Aigemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 2413.
Zaterdag 30 Juni 1888.
28® Jaargang.
Binnenland.
THANKFUL BLOSSOM.
ABONNEMENT:
Voor
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,_ Franco per post:
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,824.
Men abonneert zich bij alle Boekbandelaars, Postdirecteuren en Bneven-
busbouders.
UVERTENTIEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer/0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaartot veel verminderden prijs.
if I j bind verschljnt Dlnndax- en Vrljdagavond hij den nltgever P.
JPolitiels. Overzicht.
In de vorige week hebben twee correspondenten
van Eransche bladen, Bonnefon van den Gaulois
en Ranson van den Matin, bevel ontvangen om
onmiddellijk Berlijn en het Pruisisch grondgebied
te verlaten. Wagen zij eene poging om terug te
keeren, dan zullen ze de eerste maal worden gestraft
met eene boete van 100 mark en een gevangemsstraf
van 10 dagen, en den tweeden keer met gevangems
straf van zes weken. De Gaulois wist te verhalen
van een socialistisch complot en van de arres atie
van twee Pruisische geueraals, die daaraan hadden
deelgenomen. De Matin meende te weten dat de
doctoren, de heeren Mackenzie en Hovell streng
door de politie werden gesurveilleerd, daar zij
betrekkingen onderhielden met buitenlansche bladen,
die zich °onderscheidden door hunne aanvallen op
den kroonprins, op Von Bismarck en op professor
Bergmann. De Parijsche bladen hebben deze uit-
zetting hoog opgenomen, en meenen, dat zoo iets
met zou zijn voorgevallen onder de twee vorige
Keizers. 't Is een teeken des tijds, zeggen ze
Wilhelm II wil eeus zien, hoe ver hij met Frankrijk
kau gaan, onze regeering moet de Duitschers in
Frankrijk net zoo behandelen als de Franschen
in Duitschland worden behandeld. Laat de regeering
zich de moeite getroosten, om iederen brief te lezen,
uit Parijsch verzonden door Duitsche journalisten,
die gebruik maken van onze gastvrijheid, en laat
haar bij de eerste gelegenheid deze correspondenten
over de grenzen zetten. Voorzeker een taal, die
niet heel geschikt is om verbroedering aan te brengen
tusschen de twee volken.
Maandag hield de Duitsche rijksdag zijn eerste
zitting onder keizer Wilhelm II. In de door den
ieugdi»en monarch uitgesproken troonrede ligt het
zwaartepunt in de mededeelingen over de buiten-
landsche staatkunde het vertrouwen op het behoud
des vredes steunt op het bewustzijn van Duitsch-
land's kracht. Aangenaam is het, te mogen hooren
dat voorliefde voor het leger den Keizer met zal
verleiden tot eenen oorlog. Mochten er nu voortaan
niet zoo vele aanleidingen gezocht worden tot
conflicten, zooals in den jongsten tijdOostennjk-
Ilongarije en Italie kunnen tevreden zijn over de
wijze waarop van de triple—alliantie is gesproken.
Over Rusland spreekt de Keizer heel voorzichtig,
persoonlijke genegeuheid der beide monarchen is
hoofdzaak, terwijl misschien over Engeland gezwegen
is om Frankrijk niet te kwetsen. Men moet het
goedkeuren, dat de nieuwe Keizer belooft de grondwet
te zullen handhaven en de rechten van alle con-
stitutioneele regeerings—factoren te eerbiedigen.
De Keizer wenscht op wetgevend gebied zijn groot-
vader te volgen, dat isVon Bismarck, ja wil
zich dien tot voorbeeld in alles stellen, ;t geen hij
bij herhaling verklaarde.
Met betrekking tot de opening nog deze bij-
zonderhedenBij het binnentreden der witte
zaal bevond de Keizer zich tusschen den Koning
vau Saksen en den prins-regent van Beieren.
