Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch- Vlaanderen. No. 2531. Zaterdag 17 Augustus 1889. 29e Jaargang. De Dochter van den Handelsraad. Binnenland. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Pranco per post Voor Nederland f 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika f 1,32^. Men abonneert zicb bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVEBTENTISN: Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zicb abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaartot veel verminderden prijs. Bit bind verttchijnt Binadag- en Vrijdagavond bij den ultgever P. Jl. VAN BE 8 A N B E te Ter Neuzen. Politieb Overzieht. Men schrijft uit Parijs Het booggerecbtsbof beeft Dillon en Rochefort medeplichtig verklaard aan de misdaad van aauslag tegen de veiligbeid van den Staat. Nadat vervolgens de aanklacht van verduistering en knevelarij was onderzocht, werden Bonlanger, Dillon en Rochefort veroordeeld tot deportatie binnen een versterkte plaats. Tusschen Frankrijk en Italie komen grens- incidenten. Bijna waren de chasseurs des Alpes en de Italiaansche Bcrsaglierie slaags geraakt. Zoo'n Scbniibele-zaak Italie heeft weder een zijner eerste staatslieden verloren, Benedetto Cairoli. In den opstand tegen Oostenrijk namen zijn vader, bij en zijne broeders deel, in 1859 diende hij als vrijwilliger in den veldtocbt tegen Oostenrijk en trok in bet volgende jaar met Crispi naar Sicilie, waar Garibaldi met zijne vrijscharen aan de beerschappij der Bourbons een einde maakte. Bij de bestorming van Palermo werd hij ernstig gewond, kort daarna sneuvelde een zijner broeders en voor het einde van den vrijheidsoorlog badden al de Cairoli's behalve Be nedetto, den dood op het slagveld gevonden. In 1866 nam hij onder Garibaldi deel aan den veldtocht tegen Oostenrijk in 1878 werd hij minister en in dat jaar vergezelde bij Umberto op eene reis naar Napels. Hij zat naast den monarch in diens rijtuig, toen Passanente den dolk ophief om den vorst te treffen. Cairoli wendde met forschen greep het moordend staal van den koning af en werd zelf daarbij gewond. In 1881 maakte de Eransche expeditie naar Tunis een einde aan zijn ministeriemen zag in hem te veel Fransch- man. De begrafenis zal op kosten des konings plaats hebben. De keizer van Oostenrijk met den aartshertog Pranz Ferdinand en talrijk gevolg zijn te Berlijn. Keizer Wilhelra, pas uit Engeland wedergekeerd, vorst Bismarck, die zoo gemakkelijk op Friedrichs- rnhe zat, graaf Moltke, geueraal Blumenthal en andere generaals, en graaf Herbert Bismarck waren aauwezig. De ontmoeting van de twee keizers was recht hartelijkaan uiterlijk feestvertoon was minder gedaan tengevolge van den zwaren rouw, waarin Oostenrijk's vorst zich bevindt. Aan militair vertoon ontbrak het uatuurlijk niet en het publiek juichte de vorstelijke personen met geestdrift toe. Op het paleis werd keizer Franz begroet door de keizerin en de keizerin-grootmoeder. De Duitsche bladen zijn vol van lof over de intieme betrekkingen tusschen de beide groote Duitsche staten en over de triple alliantie. Uit Athene wordt gemeld, dat de Turken Assi- popoelo hebben geplunderd en verbrand ook wordt verzekerd, dat de Porte aan hare gezanten in het buitenland eene circulaire heeft gezonden, waarin FEUILLETON. A. M O. 7) Eindelijk begon de morgenschemering en de regeu verminderdeJohn Muddle, de uitblijver, verscheen nog niet. De wachtende kon het ten laatste niet langer op den leuningstoel uithouden, hij sprong op en trad aan het venster, om bij het nieuwe daglicht een blik naar buiten te werpen. Bijna een vol uur stond hij daar en staarde op de kade, die nu ledig en verlaten was. Juist sloeg het zes uur op den naasten kerktoren daar stapte langzaam en schommelend (zooals de zeelieden doen) een oude matroos met verweerd gezicht langs de kade. Hij bleef voor het hotel staau en zag met zorg de vensters van de eerste verdieping na. Mijnbeer White klopte boven tegen de ruit, maar dat was blijkbaar bij toeval gebeurd en kon volstrekt geen bedoeling