Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. UMESTEDING. No. 2458. Wocnsdag 5 December 1888. 28e Jaargang. BERENDMAK1NG. Binnenland. De Bnrgenieesler der gemeente Ter i\cuzen AAABESTEDKN: Dig ABONNEMENT: Voor Per drie maanden binnen Ter Neuzen Franco per post: Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amenta 1,32*. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer /0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaartot veel verminderden prijs. nil bl.nl versehljnl Diuadai- en Vrljdagavond bij den ullgever P. maakt betend, dat eene Openbare Vergadering van den Gemeenteraad is belegd tegen Vl'ijdag den 7 December 1888, des voormiddags ten 10 ure. Ter Neuzen, den 4 December 1888. De Burgemeester voornoemd, J. A. VAN BOVEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van TER NEUZEN, zullen op Dinsdag II December a. s., des voormiddags 11 uren, in het geraeente- huis aldaar, in het openbaar, bij enkele inschrijving, 1 het schoonhouden, verwarmen en verlichten der openbare scholen in de kom der gemeente; 0 de levering van steenkolen aan de gemeente, de scholen uitgezon- derd, beide gedurende 1889. De betrekkelijke voorwaarden liggen ter inzage op de gemeente-secretarie, alwaar de inschnjvmgs- biljetten in eene verzegelde bus kunuen worden ingeleverd. Nadere inlichtingen zijn te bekomen by den Burgemeester. Ter Neuzen, 3 December 1888. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. VAN BOVEN, Burgemeester. J. DIELEMAN, Secretaris. folitieli Overzicht. De eerste millioenenrede van den nieuwen staats- secretaris voor financien is in den Duitscheu Rijksdag gehoord. De dorre uiteenzetting van Maltzahn maakte weinig indruk, zooveel meer echter werdeu de ooren gespitst, toen Eugen Richter aan het woord was. De leider der Duitsch-vrijzinnigen begon met eene beoordeeling van de troonrede. Hij wees op de tegenstrijdigheid, die zich openbaarde in het streven, om aan den eenen kant te zorgen voor den ouden tot werken onbekwaam geworden arbeider, en hem aan den anderen kant door een stelsel van invoerrechten, dat de eerste levensbe- hoeften duur maakt, te verhinderen in de beste jaren van zijn leven zelf iets te besparen. Voorts beklaagde hij zich over de wijze, waarop de kroon in de verkiezings- en partijstrijd was gemengd en over de woorden, die van hoogerhand over de vrijzinuige partij waren gesproken. Hij wees op de treurige voorbeelden uit den tijd van koning Friedrich Wilhelm IV. In de volgende zitting verklaarde de staatssecretaris Von Bbtticher, dat de door den sociaal-democraat Liebknecht gewenschte algemeene ontwapening volkomen onuitvoerbaar was. Dat de steeds stijgende uitgaven voor militaire doeleinden het gevolg waren van de annexatie van Elzas-Lotharingen door Liebknecht beweerd die zich (evens beklaagde over de opruiende arti kelen der reptilen-pers, hoewel men in Frankrijk verzekerde geen oorlog te willen, daar een oorlog voor Frankrijk zelf het allernoodlottigst zou zijn. De minister antwoordde, dat de buitenlandsche staatkunde van den Rijkskanselier was gericht op het behoud van den vrede en op het vermijden van alle conflicten met vreemde mogendheden. Hij gaf den raad om niet te veel acht te geven op de officieuse bladen, maar meer te gelooven wat in den „Reichsanzeiger" te lezen stond. Verder ver weet hij de socialistische partij hare tegenwerking, waardoor belet werd, dat er meer goeds tot stand kwam. Het was bijna een vol jaar geleden, dat men den beruchten „schoonzoon" in de Fransche Kamer had gezien. De vent schijnt alle schaamte uilge- schud te hebben, want dezer dagen verscheen hij weder op de banken en nam brutaal weg zitting vlak tegenover de ministerieele tafel. De 22000 dossiers schijnen hem niet meer dwars in de maag te zitten. Nu, daar moet men een Wilson voor zijn. Even als Boulanger, denkt hij door verregaande brutaliteit een rol te spelen en dekt zich met de rechterlijke vrijspraakhoewel door millioenen