan aardbeving, anderen aan ontploffing
van een kruitmagazijn etc. Weldra werden van onze wallen zware rook-
wolken gezien, in de richting van Antwerpen. Onmidellijk hebben wij
getelegrapheerd om de omvang etc. der ramp te weten en deze nog mede
te deelen. Te laat ontvingen wij een bericht, dat bovendien nog te beknopt,
te vaag was. Wij meenen daarom onze lezers een dienst te bewijzen,
door uit de Belgisehe bladen die ons heden toegezonden zijn en nit inge-
wonnen berichten 't volgende mede te deelen. Wij kunnen tevens mede
deelen dat pogingen zijn aangewend om de lading kardoezen in Ter Neuzen
te lossen en dat dit door de bevoegde autoriteiten is geweigerd en niet zonder
grond .41 onze krultmagazijiieu konden het anntal kardoezen niet bevatten.
Onnoodig te zeggen, dat de ramp groot is en voor Ter Neuzen, bad zij
ons getroffen, onbeschrijfelijk zou
als volgt
geweest
zijn. De berichten luidden
Gisteren iniddag, eenige ininuten voor 2 ure, werd heel Antwerpen in opschudding
gebracbt door eene hevige ontploffing, die in ineest al de straten spiegel- en
vensterruiten verbrijzelde.
ledereen snelde verschrikt de straat op en vroeg zich af welke schrikkelijke
ramp de stad geteisterd had. Men liep in alle richtingen zonder te weten waar
en wat die schrikkelijke ontploffing veroorzaakt had.
Wij zijn naar het tooneel der ramp gesneld, de afgrijselijkste waarvan ooit
Antwerpen het schouwspel is geweest.
Het gebouw, waarin de ontploffing is ontstaan, is een depot van kardoezen en
buskruit; in dit depot, welk toebehoort aan den heer Corvilain, van Antwerpen,
berustten ongeveer 50 millioen kardoezen, komende uit Spanje. Hoe en door
welke oorzaak de ontploffing is ontstaan, is nog niet bekend, raaar zeker is het,
dat talrijke werklieden, die zich daarin of daaromtrent bevonden, op den slag
werden gedood of afgrijselijk gewond zijn.
Op 't oogenblik dat wij ons hier bevinden zien wij gedurig lijken en afzichtelijk
gewonden op draagbaren en in rijtuigen naar de stad voeren.
Flet gesprongen gebouw bevindt zich achter het laatste droge dokin den
polder, nabij onze dokken, en wel zoo dichtbij, dat een schip „Le Prince Albert
de Belgique", die slechts weinige meters van daar ligt, met zijne vlaggeu hulp vraagt.
In de weiden, rond het gebouw, liggen talrijke lichamen, de eenen van hun
lioofd, de anderen van armen en beenen beroofdsommigen zijn nog slechts eene
afzichtelijke massa verbrand en verkoold vleesch.
Men durft niet vragen naar het aantal slachtoffers, maar men vreest dat er
honderden zijn.
Het tooneel is onbeschrijflijk.
Op honderden meters afstand, hoorde men gedurig geknal en geknetter. De
eenen beweren dat het nog kardoezen zijn die ontploffen de anderen dat het
petroleumvaten zijn in de magazijnen der heeren Rieth C0., die vuur gevat hebben.
Eene onmetelijke wolk zwarte rook zweeft over de stad, die haar gansch in de
duisternis dompelt. Deze rook komt voort van de petroleummagazijnen Rieth C0.,
die door de ontploffing in brand zijn geraakt.
Overal in den omtrek liggen geheele of ontplofte kardoezen verspreid, zelfs tot
tegen de Brouwersvliet.
Gedurig worden nog lijken of gekwetsten naar de beide gasthuizen gevoerd.
Men rekent dat er minstens 100 zijn.
De beweging in de straten in de richting der dokken is buitengewoon groot.
Onmogelijk de schade op te sommen die heel de stad door aangericht is; men
mag zeggen dat geene straat gespaard gebleven is.
De groote geschilderde glasramen der Yrouwenkerk zijn zeer erg beschadigd.
In de fabriek werkten 126 werklieden. Allen zijn dood't Is
verschrikkelijk om te hooren hoe de toegesnelde bloedverwanten huilen en tieren.
Geneesheeren, overheden en hulpvaardige burgers zijn in groot getal toegestroomd
en verzorgen de gekwetsen of vervoeren de dooden.
Pompiers en troepen komen aan.
De ontploffing heeft zooals ik reeds zeide 't vuur medegedeeld aan de petro
leummagazijnen van de heereu Rieth en Co.nog een ander depot is door de vlam-
men bereikt. De brand breidt zich suel uit. Van alle kanten daagt hulp op.
In een nuis der Oude Beurs sloegen bloempotten, die binnen voor een gesloten
venster stonden, door de ruiten de straat op.
In de Koepoortstraat werden honderde ruiten verbrijzeld en zelfs spiegelruiten
van ongeveer een centimeter dikte.
Tot in de Lindenstraat toe, nabij het Mechelsche plein, werden ruiten verbrijzeld.
In sommige straten der eerste wijk werden schoorsteenen afgerukt. In alle straten
zag men stofwolken opstijgen, hetgeen het publiek natuurlijk in dwaling bracht
over de plaats en den aard der ramp.