hebben op den verloopen matroos met zijn verwild voorkomen. Dat begreep die man ook wel, hij bleef nog even staan kijken naar het venster, waar mijnheer White zoo juist verdween, en stapte toen weer door. Eindelijk misschien inziende, dat hij zijn vriend, die zoo onverklaarbaar lang uitbleef, in de eerste zij het betoog in de bekende Grieksche nota wederlegt. De Grieksche vloot heeft last ontvangen om zich bij het eiland Syr a te concentreeren. Den Grieken op Candia zal deze vertooning evenwel niet veel courage geven, aangezien Engeland, Oosten rijk, Duitschland en Italie in hunne antwoorden op de nota van Griekenland iedere tusschenkomst in de aangelegenheden van Creta geweigerd hebben en aandringen bij Griekenland, zich van alle in menging te onthouden. Lord Salisbury ging zelfs zoover te verklaren, dat de tusschenkomst van Griekenland zou gelijk staan met eene oorlogsver- klaring aan Turkije en dat Engeland zich met een op zoodanige wijze ontstanen oorlog niet zou be- moeien. Koning George weet nu waar 't op staat en dat handvol Grieken kan een beetje van zijn snoeverij bekomen. Men vermoedt wel, dat Grieken land de hand heeft in de oproerige bewegingen. Ook wordt gezegd, dat de Russische consul te Candia den opstand aanwakkert, gelijk wij vroeger reeds vermoedden. Dat Griekenland gaarue Creta wil hebben, dat is een publiek geheim, maar meu is nog haast zoover niet om de eigendommen van den zieken man te verdeelener zijn zooveel hon- gerige erfgenamen, die naijverig op elkander zijn. Geeft men een van hen een brokje, dan beginnen de anderen te blaffen en waarschijnlijk ook te bijten. Dan komen Bulgarije en Servie en Montenegro met hunne aanspraken. De Oostersche kwestie kan niet bij gedeelten worden opgelostals de verdeeling van het Turksche rijk eens begiut, dan moet zij ook ten einde toe worden voortgezet. De uitgewekenen van Candia, die te Athene een toevluchtsoord hebben gezocht, zijn daar reeds oorzaak geweest. van ernstige ongeregeldheden. De politie heeft een troep uiteen gejaagd, welke onder aanhitsing van eenige daar gevestigde Creteuzers eene demonstratie beproefde. Een brigadier der gendarmes werd daarbij gedood en verscheidene personen, die aan de demonstratie deelnamen, zijn gekwetst. Velen zijn in hechtenis genomen. Het garnizoen te Middelburg maakte eergis- teren eenen militairen marsch naar Domburg. Daar aangekoraen, werd de troep, onder bevel van den luitenant-kolonel G. van Nouhuijs, geiuspecteerd door Z. K. tl. den prins Von Wied, die vergezeld werd door zijne gemalin en de koningin van Rutnenie. De Londensche correspondent der N. Rott. Courant seintSir Edward Birkbeck zal de aandacht der regeering vestigen op het besluit van het bestuur der centrale Kamer van Landbouw, waarbij de Geheime Baad weder uitgenoodigd wordt het toelaten van levend Hollandsch vee te ver- oieden, althans andermaal uit te stellen. Birkbeck zal aan de regeering vragen of zij daartoe genegen uren niet zou wederzien en daarbij slaperig, na den onrustig doorwaakten nacht, sloot mijnheer White zorgvuldig de deur van zijn vertrekken en legde zich aangekleed op het bed iu de rechter zij kamer om daar eenige uren te rusten en zoo mogelijk te slapen, gelijk het een man met een zuiver gewe- ten past. HOOFDSTUK IV. Tegen twaalf ure waren de grauwe regenwolken weggetrokken en de Novemberzon scheen aan een heerlijk blauwen hemel. Haar stralen schoten ook in het salon op de eerste verdieping van het hotel De Kroonprins. Daar werd zacht op de deur geklopt, daarna iets luider en eindelijk zeer luid, waarbij ook luide stemmen zich lieten hoorenMijnheer White mijnheer White wordt toch wakker. Wij hebben een gewichtige boodschap voor u Men hoorde echter volstrekt geen beweging in het salon en eerst na herhaald dringend kloppen ging de deur van het zijvertrek open en kwam de geroepene in het salon. Toen hij het kloppen weer hoorde, zag hij onderzoekend door het venster naar beDeden, om te zien of hij desnoods deu sprong naar beneden zou durven wagen. Hij zette daarop zijn gelaat in de