Franschen gewogen en te licht bevonden. Geweten- looze schurken hebben in Frankrijk wel meer ,/den baas gespeeld," en een tijd lang aan 't roer van 't schip van staat gezeten. Als dat ergens kan, dan in Frankrijk. Hoe Wilson in de Kamer ontvangen werd? De banken in den omtrek van dezen beruchten man bleven onbezet. Toch scheen men deze demonstratie onvoldoende te achten. Een lid der linkerzijde, Masureur, stelde voor, „om licht te begrijpen redenen de zitting gedurende een uur te schorsen. De bonapartist, de Cassagnac, verzocht hem zich nader uit te drukken, waarna Millerand verklaarde, dat de republikeinsche linkerzijde geen van hare leden kon uitsluiten, omdat zij zich buigen moest voor de uitspraak der rechtbank, maar dat zij door de voorgestelde demonstratie hare eigene verantwoorde- lijkheid wenschte te vrijwaren. Het voorstel-Masureur werd daarop met 259 tegen 22 stemmen aangenomen; de rechterzijde onthield zich. Geheel alleen bleef de schoonzoon van den ex-president zitten, en slechts een persoon, de heer Andrieux, had den moed even naast hem plaats te nemen en hem de hand te drukken. Kort na het heropenen der vergadering stond de balling op en verwijderde zich langzaaixs. In Washington wil de Engelsche regeering dadelijk geen gezant neerzetten men zal wachten met de vervulling der vacature tot dat Harrisson in het Witte Huis zit, dus tot 8 Maart. De Belgische Kamer had eene woelige zitting met zeer verwarde discussien. Met 56 tegen 32 stemmen is eindelijk besloten om in de provincien Oost- en West—Vlaanderen, Antwerpen en Limburg en in het arrondissement Leuven in strafzaken het proces, met iubegrip van het requisitoir en de verdediging, in het Vlaamsch te voeren en het vonnis in het Vlaamsch uit te spreken, behoudens deze uitzonderingenDe beschuldigde mag de taal kiezen, waarin zijne verdediging zal worden voorgedragen, en het requisitoir moet in dpzelfde taal worden uitgesproken als door den verdediger gebezigd wordt. Bij het voortgezet debat over de Indische begrooting en wel over afdeeling Oorlog protesteerde de heer Domela Nieuwenhuis tegen den lof aan 't Indisch leger toegezwaait met het oog op de vaak voorvallende gruwelen, nog onlangs in Soerakarta. Een contra-protest tegen deze woorden sprak de heer Van Vlijmen uit, die evenals de heeren Nor man en de Minister van Kolonien betoogde dat het leger in zijn geheel niet mag miskend worden wegens gruwelen eigen aan den oorlog en vaak tegen de bevelen van den bevelhebber gepleegd. Na eenige discussie is Hoofdstuk II (Uitgaven in Indie) aangenomen met algemeene stemmen op 1 na (die van den heer Nieuwenhuis). Bij de be- weegredenen constateerde de heer De Beaufort na- mens zich en vele vrienden dat zij voor stemden zonder vertrouwen uit te spreken in het beleid en den persoon des Ministers. Hoofdstuk I der uit gaven en 1 der middelen werden bij acclamatie aangenomen, evenals het ontwerp tot aanleg van een spoorweg WarongBandrig—Tjilatjap. In de zitting van Zaterdag is de Indische be grooting afgehandeld. Het Middelen—hoofdstuk is aangenomen na eenige discussie over de vermindering van den erfpachtscanou der particuliere onder- nemingen, welke de heeren Cremer en Levvsohn Norman hebben aanbevolen, maar waartegen de Minister alle bezwaren opperde. Verder zijn aangenomen eenige kleinereontwerpen, o. a. de onteigening voor den locaalspoorweg Enschedt;Oldenzaal, overbrenging van het vrouwen- gesticht Veenhuizen naar Oegstgeest enz. Door den min. van Oorlog is aan de auto- riteiten der landmacht een circulaire gericht omtrent den dienst van het leger op Zondag in 't belang Ter Neuzen. van 't vervullen der godsdienstplichten door de militairen. Het gebeurt in sommige garnizoenen, dat inkoopen van benoodigheden voor de menages en 't rapport houden van de commandeerende officieren plaats heeft op uren, samenvallende met godsdienstoefeningen. Ook gebeurt het, dat ge- neeskundige onderzoekingen, vaccinatie of