Hoch riep de voorzitter van den Rijksdag.
„Hoeh!" weerklonk het ter eere van Keizer en bonds-
vorsten. Na 't voorlezen der troonrede schudde de
Keizer Yon Bismarck de hand, die wederkeerig
's Keizers hand kuste. Bij het verlaten der zaal
hief de Beiersche minister Von Lutz een Hoch
aan den Keizer. Keizerin en Kroonprins waren
tegen woordig. In den Rijksdag wijdde de Voorzitter
eenige hartelijke woorden aan de nagedachtenis van
Keizer Friedrich en eindigde met „Leve Keizer
Wilhelm welke kreet door de aanwezigen driemaal
met geestdrift werd herliaald. „Leve Keizer Wilhelm
II als hij zich zijn goeden vader tot voorbeeld
stelt roepen ook wij mee.
Uit Bulgarije komt de goede boodschap, dat de
crisis voorbij is en dat de Ministers hunne porte-
feuilles behouden.
De Engelsche regeering ondervindt in den laatsten
tijd veel tegenspoed. Toen de voorzitter van het
Lagerhuis het vonnis, over Dillon uitgesproken,
kwam mededeelen, stond John Morley op om eene
motie aan te kondigen, die de Iersche dwangwet
veroordeelde, terwijl Gladstone met de boodschap
kwam dat hij den eersten Lord der schatkist zou
verzoeken, een dag te bepalen voor de discussie
over deze motie. Het valt niet te ontkennen, dat
Lord Salisbury terrein verliest, de aanvullingsver-
kiezingen toouen dit. Zelfs meenen sommigen dat
de val van het Kabinet de kwestie van eenige
weken is.
Een hevige brand heeft een gedeelte van de stad
Sokolha, gelegen aan den spoorweg van Warschau
naar Petersburg, in de asch gelegd. Meer dan 80
woouhuizen, 100 winkels en werkplaatsen en het
post- en telegraafkantoor zijn vernield ruim 2000
personen zijn zonder dak en een groot aantal per-
sonen moet in de vlammen omgekomen zijn. De
brand wordt beschouwd het werk te zijn van een
bende brandstichters, die in het westen des ltus-
sischen rijks aan meer steden dat lot wil doen
ondergaan.
Uit Mexico koraen berichten van noodlottige
overstroomingen. Vooral in den staat Guanaxuata
is de verwoesting groot. In de stad Silao zijn 300
huizen ingestort en kwamcn 20 menschen om het
leven. Spoorwegen zijn vernield, evenals de te
veld staande gewasseu.
FEUILLETON.
(Naar Bret Harte.)
u)
Toen kolonel Hamilton het verblufte meisje de
onderteekening liet zien, herkende Thankful terstoud
het haar welbekende slechte schrift en de gebrekkige
spelling van haar beminde.
Zij stond op. Met een blik die thans even op-
recht haar angst en smart te kennen gaf als een
oogenblik vroeger hare verontwaardiging, zag zij
beurtelings de personen in de oogen, die zich nu
dichter om haar schaarden. En ik mag niet on-
vermeld laten, dat de zwijgende tegenwoordigheid
der beide vrouwen haar meer hinderde, dan zelfs
eene openlijk uitgesproken berisping van een der
vertegenwoordigers van het veel belasterde sterke
geslacht zou hebben gedaan."
»Het spreekt van zelf," zeide eene stem, welke
Thankful als bij ingeving herkende als die van de
oudste der beide dames en wel van de wettige
wederhelft van een der aanwezige mannen, „het
spreekt van zelf, dat mistress Thankful in staat zal
zijn, onder de vijanden des lands dien minnaar uit
te kiezen, die haar in haar tegenwoordigen toestand
het best zal kunnen beschermen. Het schijnt toch,
Uit Sellingen meldt men van den 25 Juni
aan de N. Gr. Ct. Heden middag kwam bier
eene rechtskundige commissie met een deurwaarder
uit Winschoten aan, teneinde te essinghang, ge
legen onder Sellingen, nabij Pruisisch grondgebied,
dat mistress Thankful 't met de verdeeling harer
gunstbewijzen niet zoo nauw genomen heeft, dat
een der heeren geheel buitengesloten zou zijn."