gewone plooi en naderde de salondeur, die op den gang uitkwam. Was is dat voor een geklop P Wie is daar, voor den duivel P Ik ben het, mijnheer ik, de hotelhouder is, en zal mede eene motie veorstellen, waarbij het Lagerhuis den wensch te kennen geeft, dat de uitvoering van de wetgeving betreffende veeziekten, vooral ter zake van het afmaken, rechtstreeks door het gouvernement geschiede. Een zeker niet alledaagsch adres kwam in de jongste zitting van den gemeenteraad van Mid delburg ter tafel. Het was een ingezetenen, die zich bezwaard gevoelde met zijn aanslag in de inkomstenbelasting. De persoon wien het gold was een Engelschman, en nog weinig met taal en inhoud van aanslagbiljetten op de hoogte, was hij tot de ontdekking gekomeu, dat hij niet iu de 8e maar in de 16e klasse moest geplaatst worden. Het aan den ontvanger kenbaar gemaakte verlangen om overschrij- ving, kon om administratieve redenen voor dat dienstjaar niet meer plaats hebben niettemin werd de mogelijkheid aangegeven om het te weinig betaalde in de gemeentekas te storten, welke aan- wijzing door dezen vreemdeling werd opgevolgd. De heer Tindal heeft gedurende dezen zomer niet stil gezeten om in de door hem aangeduide richting, verbetering te brengen in den staat van onze defensie. Hij heeft nogmaals tal van con- ferenties met kamerleden gehad en o. a. ook een breedvoerige memorie bij den Koning ingediend, waarin hij de middelen aanwijst om de gevaren te keeren, welke hij vroeger onder de aandacht van de regeering en de volksvertegenwoordiging heeft gebracht. Van deze memorie zond hij tevens afschrift aan den minister van binnenlandsche zaken. Is men goed ingelicht, dan kan men weldra weder opstellen van den heer Tindal te gemoet zien. Middelburg leed Woensdag een treffend ver- lies door het plotseling overlijden van den waar- nemenden burgemeester den heer F. Ermerins in den ouderdom van 66 jaren. Eene beroerte maakte op het alleronverwachtst een einde aan zijn zoo werkzaam leeen. Sedert 1881 lid van den ge meenteraad bekleedde hij van 1883 de betrekking van wethouder hij was voorzitter van het college van zetters, lid van het burgerlijk armbestuur en van verschillende andere commissien. Zijn afsterven wordt door ieder diep betreurd. In de Zwolsche Courant komt een hoogst belangrijk stuk voor, geteekend door den heer Cd. F. Stork, ingenieur, betreffende de handelingen van den burgemeester van Hengelo, den heer Hora Adema. Een Duitscher, die zich voor acht maanden in die gemeente had gevestigd, had daar buiten de kom der gemeente een huis laten bouwen. Aan zijne papieren ontbrak echter iets en zijne pogingen om de noodige formaliteiten te doen vervullen, hadden bij het hoofd der gemeente weinig steun gevonden. De termijn van veerlien dagen na de waar- schuwing was verstreken en de Duitscher, die voort- klonk het antwoord. Vergeef mij, als ik uw rust kom storen, maar er is een gewichtige tijding. De Amerikaan opende nu de deur en de hotel houder trad haastig binnen zoo ontsteld scheen de man, dat hij zijn logeergast niet eens goeden morgen wenschte, hij was blijkbaar geheel van streek en het was nu geen geschikte tijd voorbe- leefdheden en plichtplegingen. Ik vrees, dat uw vriend uw dienaar gevonden is, mijnheer bracht de man in groote ontsteltenis uit. Mijnheer White had deze woorden zeker onmid- delijk goed begrepen, hij werd blauwachtig wit in het gelaat, deed een stap achteruit en greep zich vast aan een leuningstoel. Wat is dat? Ge wilt toch niet zeggen, dat De hotelhouder wrong de handen en stelde zich wanhopig aan. Hoe is het kunnen gebeuren ik begrijp het niet ja, men weet, het nog niet zeker maar een vermoeden Spreek dan toch spreek viel mijnheer White in en zag den man daarbij aan als een tijger, die hem wilde verscheuren. Er is van morgen een moord gepleegd, bracht de hotelhouder weer met moeite uit. Een moord riep mijnheer White en zijn gelaat kreeg weer een andere kleur. Zooals ik zeg en als de ongelukkige niet onmiddelijk dood was, dan is hij het nu toch zeker. Wachters, die in de