Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. 17 M1813-Mil No. 2453. Zaterdag 17 November 1888. 28e Jaargang. Binnenland. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per post: Voor Nederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,82$. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- buskouders. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer /0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kac zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaar, tot veel verminderden prijs. Bit blad veraehljnt Bln.da.- en Vrljdagavond bij den ultgever P. J. V A HI BE 8 A M B E te Ter Mfieo. Nog een kleine spaune tijds en Nederland her- denkt den dag waarop het groote feit, de herstelling van zijne onafhankelijkheid plaats bad. 't Zal wel onnoodig zijn onzen lezers te wijzen op den gedenkwaardigen 17 November 25 jaar geleden was Ter Neuzen op dien dag in feestdos gehuld. De Ter Neuzensche couraut, toen het Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch- Vlaanderen verscheen gedrukt op Oranje-papier, bevatte een gedicht, tintelende van vaderlands- liefde, van den bij ons zoo beminden C. van Dijk. Wij zulleu thans geen feest vieren zooals Ter Neuzen van toen, zooals groote en kleiuere steden het nu doen. Toch weten wij zeker wij durven dit gerust zeggen, dat een der scboonste gedenk- da«en voor bet Nederlaudsche volk, door ons, Ter Neuzenaren, door ons, Zeeuwsch-Vlamingen zal berdacht worden. Laat de Oranjewinpel die voor 75 jaar met de driekleur na jaren van verdrukking wapperde, ieders woniug sieren Dit hopen wij folitieli Overzicht- Sedert Keizer Wilhelm's bezoek aan Italie's boofdstad houden de Duitsche en Italiaansche chefs van den generalen staf, graaf Waldersee en generaal Consenz door iniddel van bijzondere koeriers gedachtenwisseliug. Men maakt zich scbijnbaar ongerust over de Frausche toestanden; men speculeert op de toejuichingen, waarmee de hooge oorlogsbe- grooting werd aangenomen, op de woelingen van Boulanger; men heeft al weer een revanche-oorlog in zicht, als men de officieuse bladen, zouwel de Italiaansche als de Fransche, leest. Waarom? De oorlogsbegrootingen, de deficits Iulandsche politiek, anders niet. Groote legers op de been houden en de belastingschuldigeu het geld uit de beurs halen, zonder dat zij een al te zuur gezicbt er van zetten, daarvoor de leuze„Er dreigt gevaar En dan is Frankrijk het gescbikte zwarte spook. Gett'ken zit nog altijd opgesloten en toch zit de Rijkskanselier meer in de pruimen dan de gevaugeDe. Hij weet niet, hoe hij met het proces aan zal. Gefi'ken komt spoedig weer op vrijo FEUILLETON. a 12) Waarom zou zij mij vergiftigen sprak de zieke langzaam en met bedaardheid. Zij gevoelt, zoo als ik u reeds zeide, geene genegenheid voor mij het is gelegen in het groote verscbil in ouderdom en karakter bij ons beiden. Toch kan ze mij niet haten. Ze draagt mijn naam en op den dag, dat ik haar dit recht gaf, bezat ze niets van alles wat ik haar in eens gaf en wat is nu het hare rijkdom, achting en aanzien." „Als ik onrecht gedaan heb en dit is helaas het geval dan deed jjt het aan mijne dochter en aan mij, nooit aan haar. Mijne liefde heeft haar nooit outbroken. Zelfs dan, wanneer haar geheel karakter zich aan mij openbaarde, bleef ik voor haar dezelfde. Deze vrouw kan mij geen kwaad wenscheu." Vermoeidheid en smart ver- zwakten zijne stem, toch ging hij verder: Welk belang kan ze er bij hebben om mij uit den weg te ruimen?" Landregarde luisterde opmerkzaam naar ieder woord. ,/Zoolang ik leef, kan ze niets meer wenschen. Zij bezit een onmetelijken rijkdom. Bij mijn dood verandert dat alles. Dan zal ze slechts een bur- gerlijk inkomen hebben, dat ik haar verzekerde voeten, maar men zal een mouw er aan moeten passen. De Fransche Kamer heeft de begrooting van justitie aangenomenen heeft die voor oorlog onder handen, waarvan de cijfers niet zoo malsch zijn voor de lui, die 't betalen moeten. Beneden de 550 millioen meent de minister het niet te kunnen doen, om op voldoeude wijze in dc lands- verdediging te kunnen