„Ten minste, waarde lady Washington, zal zij
haar hart niet aan den man schenken, die haar
heeft verraden", zij de jongere dame schielijk. Dat
wil zeggen ik vraag verschooning", ging zij aar-
zelend voort, daar zij gedurende stilte, welke op
hare woorden was gevolgd, bemerkte dat de beide
van het wijzere geslacht elkaar verwonderd aanzagen.
»Wie zijn land verraad", antwoordde lady Was
hington koel, ,/kan ook in andere zaken ontrouw
„Met hetzelfde recht zou men kunnen zeggen, dat
wie zijn koning verraadt, ook aan zijn land ontrouw
wordt", hernam Thankful plotseling stoutraoedig,
terwijl zij zich met gefronste weukbrauwen tot lady
Washington richtte. Doch deze dame keerde haar
deftig den rug toe, en Thankful wendde zich weder
tot den generaal.
#Ik vraag u verschooning", zeide zij trotsch, ,/datik
u met mijne klachten lastig val; doch het komt mij
voor dat, zelfs al ware mij door mijn minnaar uit ja-
loezie een ander en grooter onrecht aangedaan hierdoor
de zooeven tegen mij gerichte beschuldiging niet zou
worden gerechtvaardigd, hoewel deze beschuldiging",
met een toornigen blik op lady Washington, die met den
rug naar haar toestond, vvan eene dame afkomstig is,
die weet, dat men niet alleen bijeen verradermaar ook
bij de vrouw van den patriot jaloezie kan aantreffen.
in loco te onderzoeken, in hoever de lanabouwer
B. S. te Wessinghang te recht of ten onrechte door
Pruisische gendarmes in gijzeling is genomen en
door de overheid in Papenborg sinds een drietal
weken in verzekerde bewaring is en nog wordt
gehouden.
De zaak staat (zooals men weet) in verband met
het hoeden van schapen, van welke kudde, door
een 12jarigen knaap gehoed, eenige over de naburige
grenzen zouden zijn gekomen, gelijk door de gen
darmes beweerd wordt en waarop aan gene zijde
der limieten door onze oostenlijke buren scherp wordt
toegezien.
Den loop en afloop dezer zaak ziet men hier
nieuwsgierig en belangstellend tegemoet, aangezien
Westerwoldsche schapen, nabij de grenzen grazende,
zoo lichtelijk, in weerwil van het zorgvuldigste
hoeden, de naburige palen kunnen overschrijden.
Mr. J. H. J. Hoek is door de rechtbank te
Lugano bij verstek veroordeeld tot drie maanden
gevangeDisstraf, 200 francs boete en in de kosten,
ter zake van de door hem aldaar in de maand
Maart jl. geuite lasterlijke aantijgingen betreffende
den gep. luit.-kolonel van het O.-I. leger C. J.
Knoote.
Op initiatief der Hollandsche Maatschappij
van Landbouw is te Oudshoorn aangekocht eene
hoeve met bijbehoorend weiland, om daar te vestigen
eene landbouw-inrichting, voornamelijk met het doel
om de zuivelbereiding meer in overeenstemming te
brengen met de weteuschappelijke en practische
ervaring van den jongsten tijd. Zoowel mannelijke
lis vrouwelijke leerlingen worden toegelaten op deze
andbouwschool, welke zoo spoedig mogelijk geopend
zal worden.
De tuchtiging der kampongs op Selaroe
(Timor Laut), door Zr. Ms. oorlogscliepen Van
Speijk (kapt. ter zee De Brauw), Java (luit. ter
zee le kl. Ellis) en Flores (luit. ter zee le kl.