haven als nachtpolitie durend geregeld werk had gehad, die woningen en land bezat en dus zeker niet zonder middel van bestaan was, zou zonder vorm van proces over de grenzen worden gezet, indien dit niet door den heer Stork verijdeld ware. Nadat door de veldwachters een begin was gemaakt om den inboedel op wagens te pakken, staakten zij dit toen de heer Stork naar hunne lastgeving vroeg, die zij niet hadden. Kort daarop kwam de burgemeester van twee gewapenden ver gezeld. Toen hij op den drempel verscheen vroeg hem de heer Stork naar het bevelschrift van den kantonrechter om de woning binnen te treden, wat de burgemeester met een stilzwijgend gebaar beant- woordde. Daarop werd hem gevraagd naar het bevelschrift van den kantonrechter, voorgeschreven bij art. 10 van de wet voor de uitzetting van vreem- delingen vereischt. Op dezelfde wijze werd ge- antwoord. De inboedel werd op vier wagens op- geladen en vervoerd. Men had intusschen de hulp ingeroepen van den advocaat Kortenbout van der Sluijsdeze haalde den stoet halverwege Oldenzaal in, en gaf tot onmiddelijken terugkeer last. De voerlieden wisten niet waar zij hunne vracht moesten brengenzij vermoeden aan gene zijde van de grenzen. De inboedel werd nu" weder in de woning gebracht, waar niemand tegenwoordig was om dit te beletten. De eigenaar heeft nu een aanklacht tegen den burgemeester ingebracht en volgens de Zw. Ct. heeft de burgemeester proces-verbaal doen opmaken tegen Mr. G. Kortenbout van der Sluijs wegens het beletten van een transport. Aan het slot zijner mededeeling schriift de heer Stork Hoe oordeelt, in afwachting van de uitspraak des rechters, de publieke opinie over dit meer dan zonderling optreden van het gezag, dat nergens te rechtvaardigen zoude zijn, maar allerminst "in een plaats waar een groote arbeidersbevolking van somr mige zij den wordt aangezet tot tegenstaud tegen de gestelde machten hoe over het beleid van dezen burgemeester Maandag, 2 Augustus jl., den 58" gedenkdag van het eindigen van den Tiendaagschen veldtocht, na de overwinning bij Bautersem, deed de commissie voor het fonds der oud-strijders te Utrecht opnieuw uitdeeling van eene feestgave aan de behoeftige oud-strijders uit dit gewichtig tijdperk onzer ge- schiedenis, daar ter stede metterwoon gevestigd. Een-en-veertig kwamen er opdagen. Het was een genot te hooren, hoe zij waaardeerden, dat men aan hunne krijgsverrichtingen dacht en te zien, hoe welkom de feestgave was. In onze provincie richt de besmettelijke vlekziekte verschrikkelijke verwoestingen onder de varkens o. a. op het edand Tholen aan. Van 17 •luli tot 10 Augustus is te St. Annaland aangifte patrouilleerden, hoorden een gillend geroep om liulp. Zij haastten zich voort in de richting, waar het geluid vandaan kwam, zagen een man onder verdachte omstandigheden wegvlucbten in een boot en vonden vonden. Wat vonden ze? riep mijnheer White, die over zijn geheele lic'naam trilde. Een bijna levenloos licbaam met een schrikkelijke wond in de borst; het hart moet juist geraakt zijn Goede God En? De man is zeker reeds dood. Men bracht hem op het politiebureau. De dokter werd gehaald en gerucht aan de zaak gegeven. Nu is hij zeker al dood, de ongelukkige. De dokter een eerbied- waardig man moet gezegd hebben, dat het blijkbaar een moord is Moord, een moord, sprak de Amerikaan en daarbij fronsde hij het voorhoofd. Maar misschien is hij niet vermoord? Misschien viel hij in het water, omdat hij geen verstand had van roeien? Hierop schudde de hotelhouder het hoofd. Ik zei bet imraers reeds, mijnheer die verschrik kelijke wond in de borst die man, welke zoo haastig ontvluchtte, o, dat men hem had herkend en de beschrijving past juist op den anderen heer, die met u hier gekomen is. O, mijnheer, dat doet mij veel leed, dat zulk een misdaad ge beurd is en de persoon, die u vergezelde, daarvan het slachtoffer is geworden. En gelooft u niet dat er eene vergissing mogelijk TER IEIIZEISCHE COMMIT NAAR HET DUITSCH DOOR

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1889 | | pagina 1