voorzien. Toch werd De Freycinet na de gehouden rede toegejuicht. In Spanje is het niet rustig. In Madrid houdt men manifestation voor de woningen van de hoofden der conservatieve partij en voor de bureaux van het dagblad ,,Epoca," waar de vensters werden stuk geslagen. De agitatie onder de stndenten vooral is groot, maar de overheid is op haar qui-vive en heeft troepen in de bij Madrid gelegen plaatsen in de kazernes geconsigneerd. Te Barcelona gingen de manifestanten op verzoek van den prefect uiteen. Wanneer men eenige van de oproerige vlasbaarden een poosje onschadelijk maakte en onder nauwlet- tend toezicht plaatste, dat zou voor hen een gezonde les kunnen wezen, misschien dat een goede trek aan de ooren door de professoren ook heilzaam kon werken. De ex-koning van Napels, Frans II, raakt in een voor hem minwenschelijken toestand. Tot dus verre zat de weggejaagde monarch rustig in Parijs, maar tengerolge der verordening op de vreemde- lingen raoet die heer een geboortebewijs en een pas toonen, welke papieren hij niet anders kan krijgen dan van de regeering van Italie, die hij zou erkennen door er om te vragen. Misschien laten de Franschen hem wel in zijne ruste, temeer daar de verstandhouding tusschen Frankrijk en Italie ook wel eens vriendschappelijker is geweest dan thans. Deze Frans is allerdauigst vernederd. Eens een kwistig rijk levend vorst in't eenige Napels en nu haast een vergeten burger in een der straten van Parijs. De Duitsche kanselier daarentegen wordt altijd aan verhoogd. Nu is hij door de theologiscbe faculteit van de universiteit Gieszen tot doctor ,honoris causa" bevorderd. Hoe men er bij komt, dat mag Joost weten, maar dat doet er niet toe, hij is 'tal. De man heeft buitendien zeker een kar vol orden en linten. Wie weet echter met welke orden zijn borst nog versierd zal worden, gesteld dat er nog plaats is voor een lintje, nu de Brusselsche Reforme komt verkondigen, dat Von Bismarck de kruistocht tegen den slavenhandel zal ondernemen. Wij voor ons meenen, dat de slavenhandel anders niet de grootste zorg van den Rijkskanselier trekt, maar meer het conflict, dat de ,/Deutsche Ost-Afrikanische Gesellschaft" met de slavenhandelaars heeft. Het rijk heeft aan //Die Gesellschaft" bescherming toegezegd en der- halve kon men de oogen niet sluiten voor het opdat zij niet geheel zonder middelen zou zijn. Hier zal ze zich niet meer in haar eigeu, maar in 't huis mijner dochter bevinden, die 't recht heeft, te alien tijde haar rekensehap over 't beheer van het vermogen te vragen. De voogd zal zich misschien hardvochtig toonen tegenover haar en ten gunste mijner dochter." /Zeker," hernam Landregarde, zich de pauze ten nutte makend om diep adem te halen. Uwe tegenwerpingen vernietigen nog niet de vermoedens, die ik als geneesheer heb. ,/Nu," zeide de zieke na eene kleine stilte, „ik dank God, dat ik voor mijn persoon die vermoedens kan afwerpen. Mijne geheele natuur verzet zich tegen de gedachte aan eene zoo groote bedorven- heid eener vrouw, die ik met weldaden heb over laden. Ik ben ook te zeer jurist om geloof te hechteu aan eene misdaad, wanneer daartoe geen motief bestaat of eene krachtige drijfveer daartoe aanspoort. /Zonder twijfel," zeide Landregarde. /,Doch wie is toch deze heer Lachenal?" Mijnheer De Fairieres scheen toornig en wilde antwoorden, toen de deur geopend werd en rnevr De Fairieres verscheen met Hugonet, die kuchende binnentrad. HOOFDSTUK V. Van dezen dag af aan verergerde de toestand des zieken dermate, dat Landregarde geen samen brutale optreden der slavenhandelaars. Om de groote kapitalisten te Hamburg en Bremen, de exporteurs van slechten alcohol en de importeurs van tropische produkten, tot vriend te houden, heeft Von Bismarck zich ingelaten met koloniale politiek. De kruistocht tegen den slavenhandel, door kardinaal Lavigerie gepredikt, wordt nu door den ijzeren krijger overgenomen. Hij wil de kosten der expeditie door de mogendheden laten dragen, die de Congo—akte hebben onderteekend en de onderneming stellen onder bescherming van den paus. De leepertZoo