gymnas- tiekoefeningen Zondags gehouden worden. De Min. wenscht, dat hierin, voor zooveel noodig, veran- dering kome, dat diensten, welke gevoegelijk op een anderen dag kunnen worden verricht, op Zondag niet zullen worden veroorloofd en voor niet te vermijden diensten uren moeten worden gekozen buiten den tijd der godsdienstoefeningen. Slechts in spoedvereischende gevallen moeten door de militaire autoriteiten des Zondags zaken in be- handeling worden genomen, terwijl bureauwerk- zaamheden, het uitgeven en doen rondbrengen van orders en dergelijke, tot het strikt noodige moeten bepaalp worden. De Nederlandsche brood-, koek- en banket- bakkersbond en de Yereeniging van Nederlandsche meelfabrikanten, gesteund door verschillende groote meelhandelaars, hebben besloten te bevoegder plaatse te protesteeren tegen de bewering, onlangs voor de Antwerpsche rechtbank bij het zoogenaamde aluin- proces geuit, als zou men in Nederland aluin in het meel noodig hebben en bij voorkeur daarmede vervalscht meel vragen, om den schadelijken invloed van het slechte water te neutraliseeren. Eergisteren had te Yerseke in het kerkgebouw der Ned. Her v. gem. eene eigenaardige en zeldzame plecht igheid plaats. Morgen vertrekken van hier 14 gezinnen, uitmakende ruim 100 personen, naar Rotterdam om zich daar aan boord van een stoomboot der Ned. Amer. Stoomvaartmaatschappij ter vertrek naar Argentina te begeven. Het meerendeel dezer menschen bevond zich in genoemd kerkgebouw, waar onder ernstige en bemoedigende toespraken van de predikanten der Ned. Herv. en Chr. Ger.gem. afscheid van hen werd genomen. Ook een ouder- ling der eerstgenoemde gem., de heer C. Van der Endt van wien het denkbeeld afkomstig was, voerde nog het woord. De toevloed der belangstellenden was buitengewoon groot, zoodat de kerk hen ter nauwernood kon bevatten, terwijl blijkbaar het gesprokene en de gausche plechtigheid op velen een diepen indruk maakte. De collecte van den avond is bestemd voor de vertrekkenden. G. Ct. De verschillende op- en aanmerkingen over onze kustwacht, die de laatste dagen naar aanleiding van de schipbreuk der »Ango" zijn te berde ge- bracht, blijken niet alleen Scheveningen tegelden. Men meldt toch uit Ouddorp, omtrent de gelijktijdige schipbreuk van de Atlantic" aldaar, het volgende Bij het voor den dag halen der reddingsmiddelen moet het gebleken zijn, dat de boot ouklaar was en het schiettoestel niet te hanteeren. PEUILLETON. Landregarde speelde in al deze geruchten eene hoofdrol. ,Is de vreemde dokter weg?" hoorde men dikwijls vragen. „Neen, hij zal zich wel te Caen vestigen." „Zoo? Is hij dan gek Ik zoude hem mijne huid niet willen leenen!" Eenige minder voorzichtige en zeer nieuwsgierige personen hadden hem onder voorwendsel van ver- koudheid laten roepen, werkelijk echter om hem uit te vorschen. Dit gelukte hen echter niet, want hij zweeg en was ondoorgrondelijk. Toen ze huune nieuwsgierigheid niet konden bevredigen, trok men zich meer en meer van hem terug. Hadde Landregarde geweten, hoe men zich in de stad en onder zulke omstaudigheden bemind moest maken, dan zou hij de genegenheid in hooge mate gewonnen hebben. Maar zijn ernstig gelaat, zijne geringe spraakzaamheid en de strenge afgemeten- heid, waarmee hij de plichten in zijne betrekking vervulde, droegen er meer toe bij de ongunstige stemming, die tegen hem was, te voeden, dan wel te verminderen. Zoo ontstond er tusschen hem en de stad een scheidsmuur en praktijk te krijgen was bijna onmogelijk. Men geloofde niet meer aan zijne kunde, noch aan zijn talent, noch aan zij edelmoedig karakter. Hij voelde, dat donkere wolken boven zijn hoofd hingen „Wel," zeide hij op zekeren dag tot zich zelven, „het is nutteloos den handschoeu op te rapen tegen de vooroordeelen eener geheele bevolking. Zou het niet het beste zijn, het veld te ruirnen en naar Parijs terug te keeren? Arm Parijs, dat ik zoo vaak miskend heb, binnen uwe muren vindt de mensch een