W. M. J. Visser), heeft met den gewenschten
uitslag plaats geliad. Een paar kampongs zijn bij
die gelegenheid vernield moeten worden door eene
andingsdivisie, onder het bevel van den kapt.-luit.
ter zee Fichet. De Van Speijk kon al spoedig
naar Java terugkeeren, en deed op dien tocht
Bima en Probolingo aan. Vooral op den sultan
van Bima maakte het schip een grootschen indruk.
Tijdens de reis naar en het verblijf bij Selaroe
was de resident van Amboiua, onder wiensleiding
de onderhandelingen werden gevoerd, aan boord
van het gouvernements-stoomschip Arend. In de
opgelegde boete werd berust, onder bekentenis van
schuld.
Zoo de geruohten waarheid bevatten, zegt
het R. Nbl., zoude de staatskas, onder beheer van
den overleaen betaalmeester te Groningen, een
tekort aanwijzen van f 96,000, waarvan door zake-
Het meisje had hare zelfbeheersching terug ge-
kregen nadat zij deze woorden had gesproken, hoe
wel de ontvangen en teruggegeven stekelige beschul
diging haar gelaat hadden doen verbleeken.
Kolonel Hamilton streek zich met de hand over
den mond en kuchte even. Generaal Washington,
die met een onverstoorbaar kalm gelaat bij den
schoorsteen stond, wendde zich tot Thankful en
zeide ernstig:
„Gij vergeet, miss Thankful, dat gij mij nog niet
hebt gezegd, op welke wijze ik u van dienst kan
zijn. Ik kan mij niet voorstellen, dat gij nog altijd
belang stelt in kapitein Brewster, die tegen uwe
andere vrienrien en stilzwijgend ook tegen
u heeft getuigd. Het is mogelijk, dat gij ter wille
van die anderen hier zijt, en in dit geval moet ik u tot
mijn leedwezen zeggen, dat zij nog altijd in vrijheid
en ons onbekend zijn. Wanneer gij ons eenige in-
lichting kunt geven, waaruit blijkt dat zij onschuldig,
geene spionneD en voor de vaderlandsche zaak niet
gevaarlijk zijn, dan zal uw vader stellig en spoedig
in vrijheid worden gesteld. Vergun mij u intusschen
eene enkele vraag te doen om welke reden houdt
gij die lieden voor rechtschapen en eerlijk
„Omdat," antwoordde Thankful, //omdat zij
fatsoenlijke heeren waren."
Er zijn vele spiounen geweest," verzekerde
Washington met nadruk, ,,van deftige familie, net
gedrag en uitstekend talent. Maar misschien hebt
gij nog een andere reden."
Ter Keazcn.
lijke borgstelling f 40,000 zal zijn gedekt. Het
verlies door den Staat te lijden, bedraagt in dat
geval 56,000. Treurig doet het aan, zegt het
blad, dat de controls over de staatskas niet voor-
kwam, dat zoo aanzienlijk verlies als mogelijk voor-
ondersteld kan worden. Men zegt, dat in vele
jaren geen zorgzame inspectie van aanwezige kas-
gelden heeft plaats gevonden. Sommigen schrijven
die slordigheid toe aan gevoelens van kieschheid;
anderen meenen, dat die niet als verzachtende om-
standigheid mogen worden aangemerkt, daar, zoo
de kas prompt om de drie maanden werd nagezien,
er niets kwetsends in die controle te veronderstellen
zoude zijn en het tekort niet zulken omvang zoude
hebben kunnen bereiken. Er gaan stemmen op,
die meenen, dat de betaalmeesters zouden moeten
afgeschaft worden en hun werkzaamheden naar de
Nederlandsche bank dienden te worden overgebracht,
zoo ter besparing van onkosten als tot meerdere
zekerheid voor den Staat.