denkt hij den kerkvader te Rome te troosten over de teleurstellingen, welke het gevolg zijn geweest van Keizer Wilhelm's bezoek, en met weinig kosten de zaak te beredderen. In zijn zeer uitvoerig antwoord op het verslag der afdeelingen van de Tweede Kamer over de Indische begrooting bespreekt de Minister van Kolonien ook de vraag in het verslag gedaan wat er aan is van het gerucht, dat hij er ernstig over dacht ons leger uit Atjeh te doen terugtrekken. De Minister geeft daarop geen rechtstreeksch autwoord en verklaart alleen, dat hij niets mag mededeelen omtrent de middelen en wegen, die ge- kozen zullen worden om tot eene pacificatie te komen. Met betrekkking tot de beteugeling van het amfioenschuiven zegt de Minister, dat er harvor- miugen van hem te wachten zijn. Hij weet nog uiet op welke wijze, maar een einde wil hij maken aan de misbruiken van de opiumpacht. Hij heeft nog geene beslissing genomen tusschen de ver- vanging van de opiumpacht door eene regie, of wel het pachtstelsel te behouden, maar met eenjarige in plaats van driejarige pachtcontracten. Over de zending zegt de Minister, dat zijne bekende circulaire moet strekken om de ambtenaren te doen weten, „dat zij ter vermijding van bot- singen met de talrijke belijders van andere gods- diensteu de zendelingen niet zouden mogen dwars- boomen." Door den Minister van Binnenlandsche Zaken is eene beslissing genomen, die niet in het belang van kleine gemeenten kan worden geacht. Vroeger nl. werd door het rijk 30 pet. vergoed van de uitgaven voor nieuwe schoolmeubelenook al werden die niet ineens aangeschaft. Thans echter is door den Minister bepaald, dat alleen voor de eerste aanschaffiug 30 pet. van de kosten zal worden gevoed. Men schrijft uit Goes dd. 14 Nov. Zooals reeds gemeld werd, heeft zich weder een geval van trichine in deze gemeente voorgedaan, maar, dank zij de keuring, welke bij de onlangs vastgestelde verordening in het belang der openbare gezondheid verplichtend is gesteld, is eene her- hangend gesprek met hem meer kon voeren. Op zekeren avond toen de heer De Fairieres minder scheen te lijden, beproefde de arts met hem te sprekenmaar de zieke uitte slechts eenige onver- staanbare woordeneen delirium begon, dat den geheelan nacht duurde. Landregarde werd door dezen toestand des te meer getroifen, daar hij zich dien niet kon ver- kiaren. Hugonet was altijd even tevreden en zorgeloos. Elke nieuwe crisis had hij voor uit gezien, voor hem ging alles naar gewoonte, de zieke beterde, zooals hij zeide. Wat hem meer verwonderde, was de houding vau Landregarde, die somber en sprakeloos scheen geworden, en nauwelijks waagdeietsvoor teschrijven. Mevr. De Fairieres scheen de gemoedsbeweging van den jeugdigeu dokter niet te bemerken en was sedert eenigen lijd veel vriendelijker tegen hem. Dat haar echtgenoot nog leefde, moest men alleen Dr. Landregarde dank weten, zei ze tegen iedereen. Hij moest zich te Caen vestigenzij zou hem onder- steunen en mettertijd zoude hij zeker een der knapste dokters der stad worden. Landregarde hoorde dat, maar sloeg er geen acht op. Zulke woorden hoorde hij niet graag en ze oefenden niet den minsten invloed op hem uit. Hadde zij eenen blik kunnen werpen in zijn hart, ze zoude spoedig overtuigd zijn geweest van't nut- telooze barer moeiten. De eerzncht had bij dezen man reeds lang het laatste woord gesprokeu. De haling van de ramp, die deze gemeente in het vorige jaar trof, voorkomen. Een klein landbouwer, tevens groenteboer en keemelker, had een zelfgemest varken geslacht, en de deskundige, de heer G. van der Hoek, die de bij verordening aangewezen gedeelten keurde, ontdekte daarin tal aan trichinen. Gelukkig kon het geheele varken in beslag ge nomen en vernietigd worden, terwijl tevens een viertal katten, die zich aan den afval hadden te goed gedaan, werden onteigend. De districts veearts en de inspecteur van het geneeskundig staatstoezicht, door den burgemeester onderricht, waren weldra ter plaatse tegenwoordig, en het bleek aan dezen, dat de eigenaar zijne varkens voedde met den afval van de