onafhankelijk leven. Uwe ideeen zijn vaak ongerijmd, maar gij dringt ze niemand op, gij laat iedereen leven op zijne wijze." Waren zijne persoonlijke belangen alleen hiermede gemoeid geweest, de verachting des volks zou hem onverschillig geweest zijnhij behoefde ze slechts te ontvluchten. Zijn geweten twijfelde. „Ik heb den eenigen man in deze stad, die mij welwillend- heid en vriendschap betoond heeft, laten sterven, daar ik wellicht het middel had om hem te redden. Uit zwakheid heb ik de ingeving van mijn geweten niet gevolgd. Wat moest ik luisteren naar de tegenwerping van een onwetend arts Ik had mijn plicht moeten doen en luide zeggen: #Hier is eene moordenaarshand in het spel." Zoo be schuldigde hij zich zelf. Doch dan dacht hij ook aan zijne onzekerheid, zijnen twijfel en zijne vrees. ,/Indien ik mij vergist hadde!" Soms ging hij nog verder en dacht: „Ik mag niet vluchten, men kon mij hier eens noodig hebben. Voor recht is het nooit te laat. Ik zal het vorderen en kloekmoedig zeggen ,Dat is het, wat ik gezien heb! dat weet ik," Maar dan dook een beeld op voor zijn ziel en oog, zoo zacht, zoo oneindig liefelijk. Wat zou Gabrielle zeggen? Wat zou er van haar worden bij een proces waarvan men de gevolgen niet kon overzien? Zou ze niet bezwijken onder de slagen van het noodlot? Onteerde men haren naam niet door hem met dien van een moordenaar in aan- raking te brengen? En bestond er wezenlijk een moordenaar? Zou deze de gerechtigheid ontloopen Alles was hem duister en nevelachtig. Er hadden zich vier artsen tegen zijne meening verklaardhij was een nieuweling, die den eersten zieke behan- delde. „Neen, dacht hij, het is niet aan mij om te spreken, ik zal zwijgen en vertrekken." Vertrekken Ach! Haar verlaten, haar missen voor eeuwig, nooit haar wederzien en hij bemiude haar, ja, hij had haar lief met al de kracht zijner groote ziel. Zijn leven had tot nu toe ggene gelijkenis met dat van andere menschen. Studie en ellende namen zijn verleden in. De liefde had nog geene rol in zijn leven gespeeld, zijn hart begon er zich voor te openen. Noch moeder, noch zuster had hij gekend, en hij zag geen lief de vol oog waken op zijne schredeu. Hij stond alleen in de wereld en dit gevoelde hij diep. Hij had zich aan de wetenschap gewijd, maar de stralen, die de duisternis des geestes verlichten, vallen niet in het hart en vullen de leemte niet, welke de eenzaamheid er in maakt. Gabrielle had een diepen maar blijvenden indruk op hem gemaakt. Hare jeugd en bevalligheid, haar verstand, de edele hoedanigheid, welke zij in het ongeluk voor hem ontvouwde, hare gelatenheid, het kinderlijk vertrouwen, dat ze hem geschonken had, dat alles had machtig op hem gewerkt, zonder dat hij 't gevaar bemerkte, dat voor hem uit den omgang met dit edele meisje ontsproot. Hij be miude, hij, die toch altijd zoo bedaard, zoo koel en zoo bedachtzaam was. #Ik beminnensprak hij tot zich zelven. „Welke dwaasheid! En wie? Dit kind Sedert de laatste treurige uren hadden ze elkaar meenigmaal weergezien. Ze gevoelden beiden, dat ze elkander nooit konden bezitten, dat hun alle hoop ontzegd was, en eene verbinding tusschen hen zoude door de wereld gelaakt worden. Zij was rijk, hij was arm. Zij bezat eene stief- moeder, wier haat voor Landregarde, ofschoon verborgen onder den mantel der hoogachting, zich dagelijks meer openbaarde. Zou den menschen de opoffering van Landregarde niet verdacht voorkomen? Zoude men gelooven aan zijne belangeloosheid; hoever zou het vooroordeel des volks gaan over hem, die door den dood van den heer De Fairieres in fculk een hachelijke positie gekomen was. Een afgrond had zich tusschen de beide geliefden ge- opend, een afgrond, waarover geen brug kon geslagen worden. Dit gevoelde Gabrielle niet minder dan Landregarde, want ook in haar hart had de liefde diepe wortels geschoten. TER IMIZEASCHE COHANT. VAN DE 8 A N D E

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1888 | | pagina 1