Gelijk te voorzien was heeft de aan Mackenzie
toegeschreven beweriug over de ziekte van wijlen
keizer Friedrich scherpe uitingen aan de Duitsche
bladen ontlokt. Bismarck's orgaan, de Norddeutsche,
laat zich volgenderwijze uit
/Keizer Friedrich, die de hoogst denkbare opvat-
ting koesterde omtrent de plichten en het wezen
van het keizerschap, zou buiten alien twijfel de
regeering niet aanvaard hebben, indien hij met
zekerheid geweten hadde dat hij door ongeneeslijken
kanker was aangetast. Dit strookte met zijne edele
en belangelooze wijze van denken. En tevens was
er onder de eventueel daartoe geroepen persoon-
lijkheden niemand, die niet van den beginne af
besloten was, den lijdenden keizer het aanroeren
van deze voor hem zoo krenkende kwestie te be-
sparen, zoolang hij zelf niet den stoot daartoe gaf.
Aangezien dit bekend was, zoo werd het de taak
dergenen, die (om voor ons niet te bevroeden
redenen) keizer Friedrich ook bij onbekwaamheid
tot regeeren op den troon wilden brengen, den
hoogen lijder ten opzichte van zijnen toestand te
misleiden. Dr. Mackenzie tracht thans klaarblij-
kelijk van zijne reputatie als medicus nog te redden
wat er van te redden valt. Hij schuift daartoe
alle bedenkingen, door welke hij tegenover Duitsch
land gebonden was, op den achtergrond. Volgens
zijne eigene verklaring dus heeft Dr. Mackenzie
het als zijne eerste taak opgevat, eene politieke
rol te spelen met geheele achteruitzetting van de
medische, tegen welke hij zich misschien niet opge-
wassen voelde. In het belang van dehedendaagsche
geschiedenis is het nuttig, dit te staven. Wij
weten thans, dat een onbeduidende Engelsche arts
van radicale politieke gezindheid zich vermeten heeft
den geheimen kabinetsraad te spelen en in het
lot der Duitsche natie beslissend te willen ingrijpen."
Het Haagsche Dagblad, waarvan, zooals men weet
„Omdat zij altijd alleen met mij spraken," riep
het meisje blozend. Orndat zij altijd mijn gezelschap
liever zochten, dan dat van mijn vader omdat
zij en weder aarzelde zij een oogenblik
omdat zij nooit over politiek spraken, maar over
dingen waarover jongelieden plegen te praten
en en hier verloor zij een oogenblik den
moed //den baron heb ik maar eens gezien
maar hij en plotseling afbrekende riep zij uit
z/Ik weet zeker dat zij geene spionnen waren."
/,Toch moet ik u nog meer vragen zeide Was
hington op ernstigen maar vriendelijken toon. //Of
gij mij de verlangde inlichting geeft of niet, bedenk
dat zij op geenerlei wijze de beide heeren van wie
gij spreekt, kan schaden, terwijl zij misschien aan
den anderen kant uw vader van de op hem rus-
tende verdenking kan bevrijden. Wilt gij mijn
secretaris, den kolonel Hamilton, eene nauwkeurige
beschrijving van hen geven, welke beschrijving
kapitein Brewster, om redenen die gij wellicht het
best kent, niet in staat was te geven
Juffer Thankful aarzelde een oogenblikdaarop
wierp zij een vertrouwden blik op den opperbe-
velhebber en begon het uiterlijk van den graaf zeer
uitvoerig te beschrijven. Waarom zij juist met den
graaf begon, kan ik niet zeggen, misschien viel haar
dit gemakkelijkerwant toen zij aan de beschrij
ving vau den baron kwam werd zij, naar ik tot
mijn leedwezen moet erkennen, een weinig ver ward
en breedsprakig. Toch was zij ook nu nog zoo
TER \EIZE\SIHE (RIRVVT.
VAN DE 8ANDE
19
zijn.