looierij waaronder zich meermalen bevonden gestroopte bunsings, juist de beesten, die het meest met trichine bezet en de gevaarlijkste overbrengers daarvan zijn. Hedeu zal de districtsveearts, naar men zegt, weder hier komen, om voor de vernietiging van den mest uit de vaalt bij het varkenshok maatregelen te nemen. Een tweede varken, dat door den bedoelden persoon gemest werd is ook onteigend en verbrand of eigenlijk verkoold, want van verbranden is geen sprake. Naar men verneerat is door een architect te 's Gravenhage bij het Gemeentebestunr van Vlis- singen aauvraag gedaan om hem 8000 M'. grond te verkoopen, gelegen naast het Grand Hotel des Bains op de duinen aldaar. Het plan is, daarop te bouwen vijf villa's. Mocht deze aanvraag worden ingewilligd, dan zal den bedoelden architect ook door de Maatschappij van gronden aldaar opgedragen worden het bouwen van zes villa's op gronden dier Maatschappij, gelegen aan de andere zijde van het Grand Hotel des Bains. Dinsdagmiddag om half vijf had op de reede van Bath een ontzettend ongeluk plaats. Frans Meersman, schipper, woonachtig te St. Anna bij Antwerpen en varende op het zeiljacht Margriet, behooreude aan baron Gaston de Vinck, was met de punt- of schietschouw op de eendenjacht. Dit vaartuig heeft bij zeer geringe diepte eene breedte van een en eene lengte van 5 M. en loopt zeer spits toe. Voorop ligt een kanongeweer van 3,07 M. lengte, hetwelk gedraaid kan worden. Om te richten moet men op den buik in het vaartuig liggen en met het hoofd tegen het kanon. Daar het aftrekken met een haan geschiedt, zoo blijft men in die positie liggen. Wat misschien duizendmaal goed was gegaan, bracht nu ongeluk te weeg. Bij het afschieten sprong het kanon, waardoor het hoofd, de hals en het borstbeen van den schipper werden verbrijzeld. Binnen 10 minuten gaf de ongelukkige den geest. Hij was een oppassend man en slechts 25 jaren oud. Het jacht vertrok eenigen tijd later met het lijk naar Antwerpen. jongeling bezat eene rijpheid en ernst vau geest, welke men niet altijd vindt bij lieden van den dubbelen ouderdom. Landregarde beschouwde zich zelf als een bedrogen en ongelukkig man, maar toch geloofde hij aan wereldsch geluk en idealen op aarde. Maar voor zich durfde hij op geen ge luk of verwezenlijking dezer idealen hopendat stond vast bij hem. Zoo verheugde hij zich dus alleen in de vreugde die de arbeid en een gerust geweten schenken hij lachte weemoedig wanneer de woorden »Geluk" en „Roem" in zijne ooren klonken en benijdde de bezitters er van. Doch een jeugdig meisje had vaak beproefd zijn ernstig gelaat te verhelderen en zijn weemoedig hart op te vroolijken. Het was Gabrielle De Fai rieres. Tusschen haar en hem was een stille ge negenheid ontwaakt, die bij de eerste ontmoeting reeds beiden boeide en later meer vertrouwelijke mededeelingen uitlokte. Gabrielle was zeventien jaar oud, groot, slank en welgebouwd, maar een weinig zwak van gestel en bleek. Haar buitengewoon schoon gelaat droeg de sporen van groot verdriel en diep zielelijden. Haar onbevangen, onschuldig, maar met droefheid vermengde lach vermurwde een steenen hart en stemde het tot weemoed. Stil en in zich zelf gekeerd als een wezen, dat niet tot het aardsche behoort, maar een beter vaderland verwacht, zweefde hare gestalte voorbij. Het leven had reeds een donkere TER NETZElSCHE 01 RUT "Waar is uw' vrijheid thans, zoo roemrijk eens bevochten Waar zijn uw' vloten, die zelfs 't verst gewest bezochten Uw oorlogsdonder, die uw' magt verkoude op zee r I)e ster van uw geluk, boe scbittereud eens geblonken, Zij is verdoofd en ganscb en al in 't niet gezonkcu. En wat U overblijft is slechts een' traan, een' bee. Juicht, Nederlandersjuichtde vijand is verslagen Gij wierpt de keet'nen af, maar al te lang gedragen De wrange vrucbt van twist hebt ge al te zeer gcsmaakt. Wat? I „prinsman, patriot"?! de tweespalt is vergeten Oranje zij de leus, wij willen Broeders heeten Juicht, Nederlandersjuichtuw' boeijen zijn geslaakt. (C. v^n Dijk.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1888 | | pagina 1