De ontzetting op de Beurs was onbeschrijfelijk; al de beursbezoekers vluchten
onder de gaanderijen te midden van een regen verbrijzeld glas. De schade, in
dit lokaal aangericht, is zeer groot.
Telegraaf- en telephoondraden werden bijna alle verbrijzeld.
Het schouwspel is hartverscheurend. In den omtrek der dokken en langs heel
de Werf zijn alle huizen zwaar beschadigd; 'tis er eene volledige verwoesting.
Niet alleen zijn er al de ruiten verbrijzeld, maar ook de jaloezies, de gordijnen
verscheurd en de houten ramen totaal binnen de kamer geslagen.
Van talrijke huizen is zelfs geheel het dak verwoest of weggenomen.
Het gebouw, waarin zich de machinen bevinden der waterdrukking, is gedeel-
telijk vernield en de machinen zijn zoo beschadigd, dat ze niet meer bruikbaar zijn.
Ook de woning van den sluismeester der nieuwe dokken is deerlijk gehavend,
schier al zijne meubeleu zijn verbrijzeld. De schok der ontploffing was zoo groot,
dat zijne kiuderen werden ouivergeslingerd en gewond.
Naar wij vernemeu had het Gemeentebestuur, op advies van den heer Royers,
stedelijk ingenieur, bepaald verbod gegeven om daar dit kardoezendepot op te
richteudoch het is de Bestendige Deputatie, die de toelating heeft gegeven
ondanks de weigering van het stadshestnur.
De schade in den omtrek aangericht moet onbeschrijfelijk zijn. In den omtrek
der Dokken zijn verscheidene huizen bouwvallig; anderen gescheurd, van hunne
ramen, daken of schoorsteenen beroofd.
Wij moeteu onze lezers doen opmerken dat de plaatsen, de Beurs, de huizen
op het Mechelsche plein, de Kurzaal enz. die beschadigd zijn, 3/4 uurs van de
plaats der ramp gelegen zijn. Men kan zich daarom een denkbeeld vormen van
wat het in den omtrek moet geweest zijn.
Heden morgen meldt men 't volgende
De brand duurt voort en zal waarschijnlijk verscheidene dagen duren.
Men vreest dat het vuur zich zal mededeelen aan een petroleumdepbt waar
15 duizend vaten liggen.
De schade is niet te berekenen. Austruweel, waar de ramp plaats had, is
vernield.
Kinderen die daar in den omtrek speeiden zijn dood.
Al de werklieden die aan de droge dokken arbeiden, behalve twee, zijn dood.
Een voorbijganger op de Groenplaats werd gekwetst.
500 familien zijn in rouw gedompeld.
Armen en beenen zijn in zakken gestopt.
La Rdforme beweert dat er 300 dooden en 1000 gekwetsten zullen zijn.
De brandende oli# loopt in de bassins en steekt de schepen in brand.
De genie vindt de lijken der vrouwen.
Gisteravond om 91/i u., waren in de gasthuizen 80 dooden en 100 gekwetsen.
Moeders, vaders, kinderen, alles weent rond het gasthuis.
Het is om het hardste hart te doen breken.
Op 1400 meters afstand vond men hoofden, armen en beenen met kardoezendoozen.
Van aan 't Vlaamsch hoofd gezien is het schouwspel ontzettend. Het is als
werd Antwerpen gebombardeerd.
Snelpersdruk van P. J. van de Sande te Ter Neuzen.
Ludwig Waldmann schonk aan dit geval weinig
aandacht, zijne gedachten waren met iets gewichtigs
bezig, hij staarde met somberen blik naar buiten.
Het was een poos stil in het kabinet van den
handelsraad. ArthurWhiterooktein zijn leuningstoel
met genoegen zijn heerlijke sigaar, doch hield
daarbij zijn broeder voortdurend scherp in het oog.
Op eens wierp aldmann de half gerookte sigaar
zijt ge nu dood.
HOOFDSTUK VI.
De Amerikaan knikte weer zonder een woord
te spreken. Dit hinderde den handelsraad, die nu
opgewonden uitriep Ik wil kort zijn, zooals aan-
genomen wordt, zoudt ge aanspraak op ons vermogen
hebben.
Nu ja, dat zeg ik zoo maar, antwoordde Waldmann.
Aha, ge zegt dat maar zoo, zei Whitte nu met
een verlicht hart.
Ik zou ook door allerhande listen kunnen
trachten het vaderlijk vermogen in handen te houden,
ging Waldmann weer voort. Ik kon het bijvoor-
beeld laten aankomen op een peoces. Er is een
gerecktelijke verklaring van uw vermoedelijk over-
Deze haalde de schouders op en glimlachte. Nu
zei hij, ge zijt zelfover die zaak begonnen, dus
Ja, dat is zoo, maar ik wil daarom juist gaarne
hooren, wat ge er van denkt.
Na een oogenblik van stilte antwoordde de
Amerikaan Ik geloof, dat we het wel eens zul
len worden Als ge het goed vindt, heb ik
ook een voorstel te doen.
Bijvoegsel van de Ter Neuzensche Courant,
U ffllUULll "W 1WJU y VUlgtlUO Ulj T! Vj IJ
I